Deel Competitie ART. 201 ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE CLUBS



Vergelijkbare documenten
Deel Administratie. Huishoudelijk Reglement

INTERN TUCHTREGLEMENT INZAKE DOPINGPRAKTIJKEN GEPLEEGD DOOR ELITESPORTERS OF BEGELEIDERS 19/11/2012

3de PROVINCIAAL Drie reeksen van 16 ploegen. Drie stijgers naar 2de Provinciaal (eerste van iedere reeks); (eindronde eerst geklasseerden voor

TUCHTREGLEMENT INZAKE DOPINGPRAKTIJKEN GEPLEEGD DOOR ELITESPORTERS OF BEGELEIDERS (VERSIE CODE 2015)

Rekrutering van scheidsrechters

DEEL 1 Competitie voor eerste elftallen Heren. DEEL 2 Competitie voor eerste elftallen Vrouwen. DEEL 4 Competitie voor jeugdploegen

DEEL 1 Competitie voor eerste elftallen Heren. DEEL 2 Competitie voor eerste elftallen Vrouwen. DEEL 3 Competitie voor reserve-elftallen

Vlaamse Liga Paardensport vzw TUCHTREGLEMENT INZAKE DOPINGPRAKTIJKEN GEPLEEGD DOOR ELITESPORTERS OF BEGELEIDERS (versie Code 2015)

Beker van Antwerpen Seniors

Vlaamse Zwemfederatie vzw TUCHTREGLEMENT INZAKE DOPINGPRAKTIJKEN GEPLEEGD DOOR ELITESPORTERS OF BEGELEIDERS

HOOFDSTUK 3: DE BEKER VAN BELGIE U21 BETAALD VOETBAL

Beker van Belgie Dames

Art. 1: Deelnemingsvoorwaarden

TABEL VAN TARIEVEN EN BOETES GELDIG VANAF 01/01/2016. AD 4 Bijdrage voor OO(Website) per club en per seizoen 31,81 1

MODALITEITEN SEIZOEN

PROVINCIAAL COMITE ANTWERPEN Planning kampioenschappen EERSTE ELFTALLEN HEREN A. MODALITEITEN.

BEKER VAN ANTWERPEN - VROUWEN SEIZOEN

Modaliteiten kampioenschap seizoen

3de PROVINCIAAL Drie reeksen van 16 ploegen. Drie stijgers naar 2de Provinciaal (eerste van iedere reeks); (eindronde eerst geklasseerden voor

PROVINCIAAL COMITE ANTWERPEN Planning kampioenschappen

Art. 1: algemeen... 3 Art. 2: bepalingen... 3 Art. 3: teams... 3 Art. 4: poule-indeling en ronden... 4 Art. 5: verlengingen - gelijkstand... 4 Art.

HUISHOUDELIJK REGLEMENT DEEL MUTATIES BASKETBAL VLAANDEREN VZW 1/17

BEKER VAN ANTWERPEN - DAMES

PROVINCIAAL COMITE ANTWERPEN. Competitief: Eerste ploegen Heren. Planning kampioenschappen A. MODALITEITEN.

INHOUDSTAFEL. Document bijgewerkt na AV 21/03/ Geldig vanaf 01/07/2014 2/17

PROVINCIAAL COMITE ANTWERPEN. Planning kampioenschappen

PROVINCIAAL COMITE ANTWERPEN. Planning kampioenschappen

ONTWERP MODALITEITEN DEEL 4 Competitie voor jeugdploegen

BEKER VAN OOST-VLAANDEREN BEKERREGLEMENT

BEKER VAN ANTWERPEN - HEREN

TABEL VAN TARIEVEN EN BOETES GELDIG VANAF 01/07/2019. AD 4 Bijdrage voor OO(Website) per club en per seizoen 150,00 1

Reglement Beker van Vlaanderen Jeugd

BEKER VAN OOST-VLAANDEREN HOFMAN SPORT CUP VROUWEN REGLEMENT SEIZOEN

TITEL 18: GELE EN RODE KAARTEN

PROVINCIAAL COMITE ANTWERPEN - Planning kampioenschappen

HUISHOUDELIJK REGLEMENT DEEL MUTATIES BASKETBAL VLAANDEREN VZW 1/12

BEKER VAN OOST-VLAANDEREN HOFMAN SPORT CUP VROUWEN

Huishoudelijk Reglement. De sociale zetel en het administratief secretariaat moeten niet op hetzelfde adres gevestigd zijn.

Stijgen en dalen seizoen Heren

MODALITEITEN VOOR DE KAMPIOENSCHAPPEN SEIZOEN

Reglement National Youth Competition Boys U21

TABEL VAN TARIEVEN EN BOETES GELDIG VANAF 01/01/2017. AD 4 Bijdrage voor OO(Website) per club en per seizoen 32,30 1

Ik stelde de minister hierover reeds eerdere schriftelijke vragen (nr. 235 van 8 januari 2013 en nr van 19 september 2013).

Beker van Belgie Dames

MODALITEITEN VOOR DE KAMPIOENSCHAPPEN SEIZOEN Competitie voor eerste elftallen - Heren INHOUD

TABEL VAN TARIEVEN EN BOETES GELDIG VANAF 01/01/2019

PROVINCIAAL COMITE ANTWERPEN - Planning kampioenschappen

Artikel 1. De Disciplinaire Commissie voor Elitesporters en Begeleiders:

KONINKLIJKE BELGISCHE HOCKEY BOND VZW BEROEPSCOMITE ZITTING. VAN 21 juni 2016

ADMINISTRATIEVE FORMALITEITEN VAN DE SCHEIDSRECHTER VOOR DE WEDSTRIJD

TUCHTREGLEMENT. van de. VLAAMSE KARATE FEDERATIE v.z.w.

TABEL VAN TARIEVEN EN BOETES GELDIG VANAF 01/07/2018. AD 4 Bijdrage voor OO(Website) per club en per seizoen 150,00 1

KONINKLIJKE BELGISCHE GOLF FEDERATIE

Administratieve formaliteiten van de scheidsrechter voor de wedstrijd Controle van de documenten

TUCHT- EN ORDE REGLEMENT VKBM²O

Vlaamse Taekwondo Bond vzw. H. Van Veldekesingel 150/73 B-3500 Hasselt [T] [F] Vlaamse Taekwondo Bond vzw

VBL - Vlaamse Basketballiga - Basketbal in Vlaanderen - Landelijke AV

REGLEMENTSWIJZIGINGEN 2015

Segmentering Op basis van het proefproject Oost-Vlaanderen ( )

BEKER VAN OOST-VLAANDEREN HOFMAN SPORT CUP HEREN

Segmentering Op basis van het proefproject Oost-Vlaanderen ( )

ETHIAS BEKER VAN VLAANDEREN SEIZOEN HEREN

Reglement Provinciale Beker (geldig vanaf seizoen ).

MODALITEITEN VOOR DE KAMPIOENSCHAPPEN SEIZOEN

HOOFDSTUK I ALGEMEENHEDEN...

BEKER VAN ANTWERPEN - VROUWEN SEIZOEN REGLEMENT (c).

7 APRIL uur Vergaderzaal Nuclea. Voorafgaand aan de eerste clubavond ontvangt elke ploegkapitein het pakket voor zijn interclubploeg

Art. 1: algemeen... 3 Art. 2: bepalingen... 3 Art. 3: teams... 3 Art. 4: poule-indeling en ronden... 3 Art. 5: verlengingen - gelijkstand... 5 Art.

KFC Turnhout Competitiehervorming

Artikel 1 Het Provinciaal Comité richt ieder seizoen een Provinciale competitie in: Beker van Antwerpen genoemd.

De spelers moeten aangesloten zijn bij VTV en een MINIMUMLEEFTIJD VAN 21 JAAR hebben of worden tijdens dat jaar.

Provinciale seniorenontmoetingen VET CUP

Reglementering jeugdkampioenschappen seizoen Elite jeugdkampioenschappen

BEKER VAN ANTWERPEN - HEREN SEIZOEN

Artikel 2 : De spelers moeten aangesloten zijn bij VTV en een MINIMUMLEEFTIJD VAN 21 JAAR hebben of worden tijdens dat jaar.

