MP612/MP612c/MP622/MP622c Digitale projector Mainstream Series Gebruikershandleiding



Vergelijkbare documenten
Inhoud. Inleiding...3 Kenmerken van de projector...3 Inhoud van de verpakking...4 Buitenkant van de projector...5 Bedieningselementen en functies...

MP782 ST Digital Projector Gebruikershandleiding

MP611/MP611c Digitale projector Mainstream Series Gebruikershandleiding

MP615P/MP625P Digital Projector Gebruikershandleiding

W600 Digital Projector Gebruikershandleiding

MX813ST Digital Projector Gebruikershandleiding

PB8253/PB8263 Digitale projector Installation series Gebruikershandleiding

MW712 Digital Projector Gebruikershandleiding

SP830/SP831 Digitale projector Gebruikershandleiding

MP724/MP727/MP735 Digital Projector Gebruikershandleiding

MS612ST/MX613ST Digital Projector Gebruikershandleiding

MX815ST/MX815ST+/MX816ST Digital Projector Gebruikershandleiding

MS512H/MS521P/TS521P/TS537/ MX522P/TX538/TW523P/TW539 Digital Projector Gebruikershandleiding

MX750/MP780 ST Digitale projector Gebruikershandleiding

W1070/W1080ST Digital Projector Home Cinema Series Gebruikershandleiding

TH681 Digital Projector Gebruikershandleiding

MP780 ST+/MW860USTi Digital Projector Gebruikershandleiding

W7000+/W7500 Digital Projector Home Cinema Series Gebruikershandleiding

SX914 Digital Projector Gebruikershandleiding

MX661 Digital Projector Gebruikershandleiding

SP891 Digital Projector. Gebruikershandleiding

Digital Projector MW870UST. Gebruikershandleiding

MS616ST/MX618ST Digital Projector Gebruikershandleiding

SH963 Digital Projector Gebruikershandleiding

SH915/SW916 Digital Projector Gebruikershandleiding

MS619ST/MX620ST/MW621ST Digital Projector Gebruikershandleiding

Digital Projector MX766/MW767/MX822ST. Gebruikershandleiding

MX726/MW727 Digital Projector Gebruikershandleiding

W1300 Digital Projector Home Cinema Series Gebruikershandleiding

MX768/MW769 Digital Projector Gebruikershandleiding

AR280P Clockradio handleiding

W1070+/W1080ST+ Digitale projector Home Cinema-reeks Gebruikershandleiding

PB2140 / PB2240 Digitale projector Mobile serie Gebruikershandleiding

GP10 Ultra Lite LED Projector Gebruikershandleiding

Nederlands Hoofdstuk 1: Inleiding TVGo A31 TVGo A Inhoud van de verpakking

DF-705 Handleiding Voor informatie en ondersteuning,

PB6110 / PB6210 Digitale projector Portables Serie Gebruikershandleiding

PB2240 Digitale projector Mobile serie Gebruikershandleiding

Gebruiksaanwijzing. Altijd tot uw dienst SRP3011. Vragen? Vraag het Philips

Bekijk het PC-beeld op de televisie! BELANGRIJKE INFORMATIE voor Europese klanten. De PC op een televisie of videorecorder aansluiten

Handleiding. Versie 2.0

GP10 Ultra Lite LED Projector Gebruikershandleiding

CALLIUM LED-2 MINI BEAMER HANDLEIDING

Handleiding Plasma Display 50 ( PDP-50 MXE1)

Verwarming en ventilatie

GP30 Ultra Lite LED Projector Gebruikershandleiding

Netwerkprojector gebruikershandleiding

BLUETOOTH-AUDIO-ONTVANGER/Z ENDER

Handleiding SensiView

EM8621 Afstandsbediening. Downloaded from

HD-CVI Verkorte handleiding

Byzoo Sous Vide Turtle

Bedieningen Dutch - 1

VOS-12035(10L) VOS-12036(36L)

DF Digitale fotolijst Handleiding

Gebruiksaanwijzing GPS car cam

I. Specificaties. II Toetsen en bediening

AAN DE SLAG MET HERCULES DJCONTROLWAVE EN DJUCED DJW

Montagebeugel voor harde schijf Gebruiksaanwijzing

PRODUCTBESCHRIJVING...

DIGITAL DOOR VIEWER GEBRUIKERSHANDLEIDING

Verkorte werkwijze eerste gebruik 1. Installatie (3) 2. Gebruik Televiewer (4)

EM8670-R2 Draadloze buitensirene

Magic Remote GEBRUIKERSHANDLEIDING

3.5'' Digitale Fotolijst

Handleiding. AirQlean H luchtfiltersysteem voor montage aan het plafond

Installatiehandleiding. LCD-kleurenbeeldscherm

Nederlandse versie. Inleiding. Inhoud van de verpakking. Belangrijk! WC002 Sweex USB Webcam 100K with Microphone

Model EF-2000W Handleiding

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave

Snelstartgids. Registreer uw product op Hier kunt u ook terecht voor ondersteuning. SWW1800/12. Aansluiten.

WC030 Sweex Webcam 300K with Microphone USB. Mocht één van bovenstaande onderdelen ontbreken, neem dan contact op met je verkooppunt.

gebruikershandleiding

Inhoudsopgave. Voorzorgsmaatregelen...2. Inhoud van de verpakking...2. Installation instructions...3. De monitor monteren...3. De monitor losmaken...

Veiligheidsinformatie

Wind, Sun & Rain Sensor Instructions

Gebruiksaanwijzing. Altijd tot uw dienst SRP6011. Vragen? Vraag het Philips

VERWARMING «RED HOT» Ref 93475

EM8620 RFID-Tag. Downloaded from

Cijfers 1 t/m 4,8,16 hiermee kunt u van kanaal wisselen. Gebruik deze iconen om naar een split screen terug te gaan.

