Heffingsverordening 2013



Vergelijkbare documenten
Verordening financiering projecten groothandelssector 2013

Verordening financiering onderzoeksprojecten aanvoersector 2013

PBO-blad. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang september 2004 nummer 55. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vis 2

Heffingsverordening 2014

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

Steunmaatregel N 497/ NEDERLAND Wijziging diverse steunmaatregelen Productschap Vis

ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013

L 57/10 Publicatieblad van de Europese Unie

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 10 mei 2011; 1 Begripsbepalingen

VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING AANBOD BLOEMKWEKERIJPRODUCTEN 2013

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

Besluit van 4 juni 2003, houdende vaststelling van retributies krachtens de Warenwet (Warenwetbesluit retributies veterinaire controles)

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, 20.XII.2006 C(2006)7143

2009 (Verordening PT heffing eetbare paddenstoelen en uitgangsmateriaal van groenten 2009)

Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009

Productschap Diervoeder

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 13 februari 2007;

Algemene Voorwaarden B van de Nederlandse Mosselveiling B.V. te Yerseke

1 Begripsbepalingen. 2 Heffingsplicht

VERORDENING PT BESTEMMINGSHEFFING VERDUURZAAMDE GROENTEN EN FRUIT 2013

1 Begripsbepalingen. 2 Retributieplicht

Artikel 1. Verordening PT vakheffing boomkwekerijproducten 2008

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen 2

1 Begripsbepalingen. 2 Het hoofdproductschap

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op de artikelen 8, 10a en 12 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985;

LAATSTE TEKST (februari 2010)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 april 2003 (OR. fr) 8358/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/0075 (ACC) UD 55 PECHE 161

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding

Sociaal- Economische Raad

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

: Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten;

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding

2. Onderdeel f komt te luiden: f. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van, 2015,,

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2004 nummer 75

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

ECLI:NL:GHAMS:2002:AQ1077 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 01/90042

Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (invoering basisvorming in voortgez... De citeertitel is door de wetgever vastgesteld.

Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995

PRODUCTSCHAP DRANKEN VERPAKKINGSVERORDENING PRODUCTSCHAP DRANKEN 2003

FONDS- EN FINANCIERINGSHEFFING SECTOR GRANEN EN RIJST

ONTWERP DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

Verordening reinigingsheffingen 2016 gemeente Sliedrecht. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

PUBLICATIEBLAD VOOR KOLEN EN STAAL UITGEGEVEN DOOR DE PUBLICATIEDIENST VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP TE LUXEMBURG

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De accountantspraktijk waarbij één accountant werkzaam is of waaraan één

Raadsstuk. Onderwerp: Wijziging Verordening parkeerbelastingen 2013 Reg.nummer: 99630

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Verordening op de Raad voor Toezicht

Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2017

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 24, 1, 2, 3 en 6 ;

Toelichting. I. Algemeen. 1. Inleiding

14292/18 JVB/srl/sht LIFE.2.A

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

No.ZA /DV , afdeling Middelen en Advies. Onderwerp: Vaststellen "Verordening reinigingsheffingen gemeente Vlagtwedde 2015"

Zorgverzekeringswet. Zorgverzekeringswet

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VERORDENING op de heffing en de invordering van belastingen op

Besluit tot vaststelling van de Verordening op de watersysteemheffing Waterschap Veluwe 2011.

De accountantspraktijk waarbij één accountant werkzaam is of waaraan één

Verordening reinigingsheffingen 2014

Privacy Reglement NOMAC PRIVACYREGLEMENT Nederlandse Organisatie Model Auto Clubs

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Verordening liggelden Colijnsplaat 2010 Raadsbesluit: 5 november 2009

Gelet op de artikelen 93 en 95 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op artikel 4 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering;

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ontwerp-Verordening PT uitvoeringsbepalingen GMO groenten en fruit 2012

Datum 14 december 2009 Betreft Aanbiedingsbrief Wijzigingen voorgesteld door de regering wetsvoorstel dieren

Verordening watersysteemheffing waterschap Vechtstromen 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VERORDENING PT BESTEMMINGSHEFFING BOOMKWEKERIJSECTOR 2013

DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

WET van 3 maart 2004, houdende instelling van de Sociaal Economische Raad (Wet Sociaal Economische Raad) (S.B no. 41).

Protocol werkafspraken Nationaal Comité en de Minister van Economische Zaken

Verordening scheepvaartrechten 2015

Transcriptie:

Heffingsverordening 2013 Verordening van het Productschap Vis van 13 november 2012, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Vis ressorterende ondernemers op te leggen heffing voor het jaar 2013 (Heffingsverordening 2013) Het bestuur van het Productschap Vis; Gelet op de artikelen 95 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikel 7 van het Instellingsbesluit Productschap Vis (Stb. 2003, 253); Besluit: 1 Begripsbepalingen Artikel 1 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. Instellingsbesluit Pro-: Besluit van 3 juni 2003, houdende instelling van een productschap ductschap Vis voor ondernemingen op het gebied van de visserij, de be- en verwerking van vis en de handel in vis en visproducten (Stb. 2003, 253); b. productschap : het Productschap Vis, als bedoeld in artikel 3 van het Instellingsbesluit Productschap Vis; c. bestuur : het bestuur van het productschap; d. voorzitter : de voorzitter van het productschap; e. secretaris : de secretaris van het productschap; f. ondernemer : degene, die een onderneming drijft, waarvoor het productschap is ingesteld; g. vis : vissen, schaal- en schelpdieren, delen van vissen alsmede van schaalen schelpdieren en puf en nest, een en ander met uitzondering van sier- en aquariumdieren; h. visproducten : vis en uit vis verkregen producten, welke al dan niet na verdere be- of verwerking, tot menselijk of dierlijk voedsel kunnen dienen, welke ingedeeld kunnen worden in één van de goederencodes van het Douanewetboek van de EU beginnend met de cijfers 0301, 0302, 0303, 0304, 0305, 0306, 0307 (met uitzondering van post 030760), 051191, 1604, 1605 of 19022010; i. visserij : het bedrijf van het vangen of kweken van vissen, schaal- en schelpdieren en puf en nest, een en ander met uitzondering van sieren aquariumdieren; j. basislijn : de laagwaterlijn (dieptelijn van nul meter) langs de kust of de lijn die door de kuststaat is getrokken tussen een aantal vaste punten, zoals aangegeven op kaarten die door de bevoegde kuststaat officieel zijn erkend;

k. zeevis : vis verkregen door uitoefening van de visserij zeewaarts vanaf een basislijn of door uitoefening van de kustvisserij in de zin van artikel 1, vierde lid onder c, van de Visserijwet 1963, met uitzondering van garnalen, mosselen, oesters, kokkels, spisula, zwaardscheden en mesheften, en nonnetjes; l. kweekvis : forel, meerval, tilapia, paling en tarbot die in Nederland wordt gekweekt en gehouden in recirculatiesystemen en vijvers ten behoeve van productiedoeleinden gericht op menselijke consumptie; m. pootvis : levende jonge vis, schaal- of schelpdieren die bestemd zijn voor de kweek van kweekvis; n. trawler : vaartuig waarvan de lengte over alles 60 meter of meer bedraagt of een vaartuig met een bruto tonnage van meer dan 1.200 BT waarmee de pelagische visserij wordt uitgeoefend, waarbij de gevangen vis en visproducten aan boord worden ingevroren; o. kotter : vaartuig waarvan de lengte over alles minder dan 60 meter bedraagt; p. forel : vissen van de soort Oncorhynchus mykiss; q. meerval : vissen uit de familie van de Clariidae of uit de familie van de Heteropneustidae alsmede een kruising van hieronder vallende soorten onderling of een kruising met één van de soorten uit de families Clariidae of Heteropneustidae; r. tilapia : vissen van de soorten uit het geslacht Oreochromis; s. paling : vissen van de soort Anquilla anquilla; t. tarbot : vissen van de soort Psetta maximus; u. garnalen : garnalen van de soort Crangon crangon; v. platte oesters : schelpdieren uit het geslacht Ostrea; w. creuses : schelpdieren uit het geslacht Crassostrea; x. oesters : platte oesters en creuses; y. kokkels : schelpdieren uit het geslacht Cerastoderma; z. spisula : schelpdieren uit het geslacht Spisula; aa. zwaardscheden en mesheften : schelpdieren uit het geslacht Ensis; bb. nonnetjes : schelpdieren uit het geslacht Macoma; cc. mosselen : schelpdieren uit het geslacht Mytilus of uit het geslacht Perna; dd. tarra : alles wat niet tot de mossel behoort zoals losse schelpen, zeesterren, slikmosselen, slippers, pokken, kluiten modder, stenen, dode of kapotte mosselen als ook zaadmosselen met een lengte van minder dan 45 mm; ee. ton : een inhoudsmaat van 1/7 m 3 ; ff. aanvoeren : het als eerste eigenaar voor de eerste keer of het met behulp van de spanvisserij aan land brengen van vis; gg. aanvoerder : de ondernemer, die met een in Nederland geregistreerd vissersvaartuig of op andere wijze vis aanvoert; hh. buitenlandse : degene die met een in het buitenland geregistreerde kotter in aanvoerder Nederland aanvoert; 2

