BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID



Vergelijkbare documenten
BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN

Gezagsdragers hebben (anders dan pleegouders) de plicht te voorzien in het levensonderhoud van het kind waarover zij het gezag uitoefenen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wat is gezag? De ouder Gezag en erfrecht Wie heeft het gezag? de NOTARIS en. Gezag. en voogdij

Hebben ongehuwde samenlevers recht op alimentatie?

Minderjarigheid in het recht

Artikel 1240 van het Gerechtelijk Wetboek

Tweede Kamer der Staten-Generaal

OUDERSCHAPSPLAN II. juli 2011

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van XXX. betreffende toegang tot een elementaire betaalrekening. (Voor de EER relevante tekst)

Training complexe echtscheidingen. 1 Regio Gooi en Vechtstreek

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK

LVAK, najaar 2017 Mr. Lydia Janssen. Beschrijft juridische banden tussen ouders en kinderen

30 DECEMBER Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek.

INHOUD. INLEIDING... 1 A. De wet... 3 B. De rechtspraak C. De rechtsleer D. De gewoonte E. De algemene rechtsbeginselen...

Subsidiereglement Buurt beweegt gezond voor de ondersteuning van sport-en bewegingsactiviteiten

VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

Protocol Informatieverstrekking aan gescheiden ouders

SAMENLEVINGVORMEN EN SAMENLEVINGSCONTRACT

A 2011 N 57 PUBLICATIEBLAD

Duifhuisstraat 75, 9000 GENT Ondernemingsnummer

Protocol ongewenste omgangsvormen

PROTOCOL GESCHEIDEN OUDERS. Stichting KBO Haarlem-Schoten

Protocol Informatieverstrekking. november 2017

14956/15 ADD 1 mou/gra/mt 1 DG D 2A

Tel.: 011/ Vrederechter Hasselt kanton 1 / 2 Fax: 011/ Naam:.. Voornaam:... Beroep: Adres:... Tel.:...GSM.:... .:...


De keuze van de achternaam. Ministerie van Justitie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

De bestuurder van de Stichting Advies en Klachtenbureau Jeugdzorg te Amsterdam;

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 10 oktober

Als ouders niet meer samen zijn

Verlies van een partner - Verwerking - Kinderen

Bij brief van 19 februari 2003 heeft het college een verweerschrift ingediend.

BELGIAN DISABILITY FORUM VZW (BDF) Vereniging zonder winstoogmerk (vzw) 150, 1000 BRUSSEL

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van

De Verordening EG nr. 2201/2003 en de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake huwelijkszaken en ouderlijke verantwoordelijkheid

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

EUROPESE UNIE Communautair Bureau voor Plantenrassen

Als ouders niet meer samen zijn

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. Voorstel voor een richtlijn (COM(2002) 548 C5-2002/ /0242(CNS))

Instelling. Onderwerp. Datum

Bestuursreglement Zadkine

ING ENVIRONMENTAL APPROACH

INHOUD. Hoofdstuk IV. Ongeldigheid van het huwelijkscontract TITEL II DE VERSCHILLENDE HUWELIJKSSTELSELS... 51

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Hebben besloten hiertoe een Verdrag te sluiten en zijn overeengekomen als volgt:

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

UNIVERSELE VERKLARING van de RECHTEN van de MENS: De 30 artikelen:

Ouderschap, gezag en scheiding

Burgerlijk Wetboek Boek 1, Personen- en familierecht

Waarom wordt bemiddeling niet vaker gebruikt als alternatief om geschillen te beslechten?

Als ouders niet meer samen zijn

Afstamming. U hebt vragen over uw afstamming of over de afstamming van uw kind

Elementaire Rechtspraak

- OVEREENKOMST - Schenking onder bewind van effecten ouder aan een meerderjarig kind

Privacyreglement. 1. Begripsbepalingen

Best Bewindvoering, de Vucht 25, 5121 ZK RIJEN, Tel. Mobiel: of / info@bestbewindvoering.