HANDLEIDING SMARTSIREN SLIM ALARMSYSTEEM

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT

1 Inleiding. 2 Veiligheid. 3 Installatie TRUST TELEVIEWER 1600

Productbeschrijving. Voorkant van de camera. Onderkant van de camera. Achterkant van de camera

Packard Bell Easy Repair

Montesquieu Learning Centre

DIGITAL DOOR VIEWER 2.0 GEBRUIKERSHANDLEIDING

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter

Gebruikershandleiding. Digitale Video Memo

BeoLab 7 1 BeoLab 7 1

START SET DRAADLOOS SCHAKELEN

Voor je aan de installatie van je decoder begint

Ladibug Document Camera Image Software Gebruikershandleiding

SNOW 7HD GEBRUIKSHANDLEIDING

Uw gebruiksaanwijzing. HP COMPAQ D230 MICROTOWER DESKTOP PC

Gebruikershandleiding. Video endoscoop FVE 100

Item Radiogestuurde projectieklok met binnentemperatuur Gebruikershandleiding

EM8660 Draadloos deur/raamcontact. Downloaded from

SmartHome Huiscentrale

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Transcriptie:

MP612/MP612c/MP622/MP622c Digitale projector Mainstream Series Gebruikershandleiding Welkom

Inhoud Inhoud... 2 Belangrijke veiligheidsinstructies... 5 Inleiding... 9 Kenmerken van de projector...9 Inhoud van de verpakking...10 Standaardaccessoires... 10 Optionele accessoires... 10 Buitenkant van de projector...11 Voorkant/bovenkant... 11 Achterkant... 11 Onderkant... 11 Bedieningselementen en functies...12 Projector... 12 Afstandsbediening... 14 De projector positioneren... 17 Het kiezen van een plek...17 De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen...18 De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen... 19 De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand bepalen... 19 Aansluitingen... 21 Een computer of beeldscherm aansluiten...21 Een computer aansluiten... 21 Een beeldscherm aansluiten... 22 Videoapparaten aansluiten...23 Een component videoapparaat aansluiten... 24 Een S-Video-apparaat aansluiten... 25 Een composiet videoapparaat aansluiten... 26 Bediening... 27 Opstarten...27 De Inschakelblokkering gebruiken...28 Een wachtwoord instellen... 28 Als u het wachtwoord bent vergeten... 28 De procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten... 29 Het wachtwoord wijzigen... 29 De inschakelblokkering uitschakelen... 30 2 Inhoud

Schakelen tussen ingangssignalen... 30 Het geprojecteerde beeld aanpassen... 31 De projectiehoek aanpassen... 31 Het beeld automatisch aanpassen... 32 Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen... 32 Keystone corrigeren... 32 Vergroten en details zoeken in het geprojecteerde beeld... 33 De beeldverhouding kiezen... 34 Het beeld optimaliseren... 35 Een beeldmodus selecteren... 35 Wandkleur gebruiken... 36 De beeldkwaliteit verfijnen in de gebruikersmodi... 36 De presentatietimer instellen... 38 Het beeld verbergen... 40 Besturingstoetsen blokkeren... 40 Het beeld stilzetten... 41 De FAQ-functie gebruiken... 41 Gebruik op grote hoogte... 42 Het weergavemenu van de projector personaliseren... 42 De projector uitschakelen... 43 Menubewerkingen... 44 Menusysteem... 44 De menu's gebruiken... 47 Menu Weergave... 48 Beeldmenu... 49 Bronmenu... 50 Systeeminstellingen Basismenu... 50 Systeeminstellingen: Menu Geavanceerd... 51 Informatiemenu... 53 Onderhoud... 54 Onderhoud van de projector... 54 De lens reinigen... 54 De projectorbehuizing reinigen... 54 De projector opbergen... 54 De projector vervoeren... 54 Informatie over de lamp... 55 De gebruiksduur van de lamp berekenen... 55 Waarschuwingsberichten... 55 De lamp vervangen... 56 Informatie over de temperatuur... 58 Inhoud 3

Indicatoren... 59 Problemen oplossen... 61 Specificaties... 62 Projectorspecificaties...62 Afmetingen...63 Timing-diagram...64 Informatie over garantie en auteursrechten... 65 Verklaringen van regelgevende instanties... 66 4 Inhoud

Belangrijke veiligheidsinstructies De BenQ-projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor IT-apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen. Veiligheidsinstructies 1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gaat gebruiken. Bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik. 4. Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is geopend of de lensdop is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt. 2. Kijk tijdens het projecteren niet rechtstreeks in de lens van de projector. De sterke lichtstraal kan uw ogen beschadigen. 5. In sommige landen is de netspanning ongelijkmatig. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In gebieden waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS-systeem (Uninterruptible Power Supply). 3. Laat reparatie- of onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus. 6. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. De voorwerpen kunnen heet worden en daardoor vervormd raken of vlam vatten. Druk op BLANK op de projector of op de afstandsbediening om de lamp tijdelijk uit te schakelen. Belangrijke veiligheidsinstructies 5

Veiligheidsinstructies (vervolg) 7. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt. 10. Plaats dit product nooit op een onstabiele ondergrond. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd. 8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken. 11. Open deze projector niet zelf. De onderdelen van het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is. Het enige onderdeel dat u mag vervangen, is de lamp met het deksel. U mag nooit andere onderdelen losmaken of verwijderen. Laat reparaties uitsluitend over aan gekwalificeerde professionele reparateurs. 9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt. 6 Belangrijke veiligheidsinstructies

Veiligheidsinstructies (vervolg) 12. Plaats de projector niet in de volgende ruimtes. - Slecht geventileerde of gesloten ruimtes. Zorg dat de projector ten minste 50 cm van de muur staat en laat voldoende ruimte vrij rondom de projector. - Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen. - Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld. 13. Blokkeer het ventilatierooster niet. - Plaats deze projector niet op een deken, beddengoed of op een ander zacht oppervlak. - Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen. - Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector. - Plaatsen in de buurt van een brandalarm. - Plekkern met een omgevingstemperatuur hoger dan 40 C / 104 F - Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m (10000 voet). Als het ventilatierooster niet vrij wordt gehouden, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan. 14. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een stabiel en niet hellend oppervlak. - Maak geen gebruik van de projector als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken. 3000 m (10000 voet) 15. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken. 0 m (0 voet) Belangrijke veiligheidsinstructies 7

Veiligheidsinstructies (vervolg) 16. Trap niet op de projector of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel. 17. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Haal in dit geval de stekker uit het stopcontact en laat een BenQ-onderhoudstechnicus de projector controleren. 18. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is. Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en zorg dat de projector stevig vastzit. Montage van de projector op het plafond Voor een probleemloze werking van de projector is ook veiligheid van groot belang. Neem de volgende veiligheidsvoorschriften in acht om schade en lichamelijk letsel te voorkomen. Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de plafondmontageset voor BenQ-projectors te gebruiken voor een veilige en stevige montage. Als u een montageset van een ander merk gebruikt, bestaat het gevaar dat de projector naar beneden valt omdat het apparaat met de verkeerde schroeven is bevestigd. U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de houder. Wanneer de projector loskomt van de houder, blijft het apparaat toch veilig zitten. 19. Wanneer u de projector gebruikt, neemt u mogelijk warme lucht en een bepaalde geur waar bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel. 8 Belangrijke veiligheidsinstructies

