TECHNISCH RAPPORT DEEL I VEILIGHEID EN SCHOOLKLIMAAT. De Staat van het Onderwijs 2014/2015. April 2016



Vergelijkbare documenten
Veiligheid en schoolklimaat

Schorsingen en verwijderingen in het funderend onderwijs

Schorsingen en verwijderingen in het funderend onderwijs

Factsheet Schorsingen en Verwijderingen Trends, analyses en wetenswaardigheden

FACTSHEET SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS. ELEKTRONISCHE MELDINGEN OVER DE SCHOOLJAREN 2011/2012 TOT EN MET 2015/2016

FACTSHEET SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2016/2017 VOORTGEZET ONDERWIJS

Factsheet Schorsingen en verwijderingen

Factsheet meldingen Vertrouwensinspecteurs Inspectie van het Onderwijs over het schooljaar

SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2007/ /2012

FACTSHEET SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2016/2017 PRIMAIR ONDERWIJS

De minister en de staatssecretaris van OCW Rijnstraat XP Den Haag. Datum 19 december 2016 Betreft Afwijkende wijze examineren - dyslexie

FACTSHEET SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2016/2017 SPECIAAL ONDERWIJS

Vragenlijst ouders 2015

Werkwijze en verantwoording De Staat van het Onderwijs 2014/2015

RAPPORT ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING KADER rsg Simon Vestdijk

Vragenlijst sociale veiligheid ouders oktober 2016

SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2005/ /2010

Tevredenheid leerlingen

Monitor Sociale Veiligheid Stand van zaken over sociale veiligheid in het mbo

vragenlijst leerlingen

Conclusies analyse op databestand van KEO Logopedie jaar 2016

Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs

Werkwijze en verantwoording De Staat van het Onderwijs 2013/2014

Het werk van de vertrouwensinspecteur (VI) Presentatie 3 e Nationaal Congres Pesten

Uitslagen. School. sociale veiligheid leerlingen R.K. Basisschool St. Nicolaas

8 Veiligheid en sfeer

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

FACTSHEET SCHORSINGEN IN HET (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS ELEKTRONISCHE MELDINGEN OVER DE SCHOOLJAREN EN

Gestruikeld voor de start

TOELICHTING OPEN DATA SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN SCHOOLJAAR 2017/2018 (VERSIE V01)

Conclusies analyse op databestand van PREM fysiotherapie kwartaal 1 jaar 2017

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek

TECHNISCH RAPPORT SECTORHOOFDSTUK MBO. Onderwijsverslag 2013/2014

Focus op standaarden in examinering Deelproject 1: Analyse kwaliteit examinering Analyse bestanden inspectie

vragenlijst sociale veiligheid ouders

FACTSHEET MELDINGEN VERTROUWENSINSPECTEURS OVER DE SECTOREN PO, VO, SO, MBO en HO OVER SCHOOLJAAR

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. 's-gravendreef College HAVO VMBOGT VMBOK

TECHNISCH RAPPORT DEEL I STURING OP KWALITEIT. De Staat van het Onderwijs 2014/2015. April 2016

FACTSHEET MELDINGEN VERTROUWENSINSPECTEURS OVER DE SECTOREN PO, VO, SO, MBO en HO OVER SCHOOLJAAR

Rekentoets Sint Ursula Heythuysen

Protocol anti-pesten

Vragenlijst Sociale veiligheid ouders

CONCEPTRAPPORT VAN BEVINDINGEN. Onderzoek naar Kwaliteitsverbetering. RSG Hoeksche Waard afdeling vmbo

leerlingen sociale veiligheid

Vragenlijst sociale veiligheid leerlingen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. CANISIUS COLLEGE, LOCATIE DE GOFFERT afdeling vmbo-tl

Ouders Sociale Veiligheid 2014

sociale veiligheid ouders

Leerlingen en studenten naar onderwijssoort per 1-10 en woongemeente Lingewaard

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Gregorius College Afdeling vwo

Uitslagen. School. Sociale Veiligheid De Wegwijzer

Vragenlijst ouders. Uitslagen Vragenlijst. CBS De Stifthorst

2017 Sociale veiligheid ouders

Sociale Veiligheid 2015

Vragenlijst sociale veiligheid ouders

Sociale Veiligheid leerlingen 2014

Monitor sociale veiligheid

Slachtoffers van woninginbraak

Bijlage 1 Samenvatting Onderwijsverslag over het jaar 2002, Inspectie van het Onderwijs

RAPPORT ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING KADER Christelijke Scholengemeenschap Veenendaal VMBOGT

vragenlijst sociale veiligheid ouders 2014

Schoolklimaat en veiligheid

FACTSHEET. Buurtveiligheidsonderzoek AmsterdamPinkPanel

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

Drentse Onderwijs monitor

sociale veiligheid leerlingen 2016

Figuur 1. Redenen van jongeren om zich thuis of in de woonomgeving bang of angstig te voelen (GGD Fryslân GO Jeugd 2004).

