Centrum Publieksparticipatie, o.v.v. SWOL Postbus 30316 2500 GH DEN HAAG



Vergelijkbare documenten
PERSOONLIJK Aan de Minister van Infrastructuur en Milieu Mevrouw drs. M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus Postbus EX DEN HAAG

Voornemen Rijksstructuurvisie Windenergie op Land. Achtergrondinformatie

Wij hopen dat u deze punten zult meenemen in de definitieve startnotitie. 1

Concept Ruimtelijk Perspectief Windenergie op Land

Post- en Archiefzaken

Structuurvisie Windenergie op land. Notitie Reikwijdte en Detailniveau Plan-MER

Beleidskader windenergie

Centrum Publieksparticipatie t.a.v. SWOL Postbus GH Den Haag. Geachte heer, mevrouw,

Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht

Gebiedsvisie windenergie Drenthe. Voorgestelde behandeling: - Provinciale staten op 26 juni 2013

Factsheet van de nationale, provinciale en lokale beslismomenten van windparken in de Veenkoloniën

Bewonersavond Windenergie Korendijk. John Ebbelaar (Tauw) Bob Schulte (Ecofys)

Houtskoolschets Windstreek 2011

2 Nota van Antwoord Structuurvisie Windenergie op Land

/23, RS Adema E.F. (050) Stand van zaken Windpark N33

Nota van beantwoording zienswijzen NRD planmer behorende bij Energievisie

Registratienummer: Z / Vaststelling Reikwijdte en Detailniveau Windpark Haringvliet GO

Waarom windenergie? Steeds meer schone energie Het Rijk kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving.

Vraag- en antwoordlijst Windenergie op Goeree-Overflakkee Aanleiding

Bij brief van 13 december 2016, ingekomen op 13 december 2016, heeft u namens de GroenLinks fractie schriftelijke vragen gesteld.

Herstructurering Wind op Land provincie Noord-Holland

Projectnummer: B Opgesteld door: ir. G.K. Jobse; W.S. Schik. Ons kenmerk: :0.7. Kopieën aan:

Waarom windenergie op land?

FRYSLÂN FOAR DE WYN. Plan van aanpak. Finale versie, 14 november 2013

Waarom dit windpark? Windplan Blauw. Energieakkoord 2020: Megawatt (MW) aan windenergie op land in 11 provincies

Windvisie Gelderland. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop. 21 augustus 2014 / rapportnummer

De paragrafen en worden in het kader van deze partiële herziening als volgt gewijzigd;

Staatsbosbeheer & Windenergie

1 Doel en inhoud evaluatie Aanleiding Doelen Inhoud... 3

Windpark de Hoevensche Beemden te Halderberge Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Morgen, woensdag 8 juni 2016, bespreekt u in de commissie Ruimte en Leefbaarheid onder meer de partiële herziening VRM / PlanMER windenergie.

rj) provinsje fryslân provincie fryslân b Provinciale Staten van de provincie Fryslân Leeuwarden, 7 april 2015 Verzonden, 07 APR.

Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum Geheim. 28 oktober 2014 J j OKF ZOU

Provincie Flevoland. Postbus AB Lelystad. Ons kenmerk : / 8301 Uw kenmerk : -

Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen. Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen

Ja. Ja. D66 wil dat Groningen in 2040 al CO 2- neutraal is en wil dat de provincie een ambitieuze regionale energiestrategie opstelt.

Windplan Wieringermeer onder de Omgevingswet

Windpark Delfzijl Zuid

3. Coöperatie Windgroep Goeree-Overflakkee, namens deze Arjan van der Tol, handelend als voorzitter, hierna te noemen: Windgroep.

-FrysIân. Emmeloord / Makkum, 13 juni Geachte Statenleden,

Ons kenmerk: MT Groningen, 1 februari 2017

2 2 JULI /29/A.41, RP Horst W.A. ter (050) w.a.ter.horst@provinciegroningen.nl

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Voldoende afstand tot windturbines en belangrijke kabels en leidingen. archeologische vindplaatsen, natuurgebieden, etc.).