Reglement Beker van Vlaanderen Heren

NORMEN DER SANCTIES Voor spelers, coaches, officiëlen en toegewezen leden aan de KBBB.

Koninklijke Limburgse Biljartbond VZW

HANDLEIDING INSCHRIJVINGEN VAN TEAMS IN COMPETITIE EN BEKERCOMPETITIES

(Pré-Microben en) Microben seizoen De wedstrijden worden gespeeld op een een gehomologeerd terrein (max. 28 x 15; min.

Overleg Limburgse clubs. Dinsdag 19 maart 2019 V.I.P.-ruimte Alverberg Hasselt

Op straffe van niet-ontvankelijkheid dient in het geval van een schriftelijke klacht, de klagende partij blijk te geven van een wettelijk belang.

AANDACHTSPUNTEN SEIZOEN

Spelers die aan een andere ploeg (dus binnen eenzelfde jeugdcategorie toegewezen werden), op te stellen

Artikel 452 Basisvoorwaarden om een jeugdlicentie VFV voor interprovinciaal of provinciaal voetbal te bekomen

GEWEST ANTWERPEN GEWESTELIJKE INTERCLUBREGLEMENTEN 2016

Beker van Belgie Heren

SPELREGELS. voor - 12 JARIGEN. Vlaamse Basketballiga 0 SPELREGELS voor - 12 JARIGEN

TECHNISCH REGLEMENT VLAAMSE SCHIETSPORTKOEPEL AFDELING DOELSCHIETEN

Vademecum als bijvoegsel van het kalenderboekje

KONINKLIJKE BELGISCHE GOLF FEDERATIE

STRAFBEPALINGEN SPORTCOMITÉ BEROEPSCOMITÉ

BEKER VAN ANTWERPEN - HEREN SEIZOEN REGLEMENT (c).

Huishoudelijk Reglement Deel competitie

Huishoudelijk Reglement Deel competitie

HANDLEIDING INSCHRIJVINGEN VAN TEAMS IN COMPETITIE EN BEKERCOMPETITIES

PROCEDUREREGLEMENT VAN HET VLAAMS DOPINGTRIBUNAAL (Goedgekeurd door de Raad van Bestuur van Vlaams Dopingtribunaal vzw )

Deze reglementering is van toepassing voor de VZVB-jeugdcup NOORD, CENTRAAL en WEST voor het seizoen

Beker van Belgie Heren

Transcriptie:

Deel Competitie ART. 201 ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE CLUBS 1) De rekrutering van de scheidsrechters zal gedaan worden door de clubs. 2) Iedere club zal ten minste: a) één scheidsrechter (waarde 2 punten) ter beschikking stellen per begonnen schijf van twee seniorenploegen, reserveploegen inbegrepen, die ingeschreven waren voor de competitie en dat ook nog zijn op de startdatum van de competitie, dewelke bepaald is in de jaarkalender. Bij een oneven aantal ingeschreven seniorenploegen wordt de laatste schijf vervolledigd met een jeugdploeg (die dan bij de berekening voor de jeugd niet meer meegeteld wordt). Deze regel is niet van toepassing op de recreatieve ploegen b) één scheidsrechter (waarde 2 punten) ter beschikking stellen per begonnen schijf van drie jeugdploegen in de categorieën U21, U18/U19, U16, U14 die ingeschreven waren voor de competitie en dat ook nog zijn op de startdatum van de competitie, dewelke bepaald is in de jaarkalender. c) Indien het totaal punten per club oneven is, wordt dit cijfer naar het erboven liggend even cijfer afgerond. Per scheidsrechter (per 2 punten) zal een bonus, voorzien in de TTB, worden toegekend aan de clubs die meer scheidsrechters dan de vastgestelde normen ter beschikking stellen. Voor de berekening van het aantal punten dat een club ter beschikking heeft, zal 1 punt per scheidsrechter worden toegekend aan de huidige club van aansluiting en 1 punt aan de club van aansluiting op het ogenblik dat de scheidsrechter aan de lijst der scheidsrechters werd toegevoegd. Het aantal bonussen wordt beperkt tot 3. Deze bonus zal bekend gemaakt worden door het CPS die het doorgeeft aan het PC voor maandelijkse uitvoering. Een scheidsrechter, welke slaagt in het examen, zal op voorstel van het CPS en na benoeming door de raad van bestuur toegewezen worden aan het CPS van de provincie, waartoe zijn club van aansluiting behoort, en zal in aanmerking genomen worden vanaf de maand die op zijn terbeschikkingstelling volgt, voor het niveau waarvoor hij gekwalificeerd is.

3) Een club die geen jeugdploeg inschrijft heeft geen recht op een bonus. 4) Bij de inschrijving van een nieuwe club zal deze club onmiddellijk een kandidaat-scheidsrechter ter beschikking moeten stellen en binnen de drie jaar vanaf de datum van de inschrijving aan de gestelde normen moeten voldoen. 5) Bij de niet-naleving van deze bepalingen, legt de CPS, per ontbrekende scheidsrechter een boete op, voorzien in de TTB, en geeft deze door aan het PC voor maandelijkse uitvoering. 6) In het geval van een kandidaat scheidsrechter tijdens de cursus of tijdens het eerste jaar dat hij fungeert opgeeft, zal aan de club gevraagd worden te voorzien in een nieuwe kandidaat voor de volgende cursus. 7) Voor het berekenen van het aantal scheidsrechters, komen wedstrijdcommissarissen en alle categorieën van scheidsrechters in aanmerking.( Uitgezonderd clubscheidsrechters ) 8) Clubleden die deel uitmaken van een Comité, Departement, een Raad of een Groep van Afgevaardigden komen voor de toepassing van dit artikel, als actieve scheidsrechters in aanmerking. In de beschreven berekening tellen zij echter steeds voor 2 punten ten gunste van de huidige club van aansluiting. 9) Deze leden zullen in aanmerking genomen worden voor de berekening van de bonus vanaf de maand die volgt op hun benoeming. Eén persoon kan slechts éénmaal als scheidsrechter gerekend worden. 10) In de maanden juni en juli wordt geen boni uitgekeerd noch boetes aangerekend.

ART. 205 CLUBSCHEIDSRECHTER Jaarlijks zal ieder CPS een cursus inrichten voor clubscheidsrechters, volgens de modaliteiten bepaald door het DS. Om als clubscheidsrechter aanvaard te worden moet men: 1) de aangepaste lessen, ingericht door het comité provinciale scheidsrechters hebben gevolgd, 2) ten minste 14 jaar oud zijn, 3) de jaarlijks door het CPS georganiseerde stagedag volgen. Het CPS reikt een kaart van clubscheidsrechter uit aan iedere cursist die aan de voorwaarden om te fungeren als clubscheidsrechter heeft voldaan. De clubscheidsrechter kan wedstrijden leiden tot en met de categorie U14 waarvoor door de bevoegde aanduider geen scheidsrechters werden aangeduid. Bij dergelijke wedstrijden heeft zowel de thuisploeg als de bezoekende club het recht een clubscheidsrechter af te vaardigen. Dit mag zowel een clubscheidsrechter zijn als een scheidsrechter behorend tot één van de andere categorieën. Indien één van beide clubs verzaakt aan het recht om een scheidsrechter te leveren, mag diens plaats worden ingenomen door een tweede scheidsrechter behorend tot de andere club, of door een neutrale (geen bindingen) scheidsrechter behorend tot een andere categorie dan clubscheidsrechter. Deze laatste heeft in dat geval voorrang en kan niet worden geweigerd. Het ter beschikking stellen van twee clubscheidsrechters brengt de toepassing van CD Art. 201 met zich mee voor de berekening van boete of bonus in zoverre de clubscheidsrechters 8 wedstrijden geleid hebben.

