in te stemmen met het Bankreglement 2007 van de Gemeentelijke Kredietbank;



Vergelijkbare documenten
I. de met het Bankreglement 1992 ingestelde Bankcommissie op te heffen; in te stemmen met het Bankreglement 2006 voor de Gemeentelijke Kredietbank:

Gemeenteblad Nijmegen. Jaartal / nummer 2009 / 98. Naam Bankreglement Publicatiedatum 14 oktober Opmerkingen

GEDRAGSCODE SOCIALE KREDIETVERLENING

Bankreglement Stadsbank Oost Nederland 2007

Bankreglement Stadsbank Oost Nederland

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

GEMEENTE UTRECHT: BANKREGLEMENT van de Gemeentelijke Kredietbank Utrecht als bedoeld in artikel 4:37 Wet op het financieel toezicht

TOELICHTING MODEL BANKREGLEMENT Inleiding

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Beleidsregels Integrale Schuldhulpverlening

BANKREGLEMENT GRONINGSE KREDIETBANK 2011 BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN, (SZ );

Behandeld door drs. J.B. Kuperus. Hierbij bieden wij U het Bankreglement Kredietbank Limburg 2012 ter vaststelling aan.

Bankreglement 2007 voor de gemeente Den Haag Als bedoeld in artikel 4:37 Wet op het financieel toezicht

Voor de toepassing van het bij of krachtens dit reglement bepaalde wordt verstaan onder:

Vaststelling Bankreglement Stadsbank 2013 en intrekken Vaststelling bankreglement Stadsbank Leiden 2012 (RV )

BANKREGLEMENT DEN HAAG 2016 HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

MODEL ALL FINANCE BV. Checklist Administratieve Organisatie en Interne Controle AO/IC

Arsenaal Assurantiën. Administratieve Organisatie en Interne Controle AO/IC WET OP HET FINANCIEEL TOEZICHT

I. Het Bankreglement Gemeente Den Haag 2013 als volgt vast te stellen:

DE MINISTER VAN FINANCIËN, Gelet op de artikelen 2:104, eerste en tweede lid, en 4:7 van de wet; BESLUIT: ARTIKEL I

Prospectus Sociaal Krediet 2014

Prospectus sociale lening

De Stadsbank Oost Nederland verstrekt sociale leningen zonder gebruik te maken van bemiddelaars of gevolmachtigde agenten.

De Stadsbank Oost Nederland verstrekt sociale leningen zonder gebruik te maken van bemiddelaars of gevolmachtigde agenten.

Verplichte precontractuele informatievoorziening (artikelen 4:20, 4:22 en 4:33 Wft en de artikelen 57, 61 en artikel 112 BGfo)

Artikel 1.1 Definities In de Gedragscode Sociale Kredietverlening van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) wordt verstaan onder:

Beleidsregels Toelating tot de schuldhulpverlening

Besluit College van BenW

HOOGEVEEN gemeester en wethouders

Beleidsregels schuldhulpverlening Heemskerk april 2013

BEMIDDELEN VERSUS ADVISEREN VRIJDAG 2 NOVEMBER 2018

No.W /III 's-gravenhage, 21 augustus 2015

Beleidsregels Integrale Schuldhulpverlening Gemeente Boxmeer

Artikel 1 Definities Voor de toepassing van het bij of krachtens dit reglement bepaalde wordt verstaan onder:

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis houdende regels omtrent schuldhulpverlening

Beleidsregels acceptatie kredietverstrekking en incasso leningen Gemeentelijke Kredietbank Emmen

Emmen REGLEMENT. Gemeentelijke Kredietbank Emmen. Als bedoeld in artikel 4:37 Wetfinancieeltoezicht HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN.

Het college van de gemeente Geldermalsen;

Prospectus. Niet-doorlopend geldkrediet. Santander Consumer Finance Benelux B.V.

Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Velsen 2013

Prospectus Aflopend Krediet

de Koning > Retouradres Postbus EE Den Haag Directie Financiele Markten

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie

VOORBEELD OVEREENKOMST VOOR DE MINNELIJKE SCHULDREGELING

Bankreglement Stadsbank Oost Nederland 2007

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Resultaten flitsevaluatie kredietreclame. 1. Naleving van de regelgeving

Voorwaarden. MoneYou Doorlopend. Krediet

mr. Richard A. Korver Communicatietrainer & Advocaat

Gedragscode. voor de leden van de rekenkamercommissie Wassenaar, Voorschoten, Oegstgeest en Leidschendam- Voorburg

Beleidsregel toelating tot de schuldhulpverlening

nr Klachtenregeling Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek (AMHK Gooi en Vechtstreek)

gemeente Eindhoven Raadsvoorstel tot het wijzigen van het Bankreglement Eindhoven rgg2

Santander Consumer Finance Benelux B.V. Prospectus Persoonlijke Lening

Beleidsregel 6 Onverplichte precontractuele informatievoorziening (artikel 4:22 Wft en artikel 53 BGfo)

Bankreglement 2017 Kredietbank

Gelet op het bepaalde in artikel 16, boek 1 van het Burgerlijke Wetboek en de artikelen 1 tot en met 4 van het Besluit burgerlijke stand 1994.

Prospectus Doorlopend Krediet. Prospectus Doorlopend krediet Fidis Nederland B.V. 1 mei 2006 Versie 1 Pagina 1

gemeente Steenbergen De Heen Dinteloord Kruisland Nieuw-Vossemeer Steenbergen Welberg

Gemeentewet, overzicht van de artikelen betreffende de Rekenkamer

Beleidsregel toelating tot de schuldhulpverlening 2017

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

BESLUIT. Juridisch kader

Het college heeft besloten tot vaststelling van de regeling schuldhulpverlening 2017 en verder.

KREDIETPROSPECTUS MAATWERK REKENING-COURANT KREDIET

BESLUIT _6-5 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan

Beleidsregels Schuldhulpverlening

Wij willen ons graag aan u voorstellen en u informeren over onze werkwijze.

a. college: college van burgemeester en wethouders van Menterwolde;

Prospectus Doorlopend Krediet

Kamervragen van het lid Blanksma-van den Heuvel

Het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt gewijzigd als volgt:

Beleidsregels schulddienstverlening Westvoorne 2017

BELEIDSREGELS SCHULDHULPVERLENING GEMEENTE MONTFOORT

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2010 Nr. 67

ondertekenaars in sommige gevallen tot levenslange schuldenaar van de bank maakt? Is dit alles wettelijk toegestaan? Kunt u hierbij een nadere toelich

BESLUIT. I. Juridisch kader. Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan. Essent Retail Energie b.v.