Drentse Onderwijs monitor

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

vragenlijst Veiligheid ouders CBS de Hoeksteen Nieuwlande 2017

Vragenlijst Sociale Veiligheid Ouders 2016

Vragenlijst ouders sociale veiligheid

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. KWALITEITSONDERZOEK GUIDO DE BRES, ARNHEM afdeling vmbo-tl

Factsheet Afwijkende wijze van examineren

veiligheidsenquete ouders

Personen en instanties met specifieke taken dit is onderdeel van het Veiligheidsbeleid

Vragenlijst Veiligheid De Regenboog Ouders

Rekentoets Udens College, sector vmbo

5. Onderwijs en schoolkleur

Uitslagen. School. Sociale Veiligheid Leerlingen mei Vrije School De Zwaan

Ouderenquete Uitslagen Vragenlijst. SBO De Wissel

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ. LMC Praktijkonderwijs Huismanstraat

sociale veiligheid 2016 ouders

Enkele gegevens evens over jezelf en de school:

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 13 juli 2010 Betreft Sardes Schoolkostenmonitor

Vragenlijst Sociale Veiligheid ouders april 2016

KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2012 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

VL soc. veiligheid leerlingen 7/8 2017

Sociale veiligheid en welbevinden ouders 2018

KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2014 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

Sociale veiligheid ouders

Sociale Veiligheid Ouders april 2016

vragenlijst sociale veiligheid ouders

Oudervragenlijst Sociale Veiligheid

Soc.V. SO/VSO ouders. Uitslagen Vragenlijst. Ericaschool

INSTELLINGEN BVE GEPROFILEERD

Sociale vragenlijst ouders.

oudervragenlijst sociale veiligheid 2016

Drentse Onderwijs monitor

RAPPORT ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING KADER Leeuwarder Lyceum HAVO VWO

Transcriptie:

TECHNISCH RAPPORT DEEL I VEILIGHEID EN SCHOOLKLIMAAT De Staat van het Onderwijs 2014/2015 April 2016

Inhoud INLEIDING... 3 1. VEILIGHEID... 4 VEILIGHEIDSBELEVING VERSCHILT TUSSEN SCHOLEN, INSTELLINGEN EN SECTOREN (VISUALISATIE HOOFDSTUK 3 DEEL 1 HOOFDLIJNEN STAAT VAN HET ONDERWIJS 2014/2015)... 4 1.1 DATABESTANDEN... 4 1.2 RESULTATEN VEILIGHEIDSBELEVING PRIMAIR ONDERWIJS... 4 1.3 RESULTATEN VEILIGHEIDSBELEVING VOORTGEZET ONDERWIJS... 6 1.4 RESULTATEN VEILIGHEIDSBELEVING MBO... 8 1.5 VEILIGHEIDSBELEVING - PESTEN... 11 2. SCHORSINGEN, VERWIJDERINGEN... 12 2.1 RESULTATEN SCHORSINGEN, VERWIJDERINGEN... 12 2.1.1 SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN PRIMAIR ONDERWIJS... 12 2.1.2 SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN VOORTGEZET ONDERWIJS... 13 2.1.3 SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS... 13 3. VERTROUWENSINSPECTEURS... 14 3.1 MELDINGEN VAN INCIDENTEN AAN VERTROUWENSINSPECTEURS... 14

Inleiding Dit is het technisch rapport dat ten grondslag ligt aan het subhoofdstuk Veiligheid en schoolklimaat, uit Deel 1 van De Staat van het Onderwijs 2014/2015. In het rapport vindt u de verantwoording van de onderzoeksgegevens.