Adoptie van een kind in Nederland

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Subsidiereglement voor de financiële ondersteuning van. periode Inhoudstafel. Reglement. Goedgekeurd in de gemeenteraad van23 januari 2017

VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg

Protocol gescheiden ouders Tevens niet-samenwonende ouders

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Onder afhankelijke gezinsleden wordt verstaan:

Eerste Kamer der Staten-Generaal

HANDBOEK BURGERLIJK RECHT

Schoolbeleid

PRIVACYREGLEMENT STICHTING KINDEROPVANG SWALMEN

Klachten- en geschillenregeling. Stichting Pensioenfonds Flexsecurity

Deel 1 - U bent gehuwd. Wat betekent dit voor uw bezittingen?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Privacyreglement PoortwachterDirect

Eerste Kamer der Staten-Generaal

INHOUD. Voorwoord / 5. 1 Burgerlijk Wetboek Boek 1 (uittreksel) / 17. Titel 1 Algemene bepalingen / 17. Titel 2 Het recht op de naam / 17

De keuze van de achternaam

Richtlijnen informatieverstrekking gescheiden ouders

MENTORSCHAP TEN BEHOEVE VAN MEERDERJARIGEN ARTIKELEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Privacyreglement EVC Dienstencentrum

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Als ouders uit elkaar gaan

Als ouders uit elkaar gaan

De familie- en jeugdrechtbank

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR

Protocol informatieverstrekking bij gescheiden ouders

Subsidiereglement Buurt beweegt gezond voor de ondersteuning van sport-en bewegingsactiviteiten

Aanvulling van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen en de toelichting daarop

REGLEMENT COLLEGE VAN BESTUUR ROC MONDRIAAN

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

Algemene Voorwaarden Respect-Intermediair B.V.

Transcriptie:

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID PREAMBULE Erkennende dat ondanks de bestaande verschillen in de nationale familierechten er evenwel een toenemende convergentie bestaat; Erkennende dat de bestaande verschillen het vrij verkeer van personen in Europa beletten; Geleid door de wens een bijdrage te leveren aan gemeenschappelijke Europese waarden met betrekking tot de rechten en het welzijn van het kind; Geleid door de wens een bijdrage te leveren aan de harmonisatie van het familierecht in Europa en het vrij verkeer van personen in Europa verder te vergemakkelijken; Beveelt de Commissie voor Europees Familierecht de volgende beginselen aan: HOOFDSTUK I: DEFINITIES Beginsel 3:1 Begrip ouderlijke verantwoordelijkheid De ouderlijke verantwoordelijkheid is een verzameling van rechten en plichten gericht op de bevordering en bescherming van het welzijn van het kind. Zij omvat in het bijzonder: (a) zorg, bescherming en opvoeding; (b) onderhouden van persoonlijke relaties; (c) bepaling van verblijfplaats; (d) beheer over het vermogen en (e) wettelijke vertegenwoordiging. Beginsel 3:2 Drager van de ouderlijke verantwoordelijkheid (1) Een drager van de ouderlijke verantwoordelijkheid is iedere persoon die de in Beginsel 3:1 genoemde rechten en plichten geheel of gedeeltelijk heeft. (2) Onder voorbehoud van de volgende Beginselen zijn de dragers van de ouderlijke verantwoordelijkheid: (a) de ouders van het kind, alsmede (b) andere personen dan de ouders van het kind die naast of in plaats van de ouders de ouderlijke verantwoordelijkheid hebben. HOOFDSTUK II: RECHTEN VAN HET KIND 1

Beginsel 3:3 Belang van het kind In alle aangelegenheden die de ouderlijke verantwoordelijkheid betreffen vormt het belang van het kind de eerste overweging. Beginsel 3:4 Autonomie van het kind De autonomie van het kind wordt gerespecteerd rekening met in achtneming van de ontwikkelde bekwaamheid en de behoefte van het kind om zelfstandig te handelen. Beginsel 3:5 Non-discriminatie van het kind Kinderen mogen niet worden gediscrimineerd op gronden zoals geslacht, ras, huidskleur, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale, etnische of maatschappelijke afkomst, seksuele gerichtheid, handicap, vermogen, geboorte of andere status, ongeacht of deze gronden op het kind of op de dragers van de ouderlijke verantwoordelijkheid betrekking hebben. Beginsel 3:6 Hoorrecht van het kind In overeenstemming met zijn leeftijd en rijpheid heeft het kind het recht om geïnformeerd en geconsulteerd te worden en zijn mening kenbaar te maken in alle aangelegenheden die het kind betreffen, waarbij passend belang wordt gehecht aan zijn mening. Beginsel 3:7 Belangenconflict De belangen van het kind dienen te worden beschermd in alle gevallen waar zij in conflict zijn met de belangen van de dragers van de ouderlijke verantwoordelijkheid. HOODSTUK III: OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN OUDERS EN DERDEN Beginsel 3:8 Ouders De ouders wier wettelijke afstamming is vastgesteld, hebben de ouderlijke verantwoordelijkheid voor het kind. Beginsel 3:9 Derden Ouderlijke verantwoordelijkheid kan ook geheel of gedeeltelijk aan een andere persoon dan de ouder toegekend worden. Beginsel 3:10 Werking van ontbinding en scheiding 2