1 9 JUNI wnr 6 I

Betreft: Zienswijze op Startdocument planmer Windenergielocatie No. 45 A12, De Balij

Besluit college van Burgemeester en Wethouders

fjj^. provincie groningen

Duurzame energie op Goeree-Overflakkee

Federatieplan Windenergie Wind werkt voor Flevoland

windenergie beter te vertegenwoordigen in de structuurvisie dan nu het geval is.

Nieuwsbrief over Windplan Groen

Comité Hou Friesland Mooi

Arnhem Schaliegasvrij?

Fryslân Windstreek 2012

Windenergie met beleid. Brief aan de raadsleden. Pl atform DUURZAME E N ERGIE W e st Br ab ant - 1 -

Rijksstructuurvisie Almere, Amsterdam, Markermeer

Aan Dorpsbelangen Zoutkamp, Wehe-den Hoorn, 16 juni 2014

Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld

B-121 Green Deal Windplan Wieringermeer

PlanMER/PB Structuurvisie Wind op Zee Resultaten beoordeling Natuur. Windkracht14 22 januari 2014 Erik Zigterman

Voor- of tegenwind? Drenthe Molenvrij?

Frisse Zeewind VISIE VAN DE NATUUR- EN MILIEUORGANISATIES OP DE ONTWIKKELING VAN WINDTURBINEPARKEN OFFSHORE

Publicatie beoordelingscriteria zonneparken op maaiveld Dalfsen

Omgevingsvisie provincie Groningen

Structuurvisie Windenergie gemeente Dordrecht

BIJLAGE 13 VERWERKING ADVIES COMMISSIE VOOR DE M.E.R.

Structuurvisie Fryslân Windstreek 2014 IJsselmeer. (21 februari 2014)

Valt er nog wat te kiezen op 18 maart?

Verzenddatum O 9 OKT Paraaf Provin. retaris. Onderwerp Zienswijze op NRD van het PlanMER Structuurvisie Windenergie op Land

Hierbij willen wij reageren op de concept structuurvisie Windstreek 2012.

Raadscommissie 12 april 2017

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 2 maart 2015, tot wijziging van de Structuurvisie Noord-Holland 2040 in verband met Wind op Land

Overleg Klankbordgroep Windenergie Korendijk. Reinder Siebinga

Bijlage A. Begrippenlijst

Zienswijze windvisie Provincie Gelderland

Betreft: Zienswijze bestemmingsplan Stadt Emden Rysumer Nacken met

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 10 juli 2018 Betreft Monitor Wind op Land 2017

Aan de Minister van VROM Mw. Dr. J.M. Cramer Postbus EZ Den Haag. Mooi Nederland. Mevrouw de minister,

Bundeling wonen in nationale bundelingsgebieden,

Aan de gemeenteraad van de gemeente Kollumerland c.a., Wehe-den Hoorn, 16 juni 2014

Raadsvoorstel gemeente Coevorden

Plaatsingsmogelijkheden windturbines in de gemeente Heusden

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Intentieovereenkomst Windpark Zeewolde

Voorkeursvariant Windpark Industrieterrein Moerdijk. Raadsinformatieavond 10 maart 2016

Reactie watersportsector n.a.v. bijeenkomst Rijkswaterstaat over bestaand gebruik IJsselmeergebied

Bedrijvenpark IBF Heerenveen

2. BESLUITVORMINGSPROCES NIET CONFORM BESTUURSOPDRACHT EN STRUCTUURVISIE

Plan-MER Structuurvisie Windenergie op land

Bewonersvereniging Noordwest

Programma van Eisen - Beheerplannen

Analyse ruimtelijke mogelijkheden

Beleidsnotitie. Kleine Windturbines in de Gemeente Oude IJsselstreek

Kort commentaar op insprekers inspreekavond Notitie bijgestelde Kaders Windenergie commissie DSO (10 juni 2013)

De gemeenteraad heeft mij verzocht de gemeenteraad in de bezwaarprocedure te vertegenwoordigen en hem waar nodig nader van advies te dienen.