ii. kleinhandelaar : een ondernemer die als onderdeel van zijn bedrijf heeft of zijn bedrijf maakt van het verkopen van vis of visproducten aan particulieren, instellingen of bedrijven als eindverbruikers; jj. afslag : een veiling van vis of visproducten; kk. be- of verwerker : een ondernemer die als onderdeel van zijn bedrijf heeft of zijn bedrijf maakt van het fysiek in Nederland be- of verwerken van vis of visproducten, zijnde een handeling die het oorspronkelijke product ingrijpend wijzigt door middel van bijvoorbeeld verhitten, roken, zouten, rijpen, drogen, marineren, extraheren, snijden, fileren of een combinatie van dergelijke handelingen, niet zijnde de handelingen aan boord van een vissersvaartuig, fabrieksvaartuig of in een verkooppunt van een kleinhandelaar, waarbij de vis en visproducten eigendom blijven van degene die de opdracht tot be- of verwerken heeft gegeven; ll. verwaterplaats : een al dan niet kunstmatige, al dan niet in de zee of in een zeearm in de Nederlandse kustwateren gelegen plaats of inrichting, welke door ondernemers wordt gebruikt voor het verwateren of opslaan van schelpdieren; mm. productiegebied : een gebied in zee, in een lagune of in een estuarium waarin zich hetzij natuurlijke gronden voor tweekleppige weekdieren, hetzij gebieden die worden gebruikt voor de kweek van tweekleppige weekdieren bevinden en waar levende tweekleppige weekdieren worden verzameld; nn. oesterseizoen : de periode welke loopt vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013; oo. inkoopbedrag : de totale factuurwaarde van alle gekochte vis- of visproducten, met uitzondering van pootvis; pp. kopen : zich in eigendom verwerven door de daarvoor gevraagde of geboden prijs te betalen ofwel de overeenkomst waarbij de ene partij zich verbindt vis of visproducten te leveren en de andere om daarvoor een prijs in geld te betalen; qq. vergunning : de vergunning die verleend is om te vissen op grond van het bepaalde bij of krachtens de Visserijwet 1963 dan wel bij of krachtens de Natuurbeschermingswet 1998 en geldig is of is geweest in de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013; rr. haring : alle vis behorende tot de soort Clupea harengus, welke al dan niet is gekaakt, gezouten of gerijpt en al dan niet bevroren, schoongemaakt of gefileerd is, vol- en halfconserven daaronder niet begrepen; ss. maatjesharing : haring, welke in de periode van 1 mei 2013 tot en met 31 juli 2013 is gevangen en bestemd is om na be- of verwerking geconsumeerd te worden als Hollandse Nieuwe of maatjesharing. 2. Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze verordening vindt het aanvoeren voor zover dit geschiedt met een vaartuig - plaats op het tijdstip waarop het vaartuig direct of indirect verbinding met de wal heeft verkregen. 3

3. Indien een vaartuig mosselen op een verwaterplaats stort vóórdat het vaartuig direct of indirect verbinding met de wal heeft verkregen, vindt het aanvoeren van mosselen, in afwijking van het bepaalde in het tweede lid, plaats op het tijdstip waarop de mosselen worden gestort op een verwaterplaats. 2 Heffingsplicht Artikel 2 1. Onder het productschap ressorterende ondernemers zijn wegens de uitoefening van hun bedrijfsactiviteiten in de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 aan en ten behoeve van het productschap een heffing verschuldigd volgens de in de artikelen 3, 3a, 4, 4a, 5, 6 en 7 vermelde heffingsgrondslagen met de daarbij behorende tarieven. De berekening en de wijze van betaling vinden plaats, zoals in de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2006 is bepaald. 2. Indien een heffingsplichtige ondernemer gegevens die hem zijn gevraagd krachtens de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2006 ten behoeve van de onderhavige verordening of bij of krachtens de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2006 ten behoeve van het vaststellen en opleggen van de verschuldigde heffingen niet, niet tijdig of niet volledig verstrekt, wordt de heffing berekend over de dan te ramen omvang van de grondslag die op de heffingsplichtige ingevolge deze verordening van toepassing is, welke heffing in dat geval verhoogd wordt met 270,00 in verband met administratiekosten. 3. Indien na een administratieve boeken- of accountantscontrole krachtens de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2006 blijkt dat de heffingsplichtige ondernemer de gevraagde gegevens niet volledig of onjuist heeft verstrekt, wordt de heffing berekend over de dan te ramen omvang van de nieuwe gegevens als grondslag die op de heffingsplichtige ingevolge deze verordening van toepassing is, welke heffing in dat geval verhoogd wordt met 1.125,00 in verband met administratiekosten en controlekosten. 3 Grondslag en hoogte heffingen Artikel 3 (aanvoerheffing) 1. De heffing als bedoeld in artikel 2 bedraagt voor: a. de aanvoerder van zeevis: 1. 10,26 promille van de waarde van de door hem aangevoerde zeevis, voor zover het betreft met een kotter aangevoerde zeevis; 2. 6,74 promille van de waarde van de door hem aangevoerde zeevis, voor zover het betreft met een trawler aangevoerde zeevis; b. de aanvoerder van vis verkregen door uitoefening van de binnenvisserij: 4

1. 10,50 promille van de waarde van de door hem aangevoerde vis welke is verkregen door uitoefening van de IJsselmeervisserij; 2. 281,00 per kalenderjaar wegens het aanvoeren van vis welke is verkregen door uitoefening van de binnenvisserij in de zin van artikel 1, vierde lid onder d, van de Visserijwet 1963 - de IJsselmeervisserij hieronder niet begrepen; c. de aanvoerder van kokkels of spisula of zwaardscheden en mesheften of nonnetjes: 1. 9,63 promille van de waarde van de door hem aangevoerde kokkels of spisula of zwaardscheden en mesheften, of nonnetjes welke zijn verkregen door uitoefening van de visserij met een mechanisch vistuig of door uitoefening van de visserij met een niet mechanisch vistuig; 2. 399,00 per vergunning per kalenderjaar voor de mechanische visserij op kokkels in de Westerschelde; 3. 1060,00 per vergunning per kalenderjaar voor de mechanische visserij op kokkels in de Nederlandse wateren - de Westerschelde hieronder niet begrepen; 4. 731,00 per vergunning per kalenderjaar voor de visserij op kokkels met een niet mechanisch vistuig in de Nederlandse wateren en; 5. 505,00 per vergunning per kalenderjaar voor de visserij op spisula of nonnetjes in de Nederlandse wateren; en 6. 264,00 per vergunning per kalenderjaar voor de visserij op zwaardscheden en mesheften in de Nederlandse wateren; d. de aanvoerder van mosselen: 0,43 per door hem aangevoerde ton mosselen; e. de ondernemer die kweekvis kweekt: 1. 0,019 per kilogram door hem gekocht voer bestemd voor forel; 2. 0,019 per kilogram door hem gekocht voer bestemd voor meerval; 3. 0,036 per kilogram door hem gekocht voer bestemd voor paling; 4. 0,036 per kilogram door hem gekocht voer bestemd voor tarbot; 5. 0,019 per kilogram door hem gekocht voer bestemd voor tilapia; f. de aanvoerder van garnalen: 0,028 per kilogram aangevoerde garnalen die onder de controleplicht vallen voor controle op de indeling in de bij of krachtens de verordening (EG) nr. 2406/96 voorgeschreven versheidsklassen en grootteklassen voor garnalen voor eerste verhandeling. 2. Bij de bepaling van de waarde van de aangevoerde zeevis als bedoeld in het eerste lid, onder a2, wordt het deel van de aangevoerde zeevis, dat fysiek niet in Nederland komt, buiten beschouwing gelaten. Artikel 3a (afslagheffing) De heffing als bedoeld in artikel 2 bedraagt voor een afslag 0,52 promille van het aankoopbedrag van de door tussenkomst van de afslag verhandelde vis en visproducten met uitzondering van mosselen. 5