Ouderlijke verantwoordelijkheid wordt noch door de ontbinding of nietigverklaring van het huwelijk of van een andere formele relatie, noch door de juridische of feitelijke scheiding tussen de ouders beïnvloed. HOOFDSTUK IV: UITOEFENING VAN OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID TITEL A: OUDERS Beginsel 3:11 Gezamenlijke uitoefening Ouders met ouderlijke verantwoordelijkheid hebben gelijke rechten en plichten in de uitoefening van deze verantwoordelijkheid en oefenen deze voor zover mogelijk gezamenlijk uit. Beginsel 3:12 Dagelijkse aangelegenheden, belangrijke en dringende beslissingen (1) Ouders met gezamenlijke ouderlijke verantwoordelijkheid hebben het recht om alleen te handelen in geval van dagelijkse aangelegenheden. (2) Belangrijke beslissingen betreffende aangelegenheden zoals onderwijs, medische behandeling, verblijfplaats van het kind, of het beheer over zijn vermogen worden gezamenlijk genomen. In dringende gevallen heeft een ouder het recht om alleen te handelen. De andere ouder dient onverwijld te worden geïnformeerd. Beginsel 3:13 Overeenkomst over de uitoefening (1) In overeenstemming met het belang van het kind kunnen ouders die gezamenlijk de ouderlijke verantwoordelijkheid hebben, een overeenkomst sluiten over de uitoefening hiervan. (2) De bevoegde autoriteit kan de overeenkomst controleren. Beginsel 3:14 Geschil over de uitoefening (1) Indien ouders die gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid hebben geen overeenstemming bereiken over een belangrijke aangelegenheid, kunnen zij het geschil aan de bevoegde autoriteit voorleggen. (2) De bevoegde autoriteit bevordert de totstandkoming van een overeenkomst tussen de ouders. (3) Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, verdeelt de bevoegde autoriteit de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid tussen de ouders of beslecht het geschil. 3

Beginsel 3:15 Exclusieve uitoefening op grond van overeenkomst of beslissing In overeenstemming met het belang van het kind, kan een ouder de ouderlijke verantwoordelijkheid alleen uitoefenen (a) op grond van een overeenkomst volgens Beginsel 3:13, of (b) op grond van een beslissing van de bevoegde autoriteit. Beginsel 3:16 Uitoefening door een ouder alleen Indien slechts één ouder de ouderlijke verantwoordelijkheid heeft, oefent hij of zij deze alleen uit. TITEL B: DERDEN Beginsel 3:17 Uitoefening naast of in plaats van de ouders Een andere persoon dan een ouder kan naast of in plaats van de ouders de ouderlijke verantwoordelijkheid geheel of gedeeltelijk uitoefenen. Beginsel 3:18 Beslissingen in dagelijkse aangelegenheden De partner van de ouder die samenwoont met het kind, kan mede beslissingen nemen betreffende dagelijkse aangelegenheden, tenzij de andere ouder met ouderlijke verantwoordelijkheid zich daartegen verzet. HOOFDSTUK V: INHOUD VAN DE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID TITEL A: PERSOON EN VERMOGEN VAN HET KIND Beginsel 3:19 Verzorging, bescherming en opvoeding (1) De dragers van de ouderlijke verantwoordelijkheid zorgen voor de verzorging, de bescherming en de opvoeding van het kind, in overeenstemming met zijn persoonlijkheid en de behoeften van zijn ontwikkeling. (2) Het kind mag niet worden onderworpen aan lichamelijke bestraffing of andere vernederende behandeling. Beginsel 3:20 Verblijfplaats 4