ADVIES ONTWERP PIP WINDENERGIE A16

Instructie voor het opstellen van een zienswijze

Agendapunt 5 Opinienota

Transcriptie:

Centrum Publieksparticipatie, o.v.v. SWOL Postbus 30316 2500 GH DEN HAAG Betreft: Zienswijze op voornemen tot opstellen Structuurvisie Windenergie op Land en plan-mer Zienswijze op Notitie Reikwijdte en Detailniveau plan-mer Kenmerk: MB/12.043 Utrecht, 11 oktober 2012 Geachte minister mevrouw M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, Geachte minister de heer M.J.M. Verhagen, Onlangs presenteerde u het voornemen tot het opstellen van de Structuurvisie Windenergie op Land en een plan-mer. De Natuur- en Milieufederaties dienen mede namens Natuur & Milieu, Vereniging Natuurmonumenten, Vereniging Milieudefensie, De Waddenvereniging, Stichting Wad, Landschapsbeheer Nederland en de Stichting Verantwoord beheer IJsselmeer een zienswijze in. Deze zienswijze gaat tevens in op de Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan MER, die parallel aan het voornemen is verschenen. Wij zijn vinden het van belang dat de Rijksstructuurvisie Windenergie op Land (SV WOL) er nu spoedig komt. Eerder hebben wij er reeds bij u op aangedrongen dat deze structuurvisie wordt opgesteld, omdat deze de realisatie van de duurzame energiedoelstelling dichterbij brengt, en omdat een goed ruimtelijk afwegingskader tot nu toe ontbreekt. Als natuur- en milieuorganisaties krijgen we via het Overleg Infrastructuur en Milieu (OIM) de kans onze mening te geven. We betreuren het dat we de goede resultaten van onze samenspraak met het Rijk in het verleden nu niet terugzien in het Voornemen en de Notitie Reikwijdte. We doelen hier op het visiedocument Geconcentreerde windkracht in de Lage Landen (2009, waarover hieronder meer). Het toen gestarte proces is door het Rijk abrupt afgebroken en we zien de resultaten nu helaas niet terug. Hengeveldstraat 29, 3572 KH Utrecht Tel: 030 256 73 60; KvK 4126 6143; Van Lanschot Bankiers 69.94.56.681; e-mail: info@natuurenmilieufederaties.nl; website: www.natuurenmilieufederaties.nl