Artikel 4 (aankoopheffing) De heffing bedoeld in artikel 2 bedraagt voor: a. de ondernemer die zeevis koopt van een aanvoerder of van een buitenlandse aanvoerder: 2,87 promille van het aankoopbedrag van de door hem van een aanvoerder gekochte zeevis, die fysiek Nederland binnenkomt; b. de ondernemer die vis koopt van een aanvoerder, als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder b: 7,88 promille van het aankoopbedrag van de door hem van een aanvoerder gekochte vis; c. de ondernemer die kokkels of spisula of zwaardscheden en mesheften of nonnetjes koopt van een aanvoerder: 6,63 promille van het aankoopbedrag van de door hem van een aanvoerder gekochte kokkels of spisula of zwaardscheden en mesheften of nonnetjes; d. de ondernemer die mosselen koopt van een aanvoerder: 0,43 per door hem van een aanvoerder gekochte ton mosselen; e. de ondernemer die kweekvis koopt van een ondernemer, als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder e: 7,88 promille van het aankoopbedrag van de door hem van een kweker gekochte kweekvis; f. de ondernemer die garnalen koopt van een ondernemer, als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder f: 0,008 per kilogram garnalen. Artikel 4a (heffing oesters en creuses) 1. De heffing als bedoeld in artikel 2 bedraagt voor: a. de ondernemer die oesters verhandelt: 14,40 promille over de omzet, welke hij in het afgelopen oesterseizoen heeft gerealiseerd; b. de ondernemer die één of meer oesterpercelen in eigendom heeft of huurt; 9,10 per hectare per oesterperceel per kalenderjaar en; c. de ondernemer die in het bezit is van een visvergunning voor vrije gronden; 642,00 per visvergunning voor vrije gronden per kalenderjaar. 2. Indien de ondernemer als bedoeld in het eerste lid, zowel één of meerdere oesterpercelen in eigendom heeft of huurt, als ook over een visvergunning voor vrije gronden beschikt, wordt de ondernemer: a. vrijgesteld van de heffing als bedoeld in artikel 4a, eerste lid, onder c, onder de voorwaarde dat het bedrag aan heffing op grond van deze bepaling lager is dan het bedrag aan heffing op grond van artikel 4a, eerste lid, onder b; b. vrijgesteld van de heffing als bedoeld in artikel 4a, eerste lid, onder b, onder de voorwaarde dat het bedrag aan heffing op grond van deze bepaling lager is dan het bedrag aan heffing op grond van artikel 4a, eerste lid, onder c. 6

3. De in lid 1, onder a, van dit artikel bedoelde omzet per oesterseizoen wordt berekend volgens de volgende formule: (P-(P i +P w ))xf p +(C-C w )xf c. Daarbij staat: - P voor: het totaal aantal platte oesters, dat de ondernemer in het afgelopen oesterseizoen heeft verhandeld; - P i voor: het totaal aantal platte oesters, dat de ondernemer in het afgelopen oesterseizoen heeft ingekocht in het buitenland; - P w voor: het totaal aantal platte oesters, waarvan de ondernemer kan aantonen dat hij deze in het afgelopen oesterseizoen heeft gekocht van een collega-handelaar; - (P-(P i +P w )) voor: het totaal aantal platte oesters, dat meetelt voor de bepaling van de omzet in platte oesters in het afgelopen oesterseizoen; - F p voor: het forfaitaire bedrag van 0,32, waarmee het aantal oesters dat meetelt voor de bepaling van de omzet in het laatste oesterseizoen in platte oesters, vermenigvuldigd moet worden; - C voor: het aantal creuses, dat een handelaar in het afgelopen oesterseizoen heeft verhandeld; - C w voor: het aantal creuses, waarvan de ondernemer kan aantonen dat hij deze in het afgelopen oesterseizoen gekocht heeft van een collega-ondernemer; - (C-C w )) voor: het totaal aantal creuses, dat meetelt voor de bepaling van de omzet in creuses in het afgelopen oesterseizoen; - F c : het forfaitaire bedrag van 0,10, waarmee het totaal aantal creuses, dat meetelt voor de bepaling van de omzet in creuses in het afgelopen oesterseizoen, vermenigvuldigd moet worden. 4. De heffing als bedoeld in het eerste lid, onder b en c, bedraagt per kalenderjaar gezamenlijk maximaal 1466,00. Artikel 5 (handelsheffing) 1. De inkoop is onderhevig aan een heffing als bedoeld in artikel 2. 2. De heffing als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor het inkoopbedrag in een kalenderjaar: a. van 0,00 tot en met 10.000,00; nihil; b. van 10.000,01 tot en met 100.000,00: nihil over het inkoopbedrag tot en met 10.000,00 en 159,00 over het inkoopbedrag tussen de 10.000,01 en de 100.000,00; c. van 100.000,01 tot en met 2.500.000,00: nihil over het inkoopbedrag tot en met 10.000,00; 159,00 over het inkoopbedrag tussen de 10.000,01 en de 100.000,00 en 1,06 promille over het inkoopbedrag tussen de 100.000,01 en de 2.500.000,00; d. van 2.500.000,01 tot en met 5.000.000,00: nihil over het inkoopbedrag tot en met 10.000,00; 159,00 over het inkoopbedrag tussen de 10.000,01 en de 100.000,00; 1,06 promille over het inkoopbedrag tussen de 100.000,01 en de 2.500.000,00 en 0,91 promille over het inkoopbedrag tussen de 2.500.000,01 en de 5.000.000,00; 7

e. van 5.000.000,01 tot en met 10.000.000,00: nihil over het inkoopbedrag tot en met 10.000,00; 159,00 over het inkoopbedrag tussen de 10.000,01 en de 100.000,00; 1,06 promille over het inkoopbedrag tussen de 100.000,01 en de 2.500.000,00; 0,91 promille over het inkoopbedrag tussen de 2.500.000,01 en de 5.000.000,00 en 0,76 promille over het inkoopbedrag tussen de 5.000.000,01 en de 10.000.000,00; f. van 10.000.000,01 tot en met 25.000.000,00: nihil over het inkoopbedrag tot en met 10.000,00; 159,00 over het inkoopbedrag tussen de 10.000,01 en de 100.000,00; 1,06 promille over het inkoopbedrag tussen de 100.000,01 en de 2.500.000,00; 0,91 promille over het inkoopbedrag tussen de 2.500.000,01 en de 5.000.000,00; 0,76 promille over het inkoopbedrag tussen de 5.000.000,01 en de 10.000.000,00 en 0,59 promille over het inkoopbedrag tussen de 10.000.000,01 en de 25.000.000,00; g. van 25.000.000,01 tot en met 120.000.000,00: nihil over het inkoopbedrag tot en met 10.000,00; 159,00 over het inkoopbedrag tussen de 10.000,01 en de 100.000,00; 1,06 promille over het inkoopbedrag tussen de 100.000,01 en de 2.500.000,00; 0,91 promille over het inkoopbedrag tussen de 2.500.000,01 en de 5.000.000,00; 0,76 promille over het inkoopbedrag tussen de 5.000.000,01 en de 10.000.000,00; 0,59 promille over het inkoopbedrag tussen de 10.000.000,01 en de 25.000.000,00 en 0,42 promille over het inkoopbedrag tussen de 25.000.000,01 en de 120.000.000,00; h. van meer dan 120.000.000,00: nihil over het inkoopbedrag tot en met 10.000,00; 159,00 over het inkoopbedrag tussen de 10.000,01 en de 100.000,00; 1,06 promille over het inkoopbedrag tussen de 100.000,01 en de 2.500.000,00; 0,91 promille over het inkoopbedrag tussen de 2.500.000,01 en de 5.000.000,00; 0,76 promille over het inkoopbedrag tussen de 5.000.000,01 en de 10.000.000,00; 0,59 promille over het inkoopbedrag tussen de 10.000.000,01 en de 25.000.000,00; 0,42 promille over het inkoopbedrag tussen de 25.000.000,01 en de 120.000.000,00 en nihil over het inkoopbedrag boven de 120.000.000,00. 3. Bij de bepaling van het inkoopbedrag, als bedoeld in het vorige lid, wordt dat deel van de inkoop, dat fysiek niet in Nederland komt, buiten beschouwing gelaten. 4. De heffing als bedoeld in het eerste lid is verschuldigd door een ondernemer die: a. de handel uitoefent in vis of uit vis verkregen producten, met uitzondering van pootvis, welke, al dan niet na verdere be- of verwerking, tot menselijk voedsel kunnen dienen; b. vis of uit vis verkregen producten be- of verwerkt, met uitzondering van pootvis, welke, al dan niet na verdere be- of verwerking, tot menselijk of dierlijk voedsel kunnen dienen. 5. De heffing als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de ondernemer die mosselen, niet zijnde tarra, inkoopt: 0,43 per door hem ingekochte ton consumptiemosselen. 6. Bij de bepaling van de inkoop, als bedoeld in het eerste lid, wordt de aankoop, als bedoeld in artikel 4, indien het dezelfde partij van dezelfde heffingsplichtige ondernemer betreft, buiten beschouwing gelaten. 7. Vis en visproducten zijn voor een ondernemer die als kleinhandelaar heffing krijgt opgelegd op grond van artikel 6, éénmalig onderhevig aan een heffing als bedoeld in het eerste lid. Op het 8