1. Veiligheid Veiligheidsbeleving verschilt tussen scholen, instellingen en sectoren (visualisatie hoofdstuk 3 deel 1 hoofdlijnen Staat van het Onderwijs 2014/2015) 1.1 Databestanden Om een beeld te krijgen van de veiligheidsbeleving van leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs is gebruik gemaakt van een representatieve steekproef scholen en afdelingen die onderzocht zijn mede om informatie te verzamelen over het thema sociale kwaliteit. Leerlingvragenlijsten zijn afgenomen waarbij werd ingegaan op diverse aspecten van het schoolklimaat, waarbij de nadruk lag op de beleving van de sociale veiligheid. Tijdens het onderzoek werden indicatoren en aandachtspunten gescoord van de kwaliteitsaspecten sociale competenties, schoolklimaat en kwaliteitszorg sociaal uit het Waarderingskader Voortgezet Onderwijs 2013. Deze indicatoren zijn gerelateerd aan de veiligheidsbeleving van leerlingen. Om inzicht te krijgen in de veiligheidsbeleving van studenten in het middelbaar beroepsonderwijs is gebruik gemaakt van de JOB-monitor 2014 en 2012. 1.2 Resultaten veiligheidsbeleving primair onderwijs Aan leerlingen is gevraagd in hoeverre zij zich veilig voelen op school. Gemiddeld voelt 93,9 procent van de ondervraagde leerlingen zich veilig op school, maar er zijn ook scholen waar 22,2 procent van de leerlingen zich onveilig voelt. Tabel 1.2.1 Descriptieve statistieken veiligheidsbeleving primair onderwijs N Minimum Maximum Gemiddelde Std. Deviatie Percentage veilig 132 77,8 100,0 93,9 5,0 Percentage onveilig 132 0,0 22,2 6,1 5,0 Tabel 1.2.2 Onder en boven gemiddelde score van veiligheidsbeleving % N Onder gemiddeld veiligheidspercentage 38,6 51 Binnen 95% betrouwbarheidsinterval 13,6 18 Boven gemiddeld veiligheidspercentage 47,7 63 Totaal 100,0 132 Tabel 1.2.3 Percentage veilig opgedeeld in 5 kwintielen % N Eerste kwintiel - 20% minst veilig 21,2 28 Tweede kwintiel 18,9 25 Derde kwintiel 18,9 25 Vierde kwintiel 21,2 28 Vijfde kwintiel - 20% Meest veilig 19,7 26 Totaal 100,0 132 Kwaliteitszorg Vervolgens is nagegaan welke kwaliteitszorgindicator een relatie vertoont met de mate van veiligheidsbeleving op school. Dat is indicator 4.1: De school werkt volgens een planmatige aanpak en heeft concrete leerdoelen geformuleerd, waarmee ze uitwerking geeft aan de visie van de school op de bijdrage die ze wil leveren aan de sociale en maatschappelijke ontwikkeling van leerlingen. De kruising tussen de veiligheidsbeleving en de hiervoor genoemde indicator laat zien dat de gemiddelde veiligheidsbeleving lager is voor scholen die een onvoldoende op de kwaliteitszorgindicator 4.1 scoren. Daarnaast is dit effect significant, dus kan gezegd worden dat er

verschillen in veiligheidsbeleving zijn tussen scholen die onvoldoende en voldoende scoren op de indicator over zorgkwaliteit. De Pearson correlatie coëfficiënt bevestigt dit verband ook. Tabel 1.2.4 Gemiddelde veiligheidsgevoel naar score voor kwaliteitszorg (Indicator 4.1) Gemiddelde % veilig N Onvoldoende 92,4 55 Voldoende 94,8 48 Totaal 93,5 103 Sig. = 0,017. Tabel 1.2.5 Correlatie veiligheidsbeleving en indicator kwaliteitszorg (Indicator 4.1) (N=103) Pearson correlatie 0,235 Sig. = 0,017 Vervolgens geeft figuur 1.2.1 de vorige bevinding visueel weer, waarbij elke kolom staat voor één school. De figuur laat zien dat scholen met de laagste veiligheidspercentages vaker onvoldoende (blauw) scoren op de kwaliteitszorg indicator en de scholen met de hoogste veiligheidspercentages de kolommen voldoende (groen), kleuren. Figuur 1.2.1 Visualisatie van veiligheidsbeleving naar kwaliteitszorg (N=103)