Via het Centrum Publiekparticipatie betrekt u ook het publiek. Wat ons betreft ontbreekt bij de documenten voor het publiek de Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan MER. Weliswaar een ingewikkeld document, maar door dit niet op te nemen kan het publiek niet het gehele speelveld overzien. VOORNEMEN RIJKSSTRUCTUURVISIE WINDENERGIE OP LAND Doel en bereik Rijksstructuurvisie Windenergie op Land Wij onderschrijven het doel van de SV WOL, maar wat ons betreft ontbreekt in de omschrijving (paragrafen 1.2 en 1.3) dat de structuurvisie ook het afwegingskader is voor het in behandeling nemen van lopende aanvragen onder de Rijkscoördinatieregeling (RCR). Ook voor de al ingediende RCR-plannen is een afwegingskader noodzakelijk. De SV WOL concentreert zich op grootschalige windparken van 100 MW of meer. In paragraaf 1.3 verwijst u naar te maken prestatieafspraken tussen rijk en provincies, waarbij terecht ook windlocaties van minder dan 100 MW worden meegenomen. Wij vinden het van groot belang dat die afspraken niet alleen over de aantallen megawatts gaan, maar juist ook over kwalitatieve aspecten. De SV WOL moet wat ons betreft het afwegingskader vormen voor alle projecten voor wind op land, dus ook voor de projecten kleiner dan 100 MW. Dat betekent dat voor de projecten kleiner dan 100 MW ook de waarden van natuur en landschap moeten worden meegenomen in de afwegingen, en deel moeten uitmaken van de prestatieafspraken. Ook moet het mogelijk zijn om vooraf de juiste cumulatieve effecten te kunnen toetsen, dus ook de effecten van kleinere windturbineparken (zie ook hieronder bij Natuur en landschap). Dat de opstellingen kleiner dan 100 MW in het plan-mer buiten beschouwing worden gelaten, betekent niet dat voor deze kleinere windenergie-locaties geen randvoorwaarden in de SV WOL kunnen worden opgenomen. Wat ons betreft is er vanuit ruimtelijke kwaliteit geen argument voor de scheidslijn tussen meer of minder dan 100 MW. De Notitie Reikwijdte en Detailniveau gaat niet in op de vraag hoe om te gaan met losse, naast elkaar gelegen initiatieven die gezamenlijk meer dan 100 MW bedragen maar apart niet. Wij zien dit graag opgenomen. Ambitie: 6.000 MW gerealiseerd in 2020 Wij vinden het van groot belang dat wordt vastgehouden aan de ambitie van 6.000 MW in 2020. In uw voornemen staat steeds vermeld 6.000 MW windenergie op land. Wat ons betreft moet dit specifieker worden aangegeven. Het moet gaan om 6.000 gerealiseerde megawatts in 2020 en niet slechts 6.000 vergunde megawatts. Zo expliciet staat het nu niet in het Voornemen en de Notitie Reikwijdte. Natuur en landschap In ons visiedocument Geconcentreerde windkracht in de Lage Landen (2009) 1 hebben wij via een aantal grondbeginselen, stappen en visiekaarten laten zien dat er voldoende ruimte is voor een grote taakstelling voor windenergie op land, met respect voor natuur en landschap. Wij vinden onze suggesties nauwelijks terug in uw voornemen tot het opstellen van de SV WOL. De focus van de structuurvisie lijkt te nauw en slechts gericht op de grootschalige locaties. Wij vragen u duidelijk te maken welk aandeel de grootschalige locaties (kunnen) hebben binnen de ambitie van 6.000 MW. De middelgrote en kleine windenergielocaties zijn wat ons betreft minstens zo belangrijk. Weliswaar ziet u deze locaties als de verantwoordelijkheid van provincies en gemeenten, maar wij vinden dat in de SV WOL ook aangegeven moet worden welk type locaties in aanmerking komen voor windparken kleiner dan 100 MW. Daarbij denken we in ieder geval aan bedrijventerreinen, langs weg- en spoorinfrastructuur, in grootschalige landbouwgebieden en dergelijke. Uitgangspunt van Geconcentreerde windkracht in de Lage Landen is dat windturbines worden geconcentreerd in concentratiegebieden (windlandschappen, windzones en windparken), maar dat daarnaast ook vrijwaringsgebieden worden aangegeven. Die vrijwaringsgebieden zijn wat ons betreft in elk geval de Natura 2000-gebieden op land én water, grote delen van de Ecologische Hoofdstructuur en bij voorkeur ook de voormalige Nationale Landschappen. In de vrijwaringsgebieden is geen plaats voor windturbines, en worden oude turbines gesaneerd zodra hun levensduur beëindigd is. Wij vinden het van groot belang dat in de SV WOL ook vrijwaringsgebieden worden aangewezen. 1 Geconcentreerde windkracht in de Lage Landen is opgesteld door Natuur&Milieu en de Natuur en Milieufederaties, is samenspraak met Vogelbescherming Nederland, De12Landschappen, Staatsbosbeheer, Vereniging Natuurmonumenten, De Waddenvereniging en Milieudefensie. 2