ART. 232 RECHTEN EN PLICHTEN De rechten en plichten van de coach voorzien in de Officiële Basketbalregels (art. 7) van de FIBA zijn van toepassing. De door de VBL erkende coaches leiden de ploegen van een club die hen aangeworven heeft. Het is hun taak te waken over de correcte houding van de spelers zowel op als buiten het terrein. Hun houding moet tot voorbeeld strekken. Iedere overtreding zal aanleiding geven tot een verloren verklaarde wedstrijd voor een onregelmatig gecoachte ploeg en de toepassing van de door de TTB voorgeschreven boete. Indien de coach in de onmogelijkheid verkeert zijn functie te blijven uitoefenen tijdens een wedstrijd, mag hij vervangen worden door de assistent-coach die daardoor in rechten en plichten gelijkgesteld wordt met de coach.

ART. 234 OVERTREDINGEN Iedere overtreding van artikel CD 232 zal aanleiding geven tot een verloren verklaarde wedstrijd voor een onregelmatig gecoachte ploeg en de toepassing van de door de TTB voorgeschreven boete. De overtredingen van de coaches en assistent-coaches, andere dan het niet administratief in orde zijn, zijn van dezelfde orde als deze waaraan eender welk lid van de VBL zich kan schuldig maken en worden berecht door de Rechterlijke Raden.

ART. 238 SCHORSING VAN COACH EN ASSISTENT-COACH Wanneer een coach of assistent-coach geschorst is en hij de wedstrijden van zijn ploeg bijwoont, moet hij plaatsnemen in de ruimte die aan de overzijde van de spelersbank aan de toeschouwers voorbehouden is, of indien dit niet mogelijk is, in het gedeelte voorbehouden aan de toeschouwers achter de bank van de tegenpartij. Het is hem verboden, hoe dan ook, te coachen. De terreinafgevaardigde moet de voorschriften doen eerbiedigen. Iedere overtreding vanwege de geschorste coach of assistent-coach zal worden gelijkgesteld met een onregelmatige coaching en zal beboet worden zoals de onder artikel CD 234 vermelde boete in de TTB.

ART. 253 DEELNAME AAN DE KAMPIOENSCHAPPEN 11) Een club mag één of meerdere ploegen inschrijven voor heren- en/of dameskampioenschappen die aanleiding geven tot stijgen en/of dalen. Deze ploegen zullen eenzelfde naam moeten dragen met toevoeging van een letter, waarbij de ploeg die op het hoogste niveau aantreedt, ongeacht of dit de VBL-dan wel de nationale competitie betreft, de A-ploeg is en de lager gekwalificeerde ploegen een lettertoevoeging krijgen in alfabetische volgorde naarmate het niveau lager is. Aldus is de B-ploeg net onder de A-ploeg gekwalificeerd enz. Ditzelfde principe is ook van toepassing op de jeugdploegen in de landelijke, provinciale en gewestelijke afdelingen. Voor de seniorploeg die deelneemt aan het recreatief basketbal zal steeds de letter Z toegevoegd worden, de Z-ploeg dus. De Z-ploeg wordt binnen de club in deze context beschouwd als de ploeg met het laagste niveau. Wat verder in onderhavig artikel aan bod komt betreft NIET de Z-ploeg tenzij anders vermeld. 12) Een ploeg die voor het eerst aan het kampioenschap deelneemt, start in de laagste provinciale afdeling. 13) De ploegen van éénzelfde club kunnen in dezelfde afdeling spelen, maar in verschillende reeksen met uitzondering van het geval vermeld in punt 5. Indien twee clubs van een afdeling die slechts één reeks telt, wensen te fuseren, dan zal de tweede ploeg van de nieuwe club dalen naar de onmiddellijk lagere afdeling en is er een supplementaire stijger uit deze afdeling. 14) Ten laatste 8 dagen vóór de eerste officiële wedstsrijd van elke ploeg moet de club die meer dan één eerste ploeg heeft de lijsten van ingeschreven spelers > 23 jaar invullen, minstens 8 namen per lijst, via de toepassing die daartoe in het OO (website van de VBL) ter beschikking wordt gesteld. Deze lijsten blijven vervolgens publiek consulteerbaar op de website. Voor de Z-ploeg dient een register opgemaakt en gepubliceerd te worden door het secretariaat-generaal van de VBL (manuele handeling). Enkel de spelers die op dit register voorkomen en al de spelers die aangesloten zijn bij de club mogen aan de wedstrijd deelnemen. 15) In de laagste provinciale afdeling is het mogelijk te spelen in dezelfde reeks met het recht tot stijgen en dalen op voorwaarde dat: er slechts één reeks kan samengesteld worden (maximum 16 ploegen); de clubs van de desbetreffende reeks op de Provinciale Algemene Vergadering met een gewone meerderheid akkoord gaan om die ploeg(en) met het recht tot stijgen, te laten spelen; wanneer er geen akkoord is van de APV dan kan/kunnen die ploeg(en) enkel buiten klassement deelnemen. 16) Zijn gerechtigd te spelen: a) Alle seniorspelers die aan de competitie deelnemen behoren tot de ploeg waarvoor zij op de lijst voorkomen. Zij mogen enkel opgesteld worden in die ploeg én in wedstrijden van een hoger spelende ploeg, evenwel beperkt tot twee wedstrijden per weekend. Een ploeg mag per wedstrijd met in totaal maximum twee spelers uit een ploeg (of ploegen) van lager niveau aangevuld worden. Een speler op de lijst van de hoger spelende ploeg mag met een lager spelende ploeg spelen mits nog niet te hebben deelgenomen aan officiële wedstrijden van de hoger spelende ploeg en onder voorwaarde van het indienen van een verzoek tot schrapping op de lijst van de hoger spelende ploeg en aanvulling van de lijst van de lager spelende ploeg. Op elke lijst dienen evenwel steeds de namen van minstens 8 spelers of 8 speelsters te blijven staan. Deze beperking is niet van toepassing op het register van een Z-ploeg. Voor een speler, die in de loop van het seizoen aansluit moet een verzoek tot aanvulling van de lijst van zijn ploeg van bestemming ingediend worden. Een speler die vermeld staat op een lijst van de ploeg die in een lagere afdeling speelt, kan ten definitieve titel opgesteld worden in de ploeg die speelt in een hogere afdeling, onder voorbehoud van inschrijving op de desbetreffende lijst na hiervoor een aanvraag te hebben ingediend bij het secretariaat-generaal. Van zodra de lijst wordt aangevuld met de betrokken speler is hij niet meer gerechtigd om te spelen voor de ploeg uit de lagere afdeling, dit met uitzondering van de Z-ploeg. Een club die met één of meerdere ploegen aantreedt in de nationale competitie, dient de door de VBL ingestelde hiërarchie van de inschrijving der spelers - en de daaraan verbonden beperkingen - te respecteren, ook over de grens van de organisatorische verantwoordelijkheden heen. Per wedstrijd kunnen meerdere overtredingen i.v.m. de lijst van de ingeschreven spelers per ploeg vastgesteld worden. De benadeelde club de tegenstrever - kan klacht indienen zoals voorzien in artikel 424 en volgende van het HHReg. Naast een forfaitscore zal de overtredende club gesanctioneerd worden met de in de TTB voorziene boete.