Inleiding Kenmerken van de projector De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert. De projector heeft de volgende kenmerken. Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op oppervlakten met verschillende vooraf gedefinieerde kleuren Snel automatisch zoeken versnelt het detecteren van het signaal Instelbare wachtwoordbeveiliging Tot 11 vooraf ingestelde beeldmodi, zodat u verschillende opties hebt voor verschillende projectiedoeleinden Kwalitatief hoogwaardige handmatige zoomlens Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden Projectielamp van hoge sterkte Weergave van 16,7 miljoen kleuren Meertalige schermmenu's (OSD) Schakelen tussen de modi Normaal en Economisch om het stroomverbruik te verminderen Ingebouwde luidspreker voor gemengd monogeluid bij gebruik van een audio-ingang Krachtige AV-functie voor kwalitatief hoogwaardig videobeeld Compatibel met component HDTV (YPbPr) De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangsbron, én van de afstand tot het scherm. De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is normaal. Inleiding 9

Inhoud van de verpakking Bij de projector worden de kabels geleverd die nodig zijn om het apparaat op een pc of op videoapparatuur aan te sluiten. Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier. Standaardaccessoires De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van die in de afbeeldingen. Projector Draagtas Afstandsbediening met batterijen Snelgids CD met gebruikershandleiding Garantiekaart* Veiligheidsgids* Netsnoer VGA-kabel *De garantiekaart en veiligheidsgids worden alleen in bepaalde regio's geleverd. Vraag uw verkoper voor gedetailleerde informatie. Optionele accessoires 1. Reservelamp 2. Plafondmontageset 3. Presentation Plus 4. RS232-kabel 10 Inleiding

Buitenkant van de projector Voorkant/bovenkant 1 2 3 4 5 Achterkant Zie "Aansluitingen" op pagina 21 voor details. 6 7 8 1. Extern besturingspaneel (Zie "Projector" op pagina 12 voor meer informatie.) 2. Lampdeksel 3. Ventilatie (warme lucht uit) 4. Lensklep 5. Snelverstellerknop 6. Focusring en zoomring 7. IR-sensor afstandsbediening voorkant 8. Projectielens 10 11 12 13 14 15 16 9 17 9. Aansluiting netsnoer 10. IR-sensor afstandsbediening achterkant 11. RS-232-controlepoort 12. Aansluiting voor RGB-signaaluitvoer 13. Aansluiting voor RGB (pc)-/componentvideo (YPbPr/YCbCr)-signaalinvoer Onderkant 19 18 14. Video-ingang 15. S-Video-ingang 16. Audio-aansluiting 17. Sleuf voor Kensington-vergrendeling 18. Achterste verstelvoetje 19. Snelversteller 20. Luidsprekerrooster 21. Achterste verstelvoetje 20 21 Inleiding 11

Bedieningselementen en functies Projector 1 2 5 3 4 10 11 8 12 9 6 13 1. Focusring Hiermee past u de scherpstelling van het geprojecteerde beeld aan. Zie "Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen" op pagina 32 voor details. 2. Zoomring Hiermee past u de grootte van het beeld aan. Zie "Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen" op pagina 32 voor details. 3. POWER (Power-lampje) Brandt of knippert als de projector wordt gebruikt. Zie "Indicatoren" op pagina 59 voor details. 4. MENU/exit Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het vorige schermmenu (OSD), sluit u het menu en slaat u de menu-instellingen op. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 47 voor details. 7 14 8 5. II Stroom De projector in- of uitschakelen. Zie "Opstarten" op pagina 27 en "De projector uitschakelen" op pagina 43 voor details. 6. BLANK Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Druk op een willekeurige knop op de projector of op de afstandsbediening om het beeld opnieuw weer te geven. Zie "Het beeld verbergen" op pagina 40 voor details. 7. Links / Start de FAQ-functie. Zie "De projector uitschakelen" op pagina 43 voor details. 8. Keystone/pijltoetsen ( / Omhoog, / Omlaag) Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Zie "Keystone corrigeren" op pagina 32 voor details. 12 Inleiding

9. Rechts / Activeert de paneeltoetsblokkering. Zie "Paneeltoetsblokkering" op pagina 51 voor details. Als het OSD-menu is geactiveerd, functioneren dec knoppen 7-9 als richtingspijlen om de gewenste menuopties te selecteren en de instellingen te wijzigen. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 47 voor details. 10. TEMP (Waarschuwingslampje temperatuur) Licht rood op als de temperatuur van de projector te hoog wordt. Zie "Indicatoren" op pagina 59 voor details. 11. LAMP (Waarschuwingslampje lamp) Geeft de lampstatus aan. Brandt of knippert als er een probleem is met de lamp. Zie "Indicatoren" op pagina 59 voor details. 12. AUTO Hiermee worden automatisch de beste beeldtiminginstellingen bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld automatisch aanpassen" op pagina 32 voor details. 13. SOURCE Hiermee selecteert u achtereenvolgens het ingangssignaal D-Sub/Comp. (Component Video), Video, of S-Video. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 30 voor details. 14. MODE/enter Afhankelijk van het geselecteerde ingangssignaal wordt er een beschikbare beeldinstelling geselecteerd. Zie "Een beeldmodus selecteren" op pagina 35 voor details. Hiermee opent u het geselecteerde menu-item in het OSD-menu. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 47 voor details. Inleiding 13