inkoopbedrag, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, dient derhalve het inkoopbedrag waarover reeds een heffing als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is opgelegd, in mindering te worden gebracht. 8. Vis en visproducten zijn voor een ondernemer, éénmalig onderhevig aan een heffing als bedoeld in het eerste lid, indien dezelfde partij na be- of verwerking door een derde onverwijld weer wordt teruggekocht. Op het inkoopbedrag, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, dient derhalve het inkoopbedrag waarover reeds eerder aan dezelfde ondernemer een heffing als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is opgelegd, in mindering te worden gebracht. 9. De ondernemer, die meent dat het zesde, zevende of achtste lid van dit artikel van toepassing is en hier een beroep op doet, levert hiervan zelf schriftelijk het bewijs. Artikel 6 (detailhandelsheffing) 1. De heffing als bedoeld in artikel 2 bedraagt voor een kleinhandelaar 207,00 per verkooppunt per kalenderjaar. 2. Onder verkooppunt als bedoeld in het eerste lid, wordt onder meer verstaan een viswinkel, een webwinkel, een viskraam of een visverkoopwagen. Artikel 7 (overige vaste heffingen) De heffing als bedoeld in artikel 2 bedraagt voor een be- of verwerker 353,00 per kalenderjaar. 4 Vaststelling heffingen Artikel 8 1. De waarde van de aangevoerde vis, bedoeld in artikel 3, eerste lid onderdeel a en onderdeel b, onder 1, wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in de volgende leden. 2. Indien de aangevoerde vis door tussenkomst van een afslag is verhandeld geldt als waarde van de vis de op de afslag gemaakte bruto besomming. 3. Indien de aangevoerde vis, bedoeld in artikel 3, eerste lid onderdeel a, onder 1, en onderdeel b, onder 1, zonder tussenkomst van een afslag is verhandeld geldt als waarde van de vis de door de koper, voor de aan hem verkochte vis, betaalde koopsom. 4. Indien de aangevoerde vis, bedoeld in artikel 3, eerste lid onderdeel a, onder 2, zonder tussenkomst van een afslag is verhandeld geldt als waarde van de vis 70 % van de door de koper, voor de aan hem verkochte vis, betaalde koopsom. 9

Artikel 9 (forfaitaire waarden schelpdieren) 1. De waarde van de aangevoerde kokkels, spisula, zwaardscheden en mesheften, en nonnetjes bedoeld in artikel 3, eerste lid onderdeel c, onder 1, wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in de volgende leden. 2. Indien de aangevoerde kokkels gekookt zijn geldt als waarde van de kokkels het forfaitaire bedrag van 1,75 vermenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde kokkels uitgedrukt in kilogram. 3. Indien de aangevoerde kokkels niet gekookt zijn en niet afkomstig zijn uit de Westerschelde geldt als waarde van de kokkels het forfaitaire bedrag van 0,25 vermenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde kokkels uitgedrukt in kilogram. 4. Indien de aangevoerde kokkels niet gekookt zijn en afkomstig zijn uit de Westerschelde geldt als waarde van de kokkels het forfaitaire bedrag van 0,18 vermenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde kokkels uitgedrukt in kilogram. 5. Indien de aangevoerde spisula gekookt zijn geldt als waarde van de spisula het forfaitaire bedrag van 0,75 vermenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde spisula uitgedrukt in kilogram. 6. Indien de aangevoerde spisula niet gekookt zijn geldt als waarde van de spisula het forfaitaire bedrag van 0,10 vermenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde spisula uitgedrukt in kilogram. 7. Indien de aangevoerde zwaardscheden en mesheften gekookt zijn geldt als waarde van de zwaardscheden en mesheften het forfaitaire bedrag van 2,40 vermenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde zwaardscheden en mesheften uitgedrukt in kilogram. 8. Indien de aangevoerde zwaardscheden en mesheften niet gekookt zijn geldt als waarde van de zwaardscheden en mesheften het forfaitaire bedrag van 0,80 vermenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde zwaardscheden en mesheften uitgedrukt in kilogram. 9. Indien de aangevoerde nonnetjes gekookt zijn geldt als waarde van de nonnetjes het forfaitaire bedrag van 0,75 vermenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde nonnetjes uitgedrukt in kilogram. 10. Indien de aangevoerde nonnetjes niet gekookt zijn geldt als waarde van de nonnetjes het forfaitaire bedrag van 0,10 vermenigvuldigd met de hoeveelheid aangevoerde nonnetjes uitgedrukt in kilogram. Artikel 10 1. Als aankoopbedrag van de al dan niet door tussenkomst van een afslag gekochte vis of kweekvis, bedoeld in de artikelen 3a en 4, onderdelen a, b en e, geldt de door de koper, voor de door hem gekochte vis, betaalde koopsom. 2. Als aankoopbedrag van de al dan niet door tussenkomst van een afslag gekochte kokkels of spisula of zwaardscheden en mesheften of nonnetjes, bedoeld in artikel 4, onder c, geldt de waarde van de aangevoerde kokkels respectievelijk spisula respectievelijk zwaardscheden en mesheften respectievelijk nonnetjes zoals vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 9. 3. Indien de garnalen in gepelde toestand worden aangevoerd of in gepelde toestand worden gekocht 10