b) voor de jeugdspelers is CD art.292 van toepassing. Zij mogen in de verschillende ploegen (A,B,C...) opgesteld worden met de beperking dat ze tijdens eenzelfde weekend slechts in drie wedstrijden, waarvan maximaal twee bij de senioren, mogen opgesteld worden. Opmerking: jeugdspelers die op een lijst van ingeschreven spelers voorkomen moeten de voorschriften volgen zoals de senioren voor wat de opstelling in de andere ploegen betreft. c) alle spelers die volgens hun leeftijd gerechtigd zijn voor het spelen van een seniorwedstrijd, en aangesloten zijn bij een club, mogen worden opgesteld in de verschillende reserveploegen van die club. De scheidsrechters wordt verzocht CD art 217 punt 6 toe te passen (vergelijking van de namen op het wedstrijdblad met deze die voorkomen op de lijst/register die de club voorlegt en die een correcte weergave moet zijn van de officiële lijst/register zoals gepubliceerd op de website van de VBL. (Alles wordt in het werk gesteld om deze lijsten/registers te publiceren vóór de aanvang van de competitie). Toe te passen boete: bedragen identiek aan deze die voortvloeien uit een overtreding van CD art 217 punt 6 en die bij dat artikel in de TTB opgenomen zijn. Opmerking Reeksen van eenzelfde afdeling worden beschouwd als zijnde van hetzelfde niveau. 17) Wanneer de naam van een niet ingeschreven speler vermeld staat op het wedstrijdformulier van een ploeg, zal het bevoegde Comité of Departement de forfaitscore toepassen (CD art. 274) en het toepassen van de boete voorzien in de TTB. Tevens verwittigt zij de SG van de VBL die de bevoegde Rechterlijke Raad inlicht voor toepassing van JD art. 457 18) Een club mag in een recreatieve wedstrijd geen speler opstellen die toegewezen is aan een andere club, zonder schriftelijke toestemming van deze laatste. Sancties worden in CD Art. 287 aangegeven. Op basis van deze toelating zal de speler op het register van de Z-ploeg geplaatst worden. Het register moet elke wedstrijd, samen met een kopij van de aansluitingskaart en het medisch attest, voorgelegd worden. Toelating verlenen en toevoegen aan het register kan op eender welk moment gebeuren. 19) Opmerking De daling van de ploeg die uitkomt in de hoogste afdeling van de VBL heeft altijd voorrang op het recht van eventuele promotie van een ploeg die in een lagere afdeling van de VBL evolueert. De daling van de oorspronkelijk hoger geklasseerde ploeg naar een lagere afdeling van de VBL kan eventueel een daling veroorzaken voor de ploeg die in de onmiddellijk lagere afdeling van de VBL evolueerde. 20) NOTA De term opgesteld in de zin van een speler opgesteld in een bepaalde ploeg betekent: op het wedstrijdblad vermeld, maar spelen is niet noodzakelijk.

ART. 261 DAGEN VAN DE KAMPIOENSCHAPWEDSTRIJDEN Het weekend begint op vrijdagavond en eindigt de zondagavond. 1) Wedstrijden op vrijdagavond: De wedstrijden die aanleiding geven tot stijgen en/of dalen mogen niet voor 20.00 u noch na 21.00 u beginnen zonder het akkoord van de bezoekende ploeg. 2) Wedstrijden op zaterdagavond: De wedstrijden die aanleiding geven tot stijgen of dalen, mogen niet vóór 16.00 u noch na 21.00 u beginnen zonder het akkoord van de bezoekende ploeg. 3) Wedstrijden op zondag: De wedstrijden die aanleiding geven tot stijgen en/of dalen mogen niet voor 09.00 u noch na 17.00 u beginnen zonder het akkoord van de bezoekende ploeg. 4) Wedstrijden op feestdagen: d) indien de feestdag een maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of zondag is zijn de bepalingen van punt 3 hierboven van toepassing. e) indien de feestdag een vrijdag is zijn de bepalingen van punt 1 hierboven van toepassing. f) indien de feestdag een zaterdag is zijn de bepalingen van punt 2 hierboven van toepassing. 5) De jeugdwedstrijden mogen niet voor 09.00 uur beginnen. De landelijke jeugdwedstrijden mogen niet voor 10.00 uur beginnen zonder akkoord van de bezoekende ploeg. De provinciale, interprovinciale en landelijke jeugdwedstrijden mogen niet na 17.00 uur beginnen zonder het akkoord van de bezoekende ploeg. De provinciale, interprovinciale en landelijke jeugdwedstrijden mogen niet op vrijdagavond gespeeld worden, zonder het akkoord van de bezoekende ploeg. Voor de reeks U21 jongens en U19 meisjes mogen de wedstrijden op zaterdag niet voor 09.00 uur (landelijk 10.00 uur) beginnen, of niet later dan 13.00 uur (landelijk 12:00 uur) beginnen, zonder het akkoord van de bezoekende ploeg 6) Voor recreatieve wedstrijden die in de week gespeeld worden is punt 1 van toepassing

ART. 264 VORMING VAN DE AFDELINGEN A) DALEN HEREN A.1 Nationaal Heren Het dalen uit een Nationale Reeks naar een Landelijke Reeks geschiedt volgens de normen voorzien in het HHReg van de K.B.B.B. A.2 Landelijk Heren 21) Zullen dalen uit Landelijke 1 de clubs die dertiende en veertiende gerangschikt zijn in 1ste Landelijke afdeling heren naar een lagere reeks. afhankelijk van het aantal dalers uit de III Nationale Heren zullen ploegen die 12de, 11de eindigen dalen naar een lagere afdeling. 22) Zullen dalen uit de Landelijke II de clubs die twaalfde, dertiende en veertiende gerangschikt zijn in beide reeksen van de II de Landelijke afdeling heren naar een lagere reeks. afhankelijk van het aantal dalers uit Landelijke I zullen er bijkomende dalers zijn; eventueel aan te duiden via testwedstrijden. N.B.: Clubs die algemeen forfait verklaren volgens de bepalingen van CD artikel 275 zullen steeds dalen naar de laagste provinciale afdeling. Ook de bepalingen van AD artikel 66 blijven volledig van kracht. B) STIJGEN HEREN B.1.Nationaal Zijn gerechtigd te stijgen naar III Nationaal de clubs die als eerste en tweede gerangschikt staan in de Landelijke I. B.2 Landelijke I Heren Zijn gerechtigd te stijgen naar Landelijk I de clubs die als eerste gerangschikt staan in de beide reeksen van Landelijke II. Bijkomende stijgers zullen steeds via eindrondes of testrondes bepaald worden. B.3. Landelijke II Heren Zijn gerechtigd te stijgen naar Landelijk II de clubs die als eerste gerangschikt staan in de Eerste Provinciale Afdeling van de 5 Vlaamse Provincies en de tweede gerangschikte van de provincie die aan de beurt is volgens de opgestelde beurtrol gerechtigde stijger. Het volgende seizoen levert de volgens deze beurtrol volgende provincie de als tweede gerangschikte, gerechtigde stijger. Indien plaatsen vrij komen voor bijkomende stijgers, dan zullen deze toegewezen worden aan de overige tweede gerangschikte in volgorde van de beurtrol bijkomende stijger heren. Indien onvoldoende tweede gerangschikte clubs bereid zijn om de bijkomende plaatsen in te nemen, zullen deze toegewezen worden aan de derde gerangschikte clubs in volgorde van de beurtrol bijkomende stijger heren en zo verder, met uitsluiting van de verplicht dalende clubs. Het volgende seizoen begint de beurtrol bijkomende stijger heren na de provincie die het voorafgaande seizoen voorzag in de laatste bijkomende stijger. De volgorde van de beurtrollen gerechtigde stijger en bijkomende stijger heren is vastgelegd in functie van het aantal ploegen dat de competitie in het seizoen 2003-2004 beëindigd heeft en zal ieder seizoen voor aanvang van de reguliere competitie door het Departement Competitie gepubliceerd worden op de website van de VBL. Voor de provincies die op hun Algemene Provinciale Vergadering beslist hebben Play-offs in te richten in de eerste provinciale reeks, zal het in artikel CD 297 voorziene play-off reglement duidelijk bepalen hoe de finale rangschikking in deze reeks zal bepaald worden. Daardoor moet minstens duidelijk worden welke ploegen van deze provincie in aanmerking komen als gerechtigde stijger en als eerste bijkomende stijger. C) DALEN DAMES C.1.Nationaal Dames Het dalen uit een Nationale Reeks naar een Landelijke Reeks geschiedt volgens de normen voorzien in het HHReg van de K.B.B.B. C. 2. Landelijk Dames