Afstandsbediening 1 2 3 4 5 6 7 8 12 13 1. II Stroom Schakelt de projector in of uit. Zie "Opstarten" op pagina 27 en "De projector uitschakelen" op pagina 43 voor details. 2. Stilstaand beeld Hiermee zet u het geprojecteerde beeld stil. Zie "Het beeld stilzetten" op pagina 41 voor details. 3. Links / Start de FAQ-functie. Zie "De FAQ-functie gebruiken" op pagina 41 voor details. 4. Blank Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Druk op een willekeurige knop op de projector of op de afstandsbediening om het beeld opnieuw weer te geven. Zie "Het beeld verbergen" op pagina 40 voor details. 5. Digital Zoom-knoppen (+, -) Hiermee vergroot of verkleint u het geprojecteerde beeld. Zie "Vergroten en details zoeken in het geprojecteerde beeld" op pagina 33 voor details. 9 10 11 7 6. MENU/Exit Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het vorige schermmenu (OSD), sluit u het menu en slaat u de menu-instellingen op. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 47 voor details. 7. Keystone/pijltoetsen ( / Omhoog, / Omlaag) Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Zie "Keystone corrigeren" op pagina 32 voor details. 8. Auto Hiermee worden automatisch de beste instellingen voor beeldtiming bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld automatisch aanpassen" op pagina 32 voor details. 9. Rechts / Activeert de paneeltoetsblokkering. Zie "Paneeltoetsblokkering" op pagina 51 voor details. Als het schermmenu is geactiveerd, functioneren de knoppen #3, #7 en #9 als richtingspijlen om de gewenste menuopties te selecteren en de instellingen te wijzigen. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 47 voor details. 10. Source Hiermee selecteert u achtereenvolgens het ingangssignaal D-Sub/Comp. (Component Video), Video, of S-Video. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 30 voor details. 14 Inleiding

11. MODE/enter Afhankelijk van het geselecteerde ingangssignaal wordt er een beschikbare beeldinstelling geselecteerd. Zie "Een beeldmodus selecteren" op pagina 35 voor details. Hiermee opent u het geselecteerde menu-item in het OSD-menu. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 47 voor details. 12. Timer On Hiermee kunt u een timer op het scherm activeren of weergeven op basis van uw eigen timerinstelling. Zie "De presentatietimer instellen" op pagina 38 voor details. 13. Timer Set up Hiermee wordt de instelling voor presentatietimer direct ingevoerd. Zie "De presentatietimer instellen" op pagina 38 voor details. Inleiding 15

Bereik van de afstandsbediening De IR-sensoren (infrarood) van de afstandsbediening bevinden zich op de voor- en achterkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 30 graden ten opzichte van de IR-sensoren van de afstandsbediening op de projector. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensoren mag niet meer dan 8 meter (~26 voet) bedragen. Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert. De projector bedienen via de voorkant De projector bedienen via de achterkant Ongeveer 15º Ongeveer 15º De batterij van de afstandsbediening vervangen 1. Verwijder de batterijhouder. Volg de geïllustreerde instructies. Houd de vergrendelarm ingedrukt terwijl u de batterijhouder verwijdert. 2. Plaats de nieuwe batterij in de houder. De positieve pool van de batterij moet naar buiten wijzen. 3. Duw de houder in de afstandsbediening. Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid. De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct plaatst. Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door de fabrikant aanbevolen. Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant. Gooi een batterij nooit in een vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen. Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij. 16 Inleiding

De projector positioneren Het kiezen van een plek De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd: 1. Op een tafel en voor het scherm; 2. Op het plafond en voor het scherm; 3. Op een tafel en achter het scherm; 4. Op het plafond en achter het scherm. 1. Tafel voor Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling. 2. Plafond voor Selecteer deze instelling als u de projector tegen het plafond en voor het scherm installeert. Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen. Stel Plafond voor in bij SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie nadat de projector is ingeschakeld. 3. Tafel achter Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en achter het scherm installeert. Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist. Stel Tafel achter in bij SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie nadat de projector is ingeschakeld. 4. Plafond achter Selecteer deze instelling als u de projector tegen het plafond en achter het scherm installeert. Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist en de plafondmontageset van BenQ. Stel Plafond achter in bij SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie nadat de projector is ingeschakeld. Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur. De projector positioneren 17

De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen. 4:3 is the eigen beeldverhouding van de projector. Voor de projectie van beelden met een 16:9-verhouding (breedbeeld) dient de projector de grootte van de desbetreffende beelden aan te passen aan de native beeldbreedte van het apparaat. De hoogte van de beelden bedraagt hierdoor ongeveer 75% van de native beeldhoogte van de projector. 4:3-beeld in een 4:3-beeldvlak 16:9-beeld aangepast aan een 4:3-beeldvlak Bij een 16:9-beeld wordt dus 25% van de mogelijke beeldhoogte bij een 4:3-beeld niet gebruikt. Telkens als een opgeschaald 16:9-beeld op een 4:3-scherm wordt weergegeven, wordt boven en onder het aangepaste 16:9-beeld donkere balken weergegeven (met verticale hoogte van 12,5%). Houd bij het positioneren van de projector rekening met het doelgebruik en met de beeldverhoudingen van de ingangssignalen. Alle ingangen (behalve de composiet video-ingang die 16:9-beeldsignalen ontvangt) geven beelden met een 4:3-verhouding weer (waarbij 33% meer ruimte nodig is voor de beeldhoogte dan bij beelden met een 16:9-verhouding). BELANGRIJK: Selecteer geen permanente projectorpositie op basis van een 16:9-projectie als u op enig moment een ingang moet selecteren (behalve de composietvideo-ingang die 16:9-beeldsignalen ontvangt). Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en in een loodrechte positie (90 ) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op oppervlakken met hoeken projecteert). De hedendaagse digitale projectoren projecteren niet recht vooruit zoals oudere modellen met spoelen. Ze projecteren het beeld in een hoek net boven het horizontale vlak van de projector. Op deze manier kan de gebruiker de projector gewoon op een tafel plaatsen en worden de beelden zodanig op het scherm geprojecteerd dat de onderste rand van het scherm net boven de tafelrand komt (zodat iedereen in de kamer het scherm goed kan zien). De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd. Op het diagram op pagina 20 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld in een verticale zoek zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld. Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de verticale hoek wordt groter. Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide afhankelijk van de afstand tot het scherm. Bepaal aan de hand van de tabel met schermgrootten (4:3) de ideale positie van de projector. U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de verticale hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm. 18 De projector positioneren

