Projectdossier F-verbinding met lijst 3 BHT Leerkracht: P. Adriaenssens Leerling:..
INHOUD VOORBEREIDING Tekening op schaal Werkgang opstellen. VHO: Verbindingen met lijst en de vandikteschaafmachine. Toets Veiligheidsinstructiekaart vandikteschaafmachine Informatie houtsoort:... PRAKTIJK Opdracht: F- verbinding met lijst. Opdracht: Maken van werktekening op schaal 1/1 Opdracht: Uitvoeren van project.. EVALUATIE Opvolgingsfiche van uitvoering Globale evaluatie Opdracht VHO: INFORMATIE Bijzonder taken. Veiligheidsinstructiekaart vandikteschaafmachine. Website houtsoorten 3 BHT 2
1 VERBINDINGEN MET LIJSTEN 1.1 Algemeenheden Lijsten zijn versieringen die aangebracht worden aan de dagzijde en / of de buitenzijde om een constructie te verfraaien. Aan bijna alle constructies komen lijsten voor. Lijsten mogen door een te grote houtafname de constructie niet verzwakken. Naast het element versiering kan een lijst ook noodzakelijk zijn voor de constructie. 1.2 Afmetingen en benamingen De lijstdiepte wordt gemeten op de dagzijde. De lijstbreedte wordt gemeten vanaf de dagzijde. De breedte, diepte en vorm van een lijst is meestal afhankelijk van het uitzicht dat men wil verkrijgen. Aandacht Een lijst, aangebracht aan de dagzijde van een constructie, eist bepaalde constructievoorwaarden: Lijsten vloeien in elkaar onder een hoek van 45, dit noemt men een verstek. Lijsten die onder een hoek van méér of minder dan 45 samenkomen, noemt men valse verstekken. 3 BHT 3
Omdat bij verbindingen met lijsten aan één zijde een deel van de houtbreedte is weggenomen, moet er aan de pen een TOESTEEK = de lijstbreedte voorzien worden. De pen krijgt dus ONGELIJKE SCHOUDERINGEN. 3 BHT 4
2 HOEKVERBINDING MET LIJST EN SPONNING IN DE PEN Projectie: Perspectief: Afschrift: 1 = eindlijn 2 = daglijn 3 = schouderingslijn 4 = kruishoutlijn = verloren hout = lijst, sponning 3 BHT 5
2.1 Ontleding van de samengestelde verbinding: De dagmenagering = de sponningbreedte. De eindmenagering = 1/4 van de resterende penbreedte. De toesteek aan de sponning = de sponningbreedte. De toesteek aan de lijst = de lijstbreedte. De spatpenlengte = 10 mm. 2.2 Aanvullende gegevens Lijst- en sponningbreedte moeten niet gelijk zijn, maar in de praktijk zal men trachten deze toch gelijk te nemen omdat op die manier de toesteken die ontstaan gelijk zijn. Wanneer er lijsten voorkomen aan zowel de gepaarde als de ongepaarde zijde dan spreekt men van dubbele lijsten. 3 BHT 6
PROJECTDOSSIER 3 DE VANDIKTESCHAAFMACHINE 3 BHT 7
3.1 Doel De vandikteschaafmachine of vandiktebank dient om het hout van breedte en van dikte te schaven. Bespreking van de verschillende onderdelen: 3.2 Het Frame Het frame of onderstel dient om alle andere onderdelen aan of op te bevestigen. Het frame moet zwaar zijn om tijdens het werken van de machine de trillingen op te vangen. 3.2.1 Afzuigmond Dient om de stofafzuiging op aan te sluiten. 3.2.2 Digitale aanduiding van de tafelpositie Hier wordt de afmeting tussen tafel en snijcirkel van de schaafas afgelezen. De aanduiding van de tafelpositie kan ook mechanisch gebeuren (aflezing op een maatlat). 3.2.3 In en uitschakeling van de aanvoerwals Kan gebruikt worden om de doorvoer van de stukken stop te zetten bij overbelasting van de machine, en op die manier de machine terug op toeren te laten komen. 3.2.4 Regeling van de doorvoersnelheid De doorvoersnelheid dient geregeld te worden in functie van de houtafname, de breedte van de stukken en de hardheid van de houtsoort. 3.2.5 Schakelaar schaafas Meestal volgens het principe ster driehoek schakelaar. 3 BHT 8
