VERORDENING PT BESTEMMINGSHEFFING BOOMKWEKERIJSECTOR 2013

Transcriptie

1 VERORDENING PT BESTEMMINGSHEFFING BOOMKWEKERIJSECTOR 2013 Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 13 november 2012, houdende de vaststelling van een bestemmingsheffing ten behoeve van de boomkwekerijsector voor het jaar 2013 (Verordening PT bestemmingsheffing boomkwekerijsector 2013) Het bestuur van het Productschap Tuinbouw; Gelet op de artikelen 95 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de artikelen 13 en 14 van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw; Gehoord de Commissie voor boomkwekerijproducten d.d. 25 oktober 2012; Besluit: Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: 1 Begripsbepalingen a. productschap: het Productschap Tuinbouw; b. bestuur: het bestuur van het productschap; c. voorzitter: de voorzitter van het productschap; d. ondernemer: de natuurlijke of rechtspersoon, die een onderneming drijft, waarvoor het productschap is ingesteld; e. boomkwekerijproducten: winterharde en half-winterharde houtgewassen, die niet vervroegd of verlaat zijn, alsmede delen daarvan en vaste planten en wortelstokken; f. contractteelt: de teelt van boomkwekerijproducten ingevolge een overeenkomst waarbij het teeltrisico ligt bij de teler; g. kweken van het ter verkrijging van een oogst van boomkwekerijproducten boomkwekerijproducten: brengen, hebben of houden in al dan niet overdekte grond van boomkwekerijproducten of van zaden, stekken of ander plantmateriaal daarvan, alsmede het ter bevordering van het verkrijgen van een oogst van boomkwekerijproducten, verrichten van alle wijzen van behandelen, bewerken, beschermen, bewaren en verzorgen van boomkwekerijproducten, respectievelijk de zaden, stekken of ander plantmateriaal daarvan; h. inkoopbedrag: het bruto inkoopfactuurbedrag (eindbedrag van de factuur) waarover de BTW wordt berekend; i. verkoopbedrag: het bruto verkoopfactuurbedrag (eindbedrag van de factuur) exclusief BTW. Artikel 2 2 Heffing 1. De ondernemer die boomkwekerijproducten kweekt of handelt in boomkwekerijproducten, is over het kalenderjaar 2013 een bestemmingsheffing aan het productschap verschuldigd volgens de in artikel 3 vermelde heffingsgrondslag met het bijbehorend tarief. 1

2 2. Uit de opbrengst van de bestemmingsheffing, als bedoeld in het eerste lid, worden activiteiten gefinancierd die vallen binnen de door het bestuur vastgestelde investeringsprogramma s, te weten Plantgezondheid, Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen & Biobased Economy, Voeding & Gezondheid, Energie & CO 2, Groen & Welbevinden en Arbeid. 3. De bestemmingsheffing bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld en opgelegd op de voet van de artikelen 4 en 5 van deze verordening en met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Verordening PT algemene bepalingen Ter uitvoering van het bepaalde in het eerste lid, doet de ondernemer bij het productschap aangifte van de in artikel 3 bepaalde gegevens. Artikel 3 3 Grondslag en hoogte 1. De bestemmingsheffing wordt berekend over het positieve verschil tussen het verkoopbedrag en het inkoopbedrag van de door de ondernemer in het kalenderjaar 2013 gekweekte of verhandelde boomkwekerijproducten, waarbij op dit verschil in mindering kunnen worden gebracht: a. de vrachtkosten; b. de in de jaarrekening afgeschreven oninbare debiteuren. 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder boomkwekerijproducten tevens begrepen materialen die bij verkoop onlosmakelijk verbonden zijn met het boomkwekerijproduct. 3. Indien de toepassing van het eerste lid leidt tot een negatieve grondslag kan deze negatieve grondslag worden verrekend met positieve grondslag van het jaar volgend op het jaar waarover deze negatieve grondslag is ontstaan. 