23) Zullen dalen uit Landelijke 1 de clubs die dertiende en veertiende gerangschikt zijn in 1ste Landelijke afdeling dames naar een lagere reeks. afhankelijk van het aantal dalers uit de I Nationale Dames zullen ploegen die 12de, 11de eindigen dalen naar een lagere afdeling. 24) Zullen dalen uit de Landelijke II de clubs die dertiende en veertiende gerangschikt zijn in beide reeksen van de II de Landelijke afdeling Dames naar een lagere reeks. de verliezer van de eindronde tussen de in beide reeksen als twaalfde gerangschikte ploegen naar een lagere reeks (Provinciale reeks). N.B.: Clubs die algemeen forfait verklaren volgens de bepalingen van CD artikel 275 zullen steeds dalen naar de laagste provinciale afdeling. Ook de bepalingen van AD artikel 66 blijven volledig van kracht. D) STIJGEN DAMES D.1 Nationaal Is gerechtigd te stijgen naar Nationaal I de club die als eerste gerangschikt staat in de 1 ste Landelijke Afdeling. D.2 Landelijke I Dames Zijn gerechtigd te stijgen naar Landelijk I de clubs die als eerste gerangschikt staan in de beide reeksen van Landelijke II. Bijkomende stijgers zullen steeds via eindrondes of testrondes bepaald worden. D.3 Landelijke II Dames Zijn gerechtigd te stijgen naar Landelijk II de clubs die als eerste gerangschikt staan in de Eerste Provinciale Afdeling van de 5 Vlaamse Provincies. Indien plaatsen vrij komen voor bijkomende stijgers, dan zullen deze toegewezen worden aan de tweede gerangschikte in volgorde van de beurtrol bijkomende stijger dames. Indien onvoldoende tweede gerangschikte clubs bereid zijn om de bijkomende plaatsen in te nemen, zullen deze toegewezen worden aan de derde gerangschikte clubs in volgorde van de beurtrol bijkomende stijger dames en zo verder, met uitsluiting van de verplicht dalende clubs. Het volgende seizoen begint de beurtrol bijkomende stijger dames na de provincie die het voorafgaande seizoen voorzag in de laatste bijkomende stijger. De volgorde van de beurtrollen bijkomende stijger dames is vastgelegd in functie van het aantal ploegen dat de competitie in het seizoen 2003-2004 beëindigt heeft en zal ieder seizoen voor aanvang van de reguliere competitie door het Departement Competitie gepubliceerd worden op de website van de VBL. Voor de provincies die op hun Algemene Provinciale Vergadering beslist hebben Play-offs in te richten in de eerste provinciale afdeling, zal het in artikel CD 297 voorziene play-off reglement duidelijk bepalen hoe de finale rangschikking in deze reeks bepaald wordt. Daardoor moet minstens duidelijk worden welke ploegen van deze provincie in aanmerking komen als gerechtigde stijger en als eerste bijkomende stijger. E) AFSTAND DOEN VAN VERPLICHTING TOT STIJGEN Een club kan afstand doen van de verplichting om te stijgen. In dat geval wordt CD artikel 256 toegepast. Zie speciale regeling CD 264. F) PROVINCIAAL HEREN EN DAMES Dalers en stijgers worden op het einde van het kampioenschap bepaald volgens de hoger vermelde principes: Met andere woorden: het aantal stijgers wordt bepaald naargelang het aantal dalers. G) VRIJGEKOMEN PLAATSEN Als gevolg van ontslag, schrapping, afstand of onbedrijvigheid kunnen er bijkomend plaatsen vrijkomen. Indien er echter in een en dezelfde afdeling bijkomende dalers zouden zijn dan hebben deze voorrang op bijkomende stijgers om die vrijgekomen plaatsen in te vullen. Indien er in dezelfde afdeling meerdere reeksen zijn, kan na de competitie overgegaan worden tot de organisatie van testwedstrijden of eindrondes, naargelang de noodzaak. Plaatsen, die na 15 juni vrijkomen, worden niet meer aangevuld (noch verplicht, noch vrijwillig). H) SPECIALE REGELING VOOR STIJGERS VAN 1 ste LANDELIJKE HEREN EN DAMES EN 1STE PROVINCIALE HEREN EN DAMES

De gerechtigden moeten stijgen. Bij afstand moeten zij dalen naar de laagste afdeling tenzij een andere club de vrijgekomen plaats inneemt en wel volgens de volgende prioriteit: 25) Clubs van 1 ste Landelijke de volgende clubs in het klassement van 1ste Landelijke afdeling behalve de dalende clubs. de dalers uit de Nationale afdeling 26) Clubs van 1 ste Provinciale De volgende clubs in het klassement van 1ste Provinciale afdeling behalve de dalende clubs. I) BIJZONDERE BEPALING: Indien een ploeg die gerechtigd is te stijgen, niet kan stijgen op basis van het feit dat een hoger spelende ploeg van dezelfde club al in die reeks uitkomt, dan wordt deze plaats, onder dezelfde voorwaarden als van een bijkomende stijger, toegewezen aan de volgende ploeg in de rangschikking van die reeks. Indien een ploeg die verplicht is te dalen daardoor uit zou komen in een reeks waar een lager spelende ploeg van deze club al actief is, dan zal in voorkomend geval de lager spelende ploeg dalen naar de lagere reeks.

ART. 271 AFGELASTE OF OVER TE SPELEN WEDSTRIJDEN EN KALENDERWIJZIGINGEN De clubs moeten ten minste 6 dagen op voorhand ingelicht worden over dag en uur waarop de wedstrijden die afgelast of over te spelen zijn, zullen doorgaan, alsook over de kalenderwijzigingen. Dit bericht moet door het bevoegd Departement of Comité per brief, fax of mail aan de secretaris van de betrokken club worden gezonden. Uitzondering bij algemene afgelasting omwille van weersomstandigheden in de eerste ronde, hier moeten de wedstrijden gespeeld worden op de eerstvolgende voorziene vrije speeldag zoals vermeld in de jaarkalender. Deze wedstrijden moeten niet betwist worden voor het begin van de 2de ronde. De wedstrijden die het voorwerp zijn van een kalenderwijziging in de tweede ronde van de kampioenschappen die aanleiding geven tot stijgen en/of dalen moeten betwist worden voor de twee laatste speeldagen van het kampioenschap. Uitzondering de competities die in 2 rondes gespeeld worden. Hier moet de uitgestelde wedstrijd gespeeld worden voor het einde van de eerste ronde.