ALGEMEEN 1. Naam aanvrager: Adres: Postcode/Plaats: Postbus: Postcode/Plaats: Contactpersoon: Telefoon: Mobiel: Website:

Kopie statuten of overeenkomst tot maatschap meesturen. 4. Inschrijvingsnummer bij de Kamer van Koophandel:

ontvangen van alle inkomsten van de cliënt ter reservering van de afloscapaciteit en ter doorstorting van het restant naar de cliënt;

ALGEMENE VOORWAARDEN. De Bedrijfsmakelaar.nl

Zorgplicht en kwaliteit dienstverlening. Ruud van der Mast, introductie compliance

: NICB Bank N.V. namens HypInvest B.V.., gevestigd te Den Haag, verder te noemen de Bank

Naam Beleidsregels: Richtlijnen acceptatiebeleid sociale kredieten en debiteurenbeleid sociale kredieten (2010)

ESMA Vakbekwaamheidseisen

Dienstenwijzer THEO RIETVELD FINANCES vastgoed-verzekeringen-hypothekenpensioenen

Algemene Voorwaarden Doorlopend Krediet

Dienstenwijzer. Wij informeren u over het volgende:

INLEIDING. Wij doen dat onafhankelijk. Dat wil zeggen dat geen enkele financiële instelling invloed heeft op de adviezen die wij aan U verstrekken.

Beleidsregels Schuldhulpverlening

CONVENANT. NVVK en CJIB

BESLUIT. I. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VASTSTELLING REGELING GESCHILLEN WSW- EN CAO WELZIJN-PERSONEEL 2011

Online Seminar ING Excellent Introductie in de Mortgage Credit Directive

: ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de Bank Datum uitspraak : 9 oktober 2017

versie 4.0 mkb Dienstenwijzer Lamond Verzekeringen en Financiële Diensten

Het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten wordt als volgt gewijzigd:

DIENSTENWIJZER. Dit document wordt u aangeboden door Opheij Hypotheken, Burg. Van Rijnsingel 20B te 5913 AN Venlo

Transcriptie:

Gemeente Den Haag Ons kenmerk BSW/2007.653 RIS 150876 BANKREGLEMENT 2007 HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, overwegende dat in de Wet financieel toezicht wordt voorgeschreven dat voor de bedrijfsvoering van de Gemeentelijke Kredietbank door het college een reglement wordt vastgesteld, waaruit ten minste blijkt op welke wijze wordt voldaan aan het bepaalde van die wet. gezien: - de Wet Financiering Decentrale Overheden; - de Wet financieel toezicht; - het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen; - raadsvoorstel 15 (2001), inhoudende de vaststelling van de publieke taken van de GKB. Besluit: I. te bepalen dat het Bankreglement 2006 van de Gemeentelijk Kredietbank komt te vervallen na goedkeuring van het bankreglement 2007 door Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid Holland; II. III. in te stemmen met het Bankreglement 2007 van de Gemeentelijke Kredietbank; te bepalen dat het Bankreglement 2007 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2007 van toepassing zal zijn na goedkeuring door Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid Holland. Den Haag, 4 december 2007 Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester, mw. A.W.H. Bertram W.J. Deetman Postadres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Telefoon: 070-384 7263 Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Fax: 070-353 2782 Internetadres: www.denhaag.nl

BSW/2007.653 2 Toelichting Bankreglement 2007 1. Inleiding Op 1 januari 2007 zijn de Wet op het financieel toezicht (Wft), het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen (BGfo), de Uitvoeringsregeling Wft (Uft), de Vrijstellingsregeling Wft (Vft) en een aantal andere op de Wft gebaseerde Algemene Maatregelen van Bestuur in werking getreden. De wet financiële dienstverlening (Wfd) en het Besluit financiële dienstverlening (Bfd) zijn opgegaan in de Wft en het BGfo. Verzocht wordt het bankreglement met terugwerkende kracht tot 1 januari 2007 in te laten gaan. De Wft vormt het slot van de herziening van het toezicht op de financiële marktsector in Nederland. Uitgangspunt van deze herziening was het tot 2002 gehanteerde sectoraal model om te zetten in een zogenoemd functioneel model. In dit functionele model wordt het toezicht op de financiële markt langs twee pijlers ingedeeld, te weten het prudentieel toezicht door de Nederlandsche Bank (DNB) en het gedragstoezicht door de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Het functioneel model leidt tot een betere doeltreffendheid, marktgerichtheid en efficiënte toezicht op de financiële sector. De kredietbank valt niet onder het prudentieel toezicht van DNB of het gedragstoezicht van de AFM. Op de kredietbank rust wel de verplichting om in het bankreglement aan te geven hoe zij aan bepaalde verplichtingen uit het Deel Gedragstoezicht Financiële Ondernemingen voldoen (artikel 4:37 Wft). 2. Financiële dienstverlening door de GKB In het Bankreglement wordt bijzondere aandacht besteed aan de kredietverlening door de GKB, omdat hierop, zij het niet voor alle kredietvormen, zowel de Wet Fido, de Wet financiële dienstverlening als de Wet op het consumentenkrediet van toepassing is. Onderstaand geven wij een opsomming van de reikwijdte van de betreffende wetgeving: Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) De invoering van de Wet Fido heeft belangrijke gevolgen gehad voor de kredietverlening door de gemeentelijke Kredietbank Den Haag. De wet Fido heeft de grenzen vastgesteld waarbinnen kredietverlening met gebruik van overheidsgeld kan plaatsvinden. Van commerciële kredietverlening moest worden afgezien. Voor het bepalen van de grens van de kredietverlening door kredietverlening met overheidsgeld wordt de term sociaal krediet gehanteerd. In artikel 1 van het bankreglement wordt beschreven wat onder sociale kredietverlening wordt verstaan. Wet op het financieel toezicht (Wft) De Wft bevat naast prudentiële regels zogenaamde gedragsregels voor de financiële dienstverleners. Van financiële dienstverleners wordt verlangd dat zij adequate informatie verschaffen over de door hen aangeboden producten en diensten. Hierdoor kan de klant worden gewaarschuwd voor de risico s die aan een product verbonden zijn en kan de consument de vraag beantwoorden of het product in zijn behoeften voorziet.