(1) Indien de ouderlijke verantwoordelijkheid gezamenlijk wordt uitgeoefend door personen die gescheiden leven, dan komen zij overeen bij wie van hen het kind zal verblijven. (2) Op grond van een overeenkomst goedgekeurd door een bevoegde autoriteit of door een beslissing van een bevoegde autoriteit mag het kind afwisselend verblijven bij de dragers van de ouderlijke verantwoordelijkheid. De bevoegde autoriteit houdt in het bijzonder rekening met: (a) de leeftijd en de mening van het kind; (b) het vermogen en de bereidheid van de dragers van de ouderlijke verantwoordelijkheid om met elkaar samen te werken in aangelegenheden betreffende het kind alsook met hun persoonlijke situatie; (c) de afstand tussen de verblijfplaatsen van de dragers van de ouderlijke verantwoordelijkheid en met de school van het kind. Beginsel 3:21 Verandering van verblijfplaats (1) Indien de ouderlijke verantwoordelijkheid gezamenlijk wordt uitgeoefend en een drager van de ouderlijke verantwoordelijkheid wenst de verblijfplaats van het kind binnen of buiten het rechtsgebied te veranderen, dan informeert hij of zij vooraf de andere drager van de ouderlijke verantwoordelijkheid hierover. (2) Indien de andere drager van de ouderlijke verantwoordelijkheid zich verzet tegen de wijziging van de verblijfplaats van het kind, kan elke drager van de ouderlijke verantwoordelijkheid het geschil aan de bevoegde autoriteit ter beslechting voorleggen. (3) De bevoegde autoriteit houdt in het bijzonder rekening met: (a) de leeftijd en de mening van het kind; (b) het recht van het kind om persoonlijke relaties te onderhouden met de andere dragers van de ouderlijke verantwoordelijkheid; (c) het vermogen en de bereidheid van de dragers van de ouderlijke verantwoordelijkheid om met elkaar samen te werken; (d) de persoonlijke situatie van de dragers van de ouderlijke verantwoordelijkheid; (e) de geografische afstanden en de bereikbaarheid; (f) het vrije verkeer van personen. Beginsel 3:22 Beheer over het vermogen van het kind (1) De dragers van de ouderlijke verantwoordelijkheid voeren met de nodige zorgvuldigheid het beheer over het vermogen van het kind om dit te behouden en waar mogelijk zijn waarde te vermeerderen. 5

(2) In de uitvoering van het beheer mogen de dragers van de ouderlijke verantwoordelijkheid niet schenken tenzij de schenking aan een morele verplichting beantwoordt. (3) De uit het vermogen van het kind verworven inkomsten die niet nodig zijn voor het behoorlijk beheer van het vermogen en voor het onderhoud en opvoeding van het kind, kunnen indien noodzakelijk voor de behoefte van het gezin worden gebruikt. Beginsel 3:23 Beperkingen (1) De dragers van de ouderlijke verantwoordelijkheid voeren geen beheer over het vermogen van het kind verkregen bij testamentaire beschikking of schenking indien de testator of schenker dit heeft bepaald. (2) Evenmin voeren de dragers van de ouderlijke verantwoordelijkheid het beheer over het inkomen van het kind, tenzij het kind niet de leeftijd en de rijpheid heeft om zelf te beslissen. (3) Indien rechtshandelingen betekenisvolle financiële gevolgen kunnen hebben voor het kind, is toestemming van de bevoegde autoriteit noodzakelijk. Beginsel 3:24 Wettelijke vertegenwoordiging (1) De dragers van de ouderlijke verantwoordelijkheid vertegenwoordigen het kind in alle aangelegenheden die de persoon en het vermogen van het kind betreffen. (2) Wettelijke vertegenwoordiging is uitgesloten bij belangentegenstelling tussen het kind en de dragers van de ouderlijke verantwoordelijkheid. (3) In overeenstemming met zijn leeftijd en rijpheid, heeft het kind het recht om zichzelf te vertegenwoordigen in procedures die hem zelf betreffen. TITEL B: ONDERHOUDEN VAN PERSOONLIJKE RELATIES Beginsel 3:25 Omgang met ouders en andere personen (1) Het kind en de ouders hebben het recht regelmatig omgang elkaar te verkrijgen en te onderhouden. (2) Een omgang wordt tot stand gebracht tussen het kind en zijn naaste verwanten. (3) Een omgang kan worden tot stand gebracht tussen het kind en de personen met wie het kind een nauwe persoonlijke relatie heeft. Beginsel 3:26 Inhoud van omgang (1) Omgang omvat het verblijf van het kind voor een beperkte tijd bij of een ontmoeting met de ouder, of een andere persoon dan de ouder, bij wie het kind gewoonlijk niet verblijft, alsook elke vorm van communicatie tussen het kind en deze persoon. 6