Deel Financiën ART. 508 REKENING-COURANT Bij het begin van de maand wordt naar de clubs een factuur en/of een creditnota gestuurd waarop de uiterste datum van betaling vermeld staat. Deze uiterste datum is de laatste dag van de maand die volgt op de maand waarin de factuur gedateerd werd. Bij het indienen van het betalingsorder bij hun financiële instelling moeten de clubs zelf de nodige marge voorzien opdat het verschuldigde bedrag op de rekening van de VBL staat op de eerste werkdag volgend op de bovenvermelde uiterste datum. Het Secretariaat-generaal van de VBL zal een bericht in het blad voor de officiële mededelingen (website van de VBL) laten verschijnen, 7 dagen voor de vervaldatum van de factuur, om de clubs aan te manen het saldo te betalen binnen de gestelde termijn. De 4 clubbestuurders van de clubs die in gebreke blijven, ontvangen onmiddellijk een verwittiging per e-mail, met een kopij naar de secretaris van de groep van afgevaardigden van de betrokken provincie. In geval van niet-betaling op de vervaldatum + vier werkdagen, zal een boete van 5% toegevoegd worden aan het nog verschuldigde bedrag, met een minimum zoals voorzien in de TTB. Van deze beslissing worden de 4 clubbestuurders via e- mail ingelicht door de financiële coördinator. Bij niet-betaling van de factuur op de 2 de dinsdag na vervaldatum (in realiteit dus op woensdag), zal de financiële coördinator het Departement Competitie en het Provinciale Comités inlichten dat de facturen onbetaald zijn. Deze dienen de in overtreding zijnde club in te lichten dat het hen verboden wordt met al hun ploegen nog wedstrijden te betwisten. Het forfait geldt voor alle ploegen (zonder bijkomende boete), minimaal voor de eerste in aanmerking komende speeldag, ook indien de club alsnog de schuld zou vereffenen voor aanvang van deze speeldag. Tevens wordt CD 274 Vergoeding voor bezochte ploeg toegepast voor de hoogst spelende seniorploeg. De 4 clubbestuurders worden via e-mail ingelicht en een aangetekende brief met ontvangstbewijs wordt door het bevoegde departement naar de clubsecretaris gezonden en een aanmaningskost, zoals voorzien in de TTB, zal aangerekend worden. Ook zal een onmiddellijke diskwalificatie gebeuren van alle ploegen die deelnemen aan beker- of play off competities en eindrondewedstrijden. De voorziene tegenstrever(s) zal (zullen) als rechtstreeks gekwalificeerd beschouwd worden voor het verder verloop van deze competities. In ieder geval dient het debetsaldo berekend op datum van 31 maart betaald te zijn op 1 juni. In het andere geval zal de club onvoorwaardelijk geschrapt worden op de dag van de AV en/of BAV met ingang van 1 april van het lopende seizoen. De leden van de club, 18 jaar of ouder op 1 juli van het desbetreffende seizoen en die voorkomen op de ledenlijst van die club, zijn in dit geval verantwoordelijk voor hun deel, indien zij zich terug willen aansluiten bij de VBL. Een club kan terug opgenomen worden indien hij zijn volledige schulden betaalt tussen de dag van de AV en/of BAV en 30 juni die hierna volgt. In dit geval behoudt de club zijn rechten over zijn stamnummer en het patrimonium spelers, maar zijn seniorenploegen (heren en dames) zullen naar de laagste provinciale afdeling moeten dalen. Bij de aanvang van elk seizoen zal de schatkist in het blad voor de officiële mededelingen (website van de VBL) de betekenis van de codenummers die u terugvindt op de facturen en de creditnota's laten verschijnen. Er wordt uitdrukkelijk gesteld dat alle facturen schulden aan de VBL zijn, die onder toepassing van FD art. 508 vallen. Het is verboden aan handtekeninghouders (AD art. 63) die zo gefungeerd hebben tijdens een seizoen dat hun club voor schulden werd geschrapt, om nog als handtekeninghouder te fungeren bij een andere club gedurende vijf seizoenen, vanaf het seizoen dat volgt op dit van hun schrapping. De lijst van deze personen zal gepubliceerd worden in het blad voor de officiële mededelingen (website van de VBL) na de AV en/of BAV welke gestemd heeft over de schrapping van de club. Indien een van de handtekeninghouders een functie heeft in een Departement, Comité, Commissie of Groep van Afgevaardigden, zal hij ook bestraft worden (ontslag).

Juridisch Deel 1. Dit reglement is van toepassing op elke sporter en begeleider als vermeld in het Vlaams Antidopingdecreet van 25 mei 2012 die op het moment dat hij of zij een vermeende dopingpraktijk als vermeld in artikel 3 van voormeld decreet pleegde, of op het moment dat hij of zij in kennis wordt gesteld van het feit dat hij of zij zal vervolgd worden voor een vermeende dopingpraktijk, als elitesporter lid is van Vlaamse Basketballiga vzw of als begeleider lid is van Vlaamse Basketballiga vzw, contractueel verbonden was met Vlaamse Basketballiga vzw of contractueel verbonden was met een sporter die op dat moment lid was van Vlaamse Basketballiga vzw of als sporter of begeleider op een andere manier met Vlaamse Basketballiga vzw verbonden was en FIBA, WADA of TAS op grond daarvan van oordeel zijn dat hij onder de verantwoordelijkheid van Vlaamse Basketballiga vzw valt. Het in punt 2 van dit tuchtreglement vermelde disciplinair orgaan blijft bevoegd om dit tuchtreglement toe te passen en disciplinaire procedure in te leiden en af te ronden over de bovenvermelde dopingpraktijk, ook als de sporter geen elitesporter meer is of de sporter of begeleider niet langer onder de verantwoordelijkheid van Vlaamse Basketballiga vzw valt op het moment dat de procedure wordt ingeleid of afgerond. Punt 8 en 9 van dit reglement moeten nageleefd worden door elke organisatie die lid is van of ondersteund wordt door Vlaamse Basketballiga vzw. 2. Dit reglement moet geïnterpreteerd worden in overeenstemming met de meest recente versie van het Antidopingdecreet van 25 mei 2012 en zijn uitvoeringsbesluit(en), de Wereldantidopingcode 2015 en de Internationale Standaarden ter uitvoering van voornoemde Code. Ter aanvulling van dit reglement, zijn de regels van het Antidopingdecreet en uitvoeringsbesluit en de antidopingregels van FIBA automatisch van toepassing. De voor toepassing van dit reglement meest relevante bepalingen van het Antidopingdecreet zijn ter informatie weergegeven in bijlage bij dit reglement. De lijst is niet-limitatief. Dit reglement is een zelfstandig toepasbaar reglement. Andere reglementen zijn slechts van toepassing voor zover ze aanvullend werken en niet in strijd zijn met dit reglement. Vlaamse Basketballiga vzw brengt het Vlaams Doping Tribunaal vzw (hierna: VDT) op de hoogte van elke dopingpraktijk waarvan een in punt 1 vermelde sporter of begeleider wordt verdacht. NADO Vlaanderen zorgt voor de kennisgeving aan de sporter of begeleider en alle partijen vermeld in punt 11.

De disciplinaire procedure verloopt volgens dit reglement en het procedurereglement van het disciplinair orgaan (hierna: Disciplinaire Commissie voor Elitesporters en Begeleiders of DCEB) beheerd door het VDT, die door Vlaamse Basketballiga vzw belast werd met de afhandeling van de in punt 1 vermelde dopingpraktijken. Het is van toepassing op alle zaken die tijdens de duur van de lastgeving aanhangig werden gemaakt. Er kan alleen een disciplinaire procedure worden ingesteld tegen een sporter of begeleider wegens dopingpraktijken als die sporter of begeleider op de hoogte is gebracht, of als redelijke pogingen zijn ondernomen om hem op de hoogte te brengen, van de beweerde dopingpraktijk binnen tien jaar na de vermeende datum waarop de overtreding is gepleegd. 3. In alle gevallen waarin de sporter op de hoogte is gebracht van een mogelijke dopingpraktijk die niet resulteert in een conform dit reglement verplichte voorlopige schorsing, zal de sporter door de vervolgende instantie van het DCEB de mogelijkheid worden geboden om een voorlopige schorsing te aanvaarden in afwachting van de beslechting van zijn zaak ten gronde. De duur van een voorlopige schorsing wordt afgetrokken van een eventuele uitsluitingsperiode die uiteindelijk aan de sporter wordt opgelegd of door hem wordt aanvaard. Het DCEB legt de in punt 1 vermelde sporter, bij wijze van preventieve maatregel, prompt een voorlopige schorsing op als in het kader van een dopingtest van die sporter de analyse van een monster resulteert in de vaststelling van een afwijkend analyseresultaat voor een verboden stof die geen specifieke stof is of in de vaststelling van een verboden methode, en onderzoek door de opdrachtgever van de dopingtest de volgende twee feiten aantoont: 1 er is geen TTN verleend of er kan geen TTN verleend worden om de verboden stof of methode rechtmatig te gebruiken; 2 er is geen kennelijke afwijking van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken of de Internationale Standaard voor Laboratoria, die de oorzaak is van het afwijkende analyseresultaat. Vlaamse Basketballiga vzw licht het DCEB in nadat ze van de opdrachtgever bericht krijgt dat het onderzoek vermeld in het bovenstaande lid is voltooid. Een voorlopige schorsing kan slechts worden opgelegd nadat de sporter, het WADA, NADO Vlaanderen, de NADO van de woonplaats van de sporter en de NADO van de nationaliteit van de sporter en de internationale federatie door Vlaamse Basketballiga vzw in kennis zijn gesteld van de feiten op grond waarvan de sporter verdacht wordt van een dopingpraktijk en na het onderzoek vermeld in het eerste lid. Er mag bovendien slechts een voorlopige schorsing worden opgelegd nadat de sporter door het DCEB de mogelijkheid is geboden van een voorlopige hoorzitting vóór het opleggen van de voorlopige schorsing. De sporter kan bij het DCEB een voorlopige hoorzitting vragen binnen de termijn opgegeven in de kennisgeving van het DCEB. Doet hij of zij dit niet, kan de voorlopige schorsing zonder hoorzitting opgelegd worden.