4. De bestemmingsheffing, als bedoeld in het eerste lid, bedraagt 32,00 vermeerderd met: a. 0,23 % over de grondslag hoger dan 0,00 maar niet hoger dan ,00; b. 0,18 % over de grondslag hoger dan ,00 maar niet hoger dan ,00, en c. 0,11 % over de grondslag hoger , De totale bestemmingsheffing, als bedoeld in het vierde lid, bedraagt maximaal 6.450,-. 6. In het geval van contractteelt is heffingplichtig de ondernemer die het teeltrisico draagt. Artikel 4 4 Vaststelling en oplegging 1. De krachtens deze verordening verschuldigde bestemmingsheffing wordt op basis van de door de ondernemer verstrekte gegevens door de voorzitter vastgesteld en aan de ondernemer opgelegd in of na afloop van het kalenderjaar waarover deze heffing verschuldigd is en geschiedt door toezending of uitreiking van een heffingsnota aan de ondernemer. 2. Indien geen aangifte is gedaan bij het productschap kan de voorzitter de ondernemer ambtshalve een heffing opleggen. 2

3 Artikel 5 Indien uit ter beschikking van het productschap gekomen gegevens blijkt dat de door de ondernemer verstrekte gegevens of een ambtshalve schatting niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid, dan kan een opgelegde heffing aan de hand van deze gegevens door de voorzitter worden herzien en opnieuw worden vastgesteld en opgelegd. Artikel 6 1. De gegevens verkregen uit hoofde van het bepaalde in deze verordening worden in handen gesteld van de voorzitter of door deze aan te wijzen personen van het secretariaat van het productschap. 2. De gegevens, als bedoeld in het eerste lid, worden uitsluitend gebruikt voor de vervulling van de taak van het productschap. Artikel 7 5 Slotbepalingen Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2013, dan treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na publicatie en werkt zij terug tot en met 1 januari Artikel 8 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening PT bestemmingsheffing boomkwekerijsector Zoetermeer, (datum) de voorztter, de secretaris, A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven, J.M. Gerritsen 3

4 TOELICHTING BIJ DE VERORDENING PT BESTEMMINGSHEFFING BOOMKWEKERIJSECTOR ALGEMEEN Op grond van artikel 126, eerste lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie kunnen bedrijfslichamen bij verordening aan degenen die de ondernemingen drijven, waarvoor zij zijn ingesteld, heffingen opleggen. De onderhavige verordening voorziet in een bestemmingsheffing over het kalenderjaar 2013 ten behoeve van de boomkwekerijsector. 1.1 Doelstellingen en te verwachten (neven)effecten van de verordening Met de activiteiten die worden gefinancierd uit de heffingsopbrengsten wordt zowel het gemeenschappelijk belang van de ondernemingen en de werkzame personen in de boomkwekerijsector als het maatschappelijk belang gediend. De activiteiten hebben tot doel een rendabele en duurzame productie en afzet van veilige en gezonde voeding en aantrekkelijk en functioneel groen. Met deze verordening wordt aan ondernemers in de boomkwekerijsector een heffing opgelegd op basis van de toegevoegde waarde (het verschil tussen aan- en verkopen) in een kalenderjaar. De ondernemers kunnen de cijfers waarover de heffing wordt geheven uit de jaarstukken halen en voor het productschap zijn het goed te controleren criteria, ook achteraf. Via het productschap investeren ondernemers in de boomkwekerijsector, samen met ondernemers uit andere sectoren in de volgende zes programma s. Deze programma s zijn door het bestuur vastgesteld. Het programma Plantgezondheid, Fytosanitarie Zaken en Water investeert in onderzoek naar weerbare gewassen en teeltsystemen, effectieve en duurzame gewasbescherming, beschikbaarheid van voldoende en goed water en beperkte emissie voor een gezonde bodem. Door goede fytosanitaire afspraken wordt Nederland gezien als een betrouwbare handelspartner en is sprake van goede internationale markttoegang. Het programma Energie & CO 2 investeert in een duurzame ontwikkeling van de tuinbouw door een daling van het gebruik van fossiele energie, grotere inzet van hernieuwbare energie en minder uitstoot van CO 2. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) & Biobased Economy (BBE) is een programma bestaande uit 2 onderdelen. BBE richt zich op het in kaart brengen van nieuwe economische kansen in de mogelijkheden om biomassa te gebruiken als groene grondstof. De biobased economy biedt daarmee nieuwe economische kansen. MVO is erop gericht de duurzaamste tuinbouw- en uitgangsmaterialensector in de wereld te worden. Het programma Voeding en Gezondheid pakt de uitdaging op van de groeiende vraag naar veilig en gezond voedsel. Overheid en sector investeren gezamenlijk in innovaties om gezondheidswinst te boeken. Het programma Groen & Welbevinden brengt de maatschappelijke waarde van groen onder de aandacht. Het programma Arbeid investeert in een goed sectorimago en in goed werkgeverschap en verschaft inzicht in het werken in de tuinbouw met als doel de beschikbaarheid van voldoende en geschikte mensen te behouden en te vergroten. 1.2 Het algemeen belang van de heffing Het Productschap Tuinbouw verbindt de belangen van tuinbouwbedrijven en maatschappij met als doel een rendabele en duurzame productie en afzet van veilige en gezonde voeding en aantrekkelijk en functioneel groen. Het maatschappelijk belang wordt gediend met het realiseren van een vanuit economisch perspectief bezien gezonde bedrijfstak. Bovendien wordt het maatschappelijk belang gediend in de programma s die zichtbaar maken waar de tuinbouw kan bijdragen aan de oplossing van maatschappelijke problemen. Voorbeelden hiervan zijn het beperken van de uitstoot van CO 2, bijdragen aan een goede 4

5 waterkwaliteit en biodiversiteit, kwalitatief goede werkgelegenheid en tegengaan van obesitas door goede voeding en groene ruimte om in te bewegen. 1.3 Het sectoraal belang van de heffing Via het productschap investeren ondernemers in de boomkwekerijsector, samen met ondernemers uit andere sectoren in de programma s Groen en Welbevinden, Plantgezondheid, MVO en Biobased economy en Arbeid: werken in de tuinbouw. Deze programma s hebben naast een maatschappelijk belang ook een nadrukkelijk sectorbelang. De programma s zijn gericht op: Het creëren van nieuwe afzet- en verdiencapaciteit door het onder de aandacht brengen van het belang van groen voor de gezondheid, aantonen van de gebruikswaarde van laanbomen en wetenschappelijk onderzoek naar de mogelijkheden van beveiliging door middel van groen. Het versterken concurrentiekracht van ondernemingen in de tuinbouw- en groensector door bijvoorbeeld het mogelijk maken van teelt en vrije handel van gezonde en weerbare gewassen met vrijwel geen ziektes en plagen en door bij te dragen aan het inzichtelijk maken van de activiteiten op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen die veel bedrijven doen. Verduurzaming van tuinbouwketens onder meer door efficiënter produceren met minder grond- en hulpstoffen, zoals het terugdringen van het gebruik van nutriënten en het verwerken van plantenvezels in (tuinbouw)verpakkingen. Zorgen voor voldoende geschikte werknemers in de tuinbouw. Ontwikkelen van duurzame innovaties voor de sector zoals mogelijkheden terugdringen van emissies in water en bodem en duurzame methoden voor de bestrijding van ziektes en plagen. 1.4 Nadere motivering noodzaak publieke regelgeving Door middel van de verordening wordt aan alle bedrijven in de boomkwekerijsector een heffing opgelegd. Alle bedrijven profiteren van de resultaten van investeringsprogramma s, hoewel niet allemaal in gelijke mate. Voor een individueel bedrijf zijn de activiteiten te omvangrijk en te kostbaar om deze activiteiten zelf te financieren. Gelet op het collectieve belang van de hele boomkwekerijsector is het naar de overtuiging van het bestuur logisch én nodig dat alle in de sector werkzame ondernemingen bijdragen. Door van alle ondernemingen in de sector een bijdrage te vragen blijven de financiële lasten per bedrijf relatief laag. De Commissie voor boomkwekerijproducten adviseert via de Commissie voor Sierteelt en Groen het bestuur op haar werkterrein. De onderhavige verordening is behandeld in de sectorcommissievergadering. De sectorcommissie heeft het bestuur positief geadviseerd deze verordening met bijbehorende grondslagen en tarieven vast te stellen. Op deze wijze betalen alle bedrijven in de tuinbouwsector mee aan gemeenschappelijke activiteiten die sector en maatschappij ten goede komen. 