De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen 1. Selecteer de schermgrootte. 2. Zoek in de kolommen '4:3 schermdiagonaal' links in de tabel de afmetingen die de afmetingen van uw scherm het dichtst benaderen. In de tweede kolom vindt u in dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder Gemiddeld'. Dit is de projectieafstand. 3. In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de uiteindelijke verticale hoek van de projector ten opzichte van de rand van het scherm. 4. De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de hoek die u in stap 3 hebt bepaald. Als u bijvoorbeeld een 120-inch scherm gebruikt, is de maximale projectieafstand 4667 mm en bedraagt de verticale hoek 183 mm. Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone-functie. Zie "Keystone corrigeren" op pagina 32 voor details. De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand bepalen Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken. De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die ruimte. 1. Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit is de projectieafstand. 2. Zoek in de kolom 'Gemiddeld' van de tabel de gemeten afstand tot het scherm. Controleer of de gemeten afstand tussen de minimale en maximale afstand ligt die wordt weergegeven in de kolommen naast de gemiddelde afstand. 3. Zoek in dezelfde rij in de linkerkolom naar de overeenkomstige schermdiagonaal. Dit is de grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand. 4. In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de uiteindelijke positie van het scherm ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Als bijvoorbeeld de gemeten projectieafstand 4,5 m (4500 mm) is, dan is waarde in de kolom Gemiddeld die dit het dichtst benadert 4593 mm. Verderop in de rij ziet u dat een 3000 mm (3 m) scherm nodig is. Als u alleen een scherm in Britse lengtematen kunt krijgen, dan zijn de schermmaten die 3 meter het dichtst benaderen de schermmaten 9 of 10. Controle van de minimum en maximum projectieafstandswaarden van deze schermen geeft aan dat de gemeten projectieafstand van 4,5 m moet worden verkleind voor het scherm van 9, of vergroot voor het scherm van 10. De projector kan worden aangepast (met de zoomregeling), zodat het beeld bij deze projectieafstand op deze verschillende schermen kan worden geprojecteerd. Denk eraan dat de verschillende schermen een verschillende verticale hoek hebben. De projector positioneren 19

Maximale zoom Minimale zoom Scherm Midden van de lens Hoek Projectieafstand 4:3 schermdiagonaal Afstand tot scherm in mm Verticale hoek in voet inch mm Min lengte (met max zoom) Gemiddeld Max lengte (met min zoom) mm 4 48 1219 1778 1867 1956 73 1500 2187 2297 2406 90 5 60 1524 2222 2333 2444 91 6 72 1829 2667 2800 2933 110 2000 2916 3062 3208 120 7 84 2134 3111 3267 3422 128 8 96 2438 3556 3733 3911 146 2500 3645 3828 4010 150 9 108 2743 4000 4200 4400 165 3000 4347 4593 4812 180 10 120 3048 4444 4667 4889 183 3500 5104 5359 5614 210 12 144 3658 5334 5601 5867 219 4000 5833 6124 6416 240 15 180 4572 6667 7000 7333 274 5000 7291 7655 8020 300 18 216 5486 7999 8399 8799 329 6000 8749 9186 9624 360 25 300 7620 11111 11667 12222 457 Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie. 20 De projector positioneren

Aansluitingen Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies: 1. Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt. 2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron. 3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst. Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden meegeleverd met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 10). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. Een computer of beeldscherm aansluiten Een computer aansluiten De projector beschikt over een VGA-aansluiting voor laptops of bureaucomputers. Sluit de projector als volgt aan op een laptop of bureaucomputer: 1. Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde VGA-kabel aan op de D-Sub-uitgang van de computer. 2. Sluit het andere uiteinde van de VGA-kabel aan op de D-SUB/ COMP.IN-signaalingang op de projector. 3. Wilt u tijdens de presentatie ook gebruikmaken van de luidspreker (gemengd monogeluid), sluit dan een geschikte audiokabel aan tussen de audio-uitgang van de computer en de audio-aansluiting van de projector. In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen. Laptop of desktopcomputer VGA-kabel Audiokabel Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets CRT/LCD of de functietoets met een beeldscherm. Druk tegelijkertijd op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties. Aansluitingen 21

Een beeldscherm aansluiten Als u de presentatie van dichtbij wilt zien op zowel beeldscherm als het scherm, kunt u via een VGA-kabel op de RGB-uitgang van de projector, deze aansluiten op een extern beeldscherm. Volg onderstaande instructies. 1. Sluit de projector aan een computer. Zie "Een computer aansluiten" op pagina 21. 2. Kies een geschikte VGA-kabel (slechts één meegeleverd) en sluit het ene uiteinde aan op de D-Sub-ingang van de videomonitor. 3. Sluit het andere uiteinde aan op de D-SUB OUT-aansluiting van de projector. In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen. Laptop of desktopcomputer VGA-kabel VGA-kabel De D-SUB-uitgang werkt alleen wanneer er een geschikte D-SUB-ingang op de projector aanwezig is. 22 Aansluitingen

Videoapparaten aansluiten U kunt de projector aansluiten op diverse videoapparaten met een van de volgende uitgangen: Component video S-Video Video (composiet) U dient de projector slechts op een van deze uitgangen aan te sluiten. Elke uitgang levert een andere videokwaliteit. De gekozen uitgang is wellicht afhankelijk van de beschikbare overeenkomende aansluitingen op de projector en het gewenste videoapparaat. Beste videokwaliteit De beste beschikbare videoverbinding is Component video (niet te verwarren met composiet video). Digitale tv-tuners en dvd-spelers zenden standaard component videosignalen uit. Als uw apparaat erover beschikt, kiest u deze aansluitmethode in plaats van composiet video. Zie "Een component videoapparaat aansluiten" op pagina 24 voor informatie over het aansluiten van de projector op component videoapparatuur. Betere videokwaliteit De S-Video-uitgang biedt een betere analoge videokwaliteit dan de standaard composiet video-uitgang. Selecteer de S-Video-uitgang als de gewenste videoapparaten een composiet video- én S-Video-uitgang hebben. Zie "Een S-Video-apparaat aansluiten" op pagina 25 voor informatie over het aansluiten van de projector op S-videoapparatuur. Goede videokwaliteit Composiet video is een analoge video-uitgang met een aanvaardbare kwaliteit. Het resultaat is echter niet optimaal. Zie "Een composiet videoapparaat aansluiten" op pagina 26 voor informatie over het aansluiten van de projector op composiet videoapparatuur. Audioapparaten aansluiten De projector heeft een ingebouwde monoluidspreker met enkele basisfuncties voor het geluid bij zakelijke presentaties. Deze luidspreker is niet bedoeld voor het stereogeluid van thuisbioscopen. Eventuele stereo-geluidssignalen worden omgezet naar monogeluid voor de luidspreker van de projector. Als u een apart geluidssysteem hebt, doet u er goed aan de audio-uitgang van het videoapparaat op dit systeem aan te sluiten en niet op de monoaansluiting van de projector. De audioaansluitingen in de volgende gedeelten zijn alleen ter informatie. U hoeft geen audioapparaten aan te sluiten op de projector als er een ander geluidssysteem beschikbaar is of als er geen geluid nodig is. Aansluitingen 23