Omdat Geconcentreerde windkracht in de Lage Landen in onze ogen nog niet aan waarde heeft ingeboet, sturen wij dit als bijlage mee. Ten aanzien van het IJsselmeergebied hebben wij en vele andere betrokkenen behoefte aan een integrale visie waarin niet alleen de belangen rond windenergie aan de orde komen maar ook alle andere belangen voldoende tot hun recht komen. Deze behoefte is des te sterker nu uit het voornemen blijkt dat relatief veel zoekgebieden rond en in het IJsselmeer zijn geconcentreerd. Suggesties voor prestatieafspraken en de uitvoeringsparagraaf In paragraaf 1.3 ( Wat regelt de Rijksstructuurvisie Windenergie op Land? ) staat dat de structuurvisie prestatieafspraken zal bevatten tussen rijk en provincies, en dat er een uitvoeringsparagraaf komt. Daar kunnen wij ons goed in vinden. Wij vinden dat in de prestatieafspraken een deadline opgenomen moet worden wanneer provincies en gemeenten de 6.000 MW hebben vertaald in ruimtelijk beleid. Wij stellen voor 1 januari 2014 als deadline op te nemen. In de prestatieafspraken moet ook worden opgenomen dat de Rijkscoördinatieregeling alleen ingezet wordt in provincies die hun afspraken niet nakomen. In principe moet het voortouw voor de realisering van de windopgave bij de regio liggen. Verder moeten er wat ons betreft afspraken worden gemaakt voor onderling overleg tussen overheden en betrokkenen bij de ontwikkeling van windenergie in de grensgebieden (Nederland-Duitsland en Nederland- België). Draagvlak en participatie Een onderwerp dat volgens ons ten onrechte ontbreekt in uw voornemen tot het opstellen van een Rijksstructuurvisie Windenergie op Land, is draagvlak en participatie bij de planvorming en exploitatie. Voor het draagvlak voor windenergie is het nadrukkelijk, vroegtijdig en transparant betrekken van inwoners bij de planvorming van het grootste belang. Niet voor niets heeft het Rijk zich voorgenomen om de werkwijze zoals de commissie Elverding heeft voorgesteld ten aanzien van brede participatie vooraf aan het proces van besluitvorming, in de praktijk te brengen. Daarnaast vinden we dat bewoners van windlocaties moeten profiteren van de komst van windmolens, want dat vergroot de acceptatie en het draagvlak. Dat kan indirect door bijvoorbeeld een deel van de opbrengst van de windmolens te investeren in de regio, maar ook op directe wijze. Bijvoorbeeld door goedkopere energie en financiële participatie in de molens. Wij zijn van mening dat participatie bij de exploitatie wettelijk afgedwongen zou moeten worden. Het Rijk kan voorwaarden stellen aan ontwikkelaars, en net als in Denemarken kan gekozen worden voor een bepaald verplicht percentage van de windturbines die in lokaal of particulier eigendom is. In Denemarken is dat 20%. Rijkscoördinatieregeling spaarzaam inzetten De Rijkscoördinatieregeling (RCR) is in potentie een goed instrument voor de noodzakelijke stroomlijning van de complexe vergunningentrajecten van moderne, grootschalige windparken. Voor het draagvlak in de regio kan de RCR echter fnuikend zijn omdat zorgvuldige visie- en beleidsprocessen worden doorkruist en bewoners en stakeholders soms buitenspel worden gezet. De SV WOL moet wat ons betreft zo n helder beleidskader worden, dat toepassing van de RCR niet tot het doorkruisen van regionale processen leidt. Wij vinden dat de RCR pas ingezet moet worden als er regionaal geen voortgang wordt geboekt. Door de gevoeligheid en complexiteit van grootschalige windenergie is het noodzakelijk dat besluitvorming zorgvuldig en transparant plaatsvindt. NOTITIE REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU PLAN-MER Alternatief 1 Maximale opbrengst Wij pleiten ervoor dat de Natura2000-gebieden hier ook als harde belemmering worden opgenomen. Volgens de Notitie Reikwijdte zijn militaire laagvliegroutes wel harde belemmeringen. Wij zijn van mening dat zulke laagvliegroutes gemakkelijker verlegd kunnen worden dan natuurgebieden. 3