1.5 Afweging van private belangen Het is niet mogelijk de programma s van het productschap privaatrechtelijk te organiseren. Privaatrechtelijke organisaties treden alleen op voor hun leden en vertegenwoordigen niet het gemeenschappelijk belang van sector en maatschappij. Het productschap beïnvloedt de ontwikkeling van private belangen niet en ondersteunt geen private belangen van individuele ondernemingen 2 ADMINISTRATIEVE EN FINANCIËLE ASPECTEN VAN DE VERORDENING In de Verordening PT algemene bepalingen 2009 zijn bepalingen opgenomen over de vaststelling, oplegging en inning van de onderhavige bestemmingsheffing, welke bepalingen van de toepassing zijn naast de in artikel 4 en 5 opgenomen bepalingen. 2.1 Uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening De bestemmingsheffing wordt opgelegd nadat door de ondernemer aangifte is gedaan van zijn verkopen en inkopen over het betreffende kalenderjaar. Het aangifteformulier is voorzien van een 5

6 toelichting en is in zijn opzet eenvoudig. De inning van de heffing geschiedt door middel van toezending van een heffingsnota (beschikking), waartegen de mogelijkheid van bezwaar openstaat. Het gaat om een heffingsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten door het productschap worden verricht en betaald. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. 2.2 De financiële gevolgen van de verordening Gelet op het collectieve belang van de hele boomkwekerijsector is het naar de overtuiging van het bestuur logisch én nodig dat alle in de sector werkzame ondernemingen bijdragen. Door van alle ondernemingen in de sector een bijdrage te vragen blijven de financiële lasten per bedrijf relatief laag. 2.3 Administratieve lasten In 2004 hebben de bedrijfslichamen onder coördinatie van de Sociaal-Economische Raad een nulmeting administratieve lasten uitgevoerd en naar aanleiding daarvan reductievoorstellen geformuleerd. Dit heeft geleid tot de verankering van de aandacht voor de administratieve lasten in de verordeningen. Bij het ontwerpen van verordeningen zal door de schappen worden getracht de administratieve lasten structureel zo laag mogelijk te houden. De heffingsstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer zo min mogelijk lastendruk met zich meebrengt. Ondernemers dienen één maal per jaar een aangifteformulier in te vullen. De gevraagde informatie kunnen ondernemers uit hun jaarstukken verkrijgen. Om ervoor te zorgen dat de opgelegde heffing in verhouding staat tot enerzijds de bedrijfsactiviteiten en de administratieve lasten en anderzijds de perceptiekosten, is voor kleinere ondernemers voor het kalenderjaar 2013 een vrijstelling in de verordening opgenomen in het geval het totaalbedrag aan bestemmingsheffing lager is dan 87, De becijfering van de opbrengst onder vermelding van de vindplaats in de begroting De opbrengst van de bestemmingsheffing over kalenderjaar 2013 wordt begroot op 2,2 mln. Omdat de heffing wordt opgelegd na afloop van het kalenderjaar wordt de opbrengst over 2013 verantwoord in de begroting van De begroting van 2013 geeft de verantwoording weer van de opgelegde heffing over Voor wat betreft de geraamde bedragen wordt verwezen naar de begroting zoals die wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Een uitgebreide versie van de meest recente begroting is te vinden op 3 DE