van een aanvoerder, al dan niet door tussenkomst van een afslag, wordt het aantal aangevoerde of gekochte kilogrammen ter bepaling van de verschuldigde heffing(en) vermenigvuldigd met een factor 3. Artikel 11 1. De secretaris kan, namens het bestuur, beslissen op een verzoek van een ondernemer om via de Mosselveiling te Yerseke betaalde heffingen, als bedoeld in artikel 4 binnen één week te restitueren als deze ondernemer in ieder geval aan de volgende voorwaarden voldoet: a. de ondernemer dient een verzoek in bij het productschapskantoor te Yerseke onder vermelding van de partij mosselen, het productiegebied of verwatergebied waarvan deze partij afkomstig is en het productiegebied waarvoor deze partij bestemd is; b. de ondernemer brengt de partij mosselen naar het ponton van de Mosselveiling en laat de medewerkers van het productschapskantoor te Yerseke deze partij opmeten en de tarra vaststellen als deze gegevens van de partij nog niet bekend zijn; c. de ondernemer voor de betreffende partij mosselen de gegevens van de black box ter beschikking stelt indien de medewerkers van het productschapskantoor te Yerseke hierom verzoeken; d. de ondernemer andere gevraagde gegevens ter beschikking stelt of meewerkt aan nader onderzoek indien de secretaris hierom verzoekt. 2. De secretaris kan, namens het bestuur, beslissen op een verzoek van een ondernemer om via de Mosselveiling te Yerseke betaalde of te betalen heffingen, als bedoeld in artikel 5, vijfde lid, binnen één week te restitueren of te crediteren als deze ondernemer in ieder geval aan de volgende voorwaarden voldoet: a. de ondernemer dient een verzoek in bij het productschapskantoor te Yerseke onder vermelding van de partij mosselen, het productiegebied of verwatergebied waarvan deze partij afkomstig is en het productiegebied waarvoor deze partij bestemd is; b. de ondernemer brengt de partij mosselen naar het ponton van de Mosselveiling en laat de medewerkers van het productschapskantoor te Yerseke deze partij opmeten en de tarra vaststellen als deze gegevens van de partij nog niet bekend zijn of de ondernemer verstrekt zijn eigen bemonsteringsgegevens aan de medewerkers van het productschapskantoor te Yerseke; c. de ondernemer voor de betreffende partij mosselen de gegevens van de black box of weegbon ter beschikking stelt indien de medewerkers van het productschapskantoor te Yerseke hierom verzoeken; d. de ondernemer andere gevraagde gegevens ter beschikking stelt of meewerkt aan nader onderzoek indien de secretaris hierom verzoekt. 5 Slotbepalingen 11

Artikel 12 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2013. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2012, treedt deze verordening in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt deze terug tot en met 1 januari 2013. 2. Deze verordening kan worden aangehaald als Heffingsverordening 2013. Rijswijk, 13 november 2012 A. Bruggeman H. Horsman voorzitter secretaris TOELICHTING Algemeen Op grond van artikel 126, eerste lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie kunnen bedrijfslichamen bij verordening aan ondernemers waarvoor zij zijn ingesteld, heffingen opleggen. De onderhavige verordening betreft een heffingsverordening voor het kalenderjaar 2013. Middels de Heffingsverordening 2013 worden huishoudelijke heffingen opgelegd ter financiering van het huishoudelijk apparaat van het productschap. Voor het overige wordt verwezen naar het jaarverslag en het financieel verslag van het Productschap Vis. Bij de afweging van de kosten die het productschap maakt voor een specifieke sector en de keuze van heffingssystematiek voor deze specifieke sector, wordt gestreefd naar een evenwicht voor meerdere jaren en zo min mogelijke administratieve lasten. Indien een sector op een bepaald moment in de keten geen heffing betaalt en een andere sector op een vergelijkbaar moment wel heffingsplichtig is (of eventueel op een andere wijze), wordt dit niet gezien als een ontheffing of vrijstelling van de ene sector ten opzichte van de andere sector. Iedere sector heeft in de keten zijn eigen heffingsmomenten met eigen specifieke heffingsgrondslagen, teneinde de hoogte van de heffing zo veel mogelijk per sector in relatie te brengen met de kosten die het productschap voor deze specifieke sector maakt. Het bestuur bespreekt wat het productschap per sector doet en weegt dan af op welk moment in de keten de heffingsgrondslag moet worden opgenomen. Sectoren zijn niet vergelijkbaar omdat onder meer de activiteiten van het productschap per sector verschillen. Bovendien dient de wijze van inning zo effectief mogelijk te geschieden. Dit leidt mede tot het verschil in heffingssystematiek per sector (forfaitaire waarden, promillages, percentages, vaste bedragen per ton of kg, etc.). 12

Uit de Memorie van Toelichting bij de Wet op de bedrijfsorganisatie (TK 873, nr. 3, p. 18) bij het toenmalige artikel 68, derde lid, blijkt dat onder het begrip onderneming niet wordt verstaan de natuurlijke of rechtspersonen, die een functie in het bedrijfsleven vervullen, maar de technischorganisatorische eenheden, bijvoorbeeld de fabriek of de handelszaak, die, of het ambachtsbedrijf, dat door hen bij het vervullen van die functie wordt geëxploiteerd. Er is pas sprake van een vrijstelling als één of meerdere ondernemers in dezelfde sector, dus met dezelfde heffingssystematiek, door het bestuur worden vrijgesteld van de reeds bestaande heffingsplicht. Een verzoek om vrijstelling of ontheffing wordt beoordeeld door het bestuur al dan niet na advies door een specifieke commissie. De hoogte van de begrote opbrengsten via de algemene heffingen zijn ten opzichte van het jaar 2012 gemiddeld met 115% verhoogd ter compensatie van de opgetelde operationele kosten voor de jaren 2013-2016 en de kosten voor het uitvoeren van het Sociaal Plan. Het totaal van de algemene en bestemmingsreserves, 5.149.215, komt uit op 47% van de jaarlast. De begroting voor het jaar 2013 sluit af met een negatief saldo van 2.015.375. Hiervan komt een bedrag van 979.075 ten gunste van de algemene reserve, welke hierdoor aan het einde van het boekjaar 2.483.830 bedraagt. Dit is 41% van de totale jaarlast in de begroting opgenomen onder algemeen. Ten behoeve van de bestemmingsreserve van de Sociaal economische aangelegenheden is vanaf het jaar 2007 in de begroting een bedrag opgenomen voor sociaal economische projecten. Voor 2013 is een bedrag ad 77.000,- onder de bestemmingsreserve Arbeid in de begroting opgenomen uit de opbrengst van de huishoudelijke heffingen voor financiering van activiteiten op voorstel van de Commissie sociaal economische aangelegenheden. Deze regeling met de financiering uit de heffingsopbrengst van de huishoudelijke heffingen, ingevolge artikel 108, derde lid, van het EU-Werkingsverdrag, inzake steunmaatregelen van de lidstaten, is gemeld bij en goedgekeurd door de Europese Commissie onder nummer N 345/2009 met een plafond van maximaal 250.000,- per jaar. De uitgaven uit het fonds voor sociaal economische aangelegenheden worden in de steuninventaris jaarlijks verantwoord aan de Europese Commissie. De bepalingen over het opvragen, verstrekken en verwerken van gegevens, alsmede de bepalingen over de oplegging en betaling van de heffingen zijn met de bepalingen over de mandatering van bevoegdheden vanaf het heffingsjaar 2007 uit de heffingsverordeningen gehaald en ondergebracht in de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2006. Aan de verordening wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari 2013 in geval de benodigde goedkeuring van de Sociaal-Economische Raad en publicatie geschiedt na 1 januari 2013. Sinds 2000 geldt voor ondernemers waarvoor het Productschap Vis is ingesteld dat de heffingsgrondslagen telkens voor één kalenderjaar gelden. De bepaling houdende terugwerkende kracht naar het begin van het kalenderjaar is geen schending van het rechtszekerheidbeginsel en geschiedt conform Aanwijzing 167 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. De heffingsgrondslagen en tarieven zijn door het bestuur voor 2013 vastgesteld na raadpleging van de desbetreffende bestuursadviescommissie in 2012. Deze commissies adviseren op grond van artikel 3, 13