1.3 Resultaten veiligheidsbeleving voortgezet onderwijs Om de veiligheidsbeleving van leerlingen in het voortgezet onderwijs weer te geven is aan leerlingen gevraagd in hoeverre zij zich veilig voelen op school. Gemiddeld voelt 89,3 procent van de leerlingen zich veilig op de middelbare school en geeft 10,7 procent van de leerlingen op het voortgezet onderwijs aan zich onveilig te voelen op school. Tabel 1.3.1 Descriptieve statistieken veiligheidsbeleving voortgezet onderwijs N Minimum Maximum Gemiddelde Std. Deviatie Percentage veilig 124,0 53,2 100,0 89,3 8,8 Percentage onveilig 124,0 0,0 46,8 10,7 8,8 Tabel 1.3.2 Onder en boven gemiddelde score van veiligheidsbeleving % N Onder gemiddeld veiligheidspercentage 32,3 40 Binnen 95% betrouwbarheidsinterval 11,3 14 Boven gemiddeld veiligheidspercentage 56,5 70 Totaal 100,0 124 Tabel 1.3.3 Percentage veilig opgedeeld in 5 kwintielen % N Eerste kwintiel - 20% minst veilig 19,4 24 Tweede kwintiel 20,2 25 Derde kwintiel 20,2 25 Vierde kwintiel 20,2 25 Vijfde kwintiel - 20% Meest veilig 20,2 25 Totaal 100,0 124 Onderwijssoort Een significante factor die het verschil in de veiligheidsbeleving op scholen deels lijkt te verklaren is onderwijssoort. Er komt naar voren dat des te hoger de opleiding, des te veiliger leerlingen zich voelen. Dit effect is ook te zien in figuur 1.3.1, waarbij duidelijk naar voren komt dat vwoafdelingen het hoogste percentage veiligheid hebben en de vmbo-afdelingen de minst positieve veiligheidsbeleving. Tabel 1.3.4 Gemiddelde veiligheidsgevoel per onderwijssoort Gemiddelde % veilig N Vmbo-b 84,6 20 Vmbo-k 83,2 20 Vmbo-g/t 89,1 40 Havo 92,4 21 Vwo 96,3 23 Totaal 89,3 124 Sig. = 0,000. Tabel 1.3.5 Correlatie veiligheidsbeleving en onderwijssoort (N=124) Pearson correlatie 0,488 Sig. =0,000. Figuur 1.3.1 Visualisatie van veiligheidsbeleving per onderwijssoort

Apcg-leerlingen Daarnaast is ook gekeken naar de invloed van het aandeel apcg-leerlingen (apcg = armoedeprobleemcumulatiegebied). Uit de analyses blijkt dat er een significante correlatie bestaat tussen het percentage apcg-leerlingen en de veiligheidsbeleving op de afdeling: des te hoger het percentage apcg-leerlingen, des te lager is het veiligheidsgevoel op de afdeling. Tabel 1.3.7 Correlatie veiligheidsbeleving en percentage apcg-leerlingen (N=124) Pearson correlatie -,251 Sig. = 0,005 Tabel 1.3.8 Gemiddelde veiligheidsgevoel naar kwintielen percentage apcg-leerlingen Gemiddeld % veilig N Eerste kwintiel - 20% minste apcg-leerlingen 92,2 28 Tweede kwintiel 91,3 21 Derde kwintiel 86,3 25 Vierde kwintiel 91,1 25 Vijfde kwintiel - 20% Meeste apcg-leerlingen 85,7 25 Totaal 89,3 124 Sig. = 0,013 Regressie analyse Tot slot is een regressie analyse uitgevoerd om te zien of onderwijssoort en percentage apcgleerlingen nog steeds gezien kunnen worden als verklarende factoren wanneer deze gezamenlijk worden toegevoegd in één analyse. Dit blijkt het geval te zijn en zodoende kan gesteld worden dat in vergelijking met vwo-afdelingen, vmbo-b, vmbo-k en vmbo-g/t afdelingen een significant lagere veiligheidsbeleving hebben (havo is niet significant) en dat op afdelingen met meer apcg-leerlingen het veiligheidsgevoel daalt.

Tabel 1.3.9 Regressie analyse veiligheidsbeleving verklaard door onderwijssoort en percentage apcg-leerlingen (N=124). Onderwijssoort (vwo=ref.) Model 1 Model 2 B St. Error B St. Error vmbo-b -11,642 *** 2,351-11,252 *** 2,250 vmbo-k -13,071 *** 2,351-13,358 *** 2,249 vmbo-gt -7,150 *** 2,012-7,058 *** 1,924 havo -3,869 2,321-3,415 2,222 % apcg-leerlingen 1,603-0,11343 *** 0,032 Constant 96,284 *** 97,702 *** 1,585503 R2 0,262 0,331 p 0.05=*; p 0.01=**; p 0.001=*** CE-cijfers Verder is ook nog gekeken naar het verband tussen de hoogte van de cijfers voor het Centraal Examen (CE) en veiligheidsgevoelens. De verwachting is dat er een positieve relatie bestaat tussen veiligheidsgevoelens van leerlingen en het CE-cijfer. Uit de analyses is gebleken dat dit verband lijkt te bestaan binnen de onderwijssoorten vmbo-gt en havo. Tabel 1.3.10 Correlatie veiligheidsbeleving en CE-cijfers (N=122) CE-Cijfer Vmbo-b Percentage veilig Pearson Correlatie -,118 Sig. (2-tailed),619 N 20 Vmbo-k Percentage veilig Pearson Correlatie,315 Sig. (2-tailed),176 N 20 Vmbo-g/t Percentage veilig Pearson Correlatie,452 Sig. (2-tailed),004 N 38 Havo Percentage veilig Pearson Correlatie,630 Sig. (2-tailed),002 N 21 Vwo Percentage veilig Pearson Correlatie,049 Sig. (2-tailed),823 N 23 1.4 Resultaten veiligheidsbeleving mbo Om inzicht te krijgen in de veiligheidsbeleving van mbo-studenten is gebruik gemaakt van de resultaten uit de JOB-monitor 2014 en 2012. In de JOB monitor zijn drie stellingen opgenomen die de veiligheidsbeleving van mbo-studenten meten. Deze stellingen zijn: Voel je je veilig binnen het schoolgebouw? helemaal niet ja, zeker Voel je je veilig op het schoolterrein? helemaal niet ja, zeker Vind je dat je school voldoende doet om je er veilig / op je gemak te laten voelen? veel te weinig ruim voldoende Verschillen tussen instellingen (2014): Voel je je veilig binnen het schoolgebouw? Het percentage studenten dat zich veilig voelt binnen het schoolgebouw (score 4 of 5) verschilt tussen instellingen van minimaal 58 procent tot maximaal 96 procent. Hieronder een figuur waarin per instelling het percentage studenten dat zich veilig voelt binnen het schoolgebouw is afgebeeld. Figuur 1.4.1 Percentage studenten dat zich veilig voelt binnen het schoolgebouw (n=65)