Een voorlopige hoorzitting kan zowel mondeling als schriftelijk plaatsvinden. Een voorlopige schorsing kan opgeheven of dient niet opgelegd te worden als de sporter kan aantonen dat ofwel: a) er sterke aanwijzingen zijn dat hem geen schuld of nalatigheid te verwijten valt, waardoor hem waarschijnlijk uiteindelijk geen uitsluiting van sportactiviteiten zal opgelegd worden; b) de beschuldiging van een dopingpraktijk geen redelijke kans op slagen heeft, bijvoorbeeld wegens een duidelijke fout in de zaak tegen de sporter; c) de vermoedelijke dopingpraktijk waarschijnlijk te wijten is aan een besmet product; d) er andere feiten zijn die een voorlopige schorsing in de gegeven omstandigheden onbillijk zouden maken. 1 Een voorlopige schorsing als vermeld in het eerste lid wordt onmiddellijk opgeheven als de analyse van het B-monster de analyse van het A-monster niet bevestigt. Elke beslissing over een voorlopige schorsing wordt door de bevoegde instantie meegedeeld aan: 1 de sporter; 2 FIBA; 3 NADO Vlaanderen, de NADO van het land waarin de sporter woont en de NADO van zijn nationaliteit; 4 het Internationaal Olympisch Comité (IOC) of het Internationaal Paralympisch Comité (IPC), indien van toepassing, als de uitspraak een effect kan hebben op de Olympische Spelen of de Paralympische Spelen, waaronder uitspraken die een invloed hebben op de bevoegdheid tot deelname aan de Olympische Spelen of de Paralympische Spelen; 5 het WADA. Al de in het vorige lid vermelde partijen kunnen tegen de beslissing, of het gebrek aan een beslissing binnen de tien kalenderdagen na het verzenden van de kennisgeving aan de sporter vermeld in het vijfde lid, beroep aantekenen bij het TAS. Tegen de beslissing om een voorlopige schorsing op te leggen of niet op te heffen nadat de sporter aanvoerde dat de inbreuk waarschijnlijk te wijten is aan een besmet product, kan echter geen beroep ingesteld worden bij het TAS. Een voorlopige schorsing betekent dat de sporter tijdelijk aan geen enkele wedstrijd mag deelnemen die voorafgaat aan de definitieve uitspraak van het DCEB. 4. Het DCEB zal de sporter of begeleider zo snel mogelijk uitnodigen voor een hoorzitting over de grond van de zaak. Van het recht op een hoorzitting wordt door de sporter of begeleider afstand gedaan indien hij niet reageert op de bovenvermelde uitnodiging en niet verschijnt op de bovenvermelde zitting. De zaak kan, mits het akkoord van de sporter en alle in punt 11 vermelde partijen, ook onmiddellijk gehoord worden door het TAS.

5. Het DCEB zal, indien het van oordeel is dat de beschuldigde een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3 van de meest recente versie van het Vlaams Antidopingdecreet van 25 mei 2012 heeft begaan, de maatregelen vermeld in punt 6 en 7 nemen. De artikelen waarin in punt 6 van dit reglement naar verwezen wordt, zijn de artikelen van het voormelde decreet. Na de uitspraak van het DCEB, kan NADO Vlaanderen, voorafgaand aan een beslissing in laatste instantie of voor het verstrijken van de periode waarin beroep kan worden aangetekend, een deel van de uitsluitingsperiode opschorten in individuele gevallen waarin de sporter NADO Vlaanderen, een gerechtelijke instantie of een professioneel tuchtorgaan substantiële hulp heeft geboden die ertoe leidt dat NADO Vlaanderen een dopingovertreding door een andere persoon ontdekt of vaststelt, of waardoor een gerechtelijk orgaan of tuchtorgaan een strafbaar feit of een dopingpraktijk van een andere sporter of begeleider ontdekt of vervolgt. Na een beslissing in laatste instantie of het verstrijken van de periode waarin beroep kan worden aangetekend, kan NADO Vlaanderen alleen een deel van de anderszins toepasselijke uitsluitingsperiode opschorten met de goedkeuring van het WADA en de toepasselijke internationale federatie. In hoeverre de anderszins toepasselijke uitsluitingsperiode kan worden opgeschort, hangt af van de ernst van de dopingovertreding die de sporter heeft begaan, en van het belang van de substantiële hulp die de sporter heeft geboden in de strijd tegen doping in de sport. Niet meer dan driekwart van de anderszins toepasselijke uitsluitingsperiode kan worden opgeschort. Als de anderszins toepasselijke uitsluitingsperiode levenslang is, mag de volgens dit artikel nietopgeschorte periode nooit minder dan acht jaar bedragen. Als de sporter in gebreke blijft om mee te werken en volledige en geloofwaardige substantiële hulp te bieden op basis waarvan NADO Vlaanderen een periode van uitsluiting heeft opgeschort, zal NADO Vlaanderen de oorspronkelijke periode van uitsluiting opnieuw van toepassing verklaren. Tegen elke beslissing van NADO Vlaanderen om de opgeschorte uitsluitingsperiode al dan niet opnieuw in te voeren, kan de sporter, de sportvereniging, de NADO van de woonplaats van de sporter, de internationale sportfederatie, het IOC of IPC als de beslissing een effect kan hebben met betrekking tot de volgende Olympische of Paralympische Spelen, en WADA in beroep gaan bij het TAS. Op verzoek van NADO Vlaanderen of de beschuldigde kan het WADA, in elke fase van de procedure, ook na een beslissing in beroep, instemmen met wat het beschouwt als een passende opschorting van de anders toepasselijke uitsluitingsperiode en andere gevolgen. In uitzonderlijke omstandigheden kan het WADA in ruil voor substantiële hulp akkoord gaan met opschortingen van de uitsluitingsperiode die verdergaan dan de opschortingen vermeld in punt 6, 9 of kan het WADA zelfs akkoord gaan dat de uitsluitingsperiode volledig wordt opgeheven en/of dat het prijzengeld niet moet worden terugbetaald en/of dat boetes of kosten niet moeten worden betaald. De goedkeuring van het WADA is onderworpen aan de herinvoering van de sanctie zoals bepaald in het vorige lid. Indien een antidopingorganisatie een deel van een anders toepasselijke sanctie opschort omdat substantiële hulp is geboden, dan moet dit samen met de motivering van deze beslissing worden gemeld aan de andere antidopingorganisaties met een recht op beroep overeenkomstig punt 12. In unieke omstandigheden waarin het WADA oordeelt dat het in het beste belang van de strijd tegen doping zou zijn, kan het WADA een antidopingorganisatie toestemming geven om passende geheimhoudingsovereenkomsten aan te gaan die de openbaarmaking van de overeenkomst met betrekking tot substantiële hulp of de aard van de geboden substantiële hulp beperken of uitstellen.