zevende lid van de Verordening bevoegdheden organen en secretariaat Productschap Vis 2008. Dit gebeurt jaarlijks voorafgaande aan de behandeling van de begroting voor het komende jaar over de voor de desbetreffende deelsector gewenste heffingsgrondslagen en hoogten van de heffingen in de verordeningen. De vertegenwoordigers van de sector in bestuursadviescommissies worden voorgedragen door de dragende organisaties. Tevens hebben in een aantal commissies leden zitting die zijn voorgedragen door niet-dragende organisaties. Op deze wijze wordt conform Principe XIII aan alle bedrijfsgenoten de gelegenheid geboden om actief betrokken te zijn bij de besluitvorming. Administratieve lasten De registratie- en heffingsverordeningen brengen relatief lage administratieve lasten met zich mee. De administratieve lasten per onderondernemer kunnen verschillen, afhankelijk van de aard en de omvang van de bedrijfsactiviteiten welke per ondernemer ook weer jaarlijks sterk kunnen verschillen. Bij elke wijziging of nieuwe maatregel wordt standaard in de bestuurlijke afweging uitdrukkelijk meegewogen wat het effect is op de administratieve lasten voor de sector bij uitvoering hiervan en wordt waar mogelijk voorrang gegeven aan de systematiek die de minste lasten oplevert. Het zijn uiteindelijk de deelsectoren zelf die middels de vertegenwoordigers in de bestuursadviescommissies dan wel het bestuur van het Productschap Vis de keuzes maken op welke wijze de autonome taken en daarbij behorende regelgeving van het Productschap Vis worden ingevuld, uitgevoerd en gefinancierd. Periodiek wordt middels een actualiseringrapportage de stand van zaken weergegeven ten aanzien van de nulmeting. De rapportages worden gepubliceerd op de website www.pvis.nl. Artikel 1 (definities) In artikel 1 zijn de definities van de in de Heffingsverordening gehanteerde begrippen opgenomen. In de bestuursvergadering van 28 oktober 2004 zijn de definities van de begrippen trawler en kotter opgenomen voor het heffingsjaar 2005 teneinde een uniforme toepassing van de diverse heffingsgrondslagen van de onderhavige verordening te waarborgen. In deze definities wordt aangesloten bij de in Nederland gebruikelijke systematiek om de lengte over alles te meten en er geen meting tussen de loodlijnen plaatsvindt. Op 13 december 2004 heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (heden: Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) diverse regelingen voor de zeevisserij gewijzigd (Staatscourant 21 december 2004, nr. 246, p. 26). Voor de trawlervisserij wordt nu de volgende omschrijving gehanteerd: een vissersvaartuig met een brutotonnage van meer dan 1.200 BT waarmee de pelagische visserij wordt uitgeoefend. Door gebruik te maken van deze definitie gelden de bepalingen voor de trawlervisserij ook voor de Wironvaartuigen die 55,64 meter zijn. Het bestuur heeft besloten om vanaf het heffingsjaar 2006 deze definitie van trawler ook in zijn verordeningen te hanteren, omdat de bepalingen voor trawlers ook voor de Wironvaartuigen gelden waarmee de pelagische visserij wordt uitgeoefend. In de definitie van 'zeevis' zijn mosselen, oesters, kokkels, spisula, zwaardscheden en mesheften (ensis) en nonnetjes uitgezonderd aangezien voor deze schelpdiersoorten apart een heffingsgrondslag in de Heffingsverordening is opgenomen. Deze schelpdiersoorten zijn afzonderlijk gedefinieerd in artikel 1. In de artikelen 3 en 4 is vanaf het heffingsjaar 2006 op verzoek van de Garnalenadviescommissie voor het aanvoeren en kopen van Crangon crangon garnalen een heffing per kilogram opgenomen. Voor het 14

aanvoeren en kopen van deze garnalen is dan ook geen heffing meer over de waarde verschuldigd. In artikel 1 is vanaf het heffingsjaar 2006 dan ook in de definitie van zeevis opgenomen dat garnalen uitgezonderd zijn en is een aparte definitie van garnalen opgenomen. In de definitie van vis wordt onder puf en nest verstaan: overtollige zeevis of afval van zeevis respectievelijk overtollige zoetwatervis of afval van zoetwatervis. Bij overtollige vis gaat het ook om doorgedraaide vis die bestemd is voor de verwerking tot vismeel of dierlijk voedsel. Waar in deze verordening wordt gesproken over het begrip vis, of zeevis, wordt mede verstaan alle vis of zeevis, waarbij aan boord van het vissersvaartuig een verwerking als koken, strippen, kaken, vriezen plaatsvindt. Onder "aanvoeren" wordt in deze verordening verstaan: het aan land brengen van vis. Hierin is bewust niet genoemd dat het aanlanden met een vaartuig dient te geschieden. Door het opnemen van deze definitie wordt duidelijker aangegeven dat bijvoorbeeld een ondernemer die bij het verzamelen van tweekleppige weekdieren geen gebruik maakt van een vaartuig maar wel de tweekleppige weekdieren (bijvoorbeeld kokkels) na het rapen aan wal brengt ook beschouwd wordt als aanvoerder. Deze verduidelijking is ook doorgevoerd in het tweede lid door de zinsnede 'voorzover dit geschiedt met een vaartuig'. Dit geldt zowel voor de definitie van aanvoerder als voor de definitie van buitenlandse aanvoerder. Vanaf het heffingsjaar 2004 wordt het begrip oesters gedefinieerd. In de praktijk is bekend dat onder de platte oester wordt verstaan: schelpdieren van de soorten uit het geslacht Ostrea. Onder de creuse wordt verstaan: schelpdieren van de soorten Crassostrea. De platte oester en creuse zijn echter geen wetenschappelijke benamingen. De platte oester is wel bekend als handelsnaam van de soort Ostrea edulis. Voor de duidelijkheid, zijn de gehanteerde begrippen oester, platte oester en creuse gedefinieerd met behulp van hun wetenschappelijke benamingen. Bepaalde ondernemers kopen pootvis in voor de kweek. Om te voorkomen dat deze kwekers ten aanzien van dezelfde vis tweemaal worden belast, is reeds vanaf het heffingsjaar 2000 in artikel 5 van de Heffingsverordening opgenomen dat kweekvis uitgezonderd is van inkoopheffing. In de Heffingsverordening 2002 werd in de definitie van inkoopbedrag alleen gesproken over kweekvis. Met kweekvis wordt bedoeld pootvis; levende jonge vis, schaal- of schelpdieren die bestemd zijn voor de kweek. De definitie van pootvis is vanaf het heffingsjaar 2003 in artikel 1 van de verordening opgenomen. De heffingsplichtige activiteit voor kwekers is echter het kweken van de vissoorten paling, tilapia, tarbot, forel en meerval. Vanaf het heffingsjaar 2005 is de definitie van pootvis derhalve aangescherpt om enige onduidelijkheid bij toepassing van de onderhavige verordening, welke in de praktijk was ontstaan, volledig weg te nemen. In de definitie van pootvis is het begrip kweekvis opgenomen. Omdat in de definiëring van het begrip kweekvis de soorten forel, meerval, tilapia, paling en tarbot zijn genoemd, zijn de wetenschappelijke benamingen van deze heffingsplichtige soorten eveneens gedefinieerd in artikel 1. Vanaf het heffingsjaar 2009 is de definitie van meerval uitgebreid met de soort Heteropneustes fossilis. Vanaf het heffingsjaar 2011 is de definitie van meerval gewijzigd in een algemene definitie om alle soorten of kruisingen met één van de soorten die onder de in de definitie genoemde families vallen conform de biologische Taxonomische indeling, heffingsplichtig te stellen. Vanaf het heffingsjaar 2009 is in de definitie van inkoopbedrag de uitzondering voor kokkels, spisula, zwaardscheden en mesheften, nonnetjes en oesters verwijderd, nu door aanpassing van de 15