Bron: JOB Monitor 2014, bewerkingen door Inspectie van het Onderwijs Verschillen tussen instellingen (2014): Voel je je veilig op het schoolterrein? Het percentage studenten dat zich veilig voelt op het schoolterrein (score 4 of 5) verschilt tussen instellingen van minimaal 59 procent tot maximaal 96 procent. Verschillen tussen instellingen (2014): Vind je dat je school voldoende doet om je er veilig / op je gemak te laten voelen? Het percentage studenten dat vindt dat de school voldoende doet om hem/haar veilig/op gemak te laten voelen (score 4 of 5) verschilt tussen instellingen van minimaal 50 procent tot maximaal 92 procent. Vergelijking uitkomsten JOB 2012 versus JOB 2014 Van 61 mbo-instellingen zijn de resultaten bekend op de JOB Monitor-2012 én de JOB Monitor- 2014. Op instellingsniveau is per stelling over veiligheid de verschilscore berekend tussen het percentage studenten dat tevredenheid is in 2014 minus het percentage studenten dat tevredenheid is in 2012. Toelichting: een vergelijking van JOB 2012 met JOB 2014 laat zien dat bij 18 mbo-instellingen het percentage studenten dat zich veilig voelt binnen het schoolgebouw is toegenomen. Bij de overige 43 instellingen is dit afgenomen. Het verschilpercentage loopt van -11,95 tot 5,73 procent. Relatie tussen instellingsgrootte, type instelling en veiligheidsbeleving Figuur 1.4.7 Percentage studenten dat zich veilig voelt binnen het schoolgebouw naar instellingsgrootte en type instelling (n=65 instellingen)

Bron: JOB Monitor 2014, bewerkingen door Inspectie van het Onderwijs Het percentage studenten dat zich veilig voelt binnen het schoolgebouw is het hoogst bij vakinstellingen, dit zijn relatief kleine mbo-instellingen. Er is een samenhang tussen de veiligheidsbeleving en de omvang de instelling. Op grotere mbo-instellingen (veelal roc s) is het percentage studenten dat zich veilig voelt binnen het schoolgebouw het laagst. Bij de andere twee stellingen over veiligheid is hetzelfde patroon zichtbaar. Regressieanalyses op veiligheid binnen het schoolgebouw De gegevens van de JOB-monitoren zijn beschikbaar op studentniveau, maar het onderwijsnummer (own) is niet opgenomen in de bestanden, waardoor er geen koppeling met BRON mogelijk is. Uit analyses is gebleken dat de veiligheidsbeleving van mbo-studenten in het schoolgebouw het hoogst is bij vakinstellingen t.o.v. aoc s en roc s. In de onderstaande analyse is bekeken welke student- en opleidingskenmerken een relatie hebben met veiligheidsbeleving. De beschikbare kenmerken zijn: geslacht, leerweg, opleidingsniveau en type instelling. Hieronder de uitkomsten van het model waarin alle kenmerken zijn opgenomen. Tabel 1.4.10 Uitkomsten regressieanalyse op veiligheid binnen schoolgebouw, JOB Monitor 2014 (n=250.587) Unstandardized Coefficients Standardized Coefficients Model B Std. Error Beta t Sig. 1 (Constant) 4,003,006 659,750,000 man,043,004,022 10,988,000 bol -,025,005 -,010-4,706,000 niv1 (ref: niv 4),027,013,004 2,142,032 niv2 -,077,005 -,031-14,579,000 niv3 -,078,005 -,036-16,391,000 vak (ref: roc),301,008,074 36,909,000 aoc,082,009,019 9,309,000 a. afhankelijke variabele: Voel je je veilig binnen het schoolgebouw? Bron: JOB Monitor 2014; bewerkingen door Inspectie van het Onderwijs 2016 Conclusies: het sterkste effect is gevonden bij type instelling. Op vakinstellingen is de veiligheidsbeleving binnen het schoolgebouw het hoger dan bij roc s. Ook op aoc s is deze veiligheidsbeleving hoger dan op roc s, maar het effect is veel kleiner. Verder blijkt dat mannen