BSW/2007.653 3 Naast informatieverstrekking over het product is het ook van belang dat de cliënt informatie krijgt waarmee hij in staat is om een oordeel te vormen over de dienstverlener. Dit is belangrijk wanneer de consument zich, ondanks de aangeboden informatie, geen oordeel kan (of wil) vormen over de financiële producten. In veel gevallen kiest de consument er voor zich te laten adviseren door een financiële dienstverlener. Op de financiële dienstverlener die de consument een bepaald product aanbeveelt rust een sterkere zorgplicht dan wanneer hij die de consument informeert. De consument mag er in principe op vertrouwen dat hij, door de aanbeveling van de dienstverlener op te volgen, een verstandige beslissing neemt. Om deze reden zijn er naast regels met betrekking tot informatieverstrekking ook adviesregels in de Wft opgenomen. Informatievertrekking en adviesregels zijn in de regel onvoldoende om een oordeel te vormen over de betrouwbaarheid en deskundigheid van een financiële dienstverlener. Door ook de betrouwbaarheid en deskundigheid van de adviseur in het toezicht te betrekken wordt het risico van (on)bewuste verkeerde advisering verkleind. De Wft is niet van toepassing op het hypothecair krediet, onderhoudskrediet, het starterskrediet en het pandhuiskrediet. De verstrekking van onderhoudskredieten en starterskredieten is gebaseerd op gemeentelijke stimuleringsregelingen. Het gemeentelijke pandhuiskrediet wordt geheel beheerst door een afzonderlijke wettelijke regeling, te weten de Pandhuiswet 1910. In het Bankreglement zijn wel bepaalde artikelen van het Bankreglement van overeenkomstige toepassing verklaard op deze vormen van krediet. Budgetbeheer, uitsluitend in het kader van integrale hulpverlening, valt ook buiten het bereik van de Wft. Wet op het consumentenkrediet De wet op het consumentenkrediet (Wck) bevat onder meer regels ten aanzien van de vormvoorschriften die bij het sluiten van kredietovereenkomsten met consumenten in acht moeten worden genomen en de mogelijkheid van het bedingen van zekerheden. Kredietverlening door kredietbanken aan consumenten (persoonlijke lening, doorlopend krediet en saneringskrediet) moet, zij het met bepaalde uitzonderingen, aan de eisen van deze wet voldoen. De Wft brengt hierin geen wijzigingen. De drie wetten moeten ten aanzien van de kredietverlening door de gemeentelijke kredietbank in onderling verband bezien worden. De bank dient aan alle wetten te voldoen. Aan de Wft financiële dienstverlening voor financiële diensten en financiële producten die onder de werking van die wet vallen, aan de Wck voor zover het betreft kredietvormen die onder de werking van die wet vallen en aan de Wet Fido voor zover het betrekking heeft op het verstrekken van kredieten met gebruik van overheidsgelden. Bij afzonderlijke kredietvormen wordt steeds bepaald of en op welke wijze zij binnen de reikwijdte van de Wet Fido passen.

BSW/2007.653 4 Hoofdstuk 3 van het Bankreglement geeft aan op welke wijze de GKB voldoet aan de bepalingen voortvloeiende uit de Wft. De algemeen directeur dienst SZW zal jaarlijks schriftelijk verantwoording afleggen aan het college inzake de bepalingen uit de Wft met betrekking tot betrouwbaarheid, deskundigheid, toezicht en integere bedrijfsvoering en informatieverstrekking. 3. Artikelgewijze toelichting Bij het opstellen van deze toelichting op het Bankreglement is besloten om dit artikelsgewijs te doen. Er wordt alleen een nadere toelichting gegeven, indien dit noodzakelijk wordt geacht. Artikel 1 Begripsbepalingen In artikel 1 van het bankreglement 2007 wordt een omschrijving gegeven van de begrippen die daarin worden gehanteerd. Er is gekozen voor alfabetische volgorde van verklarende begrippen. Ten aanzien daarvan kunnen nog de volgende aanvullende opmerkingen worden geplaatst. Algemeen In de Wft wordt gesproken over de consument en cliënt en over financiële dienstverlener, terwijl in de Wck wordt gesproken over kredietnemer en kredietgever. Voor schuldregelende werkzaamheden worden in de Gedragscode Schuldregeling de termen schuldenaar en schuldregelende instelling gehanteerd, terwijl in het kader van budgetbeheer wordt gesproken over rekeninghouder en budgetbeheerder. Bij budgetbegeleiding wordt gesproken over rekeninghouder en budgetbeheerder. Bij budgetbegeleiding wordt gesproken van budgetbegeleider en begeleide. Besloten is om de terminologie te hanteren die bij een bepaald (financieel) product hoort en niet in algemene termen te spreken over natuurlijke persoon of consument. Bij de aanvraag voor de verschillende producten is wel de algemene term aanvrager gehanteerd. Begeleide Het begrip begeleide is in het model bankreglement 2006 geïntroduceerd, omdat leden van de NVVK steeds meer het product budgetbegeleiding in eigen beheer aanbieden. Definitie aanbieden Bij aanbieden gaat het om rechtstreeks of middelijk doen van een voldoende bepaald voorstel tot het als wederpartij aangaan van een overeenkomst met een consument inzake een financieel product. Bij de kredietbank is bijvoorbeeld sprake van het aanbieden van krediet. Definitie adviseren Bij adviseren gaat het om aanbevelen van één of meer specifieke financiële producten aan een bepaalde consument. Met bepaalde consument wordt bedoeld dat adviezen in meer algemene zin, zoals adviezen opgenomen in boeken, tijdschriften, mailings of aanprijzingen in reclameboodschappen buiten de definitie vallen. Een ander kernelement van adviseren is dat in het advies een specifiek financieel product wordt aanbevolen. Het moet gaan om een concreet financieel product van een bepaalde aanbieder (product X van aanbieder Y). Een productsoort, zoals een krediet, hypotheek, een levensverzekering of een beleggingsfonds valt daar buiten.

BSW/2007.653 5 Budgetbegeleiding, budgetbeheer en budgethulp De kredietbank houdt zich van oudsher bezig met het verstrekken van sociale kredieten en het regelen van schulden van natuurlijke personen in een problematische schuldensituatie. In het kader van integrale schuldhulpverlening zijn nieuwe taken ontwikkeld, zoals budgetbeheer en budgetbegeleiding. In navolging van het Landelijk Platform Integrale Schuldhulpverlening worden in het Bankreglement de begrippen budgetbegeleiding, budgetbeheer en budgethulp omschreven, waarbij budgethulp het verzamelbegrip is. Budgethulp omvat dus budgetbeheer en budgetbegeleiding. Cliënt Voor de omschrijving van het begrip cliënt is aangesloten bij de definitie van het begrip consument in de Wft. De reikwijdte van deze definitie is daardoor beperkt tot de dienstverlening die onder de Wft valt. De GKB verleent slechts financiële diensten en producten aan natuurlijke personen. Zij houdt zich niet bezig met zakelijke dienstverlening of bedrijfssaneringen. Zie ook het hierna bepaalde omtrent het onderhoudskrediet en het starterskrediet. Hypothecair krediet Een hypotheekovereenkomst is een overeenkomst waarbij de kredietnemer tot meerder zekerheid van de nakoming van de verplichtingen uit de kredietovereenkomst ten behoeve van de kredietgever een recht van hypotheek verleent op een onroerende zaak. Het recht van hypotheek geeft de kredietgever de bevoegdheid om de verbonden roerende zaak te verkopen, indien de kredietnemer zijn verplichtingen uit de kredietovereenkomst niet nakomt en mag zich uit de opbrengst daarvan tot het beloop van zijn vordering voldoen. Indien kredietverstrekking plaatsvindt aan cliënten die voldoen aan die criteria als beschreven onder sociaal krediet in artikel 1 van dit reglement, kan de kredietbank kredieten onder hypothecair verband verstrekken. De hypotheek dient immers niet anders dan tot zekerheid van de nakoming van de kredietverplichtingen van de kredietnemer. Om onduidelijkheid ten aanzien van de mogelijkheid van hypothecaire kredietverlening te voorkomen is in het Bankreglement 2007 uitdrukkelijk opgenomen, dat het gaat om het verstrekken van hypothecair krediet in het kader van de uitoefening van de publieke taak. Hiervoor is al aangegeven, dat de Wft hierop niet van toepassing is. Kredietovereenkomst De omschrijving van het begrip kredietovereenkomst stemt overeen met de omschrijving in de Wck. Onderhoudskrediet Financiering van onderhoudskredieten met financiële middelen van de gemeente is mogelijk, aan cliënten die voldoen aan de criteria zoals beschreven onder sociaal krediet in artikel 1 van het Bankreglement. Ten aanzien van onderhoudskredieten en -hypotheken aan particuliere eigenaren ten behoeve van het volkshuisvestigingsbeleid, bepaalde het college op 6 april 2004 dat deze gedurende de resterende duur van het project Particuliere Woningverbetering verstrekt kunnen blijven worden.