Een component videoapparaat aansluiten Controleer op het videoapparaat of er ongebruikte component video-uitgangen beschikbaar zijn: Zo ja, ga door met deze procedure. Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten. De projector aansluiten op een component videoapparaat aansluiten: 1. Sluit het uiteinde van de component video-naar-vga-adapterkabel (D-Sub) met de 3 RCA-connectoren op de component video-uitgangen van het videoapparaat aan. Zorg dat de kleuren van de connectoren overeenkomen met die van de uitgangen: groen op groen, blauw op blauw en rood op rood. 2. Sluit het andere uiteinde van de componentvideo-naar-vga-adapterkabel (D-Sub) (met een D-Sub-connector) aan op de D-SUB/COMP IN-aansluiting op de projector. 3. Wilt u tijdens de presentatie ook gebruikmaken van de luidspreker (gemengd monogeluid), sluit dan een geschikte audiokabel aan tussen de audio-uitgang van de computer en de audio-aansluiting van de projector. In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen: A/V-apparaat Component video-naar-vga (of D-sub) adapterkabel Audiokabels De volgende standaarden worden ondersteund als u de projector hebt aangesloten op een High Definition TV-tuner (HDTV): 480i 480p 576i 576p 720p (50/60 Hz) 1080i (50/60 Hz) De projector kan alleen gemengd monogeluid afspelen, zelfs als een stereo-ingang is aangesloten. Zie "Audioapparaten aansluiten" op pagina 23 voor details. Componentvideo is de enige video-uitgang voor beelden met een native beeldverhouding van 16:9. Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten. 24 Aansluitingen

Een S-Video-apparaat aansluiten Controleer of er op het videoapparaat een ongebruikte S-Video-uitgang beschikbaar is: Zo ja, ga door met deze procedure. Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten. Een S-Video-apparaat aansluiten op de projector: 1. Sluit het ene uiteinde van de S-Video-kabel aan op de S-video-uitgang van het videoapparaat. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de S-VIDEO-aansluiting van de projector. In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen: AV-apparaat Audiokabels S-Video-kabel De projector kan alleen gemengd monogeluid afspelen, zelfs als een stereo-ingang is aangesloten. Zie "Audioapparaten aansluiten" op pagina 23 voor details. Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten. Als u al een componentvideo-aansluiting hebt aangebracht tussen de projector en het S-Video-apparaat, is een S-Video-aansluiting overbodig. Deze aansluiting is van mindere kwaliteit. Zie "Videoapparaten aansluiten" op pagina 23 voor details. Aansluitingen 25

Een composiet videoapparaat aansluiten Controleer op het videoapparaat of er ongebruikte composiet video-uitgangen beschikbaar zijn: Zo ja, ga door met deze procedure. Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten. Een composiet videoapparaat aansluiten: 1. Sluit het ene uiteinde van de videokabel aan op de composiet video-uitgang van het videoapparaat. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de VIDEO-aansluiting van de projector. In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen: AV-apparaat Audiokabels Videokabel De projector kan alleen gemengd monogeluid afspelen, zelfs als een stereo-ingang is aangesloten. Zie "Audioapparaten aansluiten" op pagina 23 voor details. Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten. Alleen als er geen componentvideo- en S-Video-ingangen beschikbaar zijn, gebruikt u een composiet videoaansluiting. Zie "Videoapparaten aansluiten" op pagina 23 voor details. 26 Aansluitingen

Bediening Opstarten 1. Sluit het netsnoer aan op de projector en stop de stekker in een stopcontact. Schakel het stopcontact in (indien nodig). Controleer of het POWER (Power-lampje) op de projector oranje oplicht nadat de stroom is ingeschakeld. 2. Schuif de lensklep open. Als deze gesloten blijft, wordt de dop mogelijk vervormd door de hitte van de lamp. 3. Druk op II Stroom op de projector of afstandsbediening om de projector te starten. Zodra het lampje gaat branden, hoort u een "opstartgeluid". De POWER (Power-lampje) knippert groen en blijft groen branden als de projector is ingeschakeld. Het opstarten duurt ongeveer 30 seconden. In de latere fase van het opstarten wordt het opstartlogo weergegeven. Draai zo nodig aan de focusring om de helderheid van het beeld aan te passen. Als de projector nog warm is van de vorige sessie, gaat de ventilator ongeveer 90 seconden draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld. 4. Wanneer u om een wachtwoord wordt gevraagd, drukt u op de pijlknoppen om een wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Zie "De Inschakelblokkering gebruiken" op pagina 28 voor details. 5. Schakel alle aangesloten apparatuur in. 6. De projector gaat zoeken naar ingangssignalen. De momenteel gescande invoerbron wordt in de linkerbovenhoek van het scherm weergegeven. Als de projector geen goed signaal waarneemt, blijft het bericht "Geen signaal" op het scherm staan totdat er een ingangssignaal wordt gevonden. U kunt ook op SOURCE op de projector of afstandsbediening drukken om het gewenste ingang te selecteren. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 30 voor details. Als de frequentie/resolutie van het ingangssignaal buiten het bereik van de projector valt, wordt het bericht 'Buiten bereik' op een leeg scherm. Selecteer een ingangssignaal dat compatibel is met de resolutie van de projector of stel het ingangssignaal op een lager niveau in. Zie "Timing-diagram" op pagina 64 voor details. Bediening 27