Alternatief 2 Natuur In het document Achtergrondinformatie (2.4.1) en in de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (2.3.2) staat bij het Alternatief Natuur dat het natuurbeleid EHS, Nationale Parken, Natura2000-gebieden wordt gebruikt om de gebieden af te bakenen. Het is ons onduidelijk wat met die zin bedoeld wordt. Wat ons betreft betekent het dat Natura2000-gebieden in principe worden ontzien, en dat daar dus geen ruimte is voor windturbines. Bij de Natura2000-gebieden, de EHS en Nationale Parken moeten wat ons betreft ook de landschappelijke aspecten worden meegenomen. Zo moeten op grond van de PKB-Waddenzee voor locaties buiten de Waddenzee ook landschappelijke kwaliteiten, met name rust, weidsheid, open horizon en natuurlijkheid inclusief duisternis worden betrokken bij de afweging om al dan niet windturbines toe te staan. De zuidzijde van de Afsluitdijk valt hieronder. Wat ons betreft worden grootschalige windparken langs de Waddenkust alleen nagestreefd in gebieden die vrijgesteld zijn binnen de PKB (zoals bij de industriegebieden bij de Eemshaven en Delfzijl). Alternatief 3 Landschap Hier is opgemerkt dat er nog geen landschappelijke randvoorwaarden zijn voor de ontwikkeling van grootschalige windparken. Door dergelijke nieuwe voorwaarden in het Alternatief Landschap te gebruiken wordt duidelijk of er naast huidige wettelijke en beleidskaders aanvullende randvoorwaarden voor landschap nodig zijn. De nieuwe randvoorwaarden baseert u op het advies van de Rijksadviseur voor het Landschap. Daarbij worden enkele voorbeelden van ontwerpprincipes genoemd. Door de formulering enkele voorbeelden wordt de suggestie gewekt dat deze reeks niet volledig is. Voor de Notitie Reikwijdte en Detailniveau moet die volledigheid er wel zijn. Wat ons betreft moet de recente rijksindicator landschappelijke openheid van de grote wateren worden toegevoegd aan de randvoorwaarden. Deze indicator komt voort uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, en valt onder het nationaal belang nr.10: Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten. De landschappelijke waarde van de Waddenzee wordt hierbij specifiek als een te beschermen eigenschap van dit Werelderfgoed genoemd. Daarnaast is de openheid van de grote wateren als doelstelling van het landelijk ruimtelijk beleid opgenomen. Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft recent een nulmeting voor de monitoring van de Structuurvisie gepubliceerd 2. In dit rapport is voor bovengenoemd nationaal belang de landschappelijke openheid van de grote wateren als indicator opgenomen 3 Om deze directe relatie met het rijksbeleid gericht op behoud van openheid te kunnen beoordelen, stellen wij voor om de gevolgen voor de openheidsindex op grote wateren als landschappelijke randvoorwaarde over te nemen, en dus als beoordelingscriterium in de Plan-MER op te nemen. Gevoeligheidsanalyse Het document Achtergrondinformatie, maar ook de Notitie Reikwijdte en Detailniveau Plan-MER maakt niet duidelijk wat de gevoeligheidsanalyse precies behelst. Dit moet wat ons betreft dus duidelijker. Beoordelingskader Het is onduidelijk welk gewicht wordt toegekend aan de beoordelingscriteria. Krijgen alle criteria evenveel gewicht? Juist dit beoordelingskader is erg belangrijk, en het moet wat ons betreft ook transparant zijn. Bij landschap ontbreekt de externe werking : visuele impact van windturbines. In bepaalde, open gebieden is die visuele impact vermoedelijk veel groter dan elders (zie ook onze opmerkingen bij Alternatief Landschap). Verder constateren wij dat er nergens is opgenomen dat er MKBA s (Maatschappelijke Kosten- Batenanalyses) voor de locaties en de hoeveelheid windturbines worden uitgevoerd. Wat betreft het detailniveau stelt u dat u voor Natura2000-gebieden uitgaat van kaartmateriaal op nationaal niveau. Voor een goede beoordeling is alleen kaartmateriaal volstrekt onvoldoende. Ook aanwijzingsbesluiten en herstelopgaven moeten worden meegenomen. Passende beoordeling en mitigerende maatregelen Het is goed dat de gevolgen voor de Natura2000-gebieden worden afgezet tegen de huidige situatie, en niet tegen het Referentie-alternatief. Maar ook hier wijzen wij op de herstelopgave die er in bepaalde gebieden is, 2 Planbureau voor de Leefomgeving Monitor Infrastructuur en Ruimte 2012: nulmeting 3 Uit de toelichting van de indicator (p. 95) blijkt dat vooral het effect van windmolens op de openheid relatief groot is. Het zicht op windturbines in de periode 2002-2012 is in de Waddenzee en het IJsselmeer toegenomen met een factor 2, in de Grevelingen met een factor 4 en in het Veerse Meer met een factor 16. De openheidsindex voor de grote wateren veranderde hierdoor van 100 in 2002, naar 50 in 2012. 4