BSW/2007.653 6 Overeenkomst op afstand In toenemende mate worden financiële producten gekocht met gebruikmaking van internet. In de Wft zijn bijzondere bepalingen opgenomen ten aanzien van de overeenkomst op afstand. Deze bepalingen zijn tevens van belang voor kredieten die hun financiële diensten en financiële producten via hun eigen website of de website van de gemeente aanbieden. De definitie van overeenkomst op afstand is opgenomen ter uitvoering van de richtlijn Verkoop op afstand van financiële diensten. Dat bij de totstandkoming van de overeenkomst op afstand uitsluitend gebruik wordt gemaakt van één of meer technieken voor communicatie op afstand heeft tot gevolg dat een overeenkomst op afstand slechts sprake is wanneer tot en met het sluiten van de overeenkomst enkel en alleen met behulp van een technisch medium wordt gecommuniceerd tussen de financiële dienstverlener en de consument. Pandhuiskrediet Een bijzondere vorm van kredietverlening is het zogenaamde pandhuiskrediet. Het pandhuiskrediet is een vorm van kredietverlening, waarbij de kredietnemer aan de kredietgever een recht van pand verleent tot meerdere zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen van de kredietnemer uit de kredietovereenkomst. Het pandkrediet is een kortlopend krediet, omdat na zes maanden inlossing van het pand dient plaats te vinden. Wel bestaat de mogelijkheid van zogenaamde vernieuwing van de pandovereenkomst. Op grond van artikel 1:20 sub e Wft is deze wet niet van toepassing op het pandhuiskrediet. Schuldbemiddeling, schuldhulpverlening, schuldregeling en schuldsanering In het kader van de schuldhulpverlening zijn in het Bankreglement 2007 verschillende begrippen opgenomen. Zo dient schuldhulpverlening als het verzamelbegrip te worden beschouwd, waarvan schuldregeling, budgethulp en preventie onderdeel uitmaken. Met het begrip schuldhulpverlening wordt tot uitdrukking gebracht, dat de bank zich met meer bezighoudt dan alleen de traditionele curatieve dienstverlening. Instrumenten als budgetbeheer en budgetbegeleiding hebben ook een duidelijk preventief karakter. Met behulp van deze instrumenten kan immers worden voorkomen, dat schulden uitgroeien tot problematische schulden. Sociaal krediet De omschrijving van het begrip sociaal krediet is ontleend aan het overleg van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet met het Ministerie van Financiën. In een separate brief heeft het Ministerie de grenzen van de financiering van de kredietverlening door de Gemeentelijke Kredietbanken met overheidsgelden vastgesteld. De omschrijving van het begrip sociaal krediet vormt eigenlijk een nadere invulling van het begrip publieke taak uit de Wet Fido. Starterskrediet Voor startende ondernemers is het niet altijd eenvoudig om de financiering van de bedrijfactiviteiten te verkrijgen. Het kan hierbij gaan om een nieuwkomer op de markt, maar ook de financiering van een zogenaamde doorstart. Voor de goede orde: het gaat hier om kredietverlening aan natuurlijke personen met een zelfstandig beroep of bedrijf. In de regel gaat het om ondernemers die hun onderneming in de vorm van een eenmanszaak, een maatschap of een vennootschap onder firma voeren. Het gaat dus niet om zakelijke kredietverlening aan rechtspersonen, zoals verenigingen, stichtingen, naamloze en besloten vennootschappen.

BSW/2007.653 7 Aan het verstrekken van een starterskrediet zijn wel bijzondere voorwaarden verbonden. Zo mag de kredietnemer maximaal vijf jaar een onderneming voeren, moet hij een door het college goedgekeurd ondernemingsplan overleggen, dient het krediet gebruikt te worden voor het starten dan wel doorstarten van een onderneming en dien hij te beschikken over een schriftelijke afwijzing voor een gelijke aanvraag hij een door de Nederlandse Bank NV erkende financiële instelling. Met de laatste voorwaarde wordt gelijk voldaan aan het Fido-vereiste. Toezicht De GKB valt in het kader van de Wft niet onder het prudentieel toezicht van Nederlandse Bank of het gedragstoezicht van de AFM. Dit is gebaseerd op artikel 4:37 lid 3 Wft. Hoofstuk II Doel, taakstelling beheer en toezicht Artikel 3 Taakstelling In artikel 3 wordt aangegeven op welke wijze de kredietbank haar doel tracht te bereiken. Met betrekking tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) is volstaan met het bieden van faciliteiten aan de bewindvoerders die bij de kredietbank in dienst zijn. De bewindvoerder is volgens de WSNP ten aanzien van de uitvoering van zijn wettelijke taak alleen verantwoording verschuldigd aan de rechter-commissaris. Over de uitvoering daarvan heeft de kredietbank geen zeggenschap. Dit ligt anders ten aanzien van de faciliteiten die de kredietbank aan de bewindvoerder ter beschikking stelt of ten aanzien van de kantoortijden van de bewindvoerder. Deze zijn gelijk aan die van de organisatie waar bij arbeidsrechtelijk gezien (ambtenaren hebben overigens een aanstelling en geen arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht) ondergeschikt aan is. Artikel 4 Beheer Artikel 4 van het Bankreglement 2007 geeft een regeling voor het beheer van de bank. Op grond van de Wet dualisering gemeentebesturen berust het beheer van de kredietbank niet meer bij de Gemeenteraad maar bij het college van burgemeester en wethouders. Artikel 5 Toezicht Op grond van artikel 4:37 lid 1 Wft stelt het college voor de bedrijfsvoering van de GKB een reglement vast. Voor zover het betreft het aanbieden van krediet in het kader van de publieke taak (Wet Fido) moet uit het reglement van de bedrijfsvoering in ieder geval blijken op welke wijze wordt voldaan aan de bepalingen betreffende krediet, de bepalingen ten aanzien van de financiële dienstverlener, de verhouding tussen aanbieder en bemiddelaar (hoofdstuk 4.2 3n 4.3 Wft) en de hoofdstukken IV en V van de Wck. Het reglement moet worden goedgekeurd door de Provinciale Staten. Het college ziet toe op de naleving door de kredietbank van het reglement. Hiertoe ontvangt het jaarlijks een schriftelijke verantwoording van de directeur.