(2) Dergelijk omgang is in overeenstemming met het belang van het kind. Beginsel 3:27 Overeenkomst (1) In overeenstemming met het belang van het kind kunnen de ouders en de andere personen bepaald in Beginsel 3:25 (2) en (3) een overeenkomst over de omgang sluiten. (2) De bevoegde autoriteit kan de overeenkomst controleren. Beginsel 3:28 Beperkingen In het belang van het kind kan de bevoegde autoriteit de omgang beperken, beëindigen of aan voorwaarden verbinden. Beginsel 3:29 Informatie aan de ouders Een ouder heeft het recht om over aangelegenheden betreffende de persoonlijke situatie van het kind te worden geïnformeerd. HOOFDSTUK VI: BEËINDIGING VAN DE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID Beginsel 3:30 Beëindiging (1) De ouderlijke verantwoordelijkheid eindigt indien het kind: (a) meerderjarig wordt; (b) in het huwelijk treedt of een geregistreerd partnerschap aangaat; (c) geadopteerd wordt; (d) overlijdt. (2) Indien een partner van een ouder het kind van de ouder adopteert, eindigt de ouderlijke verantwoordelijkheid van de andere ouder. Beginsel 3:31 Overlijden van de ouders (1) Indien de ouders gezamenlijk de ouderlijke verantwoordelijkheid hebben en een van hen overlijdt, dan behoudt de overlevende ouder de ouderlijke verantwoordelijkheid. (2) Overlijdt een ouder die alleen de ouderlijke verantwoordelijkheid heeft, dan wordt deze verantwoordelijkheid op grond van een beslissing van de bevoegde autoriteit aan de overlevende ouder of aan een derde toegekend. (3) Indien beide ouders overlijden, terwijl minstens een van beide ouders de ouderlijke verantwoordelijkheid had, treft de bevoegde autoriteit beschermende maatregelen over de persoon en het vermogen van het kind. 7

HOOFDSTUK VII: ONTTREKKING EN HERSTEL VAN DE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID Beginsel 3:32 Onttrekking van ouderlijke verantwoordelijkheid De bevoegde autoriteit onttrekt de drager van de ouderlijke verantwoordelijkheid geheel of gedeeltelijk van deze ouderlijke verantwoordelijkheid indien zijn gedrag of nalatigheid een ernstig gevaar voor de persoon of het vermogen van het kind veroorzaakt. Beginsel 3:33 Verzoek tot onttrekking van ouderlijke verantwoordelijkheid (1) Onttrekking van ouderlijke verantwoordelijkheid kan verzocht worden door: (a) iedere ouder die ouderlijke verantwoordelijkheid heeft; (b) het kind, alsmede (c) elke instelling ter bescherming van de belangen van kind. (2) De bevoegde autoriteit kan de ouderlijke verantwoordelijkheid ook van ambtswege onttrekken. Beginsel 3:34 Herstel van ouderlijke verantwoordelijkheid In overeenstemming met het belang van het kind, herstelt de bevoegde autoriteit de ouderlijke verantwoordelijkheid, indien de omstandigheden die tot onttrekking geleid hebben niet langer bestaan. HOOFDSTUK VIII: PROCEDURE Beginsel 3:35 Bevoegde autoriteit (1) Alle beslissingen over ouderlijke verantwoordelijkheid worden door de bevoegde autoriteit genomen, die zowel een gerechtelijk als een administratief orgaan kan zijn. (2) Indien noodzakelijk, benoemt de bevoegde autoriteit een geschikte persoon of geschikte instelling om de situatie van het kind te onderzoeken. Beginsel 3:36 Alternatieve geschillenoplossing In alle geschillen betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid zijn alternatieve procedures voor geschillenbeslechting beschikbaar. Beginsel 3:37 Horen van het kind (1) In overeenstemming met Beginsel 3:6 hoort de bevoegde autoriteit het kind in alle procedures betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid. Beslist de bevoegde autoriteit het kind niet te horen dan geeft zij hiervoor bijzondere reden aan. 8

(2) Het horen van het kind vindt plaats door de bevoegde autoriteit zelf of indirect door een persoon of instelling door de bevoegde autoriteit aangewezen. (3) Het kind wordt gehoord op een wijze die in overeenstemming is met zijn leeftijd en rijpheid. Beginsel 3:38 Benoeming van een bijzondere vertegenwoordiger voor het kind In procedures betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid, waarin een belangengeschil tussen het kind en de dragers van de ouderlijke verantwoordelijkheid zou kunnen bestaan, of waarin het welzijn van het kind anderszins gevaar loopt, benoemt de bevoegde autoriteit een bijzondere vertegenwoordiger voor het kind. Beginsel 3:39 Tenuitvoerlegging (1) Bij gebrek aan vrijwillige uitvoering wordt een beslissing van de bevoegde autoriteit en een afdwingbare overeenkomst betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid onverwijld ten uitvoer gelegd. (2) Tenuitvoerlegging vindt niet plaats indien zij duidelijk in strijd is met het belang van het kind. 9