heffingssystematiek van artikel 5 de inkoopheffing over alle vis en visproducten wordt berekend en alleen voor de inkoop van pootvis de vrijstellingsregeling blijft bestaan. In de verordening is alleen een definitie opgenomen van het begrip ondernemer en is geen definitie opgenomen van het begrip onderneming. Bij de verschillende heffingsgrondslagen wordt namelijk afhankelijk van de omstandigheden getoetst welke natuurlijke persoon, rechtspersoon of organisatorische eenheid beschouwd kan worden als de heffingsplichtige ondernemer voor de specifieke heffingsgrondslag die geformuleerd is in de verordeningen. Er zijn immers ondernemers die door de aard en omvang van de bedrijfsactiviteiten onder verschillende deelsectoren vallen en beoogd heffingsplichtig zijn voor de daarbij behorende heffingsgrondslagen ter financiering van de activiteiten die op dat terrein worden uitgevoerd door het productschap. Voor de heffingsgrondslagen in met name de deelsectoren voor de be- of verwerkers, de detailhandel, de supermarkten dan wel groothandelsketens en de binnenvisserij wordt gekeken naar de technisch organisatorische eenheid die de heffingsplichtige handeling verricht. Deze technische organisatorische eenheid krijgt als heffingsplichtige ondernemer de bijbehorende heffingen opgelegd, ongeacht de rechtspersoonlijkheid die daaraan ten grondslag ligt. Vanaf het heffingsjaar 2006 is de definitie van visproducten uitgebreid teneinde duidelijk naar voren te laten komen dat in principe wordt aangesloten bij de indeling in goederencodes voor alle vis en visproducten van het Douanewetboek van de EU. Ook bij de bestemmingsheffingsverordeningen wordt deze indeling als uitgangspunt gehanteerd. Bij de definitie van visproducten wordt aangesloten bij de definitie van visserijproducten in de VERORDENING (EG) Nr.104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (PbEG L 17 van 21.1.2000, blz. 17). Ook deze Europese verordening hanteert de volgende indeling voor visserijproducten: GN-code Omschrijving 0301 Levende vis 0302 Vis, vers of gekoeld, andere dan visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304 0303 Bevroren vis, andere dan visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304 0304 Visfilets en ander visvlees (ook indien fijngemaakt), vers, gekoeld of bevroren 0305 Vis, gedroogd, gezouten of gepekeld; gerookte vis, ook indien voor of tijdens het roken gekookt; meel, poeder en pellets, van vis, geschikt voor menselijke consumptie 0306 Schaaldieren, ook indien ontdaan van de schaal, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; schaaldieren in de schaal, gestoomd of in water gekookt, ook indien gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld: meel, poeder en pellets van schaaldieren, geschikt voor menselijke consumptie 0307 Weekdieren, ook indien ontdaan van de schelp, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; ongewervelde waterdieren, andere dan schaal- en weekdieren, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; meel, poeder en pellets van ongewervelde waterdieren, andere dan schaaldieren, geschikt voor menselijke consumptie (met uitzondering van slakken als bedoeld onder post 030760) 0511 91 producten van vis, van schaaldieren, van weekdieren of andere ongewervelde 16

waterdieren; dode dieren van de soorten bedoeld bij hoofdstuk 3 (van de gemeenschappelijke nomenclatuur) 1604 Bereidingen en conserven van vis; kaviaar en kaviaarsurrogaten bereid uit kuit 1605 Bereidingen en conserven van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren 1902 20 10 bevattende meer dan 20 gewichtspercenten vis, schaal- of weekdieren of andere ongewervelde waterdieren Artikel 2 (verschuldigdheid van de heffingen) In artikel 2 is bepaald dat ondernemers waarvoor het Productschap Vis is ingesteld (als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Instellingsbesluit Productschap Vis) aan en ten behoeve van het productschap heffing zijn verschuldigd. Op grond van artikel 7, eerste lid, van het Instellingsbesluit Productschap Vis en artikel 126, eerste lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie kan het bestuur van het productschap een heffing opleggen op een grondslag die het bestuur passend acht, waarbij het tarief voor verschillende groepen in de heffingsverordening aangewezen ondernemers verschillend kan zijn. Tevens is in dit artikel bepaald dat boven of in de plaats van een zodanige heffing, een bedrag kan worden geheven dat voor alle ondernemingen of groepen daarvan gelijk is. In de onderhavige verordening is gebruik gemaakt van deze mogelijkheid, zodat voor verschillende groepen ondernemers een specifieke heffingsgrondslag is vastgesteld met een daarvoor berekend specifiek tarief (variërend van vaste jaarlijkse bedragen en forfaitaire waarden tot variabele bedragen door berekening van een percentage of promillage). Vanaf het heffingsjaar 2005 is in artikel 2, tweede lid, een nieuwe grondslag opgenomen voor ondernemers die gevraagde gegevens die hem krachtens de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis ten behoeve van de onderhavige verordening of bij of krachtens deze verordening zijn gevraagd, niet, niet tijdig of niet volledig verstrekken. Naast de heffingen die de ondernemer op grond van de overige bepalingen van de onderhavige verordening is verschuldigd, wordt de heffing in dat geval verhoogd met een administratieve heffing ter dekking van extra door het productschap verrichte werkzaamheden. Met het instellen van een administratieheffing wordt tevens beoogd ondernemers te stimuleren om tijdig de correcte gevraagde gegevens te verstrekken. In de huidige praktijk worden in veel gevallen namelijk onnodig extra veel werkzaamheden door het productschap verricht. Voor het jaar 2012 is in artikel 2, derde lid, een nieuwe grondslag opgenomen ter dekking van gemaakte kosten als de heffingsbesluiten gecorrigeerd dienen te worden op basis van de controleresultaten. Deze kosten zijn ter dekking van de controlekosten en de hierbij gemaakte administratiekosten. Artikel 3 (kweek- en aanvoerheffing) In artikel 3 zijn de heffingsgrondslagen voor de aanvoerders van zeevis, zoetwatervis (vis verkregen door uitoefening van de binnenvisserij), schelpdieren (exclusief oesters vanwege de aparte heffingsgrondslagen in artikel 4a voor deze soort) en de kwekers van kweekvis opgenomen. Bij de bepaling van de waarde van de met een trawler aangevoerde zeevis, als bedoeld in artikel 3, eerste lid onderdeel a (2 ), wordt vanaf het heffingsjaar 2000 het deel van de aangevoerde zeevis, dat fysiek niet in Nederland komt, buiten beschouwing gelaten. 17

Vanaf het heffingsjaar 2005 is in artikel 3, eerste lid onderdeel c, het onderscheid bij de heffing voor de handkokkelvissers en de mechanische kokkelvissers opgeheven en zijn 5 nieuwe onderdelen geformuleerd. De Commissie aanvoeraangelegenheden, de Kokkeladviescommissie en het bestuur hebben besloten dat de sterke afhankelijkheid van de inkomsten uit de schelpdiersector met de aangevoerde hoeveelheid schelpdieren, moet worden verminderd en dat de heffingsystematiek voor de schelpdiersector zo veel mogelijk uniform moet zijn. Hierbij is het wenselijk dat het productschap elk jaar een vast bedrag binnenkrijgt dat meer dan de helft van de jaarlijkse lasten dekt. Daarom is de systematiek voor de bestemmingsheffing(en) en de huishoudelijke heffing aangepast conform het model dat ook al in de oestersector en de kokkelsector (voor de bestemmingsheffingen) wordt gebruikt. Hierbij wordt per vergunning een vast jaarlijks bedrag geheven en een (variabel) bedrag gebaseerd op de aanvoerwaarde. Met dit model draagt de hele sector bij aan het collectieve belang en dragen diegenen die meer gebruik maken van hun vangstrechten, relatief meer bij. Derhalve zijn de schelpdiervissers het vaste deel (onderdelen 2. tot en met 6.) per vergunning per het kalenderjaar de heffing in ieder geval verschuldigd, ongeacht of zij daadwerkelijk de visserij hebben uitgeoefend. Ook voor de handkokkelvisserij wordt inmiddels invulling gegeven aan het Europees verplichte sanitaire monitoringsprogramma. Voor de handkokkelsector is derhalve vanaf het heffingsjaar 2005 ook een bestemmingsheffing onderzoekfonds aanvoersector ingesteld conform de systematiek voor de schelpdiersector. Besloten is om deze systematiek ook in de huishoudelijke heffing voor de handkokkelvissers toe te passen, zodat de gehele schelpdiersector onder dezelfde systematiek valt en er tussen de huishoudelijke heffing en bestemmingsheffingen geen verschillen meer zijn die tot onnodige extra administratieve lasten leiden. Op grond van artikel 3, eerste lid onderdeel e, waren tot en met het heffingsjaar 2002 alleen de kwekers van forel, meerval en paling een heffing verschuldigd aan het productschap. Inmiddels worden ook andere soorten vissen (tarbot en tilapia) gekweekt. Op grond van artikel 3, eerste lid onderdeel e, zijn vanaf het heffingsjaar 2003 ook de kwekers van tarbot en tilapia ten behoeve van productiedoeleinden gericht op menselijke consumptie, een huishoudelijke heffing verschuldigd aan het productschap. De heffing voor de viskweker wordt bepaald aan de hand van de hoeveelheid gekocht visvoer. Aangezien de waarde van de soorten kweekvis verschillen is de hoogte van de heffing per vissoort verschillend vastgesteld. Vanaf het heffingsjaar 2006 is op verzoek van de Garnalenadviescommissie voor het aanvoeren van garnalen een heffing per kilogram opgenomen om alle heffingsgrondslagen voor de garnalensector te uniformeren. Deze grondslag is opgenomen in artikel 3, eerste lid onderdeel f. Tot en met het heffingsjaar 2005 waren sommige heffingen over de waarde verschuldigd en sommige heffingen per kilogram garnalen. De omzetting naar een heffing per kilogram is gebaseerd op de gemiddelde aanvoer in kilogrammen, de gemiddelde omzet in euro s en de gemiddelde prijs per kilo over de jaren 2000 tot en met 2004. Artikel 3a (afslagheffing) Veilingen van vis en visproducten zijn op grond van artikel 3, tweede lid onderdeel c, van het Instellingsbesluit Productschap Vis ook een onderneming waarvoor het productschap is ingesteld. 18