zich iets veiliger voelen dan vrouwen; dat studenten in de bol zich iets minder veilig voelen dan studenten in de bbl en dat studenten op niveau 4 zich net iets veiliger voelen dan studenten op niveau 2 en 3. Echter, de effecten van geslacht, leerweg en opleidingsniveau zijn verwaarloosbaar klein. Zwakke opleidingen Verder is gekeken naar de invloed van zwakke opleidingen op de veiligheidsbeleving van mbostudenten. Uit de analyses is gebleken dat op mbo-instellingen met zwakke opleidingen, studenten zich minder veilig voelen in het schoolgebouw dan op mbo-instellingen waar geen opleidingen zijn die als zwak zijn beoordeeld. Tabel 1.4.11 Kruising tussen wel/geen zwakke opleidingen en veiligheidsgevoelens leerlingen. Gemiddelde % veilig N Std. Deviatie Geen zwakke opleidingen 78,84 37 7,35 Minstens 1 zwakke opleiding 72,28 24 6,51 Totaal 76,26 61 7,69 Sig. =.001 Voortijdig schoolverlaters Tot slot is gekeken of er een verband is tussen het percentage voortijdig schoolverlaters (vsv) en de veiligheidsbeleving binnen school onder mbo-studenten. De pearson correlatie laat zien dat dit verband daadwerkelijk aanwezig is, en dat veiligheidsgevoelens negatief samenhangen met het vsv-percentage. Daarnaast wordt aangetoond dat dit effect ook binnen het roc en vak-instellingen bestaat. Tabel 1.4.12 Correlatie tussen veiligheidsgevoelens en percentage vsv. Vsv-percentage Veiligheidsgevoelens binnen Pearson Correlatie -,684 schoolgebouw Sig.,000 N 61 Tabel 1.4.13 Kruising tussen veiligheidsgevoelens en percentage vsv naar type instelling. Vsv-percentage Gemiddelde N Std. Deviatie Sig. Aoc,02 79,36 1.,808,03 73,32 5 7,89,05 76,55 4 4,65,07 73,96 1. Totaal 75,10 11 5,98 Roc,02 89,98 2 3,39,000,03 85,97 1.,04 76,04 13 2,41,05 73,44 10 4,45,06 69,61 7 2,22,07 69,36 4 3,98,08 63,04 2 7,66 Totaal 73,84 39 6,42 Vak,01 96,11 1.,003,02 88,04 4 2,36,03 83,87 4 2,14,05 73,50 1.,07 88,86 1. Totaal 86,01 11 5,76 1.5 Veiligheidsbeleving - Pesten Primair onderwijs Ongeveer 95 procent van de leerlingen voelt zich veilig. Rond de 15 procent van de leerlingen wordt weleens gepest. Een kwart van de leerlingen geeft aan te zijn geschopt, geslagen of uitgescholden. Ongeveer 20 procent is soms bang voor andere kinderen op school.