BSW/2007.653 8 Hoofdstuk III Financiële dienstverlening Artikel 6 Toepassingsbereik In artikel 6 van het Bankreglement 2007 wordt de reikwijdte van de artikelen 7 tot en met 15 bepaald. Deze artikelen zijn alleen van toepassing op de financiële diensten en producten waarop de Wft van toepassing is. Het gaat hierbij in de eerste plaats om het aanbieden van krediet op basis van de publieke taakstelling van de kredietbank als bedoeld in de Wet Fido. Zoals hiervoor al is aangegeven vallen hieronder ook het hypothecaire krediet, het starterskrediet en het onderhoudskrediet. Hierop zijn echter weer niet de bepalingen van de Wck (hoofdstuk IV en V) van toepassing. Artikel 7 Betrouwbaarheid Artikel 7 van het Bankreglement is gebaseerd op artikel 4:10 Wft. De kredietbank moet aantonen op welke wijze zorg wordt gedragen voor de betrouwbaarheid van de personen die het beleid bepalen of mede bepalen. Deze betrouwbaarheid moet buiten elke twijfel staan. Op grond van artikel 28 BGfo geldt de eis van betrouwbaarheid ook voor de medewerkers en andere personen die zich onder verantwoordelijkheid van de rechtbank, rechtstreeks met financiële dienstverlening bezighouden. In artikel 7 lid 2 is een bepaling opgenomen over de betrouwbaarheid van medewerkers. Ten aanzien van de medewerkers geldt bijvoorbeeld de eis, dat hij een verklaring omtrent gedrag kan overleggen als bedoeld in de Wet justitiële gegevens en de desbetreffende medewerker voorheen niet failliet is verklaard. Uitzondering geldt als er bijvoorbeeld een rehabilitatie op grond van artikel 212 Fw heeft plaatsgevonden. Dit is ook opgenomen in artikel 28 lid 2 BGfo. Ook de toepassing van de WSNP is voor de kredietbank een grond om de betrouwbaarheid van een medewerker in twijfel te trekken. Artikel 206 e.v. FW betreffende de rehabilitatie zijn niet van overeenkomstige toepassing verklaard op de WSNP. Artikel 8 Deskundigheid In artikel 8 van het Bankreglement 2007 zijn de artikelen 4:10 Wft en artikel 28 lid 1 BGfo overgenomen. Binnen de onderneming van een financiële dienstverlener moeten verschillende soorten van deskundigheid aanwezig zijn. Zo moeten beleidsbepalers deskundig zijn op het gebied van de bedrijfsvoering. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld managementvaardigheden en de vaardigheid om inhoudelijke vakbekwaamheid bij het personeel te organiseren. De werknemers moeten beschikken over inhoudelijke vakbekwaamheid. Deze verplichting geldt ook voor bijvoorbeeld uitzendkrachten die werkzaam zijn voor en mensen die gedetacheerd zijn bij een financiële dienstverlener. Deskundigheid kan op verschillende manieren worden georganiseerd. Personen kunnen zelf deskundig zijn op een bepaald werkterrein. Deskundige personen in een organisatie kunnen hun kennis en vaardigheden ook toegankelijk maken voor anderen in de organisatie door de kennis en vaardigheden bijvoorbeeld in een computersysteem of handleiding op te nemen. In het laatste geval dienen de instructies zo te zijn geformuleerd en gerangschikt, dat de gebruiker ze ook daadwerkelijk kan opvolgen.

BSW/2007.653 9 Onder personen die zich rechtstreeks bezighouden met financiële dienstverlening wordt verstaan de personen die de aanvraag beoordelen. Met feitelijke leidinggevenden wordt bedoeld de personen die het verkoopproces (het klantencontact) inhoudelijk effectief sturen en beïnvloeden In hoofdstuk 4 BGfo zijn bepalingen opgenomen ter nadere invulling van de deskundigheidseis. Artikel 9 Toezicht en integere bedrijfsvoering De financiële dienstverlener dient te beschikken over een deugdelijk administratieve organisatie en een adequaat systeem van interne controle om goed te kunnen functioneren. Feitelijk zal hiertoe een incidentenregeling worden opgesteld. Dit dient het college in staat te stellen een goed inzicht te verkrijgen in de onderneming van de kredietbank, zodat het college op een adequate wijze kan beoordelen of de kredietbank de bij en krachtens de Wft gestelde regels op een juiste wijze naleeft. De kredietbank dient tevens maatregelen te nemen om tot een integere bedrijfsvoering te komen en deze te behouden. In het kader daarvan zullen niet alleen de beleidsbepalers moeten worden getoetst op hun integriteit, maar ook de integriteit van de feitelijk leidinggevenden en medewerkers in zekere mate moeten worden onderzocht. In de artikelen 17 tot en met 35 BGfo zijn bepalingen opgenomen betreffende de integere en beheerste uitoefening van het bedrijf. Artikel 10 Informatieverstrekking Artikel 10 stemt overeen met artikel 4:19 en 4:20 Wft. Advisering kan bij de kredietbank aan de orde komen als de cliënt een aanvraag voor een persoonlijke lening (financieel product) indient en vervolgens een doorlopende krediet (financieel product) wordt geadviseerd. De kredietbank heeft dan de verplichting om na te gaan of het product ook bij de cliënt past en moet daarom nagaan wat de financiële behoefte van de cliënt is en wat zijn financiële positie is. Dit vloeit ook voort uit de artikelen 113 en 114 BGfo. Het product moet ook aansluiten bij het profiel van de cliënt. Artikel 11 Adviseren en execution only In artikel 4:23 Wft is een bijzondere bepaling opgenomen ten aanzien van het adviseren van de cliënt door de financiële dienstverlener. In verband met de verplichting van de kredietbank om aan te tonen op welke wijze aan de verplichtingen van de Wft wordt voldaan, is artikel 4:23 lid1 en lis 2 overgenomen in dit artikel. In de praktijk is er niet in alle gevallen sprake van adviseren. De grens tussen adviseren en informeren is in de praktijk erg vaag. Indien de kredietbank op verzoek van een cliënt een brochure of prospectus met algemene informatie over een bepaald product toestuurt, adviseert hij de cliënt niet. Hij informeert de cliënt slechts. Als de kredietbank een cliënt meedeelt dat hij voor het gevraagde krediet niet in aanmerking komt en vervolgens aangeeft dat een krediet voor een lager bedrag wel mogelijk is, adviseert hij de cliënt. De kredietbank doet de cliënt immers een aanbod en de definitie van adviseren is ontleend aan de bepaling van het BW betreffende aanbod. Ook indien de kredietbank zich richt tot een bepaalde groep cliënten met een bepaald omschreven product, adviseert hij deze groep cliënten.