Artikel 4 (aankoopheffing) In artikel 4 zijn de heffingsgrondslagen opgenomen voor de ondernemers die zeevis, zoetwatervis (vis verkregen door uitoefening van de binnenvisserij) en schelpdieren (exclusief oesters) kopen van een aanvoerder. Vanaf het heffingsjaar 1999 is opgenomen dat alleen de aankoop van zeevis, die fysiek Nederland binnenkomt, van een aanvoerder onderhevig is aan heffing. Vanaf het heffingsjaar 2005 is in artikel 4 onder e de aankoop van kweekvis van een kweker opgenomen, zodat ook voor deze activiteit aankoopheffing in plaats van inkoopheffing verschuldigd is. Vanaf het heffingsjaar 2006 is in artikel 4 onder f de aankoop van garnalen opgenomen met een heffingsgrondslag per kilogram garnalen (zie hierover de toelichting bij artikel 3). Artikel 4a (heffing oesters en creuses) In overleg met de oestersector is in 1989 gekozen voor de in artikel 4a opgenomen heffingsgrondslag van een bepaald promillage over de omzet van platte oesters en creuses vanaf het heffingsjaar 1989. De omzet wordt bepaald middels de vermelde formule, waarbij wordt uitgegaan van een forfaitair bedrag. Van het aantal platte oesters dat door een ondernemer in het afgelopen oesterseizoen is verkocht wordt afgetrokken het aantal platte oesters dat hij in dat zelfde oesterseizoen heeft ingekocht in het buitenland en het aantal platte oesters waarvan hij kan aantonen dat hij deze heeft gekocht van een collega-handelaar. Het resterende aantal platte oesters wordt vermenigvuldigd met een forfaitair bedrag. Dit forfaitaire bedrag wordt jaarlijks door het bestuur van het productschap vastgesteld. Aldus wordt de jaarlijkse forfaitaire omzet in platte oesters bepaald. Voor de berekening van de omzet in creuses geldt hetzelfde systeem. Van het totaal aantal creuses, dat de oesterhandelaar in het afgelopen oesterseizoen heeft verhandeld wordt afgetrokken het aantal creuses waarvan hij kan aantonen, dat hij deze van een collega-handelaar heeft gekocht in hetzelfde oesterseizoen. Er vindt geen inkoop van creuses plaats in het buitenland. Om die reden hoeft met de inkoop-aftrek geen rekening te worden gehouden. Het resterende aantal creuses wordt vermenigvuldigd met een forfaitair bedrag. Aldus wordt de jaarlijkse forfaitaire omzet aan creuses vastgesteld. Elk jaar stelt het bestuur van het productschap het forfaitaire bedrag vast in verband met de forfaitaire omzet aan platte oesters en de forfaitaire omzet in creuses. Het gaat hier om twee verschillende forfaitaire bedragen. Artikel 5 (handelsheffing) In dit artikel zijn in het eerste en tweede lid de heffingsplicht en de grondslag met bijbehorende heffingshoogten opgenomen voor de heffing voor een ondernemer over zijn inkoopbedrag. De heffing over de inkoop geldt voor alle bedrijven die vis inkopen voor be- of verwerking of vis en visproducten inkopen voor verdere verhandeling. De heffing heeft geen betrekking op de inkoop van pootvis. De hoogte van de heffing is afhankelijk van de omvang van de inkopen. Iedere inkoop van een ondernemer is in beginsel onderhevig aan de heffing op grond van artikel 5. De aankoopheffing blijft als zelfstandige heffing bestaan, maar de heffing over de aankoop, als bedoeld in artikel 4 mag, indien het dezelfde partij betreft, in mindering worden gebracht op de heffing over de inkoop teneinde te voorkomen dat een ondernemer twee keer heffing betaalt over dezelfde partij 19

(zesde lid). In het zevende en achtste lid is de bepaling opgenomen dat het in- of aankoopbedrag waarover reeds eerder heffing is betaald buiten beschouwing worden gelaten indien de ondernemer een kleinhandelaar is of als hij zijn eerder verkochte vis en visproducten na be- of verwerking door een derde onverwijld weer terugkoopt. Conform de Code Goed Bestuur en in lijn met de wijze waarop de sector aankijkt tegen de verdeling van de lasten, is besloten de anti-cumulatieregeling vanaf het heffingsjaar 2009 te laten vervallen voor in- of aankoop via een Nederlandse afslag of van een andere Nederlandse onderneming waarvoor het productschap is ingesteld. De achtergrond daarvoor is gelegen in de wens om te komen tot een betere verdeling van de collectieve lasten over alle ondernemingen in het desbetreffende segment. Dat komt ook ten goede aan het draagvlak onder en de betrokkenheid van de daarin actieve ondernemingen. Bij de bepaling van het inkoopbedrag in artikel 5, wordt het deel van de inkoop, dat fysiek niet in Nederland komt, erbuiten gelaten. Situaties waarbij vis niet fysiek in Nederland komt zijn onder andere: a. vis die wordt aangeland met een Nederlands vissersvaartuig in een buitenlandse haven en vervolgens niet in Nederland wordt afgezet; b. vis die door een Nederlandse importeur wordt gekocht in een derde land en vervolgens in Nederland in entrepot of transito wordt opgeslagen, waarbij de goederen niet fysiek Nederland binnenkomen. Indien vis of visproducten worden ingeklaard, zijn zij fysiek in Nederland binnengekomen. In artikel 5 is vanaf het heffingsjaar 2003 een aparte heffingsgrondslag opgenomen voor de inkoop van mosselen. De ondernemer die levende mosselen inkoopt is op grond van artikel 5, vijfde lid, per losgestorte mosselton een heffing verschuldigd, met uitzondering van de losgestorte mosseltonnen waarover reeds een heffing op grond van artikel 4, onder d, is betaald. Het bedrag per ingekochte mosselton is inclusief een bedrag van 0,10 ter dekking van de kosten die voor deze deelsector voortvloeien uit de tuchtrechtelijke handhaving van de Verordening quarantainevoorzieningen levende tweekleppige weekdieren 2007. De heffingsgrondslag voor inkoop van mosselen wordt vanaf het heffingsjaar 2013 beperkt tot consumptiemosselen. Bij inkoop van zaad en halfwas zijn geen heffingen verschuldigd. In artikel 1 was al een definitie van tarra opgenomen, waar mosselzaad en halfwas onder valt. Door in artikel 5, vijfde lid, op te nemen dat de heffing geldt voor mosselen, niet zijnde tarra, wordt bereikt dat alleen bij inkoop van consumptiemosselen deze heffing verschuldigd. In artikel 1 zijn de definities van haring en maatjesharing toegevoegd met ingang van het heffingsjaar 2009. Het bedrag per ondernemer die handelt in maatjesharing diende tot en met het heffingsjaar 2012 ter dekking van de kosten die voor deze deelsector voortvloeien uit de tuchtrechtelijke handhaving van de Verordening Hollandse Nieuwe 2007. De Verordening Hollandse Nieuwe 2007 wordt ingetrokken, zodat vanaf het heffingsjaar 2013 geen tiende lid in artikel 5 met een heffingsgrondslag ter dekking van deze kosten is opgenomen. Artikel 6 (heffing kleinhandel) In artikel 6 is de heffingsgrondslag opgenomen voor de ondernemer (kleinhandelaar) die zijn bedrijf 20