Tabel 1.5.1a Wat er gebeurt op deze school Helemaal Helemaal Niet/verkeer Oneens Eens oneens eens d ingevuld N % N % N % N % N % Ben ik op school gepest. 3583 62,1 1126 19,5 717 12,4 289 5,0 59 1,0 Ben ik op school uitgescholden. 3008 52,1 1264 21,9 1047 18,1 389 6,7 66 1,1 Ben ik op school wel eens geschopt of geslagen. 3045 52,7 1238 21,4 1054 18,3 376 6,5 61 1,1 Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2014 Tabel 1.5.1b Hoe ik mij voel op deze school Helemaal Helemaal Niet/verkeer Oneens Eens oneens eens d ingevuld N % N % N % N % N % Ben ik soms bang voor andere kinderen op school 3306 57,3 1166 20,2 680 11,8 566 9,8 56 1,0 Voel ik me veilig. 91 1,6 263 4,6 2099 36,4 3266 56,6 55 1,0 Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2014 Voortgezet onderwijs Per school geeft gemiddeld zo n 9 procent van de leerlingen aan gedurende het schooljaar te zijn gepest. Zo n 89 procent voelt zich veilig (tabel 1.5.2). Circa 6 procent is gepest vanwege afkomst, huidskleur, geloof of seksuele voorkeur en 6 procent van de leerlingen voelt zich gediscrimineerd door andere leerlingen. Zo n 13 procent zegt te zijn geschopt of geslagen, en 14 procent is soms bang voor andere leerlingen. Relatief veel leerlingen (32 procent) vinden dat de leraren er niet voor zorgen dat leerlingen niet worden gepest. Tabel 1.5.2 Beleving sociale veiligheid van leerlingen in het 2 e en 3 e leerjaar van het voortgezet onderwijs in 2014/2015 (in percentages, n=7.627 leerlingen) Helemaal oneens Oneens (Helemaal) eens Voel me veilig 3 8 89 Ben gepest 63 28 9 Ben geschopt of geslagen 62 25 13 2. Schorsingen, verwijderingen 2.1 Resultaten schorsingen, verwijderingen In het primair en speciaal onderwijs is de mogelijkheid van schorsingen wettelijk geregeld vanaf 1 augustus 2014, bij het van start gaan van passend onderwijs. De scholen in deze sectoren zijn nu ook verplicht om schorsingen van meer dan een dag te melden aan de inspectie. 2.1.1 Schorsingen en verwijderingen primair onderwijs Vanaf 1 augustus 2014 is met de invoering van passend onderwijs ook de mogelijkheid tot schorsing in de WPO opgenomen: artikel 40c WPO. De inspectie houdt actief toezicht op de naleving van dit wetsartikel. Voor scholen betekent dit dat zij vanaf 1 augustus 2014 verplicht zijn om schorsingen van langer dan een dag bij de inspectie te melden. In totaal zijn in het schooljaar 2014/2015 287 meldingen binnengekomen (op 1.494.190 leerlingen in het primair onderwijs). 32 keer (11,2 procent) is de verwijderingsprocedure opgestart, 57 keer (19,9 procent) heeft er een verwijzing naar een andere school plaatsgevonden. Scholen schorsen leerlingen vrijwel alleen als er sprake is van een onveilige situatie.

2.1.2 Schorsingen en verwijderingen voortgezet onderwijs Scholen voor voortgezet onderwijs zijn verplicht aan de Inspectie van het Onderwijs te melden als zij een leerling langer dan één dag schorsen of het voornemen hebben een leerling van school te verwijderen (Inrichtingsbesluit WVO, artikel 13 en 14). Tabel 2.1.2a Aantal schorsingen en verwijderingen in het voortgezet onderwijs vanaf 2010/2011 2010/11 2011/12 2012/13 2013/14 2014/15 Schorsing 4.709 5.008 5.359 4.835 4.899 Verwijdering 650 624 596 555 594 Totaal 5.359 5.632 5.955 5.390 5.493 Het aantal schorsingen laat een wat grillig beeld zien. Na een stijging in de eerste drie jaar, daalde het aantal meldingen in 2013/2014. In 2014/15 is sprake van een lichte stijging. Tot 2013/14 is het aantal verwijderingen gedaald. In 2014/15 steeg het aantal verwijderingen. Tabel 2.1.2b Percentage schorsingen en verwijderingen in het voortgezet onderwijs vanaf 2010/2011 2010/11 2011/12 2012/13 2013/14 2014/15 Schorsing 88 89 90 90 89 Verwijdering 12 11 10 10 11 Totaal 100 100 100 100 100 De verhouding tussen het aantal schorsingen en het aantal verwijderingen laat lichte schommelingen zien in de onderzochte periode. Globaal gaat het om 90 procent schorsingen en 10 procent verwijderingen. De gemiddelde duur van een schorsing is drie dagen. De meeste schorsingen duren twee dagen. Incidenteel worden leerlingen voor langer dan vijf dagen geschorst. Wanneer dit het geval is, neemt de inspectie contact op met de school en wordt de school gewezen op het feit dat schorsingen van meer dan vijf dagen wettelijk niet zijn toegestaan. 2.1.3 Schorsingen en verwijderingen (voortgezet) speciaal onderwijs Vanaf 1 augustus 2014 is met de invoering van passend onderwijs ook de mogelijkheid tot schorsing in de WPO opgenomen, artikel 40a WEC. De inspectie houdt actief toezicht op de naleving van dit wetsartikel. Voor scholen betekent dit dat zij vanaf 1 augustus 2014 verplicht zijn om schorsingen van langer dan een dag bij de inspectie te melden. Tabel 2.1.3a Aantal schorsingen en verwijderingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs, 2014/2015 Schooljaar 2014/2015 Schorsing op niveau van oke (onderwijskundige eenheid) 938 Nagekomen totaalmelding van één bestuur voor alle locaties over schooljaar 220 2014-2015 Verwijdering 17 Schorsing met voornemen tot verwijdering 7 Totaal 1.182 Het totaal aantal gemelde schorsingen bedraagt 1.165 (op 70.915 leerlingen). Daarnaast vonden 17 verwijderingen plaats. Binnen dit totaal is door één bestuur een totaalmelding van 220 schorsingen doorgegeven aan de inspectie. De reden hiervoor was dat schorsingen wel voor het bestuur in zijn totaliteit geregistreerd werden, maar niet uitgesplitst naar locaties. Hierbij ontbrak ook de reden van schorsing, het onderscheid jongen/meisje, de borging van het onderwijsleerproces en de duur van de schorsing.