BSW/2007.653 10 Artikel 12 Zorgvuldige behandeling van de cliënt De consument moet door een financiële dienstverlener zorgvuldig worden behandeld. In het Bankreglement 2007 is artikel 4:25 lid 1 Wft overgenomen. De kredietbank dient aan deze algemene bepaling uit de Wft te voldoen. Het college dient te controleren of daaraan wordt voldaan. Artikel 13 Uitbesteding werkzaamheden De financiële dienstverlener die een derde inschakelt, is er verantwoordelijk voor dat deze derde daarbij de regels van de Wft naleeft. In het bankreglement is in artikel 13 de regeling van artikel 4:16 lid 1 Wft overgenomen. Ook de kredietbank kan een deel van zijn werkzaamheden uitbesteden, maar blijft daarvoor wel eindverantwoordelijk. Het uitbesteden van werkzaamheden mag ook niet leiden tot het onmogelijk maken van het toezicht door het college. Artikel 15 Verkoop op afstand In artikel 15 zijn de artikelen 4:20, 4:28, 4:29 en 4:30 Wft en de artikelen 76 tot en met 80 BGfo van overeenkomstige toepassing verklaart. Indien de kredietbank zich bedient van verkoop op afstand bij sociale kredietverstrekking, dient hij te voldoen aan de regels die in het kader van de Wft worden gesteld. Hoofstuk V Kredietverlening Artikel 17 Kredietregistratie Op grond van artikel 4:32 Wft is de kredietbank verplicht deel te nemen aan een stelsel van kredietregistratie. Artikel 18 Prospectus Op basis van artikel 4:22 lid 1 en 4:33 lid 1 en 2 Wft en artikel 112 DGfo is de kredietbanken als aanbieder van krediet verplicht om over een kredietprospectus te beschikken. De kredietprospectus moet beschikbaar zijn op de website van de kredietbank of, indien de kredietbank niet over een website beschikt, voorafgaand aan de totstandkoming van de kredietovereenkomst aan de cliënt ter beschikking worden gesteld. Deze verplichting geldt natuurlijk alleen voor de kredietverlening die onder de Wft valt. Artikel 20 Beoordeling Op grond van artikel 4:34 Wft is de kredietbank verplicht om in het belang van de kredietnemer voorafgaande aan de totstandkoming van de kredietovereenkomst informatie in te winnen over de financiële positie van de cliënt en te beoordelen of het aangaan van de kredietovereenkomst verantwoord is. Dit laatste is ingevoerd om overkreditering tegen te gaan. In artikel 113 lid 1 BGfo wordt de verplichting opgelegd om geen kredietovereenkomst aan te gaan waarvan de kredietsom (persoonlijke lening) of de kredietlimiet (doorlopend krediet) 1.000,00 of meer bedraagt, indien de aanbieder van krediet niet beschikt over voldoende schriftelijke of op een ander duurzame drager vastgestelde informatie betreffende de financiële positie van de klant.

BSW/2007.653 11 In artikel 114 lid 1 BGfo wordt de verplichting tot het raadplegen van het stelsel van kredietregistratie gewaarborgd. De kredietbank dient, alvorens met een cliënt een overeenkomst inzake krediet aan te gaan waarvan de kredietsom of de kredietlimiet meer van 250,00 bedraagt, het stelsel van kredietregistratie te raadplegen. Artikel 25 Algemene voorwaarden De algemene voorwaarden bevatten de voorwaarden waaronder de kredietverlening door de kredietbank plaatsvindt. Het werken met algemene voorwaarden heeft voor de kredietbank als voordeel, dat volstaan kan worden met relatief eenvoudige kredietovereenkomsten waarin een de minimale eisen van de Wck zijn verwerkt. De kredietovereenkomst dient voor de toepasbaarheid van de algemene voorwaarden een verwijzing te bevatten naar het bestaan ervan. Het vaststellen van de algemene voorwaarden is een verantwoordelijkheid van het college, maar het opstellen daarvan kan worden gedelegeerd, gemandateerd of ter uitvoering daarvan volmacht worden verleend aan de directeur van de kredietbank. Op basis van artikel 6:234 BW wordt bepaald, wanneer de gebruiker van algemene voorwaarden aan de wederpartij een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van deze algemene voorwaarden kennis te nemen. In het bankreglement 2007 is gekozen voor de wijze die bewijsrechtelijk gezien de minste problemen zal opleveren, namelijk uiterlijk voor of bij het sluiten van de kredietovereenkomst ter beschikking stellen van een exemplaar van deze algemene voorwaarden. Hiermee wordt ook voldaan aan de verplichting als bedoeld in artikel 4:20 Wft. Voor een adequate beoordeling van het product is het ook van belang om kennis te nemen van de voorwaarden waaronder de kredietbank het product aanbiedt. Omdat de kredietbank deze algemene voorwaarden op de achterzijde van de kredietovereenkomst plaatst, wordt aan de wettelijke eis van het bieden van een redelijke mogelijkheid tot kennisname voldaan. Artikel 26 Zakelijke of persoonlijke zekerheid In de praktijk komt het regelmatig voor, dat de kredietbank enige bedenkingen heeft ten aanzien van het verstrekken van het krediet. De kredietbank is wel bereid om een krediet te verstrekken indien de kredietnemer zakelijk of persoonlijke zekerheid stelt. Bij zakelijke zekerheid moet gedacht worden aan een recht van hypotheek of een pandrecht op met het kredietbedrag aangekochte goed. De kredietbank zou een stil pandrecht kunnen vestigen op een roerende zaak (een auto) of voor de nakoming van de verplichtingen uit de kredietovereenkomst een borgtocht kunnen verlangen. De Wck biedt de kredietbank ruimere mogelijkheden tot het bedingen van zekerheden. Zo zijn de artikelen 33 sub d (verbod van het bedingen van cessie tot zekerheid van de nakoming van de verplichtingen uit de kredietovereenkomst bij het aangaan van de overeenkomst) en 40 Wck (vestiging van een pandrecht of eigendomsvoorbehoud alleen op goederen die met het krediet zijn gekocht) niet van toepassing voor zover het betreft kredietverlening als bedoeld in artikel 5 Wck.