6. 1. Bij een eerste overtreding, wordt de uitsluiting van de beschuldigde als volgt bepaald: 1 voor een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, 1, 2 of 6 : a) vier jaar uitsluiting als het opzettelijk was, tenzij paragraaf 6 van toepassing is; b) twee jaar uitsluiting als het niet opzettelijk was, tenzij paragraaf 4, 5 of 6 van toepassing is. Als de dopingpraktijk verband houdt met een specifieke stof, dient het bewijs van het opzettelijk karakter geleverd te worden door NADO Vlaanderen. Als de dopingpraktijk verband houdt met een niet-specifieke stof, dient het bewijs van het nietopzettelijk karakter geleverd worden te door de beschuldigde. 2 voor een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, 3 : a) vier jaar uitsluiting, tenzij paragraaf 4, 5, of 6 van toepassing is b) twee jaar uitsluiting indien de sporter heeft verzuimd zich aan een monstername te onderwerpen en kan aantonen dat het niet opzettelijk was, tenzij paragraaf 4, 5 of 6 van toepassing is. 3 voor een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, 4 : twee jaar uitsluiting, behoudens verkorting tot minimum één jaar, afhankelijk van de schuldgraad van de sporter, tenzij paragraaf 6 van toepassing is. De verkorting tot minimum één jaar is niet mogelijk als de sporter zijn verblijfsgegevens herhaaldelijk op het laatste moment heeft gewijzigd of andere handelingen heeft gesteld die een ernstig vermoeden doen rijzen dat de sporter heeft trachten te vermijden om voor een dopingtest beschikbaar te zijn. 4 voor een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, 5 : vier jaar uitsluiting, tenzij paragraaf 6 van toepassing is. 5 voor een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, 7 : minimaal vier jaar en maximaal levenslang, afhankelijk van de ernst van de inbreuk, wordt, tenzij paragraaf 6 van toepassing is. Een inbreuk waarbij een minderjarige betrokken is, wordt als een bijzonder ernstige overtreding beschouwd. 6 voor een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, 8 : minimaal vier jaar en maximaal levenslang, afhankelijk van de ernst van de inbreuk, wordt, tenzij paragraaf 6 van toepassing is. Een inbreuk waarbij een minderjarige betrokken is, wordt als een bijzonder ernstige overtreding beschouwd. 7 voor een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, 9 : minimaal twee jaar en maximaal vier jaar, afhankelijk van de ernst van de overtreding, tenzij paragraaf 6 van toepassing is. 8 voor een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, 10 : twee jaar, behoudens een vermindering tot minimum één jaar, afhankelijk van de schuldgraad van de beschuldigde en de andere omstandigheden van het geval, tenzij paragraaf 6 van toepassing is.

2. Bij een tweede overtreding, wordt de uitsluiting van de beschuldigde als volgt bepaald: Met behoud van de toepassing van paragraaf 8, de langste van de volgende perioden: a) zes maanden; b) de helft van de uitsluitingsperiode die voor de eerste overtreding werd opgelegd, zonder eventuele toepassing van paragraaf 6; c) twee keer de uitsluitingsperiode die normaal van toepassing is op de tweede overtreding als die beschouwd zou worden als een eerste overtreding, zonder toepassing van paragraaf 6. De uitsluitingsperiode bepaald zoals hierboven mag dan verder verminderd worden door toepassing van paragraaf 6. 3. Bij een derde overtreding, wordt de uitsluiting van de beschuldigde als volgt bepaald: Met behoud van de toepassing van paragraaf 8, levenslange schorsing, tenzij in één van de volgende gevallen: a) de derde dopingpraktijk de voorwaarden vervuld van opheffing of vermindering van de uitsluitingsperiode van paragraaf 4 of paragraaf 5; b) het een dopingpraktijk als vermeld in art. 3, 4 betreft. In deze gevallen wordt de uitsluitingsperiode verminderd van acht jaar tot levenslang. 4. Als de beschuldigde kan aantonen dat hem geen schuld of nalatigheid te verwijten valt, vervalt de periode van uitsluiting. Deze paragraaf is alleen van toepassing op de oplegging van sancties, en dus niet op de bepaling of al dan niet een dopingpraktijk is begaan. Het is alleen van toepassing in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld indien een sporter zou kunnen bewijzen dat hij of zij, ondanks alle genomen voorzorgen, door een tegenstrever is gesaboteerd. Deze paragraaf kan niet toegepast worden in de voorbeelden opgesomd onder paragraaf 5, waarbij een verminderde sanctie wegens geen significante schuld of nalatigheid kan opgelegd worden. 5. Als de beschuldigde kan aantonen dat hem geen significante fout of nalatigheid te verwijten valt, wordt de periode van uitsluiting afhankelijk van de dopingpraktijk verminderd als volgt: 1 als de dopingpraktijk vermeld in artikel 3, 1, 2 of 6 betrekking heeft op een specifieke stof: minstens een berisping en maximum twee jaar uitsluiting, afhankelijk van de schuldgraad van de beschuldigde; 2 als de beschuldigde kan aantonen dat de dopingpraktijk vermeld in artikel 3, 1, 2 of 6 afkomstig is van een besmet product: minstens een berisping en maximum twee jaar uitsluiting, afhankelijk van de schuldgraad van de beschuldigde. Bij de beoordeling van de schuldgraad van de sporter zou het bijvoorbeeld gunstig zijn voor de sporter als hij of zij het product waarvan later werd vastgesteld dat het besmet was, had vermeld op zijn of haar dopingcontroleformulier;

3 in andere gevallen dan vermeld in 1 en 2, kan de normaal toepasselijke uitsluitingsperiode, met behoud van eventuele verdere vermindering op grond van paragraaf 6, worden verkort op basis van de schuldgraad van de beschuldigde, maar de verkorte uitsluitingsperiode mag niet korter zijn dan de helft van de normaal toepasselijke uitsluitingsperiode. Indien de normaal toepasselijke uitsluitingsperiode levenslang is, mag de overeenkomstig punt 3 verkorte periode niet minder dan acht jaar bedragen. Afhankelijk van de unieke feiten van een bepaald geval, kunnen de volgende voorbeelden resulteren in een verminderde sanctie wegens gebrek aan significante schuld of nalatigheid: a) een positieve controle als gevolg van de inname van een verkeerd gelabeld of verontreinigd vitamine- of voedingssupplement; b) de toediening van een verboden stof door de persoonlijke arts of trainer van de sporter zonder dit aan de sporter te hebben gemeld; c) sabotage van voeding of drank van een sporter door een echtgenoot/echtgenote, coach of andere begeleider die tot de entourage van de sporter behoort 6. Andere redenen om de periode van uitsluiting te doen vervallen of verminderen: 1 als een beschuldigde vrijwillig een dopingpraktijk bekent vóór hem een monsterneming wordt aangekondigd die een dopingpraktijk zou kunnen aantonen of, als het een andere dopingpraktijk betreft dan vermeld in artikel 3, 1, voor hij de eerste kennisgeving van de toegegeven overtreding ontvangt en die bekentenis het enige betrouwbare bewijs is van de overtreding op het ogenblik van de bekentenis, kan zijn uitsluitingsperiode worden verminderd tot de helft van de uitsluitingsperiode die normaal van toepassing is. Deze bepaling is van toepassing wanneer een beschuldigde uit eigen beweging een dopingpraktijk bekent in omstandigheden waarbij geen enkele antidopingorganisatie er zich van bewust is dat mogelijk een dopingpraktijk is begaan en is niet van toepassing op situaties waarbij de bekentenis plaatsvindt nadat de beschuldigde denkt dat hij of zij zal worden betrapt. De mate waarin de uitsluitingsperiode wordt verkort, moet gebaseerd zijn op de kans dat de beschuldigde zou zijn betrapt indien hij of zij zich niet vrijwillig had aangegeven. 2 een beschuldigde die een uitsluiting van vier jaar riskeert wegens een eerste overtreding van artikel 3, 1, 2, 4, 5 of 6 kan, door de dopingpraktijk waarvan hij wordt beschuldigd onmiddellijk te bekennen na te zijn geconfronteerd door NADO Vlaanderen en ook na goedkeuring en naar goeddunken van zowel het WADA als NADO Vlaanderen, een verkorting van de uitsluitingsperiode tot minimaal twee jaar krijgen, afhankelijk van de ernst van de overtreding en de schuldgraad van de beschuldigde. 7. Als een beschuldigde aanspraak kan maken op vermindering van sanctie op meer dan één grond vermeld in paragraaf 4, 5 of 6, geldt dat voor een vermindering of schorsing op basis van paragraaf 6, wordt toegepast, de uitsluitingsperiode die normaal van toepassing is, moet worden bepaald in overeenstemming met de vorige paragrafen. Als de beschuldigde aanspraak maakt op een vermindering of opschorting van de uitsluitingsperiode op basis van paragraaf 6, kan de uitsluitingsperiode worden verminderd of opgeschort, zonder ooit minder lang te zijn dan een vierde van de uitsluitingsperiode die normaal van toepassing is; 8. Als de periode van uitsluiting vervalt wegens geen schuld of nalatigheid van de beschuldigde, telt de overtreding niet mee voor het vaststellen van de periode van uitsluiting die geldt voor meervoudige overtredingen.