De Inschakelblokkering gebruiken Met het oog op beveiliging en het voorkomen van ongeoorloofd gebruik is de projector voorzien van een optie voor wachtwoordbeveiliging. U kunt het wachtwoord instellen via het schermmenu (OSD). Voor meer informatie over het gebruik van de OSD, zie "De menu's gebruiken" op pagina 47. WAARSCHUWING: Het is buitengewoon vervelend als u de inschakelingsblokkering inschakelt en vervolgens het wachtwoord vergeet. Druk de handleiding zo nodig af en noteer er uw wachtwoord in. Bewaar de handleiding op een veilige plaats, zodat u het wachtwoord altijd terug kunt vinden. Een wachtwoord instellen Wanneer u een wachtwoord hebt ingesteld, kunt u de projector alleen gebruiken als het wachtwoord wordt ingevoerd. Telkens wanneer u de projector start, moet u het wachtwoord opgeven. 1. Open het OSD-menu en ga naar SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Beveiliging. Druk op Mode/enter. Selecteer Inschakelblokkering en kies Aan door op Links of Rechts te drukken. 2. Op het scherm verschijnt een bericht. 3. Zoals hier rechts is afgebeeld, representeren WACHTWOORD INVOEREN de vier pijltoetsen ( Omhoog, Rechts, Omlaag, Links) de vier cijfers (1, 2, 3, 4). Druk afhankelijk van het wachtwoord dat u wilt instellen op de pijlknoppen om zes cijfers in te voeren voor het wachtwoord. Wanneer het wachtwoord is ingesteld, verschijnt de pagina Beveiliging weer op MENU het scherm. BELANGRIJK: De ingevoerde cijfers worden als sterretjes op het scherm weergegeven. Schrijf het door u gekozen wachtwoord van te voren of net nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij de hand hebt als u het mocht vergeten. Wachtwoord: Bewaar deze handleiding op een veilige plaats. Terug 28 4. Sluit het OSD-menu door op Menu/exit te drukken. Als u het wachtwoord bent vergeten Wanneer de wachtwoordfunctie is geactiveerd, wordt u gevraagd het wachtwoord van zes cijfers in te voeren als u de projector inschakelt. Als u het verkeerde wachtwoord invoert, verschijnt het foutbericht van het wachtwoord dat hier rechts wordt weergegeven. Dit blijft drie seconden op het scherm staan. Wachtwoordfout Probeer het opnieuw. Hierna volgt het bericht WACHTWOORD INVOEREN. U kunt een nieuwe poging doen door een ander wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Als u het wachtwoord niet in deze handleiding hebt genoteerd, en u kunt het zich absoluut niet meer herinneren, kunt u de procedure starten waarmee u het wachtwoord kunt oproepen. Zie "De procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten" op pagina 29 voor details. Wanneer u 5 keer achter elkaar het verkeerde wachtwoord invoert, wordt de projector na korte tijd automatisch uitgeschakeld. Bediening

De procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten Druk op AUTO op de projector of op de afstandsbediening en houd de knop 3 seconden ingedrukt. De projector geeft een gecodeerd nummer weer op het scherm. Schrijf het nummer op en schakel de projector uit. Raadpleeg het service center van BenQ in uw land om het nummer te decoderen. Mogelijk wordt u gevraagd om een bewijs van aankoop te overleggen om te controleren of u bevoegd bent de projector te gebruiken. Het wachtwoord wijzigen 1. Open het OSD-menu en ga naar SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Beveiliging > Wachtwoord wijzigen. 2. Druk op Mode/enter. Het bericht 'HUIDIG WACHTWOORD INVOEREN' verschijnt. 3. Voer het oude wachtwoord in. i. Als het wachtwoord juist is, verschijnt het bericht 'NIEUW WACHTWOORD INVOEREN'. ii. Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt het foutbericht voor het wachtwoord drie seconden op het scherm. Daarna verschijnt het bericht 'HUIDIG WACHTWOORD INVOEREN' en kunt u het opnieuw proberen. U kunt op MENU/exit drukken om de wijziging te annuleren of een ander wachtwoord proberen. 4. Voer een nieuw wachtwoord in. BELANGRIJK: De ingevoerde cijfers worden als sterretjes op het scherm weergegeven. Schrijf het door u gekozen wachtwoord van te voren of net nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij de hand hebt als u het mocht vergeten. Wachtwoord: WACHTWOORD OPROEPEN Noteer de code en neem contact op met de BenQ-klantenservice. Code: 0 2 1 2 Afsluiten Bewaar deze handleiding op een veilige plaats. 5. Bevestig het nieuwe wachtwoord door het nieuwe wachtwoord opnieuw in te voeren. 6. U hebt een nieuw wachtwoord aan de projector toegewezen. Voer het nieuwe wachtwoord in als u de projector weer start. Wachtwoord 7. Sluit het OSD-menu door op MENU/exit te drukken. gewijzigd MENU Bediening 29

De inschakelblokkering uitschakelen Schakel de wachtwoordbeveiliging uit door naar het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Beveiliging > Inschakelblokkering te gaan nadat het OSD-menu is geopend. Kies Uit door op Links of Rechts te drukken. Het bericht 'WACHTWOORD INVOEREN' verschijnt. Voer het huidige wachtwoord in. i. Wanneer het wachtwoord juist is, verschijnt de pagina Beveiliging weer en staat in de rij van het wachtwoord de tekst 'Uit'. U hoeft de volgende keer dat u de projector inschakelt geen wachtwoord meer in te voeren. ii. Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt het foutbericht voor het wachtwoord drie seconden op het scherm. Daarna verschijnt het bericht 'WACHTWOORD INVOEREN' en kunt u het opnieuw proberen. U kunt op MENU/exit drukken om de wijziging te annuleren of een ander wachtwoord proberen. Hoewel de wachtwoordfunctie is uitgeschakeld, dient u het oude wachtwoord bij de hand te houden voor het geval dat u de wachtwoordfunctie ooit weer moet inschakelen door het oude wachtwoord in te voeren. Schakelen tussen ingangssignalen De projector kan tegelijkertijd op verschillende apparaten worden aangesloten. De beelden van deze apparaten kunnen echter niet tegelijkertijd op volledig scherm worden weergegeven. Bepaal of u snel automatisch zoeken wilt activeren via onderstaande stappen. 1. Druk op Menu/exit op de projector of afstandsbediening om het OSD-menu te openen. 2. Ga naar het menu SOURCE > Snel automatisch zoeken. 3. Druk op Links of Rechts op de projector of afstandsbediening om Aan of Uit te kiezen. 4. Druk op MENU/exit om de instellingen op te slaan en het menu te sluiten. Nadat Snel automatisch zoeken is geactiveerd, zoekt de projector automatisch een ingangssignaal zodra op SOURCE op de projector of afstandsbediening is gedrukt. i. Druk op SOURCE op de projector of afstandsbediening. Er verschijnt een ingangselectiebalk. ii. Druk op Omhoog of op Omlaag totdat het gewenste signaal is geselecteerd en druk op Mode/enter. iii. De projector zoekt dan automatisch naar een signaal door eerst het geselecteerde signaal te detecteren. iv. De informatie over het eerste gedetecteerde signaal verschijnt 2 seconden in de linkerbovenhoek van het scherm. D-Sub / Comp. Video S-Video 30 Bediening