BSW/2007.653 12 Artikel 27 Overige bepalingen In artikel 27 lid 2 wordt bepaald, dat het bestaan van de theoretische looptijd van een doorlopend krediet in overeenstemming met artikel 1 dd BGfo moet plaatsvinden. Artikel 27 lid 3 bepaalt, dat de kredietbank de cliënt moet informeren gedurende de looptijd van de overeenkomst. Waarover de cliënt moet worden geïnformeerd wordt uitgewerkt in de artikelen 68 en 80 BGfo. Artikel 30 en 31 Kredietvergoeding doorlopend en niet-doorlopend krediet In artikel 34 Wck wordt bepaald, dat de kredietgever slechts de in dat artikel genoemde vergoedingen van de kredietnemer mag bedingen, in rekening brengen of aanvaarden. In de artikelen 30 en 31 van het Bankreglement 2007 wordt artikel 34 Wck overgenomen. Artikel 33 Opeisbaarheid Artikel 33 van de Wck geeft een bepaling ten aanzien van de situaties waarin het krediet vervroegd opeisbaar is. In artikel 33 van het Bankreglement is dit artikel overgenomen, met dien verstande dat waar in dit reglement wordt gesproken van de kredietnemer, nadrukkelijk ook wordt bedoeld één van de kredietnemers. Het is immers in de praktijk mogelijk, dat slechts één van de kredietnemers komt te overlijden of slechts ten aanzien van één van de kredietnemers het faillissement of de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling wordt uitgesproken. Dat een dergelijke uitspraak gevolgen heeft voor de andere partner (immers het faillissement of de wettelijke schuldsanering raakt ook het gemeenschappelijke vermogen) doet daaraan niet af. Artikel 35, 36 en 37 Hypothecair krediet, onderhoudskrediet en starterskrediet In de artikelen 35, 36 en 37 zijn verschillende bepalingen van het Bankreglement 2007 van overeenkomstige toepassing verklaard op het hypothecair krediet, het onderhoudskrediet en het starterskrediet. Onderstaand wordt antwoord gegeven op de vraag of de Wft en de Wck van toepassing zijn op de in deze artikelen genoemde kredietvormen. Hypothecair krediet De hoofdstukken I, II, III en VI tot en met X Wck zijn vervallen. De hoofdstukken IV en V blijven onder de Wft van kracht. Tevens blijven de artikelen 1, 2, 3 lid 1, 4 lid 1 en 5 lid 2 Wck van kracht. Op grond van artikel 1:20 Wft kan worden geconcludeerd, dat de wetgever de hypothecaire kredietverlening op zich niet heeft willen uitsluiten van de werking van de Wft en daarmee ook het BGfo. In artikel 1 sub n BGfo wordt ook een definitie gegeven van het begrip hypothecair krediet. Daarmee valt dus hypothecair krediet onder de werking van de Wft en BGfo. De hypothecaire kredietverlening van de kredietbank vindt echter plaats vanuit de publieke taak. Op grond van artikel 1:20 sub a Wft is de wet niet van toepassing op kredietverlening waaraan wordt deelgenomen door openbare lichamen ter uitvoering van een wettelijke taak. Artikel 4 lid 1 sub j Wck kent een bepaling van gelijke strekking. Nu hypothecair krediet verstrekt wordt in het kader van de publieke taak zijn de Wft, BGfo en Wck hierop niet van toepassing.

BSW/2007.653 13 Onderhoudskrediet Het verstrekken van een onderhoudskrediet (veelal met hypothecaire zekerheid) ten behoeve van bevorderen van het behoud van de eigen woning of in het kader van een renovatieproject kan gekwalificeerd worden als kredietverlening als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub j Wck en artikel 1:20 sub a Wft. Bij een onderhoudskrediet is veelal sprake van kredietverlening met hypothecaire zekerheidsstelling. Starterskrediet Het verstrekken van starterskredieten valt volgens artikel 4 lid 1 sub j Wck en artikel 1:20 sub a Wft onder kredietverlening ter uitvoering van de publieke taak. Het gaat hier om kredietverlening aan kleine zelfstandigen teneinde een beroep op de Bbz te voorkomen. Bij het bepalen van de publieke taak dient wel de Wet Fido in acht te worden genomen. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 1 van het Bankreglement 2007. Artikel 38 tot en met 47 Bijzondere bepalingen pandhuiskrediet De artikelen 38 tot en met 47 hebben betrekking op het zogenaamde pandhuiskrediet. Het pandhuiskrediet wordt geregeld in de Pandhuiswet 1910 en deze wet bevat bijzondere regels die in het reglement van het pandhuis moeten worden opgenomen. Aangezien het pandhuis onderdeel uitmaakt van de GKB Den Haag, is gekozen voor een geïntegreerd reglement. Op slechts een aantal bepalingen een aantal bepalingen uit het Bankreglement 2007 wordt hieronder ingegaan. Op grond van artikel 4 lid 1 sub i Wck en artikel 1:20 lid 1 sub e Wft valt het pandhuiskrediet niet onder de werking van beide wetten. Artikel 38 Pandhuiswet In de Pandhuiswet is een aantal bepalingen opgenomen ten aanzien van de inhoud van het reglement van het gemeentelijke pandhuis. De in artikel 38 genoemde zaken zijn nader uitgewerkt in de artikelen 39 tot en met 47. Artikel 39 Wet melding ongebruikelijke transacties Op grond van de Wet melding ongebruikelijke transacties (Wet MOT) is het pandhuis verplicht ongebruikelijke transacties te melden bij het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties. Artikel 40 Zaken Volgens de Pandhuiswet zijn niet alle zaken beleenbaar. De wet bepaalt expliciet welke zaken daarvan zijn uitgesloten. Met dit artikel wordt een nadere uitwerking van de wettelijke bepalingen geregeld. Hoofdstuk 5 Schuldregeling Artikel 48 Schuldregeling De kredietbank houdt zich al van oudsher bezig met het regelen van schulden van natuurlijke personen. Indien de schuldenaar zich in een problematische schuldsituatie bevindt, zijn daarop de regels van de Gedragscode Schuldregeling van de NVVK van toepassing (artikel 48 lid 3 van het Bankreglement 2007).