STRUCTUUR VAN DE BESTEMMINGSHEFFING De verordening is van toepassing op alle bedrijven in de boomkwekerijsector waarvoor het productschap is ingesteld. De heffingsgrondslag in 2013 is ten opzichte van voorgaande jaren gelijk gebleven. Naast een basisheffing van 32,50 is een bepaald percentage over de toegevoegde waarde verschuldigd. Deze toegevoegde waarde is het verschil tussen het verkoopbedrag en het inkoopbedrag van de boomkwekerijproducten in het kalenderjaar Het tarief van de bestemmingsheffing is degressief en de totale verschuldigde bestemmingsheffing per ondernemer is gemaximeerd tot 6.750,00. Indien de toegevoegde waarde c.q. het verschil tussen het verkoopbedrag en het inkoopbedrag van de boomkwekerijproducten in het kalenderjaar 2013 negatief is, is geen bestemmingsheffing verschuldigd. Daarom is in artikel 3, eerste lid, van de verordening opgenomen dat het verschil positief moet zijn. Als sprake is van een negatief verschil, dat voortvloeit uit artikel 3, eerste lid, kan dit negatieve verschil in mindering worden gebracht op een eventueel positief verschil dat ontstaat bij de grondslag die volgt op het jaar waarover volgens deze verordening wordt geheven. Op deze manier is het moment van inkoop van de producten minder bepalend voor berekening van het verschil. Met name beginnende boomkwekers kunnen hiermee geholpen zijn. Gelet op de uitvoeringsaspecten bij het vaststellen van 6

7 de bestemmingsheffing is de verrekeningsduur beperkt tot één jaar. Hierdoor wordt voorkomen dat een verrekening meerdere jaren doorwerkt. Op voorgaande wijze worden de kosten naar een redelijke verhouding verdeeld over degene die de ondernemingen drijven, waarvoor het productschap is ingesteld. De heffingstarieven zijn voor 2013 zodanig vastgesteld dat sprake is van het opleggen ruim 70% van de financieringsbehoefte. De overige bijna 30% wordt gefinancierd door de bestaande middelen uit de reserve aan te wenden. De aftrek van vrachtkosten mag betrekking hebben op zowel inkoop als verkoop voor zover het de kweek van of handel in boomkwekerijproducten betreft. Daarnaast mag het daadwerkelijk in de jaarrekening afgeboekte bedrag aan dubieuze debiteuren (dus niet de eventuele boeking aan de voorziening) worden afgetrokken van de verkopen. Uit de definitie van het verkoop- en inkoopbedrag volgt dat alle artikelen die onlosmakelijk verbonden zijn aan het boomkwekerijproduct (bijvoorbeeld potten, potgrond, tonkinstokken en steeketiketten) ook onderdeel moet vormen van zowel aankoop- als verkoopbedrag. 4 STEUNMELDING De maatregelen die worden gefinancierd uit de bestemmingsheffing zijn steunmaatregelen die ingevolge artikel 108, derde lid, VWEU zijn aangemeld bij en goedgekeurd door de Europese Commissie. Bij goedkeuringsbeschikking van de Europese Commissie is de steunmaatregel nr. NN 65/2000 (ex N 26/2000), SG (2000) D/108157, d.d. 7 november 2000 vastgesteld conform de artikelen 107, 108 en 110 van de VWEU en is ook voor het overige verenigbaar met de gemeenschappelijke markt. Wat tarief, grondslag en besteding betreft passen de heffingen binnen het kader van de betrokken steunmaatregelen. Het is niet toegestaan om bestemmingsheffingen zoals in deze verordening voorzien aan de ondernemer op te leggen, indien hieraan niet een door de Europese Commissie goedgekeurde steunmaatregel ten grondslag ligt. 5 PUBLICATIE EN INWERKINGTREDING Aan deze verordening wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari 2013 voor het geval de goedkeuring door de Sociaal-Economische Raad en de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie geschieden na 1 januari De bepaling houdende terugwerkende kracht schendt niet de rechtszekerheid van de ondernemingen en zij voldoet aan Aanwijzing 167 van de Aanwijzing voor de regelgeving. Zoetermeer, (datum) de voorzitter, de secretaris, A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven J.M. Gerritsen 7