zoals het IJsselmeergebied: de effecten van ontwikkeling van windenergie op het herstel moeten ook in beeld komen, de mogelijkheden voor herstel mogen niet verslechteren. Wij willen hier nog eens benadrukken dat de cumulatieve effecten van windenergie en andere ontwikkelingen op het leefgebied van beschermde soorten in de beoordeling meegenomen moeten worden. De SV WOL is een plan in de zin van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbwet) en de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) en zal dus passend beoordeeld moeten worden. Uit die beoordeling zal moeten blijken dat significante effecten op de natuur zijn uitgesloten. Die toets moet wat ons betreft in het SV WOL zelf zitten en mag niet naar de uitvoering verschoven worden. Ook mitigerende maatregelen zullen in het plan zelf voorgeschreven moeten worden Blijkt uit het plan dat significante effecten niet zijn uitgesloten, dan zal in het plan zelf de ADC (Alternatieven, Dwingende redenen van groot openbaar belang en Compensatietoets) moeten worden doorlopen. Ook dit mag niet worden doorgeschoven naar de uitvoering. Voldoet het plan daar niet aan, dan mag het niet worden vastgesteld wegens strijd met de Nbwet en de VHR. Tenslotte Wij zijn verheugd dat er nu eindelijk een start is gemaakt met de Rijksstructuurvisie en het proces, maar vinden dat de inhoud verbetering behoeft. Daarvoor hebben wij in onze zienswijze suggesties gedaan, en wij gaan er vanuit dat u die suggesties meeneemt bij het opstellen van de structuurvisie en in de Plan-MER. Als natuur- en milieuorganisaties blijven wij graag meedenken. Bovendien kunnen wij net als in 2009 een rol spelen in het gecoördineerd betrekken van de bevolking op concrete locaties en initiatieven voor windenergie. Voor meer informatie over deze zienswijze kunt u contact opnemen met Marcel Blom (coördinator Programma Ruimte van de Natuur- en Milieufederaties, m.blom@nmu.nl, 030 2567359) Met vriendelijke groet, mede namens Vereniging Natuurmonumenten, Stichting Natuur&Milieu, Vereniging Milieudefensie, De Waddenvereniging, Stichting Wad, Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer en Landschapsbeheer Nederland, Ernest Briët, Portefeuillehouder Ruimte van de Natuur- en Milieufederaties Bijlage: Visiedocument Geconcentreerde windkracht in de Lage Landen (2009) 5