BSW/2007.653 14 De kredietbank houdt zich echter niet alleen bezig met het regelen van schulden van natuurlijke personen die zich in een problematische schuldsituatie bevinden. Ook als de schuldenaar zich niet in een problematische schuldsituatie bevindt, zal hij de helpende hand bieden door het bemiddelen bij het tot stand brengen van een betalingsregeling tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers. Dan is de Gedragscode Schuldregeling niet van toepassing en een betalingsregeling kan een langere of kortere termijn dan 36 maanden hebben. De schuldeisers hoeven geen finale kwijting te verlenen. De kredietbank dient dan wel expliciet kenbaar te maken, dat op de betalingsregeling de Gedragscode Schuldregeling niet van toepassing is. Dit betekent bovendien, dat een betalingsregeling niet gemeld kan en mag worden bij Bureau Krediet Registratie te Tiel (artikel 48 lid 4 van het Bankreglement 2007). Tot de richtlijnen van de representatieve organisatie behoort sinds 1 januari 2004 het in de nota Wijziging Minnelijk Traject Schuldregeling 2003 opgenomen 120-dagen model. Binnen deze termijn moet door de leden van de NVVK worden bepaald of een schuldenaar voor een schuldregeling op basis van de Gedragscode Schuldregeling in aanmerking komt. Indien een regeling niet mogelijk is, vindt verwijzing naar de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (WSNP) plaats. In artikel 48 lid 6 van het Bankreglement 2007 wordt bepaald, dat de kredietbank bij het regelen van schulden een intermediaire positie inneemt. De kredietbank behartigt dus niet eenzijdig de belangen van de schuldenaar, maar heeft ook oog voor de gerechtvaardigde belangen van schuldenaars. Artikel 52 en 53 Overeenkomst tot schuldregeling en Algemene voorwaarden Na beëindiging van fase 1 (aanmelding en intake) wordt met de cliënt een overeenkomst tot schuldregeling gesloten. In 120 dagen moet duidelijk worden of een voortzetting van de schuldregeling of een schuldsanering mogelijk is dan wel de aanvraag dient te worden afgewezen wegens bijvoorbeeld onvoldoende medewerking van de schuldeisers. In artikel 52 lid 2 van het Bankreglement 2007 wordt deze gedragslijn bevestigd. Van de met de cliënt gesloten overeenkomst tot schuldregeling ontvangt eerstgenoemde een door de kredietbank ondertekend exemplaar (artikel 52 lid 4 van het Bankreglement 2007). Verstrekt de kredietbank een saneringskrediet, dan eindigt de overeenkomst tot schuldregeling. De Wft en het BGfo zijn ook van toepassing op saneringskrediet. Dit wordt vastgelegd in artikel 52 lid 5. Het toepassingsbereik is beperkt, omdat voor het saneringskrediet bijvoorbeeld geen reclame wordt gemaakt en ook niet wordt geadviseerd. De kredietbank geeft de cliënt immers alleen aan wel bedrag mogelijk is gezien zijn financiële positie. Bovendien worden saneringskredieten alleen in de vorm van een persoonlijke lening verstrekt. De cliënt heeft hierin geen keuze. In verband met het voorkomen van bewijsrechterlijke problemen is bepaald, dat de rechten en verplichtingen van de kredietbank en de schuldenaar worden vastgelegd in een kredietovereenkomst of een overeenkomst tot schuldregeling (artikel 52 lid 1 Bankreglement 2007). Hoewel het strikt genomen niet noodzakelijk is, voorkomt het veel problemen ten aanzien van de gemaakte afspraken in het kader van de schuldregeling. De kredietbank hanteert hierbij het model van de representatieve organisatie als basis. Op de overeenkomst tot de schuldregeling zijn algemene voorwaarden van toepassing. Ook hierbij hanteert de kredietbank het model van de representatieve organisatie als basis.

BSW/2007.653 15 De bevoegdheid tot het opstellen van algemene voorwaarden ligt in eerste instantie bij het college, maar dit kan gedelegeerd of gemandateerd worden aan de directeur van de kredietbank. Artikel 55 en 56 Preventieactiviteiten en Integrale schuldhulpverlening Een belangrijk instrument bij het voorkomen van schulden en problematische schuldsituaties is het uitvoeren van preventieactiviteiten bijvoorbeeld door cursussen en voorlichting voor bijzondere doelgroepen. De kredietbank heeft een expliciete rol in het kader van de vormgeving en uitvoering van integrale schuldhulpverlening. De uiteindelijke rol van de kredietbank wordt op lokaal niveau bepaald en kan daarom variëren van de traditionele rol als deskundige op financieel terrein tot de uitvoering van de regie van de integrale schuldhulpverlening. Hoofdstuk 6 Budgetbeheer en budgetbegeleiding Artikel 57 en 58 Budgetbeheer en budgetbegeleiding Budgetbeheer is in toenemende mate een instrument geworden in het kader van schuldregeling. Niet alleen als instrument in het kader van de curatieve schuldregeling, maar juist ook in toenemende mate als preventief instrument. Voorkomen kan worden dat een beheersbare schuldpositie uiteindelijk leidt tot een problematische schuldsituatie. Erkend moet worden, dat er bepaalde groepen in onze samenleving zijn die problemen hebben met een verantwoord beheer van hun financiële middelen. Artikel 61, 62 en 63 Overeenkomst tot budgetbeheer en budgetbegeleiding, algemene voorwaarden De wederzijdse rechten en verplichtingen tussen de kredietbank en de cliënt dienen vanwege bewijsrechterlijke problemen in een overeenkomst tot het budgetbeheer dan wel de overeenkomst tot budgetbegeleiding te worden vastgelegd. De kredietbank gebruikt hierbij het model van de NVVK. De overeenkomst tot budgetbeheer is nader uitgewerkt in algemene voorwaarden. Analoog aan de verplichting onder de Wft is hier gekozen voor het verstrekken van een door de kredietbank ondertekend exemplaar van de overeenkomst tot budgetbeheer respectievelijk de overeenkomst tot budgetbegeleiding. De algemene voorwaarden dienen uiterlijk bij het sluiten van de overeenkomst aan de rekeninghouder respectievelijk de begeleide ter beschikking te worden gesteld. De bevoegdheid tot het opstellen van algemene voorwaarden ligt in eerste instantie bij het college, maar dit kan gedelegeerd of gemandateerd worden aan de directeur van de kredietbank. Hoofstuk 8 Klachten Artikel 67 Klachtenregeling Klachten over financiële producten en financiële diensten behoren op grond van artikel 4:17 Wft niet tot de bevoegdheid van het bestuur van de NVVK. Ten aanzien van gedragingen door de kredietbank en zijn medewerkers geldt met ingang van 1 januari 2005 de Wet extern klachtrecht (Wek). Op grond van deze wet dient de kredietbank te voorzien in een klachtenregeling ten aanzien van gedragingen van de kredietbank ten opzichte van de cliënten. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld verbale en nonverbale behandeling van de cliënt. Hieronder vallen niet de financiële diensten zoals aanbieden, adviseren en bemiddelen van de Wft.

BSW/2007.653 16 Op grond van de Wek is de gemeente bevoegd om een gemeentelijke ombudsman of een gemeentelijke ombudscommissie aan te stellen. De gemeente Den Haag heeft gekozen voor de aanstelling van een gemeentelijke ombudsman. De ombudsman moet klager echter niet ontvankelijk verklaren, indien het een gedraging betreft die onder de Wft valt. Bij het formuleren van de mogelijkheid tot het indienen van een klacht is niet gerefereerd aan de begrippen van de Awb. Deze wet is immers niet van toepassing op de werkzaamheden van de kredietbank. Dat vanuit eenduidigheid hierbij toch de termijnen van de Awb worden gevolgd, vindt meer om praktische redenen plaats dan dat daartoe een wettelijke plicht bestaat. Hoofdstuk 9 Slotbepalingen Artikel 68 tot en met 70 Deze bepalingen vormen de zogenaamde slotbepalingen en bevatten onder meer een open eind regeling ten aanzien van zaken die niet in het Bankreglement 2007 zijn opgenomen. In gevallen waarin niet bij of krachtens de wet of het Bankreglement 2007 is voorzien, beslist het college naar redelijkheid en billijkheid.