3. Vertrouwensinspecteurs 3.1 Meldingen van incidenten aan vertrouwensinspecteurs Problemen in of rond de school op het gebied van seksuele intimidatie en seksueel misbruik, psychisch en fysiek geweld en discriminatie en radicalisering kunnen worden gemeld aan de vertrouwensinspecteur van de inspectie. Ouders, leerlingen, docenten, directies, besturen, maar ook vertrouwenspersonen kunnen dit doen. De vertrouwensinspecteur luistert, informeert en adviseert zo nodig. Ook kan de vertrouwensinspecteur adviseren in het traject van het indienen van een formele klacht of een aangifte. De vertrouwensinspecteur zelf is wettelijk vrijgesteld van het doen van aangifte. In het geval van vermoeden van seksueel misbruik zijn besturen in een aantal gevallen verplicht om met de vertrouwensinspecteur te overleggen. Tabel 3.1.1 Aantal meldingen aan vertrouwensinspecteurs primair onderwijs in de periode 2012/2013 2014/2015 Seksueel Seksuele Psychisch Fysiek Discriminatie Radicalisering Overig misbruik intimidatie geweld* geweld 2012/2013 37 130 729(60%) 343 16 0 65 2013/2014 32 142 708(58%) 359 15 1 59 2014/2015 36 119 647(58%) 265 28 3 27 * tussen haakjes het percentage pesten ten opzichte van alle meldingen psychisch geweld Tabel 3.1.2 Aantal meldingen aan vertrouwensinspecteurs voortgezet onderwijs in de periode 2012/2013 2014/2015 Seksueel Seksuele Psychisch Fysiek Discriminatie Radicalisering Overig misbruik intimidatie geweld* geweld 2012/2013 50 129 360(44%) 101 8 0 33 2013/2014 39 83 338(44%) 100 0 0 32 2014/2015 54 99 327(43%) 105 15 4 12 * tussen haakjes het percentage pesten ten opzichte van alle meldingen psychisch geweld Tabel 3.1.3 Aantal meldingen aan vertrouwensinspecteurs (voortgezet) speciaal onderwijs in de periode 2012/2013 2014/2015 Seksueel Seksuele Psychisch Fysiek Discriminatie Radicalisering Overig misbruik intimidatie geweld* geweld 2012/2013 9 16 48(44%) 45 0 0 7 2013/2014 10 14 61(28%) 68 1 0 13 2014/2015 10 20 59(36%) 47 0 0 4 * tussen haakjes het percentage pesten ten opzichte van alle meldingen psychisch geweld Tabel 3.1.4 Aantal meldingen aan vertrouwensinspecteurs mbo in de periode 2012/2013 2014/2015 Seksueel Seksuele Psychisch Fysiek Discriminatie Radicalisering Overig misbruik intimidatie geweld* geweld 2012/2013 6 16 65(45%) 16 5 0 13 2013/2014 5 7 61(33%) 14 3 1 3 2014/2015 10 15 64(27%) 9 9 3 5 * tussen haakjes het percentage pesten ten opzichte van alle meldingen psychisch geweld Tabel 3.1.5 Aantal meldingen aan vertrouwensinspecteurs over alle onderwijssectoren in de periode 2012/2013 2014/2015* Seksueel Seksuele Psychisch Fysiek Discriminatie Radicalisering Overig Totaal misbruik intimidatie geweld geweld 2012/2013 104 291 1.212 507 31 0 118 2.263 2013/2014 86 249 1.174 543 21 2 107 2.182 2014/2015 112 254 1.098 426 52 10 48 2.000 * Inclusief hoger onderwijs