Als u Snel automatisch zoeken uitschakelt, kunt u handmatig door de beschikbare ingangssignalen bladeren via onderstaande stappen. i. Druk op SOURCE op de projector of afstandsbediening. Er verschijnt een ingangselectiebalk. ii. Druk op Omhoog of op Omlaag totdat het gewenste signaal is geselecteerd en druk op Mode/enter. iii. Wanneer het signaal is gevonden, wordt de informatie over de geselecteerde bron 2 seconden in de linkerbovenhoek van het scherm weergegeven. Wanneer er meerdere apparaten op de projector zijn aangesloten, kunt u opnieuw op de knop drukken om een ander signaal te zoeken. De helderheid van het geprojecteerde beeld verandert tijdens het schakelen tussen de verschillende ingangssignalen. Grafische "pc"-presentaties met stilstaande beelden zijn doorgaans helderder dan "Video"-presentaties met bewegende beelden (films). De beschikbare opties voor Beeldmodus zijn afhankelijk van het type ingangssignaal. Zie "Een beeldmodus selecteren" op pagina 35 voor details. De eigenresolutie van deze projector heeft een beeldverhouding van 4:3. Voor de beste beeldresultaten, kiest u een ingangssignaal dat ook gebruik maakt van deze resolutie. Andere resoluties worden door de projector aangepast, afhankelijk van de instelling "beeldverhouding", waardoor enige beeldvervorming of verlies van beeldkwaliteit kan optreden. Zie "De beeldverhouding kiezen" op pagina 34 voor details. Het geprojecteerde beeld aanpassen De projectiehoek aanpassen De projector heeft vooraan een handige snelversteller en achteraan een verstelvoetje. Met deze verstelvoetjes kunt u de hoogte van het beeld en de projectiehoek wijzigen. De projectorhoogte aanpassen: 1. Druk op de verstellerknop en til de projector aan de voorkant op. Zodra het beeld op de gewenste positie staat, laat u de verstellerknop los om het verstelvoetje in deze positie te vergrendelen. Kijk niet in de lens wanneer de projectorlamp brandt. Het felle licht kan schade toebrengen aan uw ogen. Let op wanneer u op de knop drukt want deze bevindt zich vlak bij de afzuiging voor de warme lucht. 2. Draai aan het achterste verstelvoetje om de horizontale hoek nauwkeuriger in te stellen. U schuift het verstelvoetje in door de projector omhoog te houden terwijl u op de verstellerknop drukt. Laat de projector vervolgens langzaam zakken. Draai in omgekeerde richting aan het achterste verstelvoetje. Wanneer de projector niet op een horizontaal oppervlak wordt geplaatst of het scherm en de projector niet loodrecht op elkaar staan, wordt het geprojecteerde beeld trapeziumvormig weergegeven. U kunt het probleem oplossen door de waarde voor Keystone aan te passen in het menu WEERGAVE, op het bedieningspaneel van de projector of op de afstandsbediening. Zie "Keystone corrigeren" op pagina 32 voor details. Bediening 31

Het beeld automatisch aanpassen In sommige gevallen is het nodig om de beeldkwaliteit bij te stellen. Hiervoor drukt u op AUTO op de projector of de afstandsbediening. Binnen 3 seconden past de ingebouwde automatische bijstellingsfunctie de waarden van Frequentie en Klok aan, zodat er een optimale beeldkwaliteit wordt geproduceerd. De huidige signaalgegevens worden 3 seconden in de linkerbovenhoek van het scherm weergegeven. Tijdens het gebruik van de functie AUTO is het scherm leeg. Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen 1. Wijzig de grootte van het geprojecteerde beeld met behulp van de zoomring. 2. Stel vervolgens het beeld scherp door aan de focusring te draaien. Keystone corrigeren Keystone verwijst naar het effect waarbij het geprojecteerde beeld merkbaar groter is aan bovenkant of onderkant. Dit doet zich voor als de projector niet loodrecht op het scherm staat. U dient dit te corrigeren door niet alleen de hoogte van de projector aan te passen, maar ook door handmatig EEN van de volgende stappen uit te voeren. 1. Druk op of op bedieningspaneel van de projector of afstandsbediening om de statusbalk Keystone te openen. Druk op om de keystone bovenin het beeld te corrigeren. Druk op om de keystone onderin het beeld te corrigeren. 2. Druk op Menu/exit op de projector of afstandsbediening. Ga naar WEERGAVE > Keystone en pas de waardes aan door op of op de projector of afstandsbediening te drukken. 32 Bediening

Bijvoorbeeld, Druk op op de projector of afstandsbediening. Druk op op de projector of afstandsbediening als u in het menu Beeld > Keystone zit. Keystone 0 Keystone -6 Druk op op de projector of afstandsbediening. Druk op op de projector of afstandsbediening als u in het menu Beeld > Keystone zit. Keystone 0 Keystone +6 Vergroten en details zoeken in het geprojecteerde beeld Als u details in het geprojecteerde beeld zoekt, kunt u het beeld vergroten. Gebruik de pijltoetsen om het beeld te verschuiven. Met de afstandsbediening 1. Druk op Digital Zoom + om de Zoombalk te openen. Het midden van het beeld wordt uitvergroot zodra nogmaals op de toets wordt gedrukt. Druk herhaaldelijk op de toets totdat de beeldgrootte aan uw wensen voldoet. 2. Gebruik de richtingstoetsen (,,, ) op de projector of afstandsbediening om het beeld te verschuiven. Het beeld kan alleen worden verschoven nadat het beeld is vergroot. U kunt het beeld verder vergroten terwijl u details zoekt. 3. Druk op AUTO, om de oorspronkelijke grootte van het beeld te herstellen. U kunt ook op Digital Zoom - drukken. Als u opnieuw op de toets drukt, wordt het beeld verder verkleind totdat het weer het originele formaat heeft. Via het OSD-menu 1. Druk op Menu/exit en vervolgens op Links of Rechts totdat het menu Weergave is gemarkeerd. 2. Druk op Omlaag om Digitale zoom te selecteren. 3. Druk op Mode/enter en dan op Omhoog om het beeld naar wens te vergroten. 4. Druk op Mode/enter om Pannen te activeren. 5. Gebruik de richtingstoetsen (,,, ) op de projector of afstandsbediening om het beeld te verschuiven. 6. U kunt de grootte van het beeld verkleinen door op Mode/enter te drukken om terug te schakelen naar in/uitzoomen, en druk op AUTO om de oorspronkelijke grootte van het beeld te herstellen. U kunt ook herhaaldelijk op Omlaag drukken totdat de oorspronkelijke grootte hersteld is. Bediening 33