3.2.6 Schakelaar aanvoerwals Meestal volgens het principe ster driehoek schakelaar. 3.2.7 Algemene schakelaar Dient om alle stroom naar de machine toe uit te schakelen. Wordt gebruikt als veiligheid bij het verwisselen van schaafmessen of bij onderhoud aan de machine. 3.2.8 Noodstop Dient om in geval van nood snel de machine uit te schakelen. De noodstop staat steeds binnen handbereik opgesteld. (reeds besproken bij vorige machines) 3.2.9 Zekeringen Deze dienen om bij eventuele kortsluiting in de machine de stroom uit te schakelen. 3.2.10 Blokkeringshendel van de tafel Dient om het ontregelen van de tafel tijdens het werken te voorkomen. Is niet bij ieder machinetype aanwezig. 3.2.11 Afschermlappen Deze flexibele lappen dienen om het geluid, dat de schaafas ontwikkeld, tegen te houden (gedeeltelijk). Deze afschermlappen zijn niet bij ieder machinetype aanwezig. 3.2.12 Afleesschaal schaafbreedte Mechanische afleesschaal voor de schaafbreedte (al vernoemd bij digitale aanduiding van de tafelpositie) 3 BHT 9
3.2.13 Tafel Deze is verticaal verstelbaar t.o.v. de snijcirkel van de schaafas om op die manier de houtafname te regelen. De tafel is voorzien van twee glijrollen om de wrijving van het hout op de tafel zo klein mogelijk te houden. 3.2.14 Regeling van de glijrollen Zie bespreking van de glijrollen. Opmerking Voor de bespreking van een aantal belangrijke onderdelen en om een idee te krijgen hoe deze machine werkt moeten we de machine aan de binnenzijde gaan bekijken. 3 BHT 10
3.2.15 Drukkers De drukkers dienen om te beletten dat het hout (vooral dun hout) gaat trillen onder de schaafas. Dit is van groot belang voor het schaafresultaat (glad oppervlak). De drukkers staan dicht tegen de snijcirkel opgesteld. De voorste drukker staat iets lager dan de snijcirkel en is verend opgesteld. 3.2.16 Drukveer Dient voor het veren van de voorste drukker. 3.2.17 Schaafas Dit is het werkende gedeelte van de machine. Verder is deze schaafas identiek aan die van de vlakschaafmachine. 3.2.18 Aanvoerwals De aanvoerwals is voorzien van ribben om het hout beter te kunnen grijpen. Hij staat verend voor de schaafas opgesteld en dit om zich te kunnen aanpassen aan wisselende houtdikten. De aanvoerwals staat ± 2 mm beneden de snijcirkel van de schaafas opgesteld. 3.2.19 Anti terugslagbeveiliging Bij het aanvoeren van twee stukken van een verschillende dikte werkt de aanvoerwals enkel op het dikste stuk. Zodra het dunste stuk in aanraking komt met de schaafas wordt het met grote kracht en snelheid teruggeslagen. Dit terugslaan wordt opgevangen door de anti terugslagbeveiliging. 3.2.20 Spaanafnamebegrenzing Dient om te beletten dat veel te dikke stukken toch zouden aangevoerd worden, wat natuurlijk overbelasting en ontregeling van de machine teweegbrengt! 3.2.21 Beschermkap Dient ook als afzuigkap voor de houtspaanders. 3 BHT 11
PROJECTDOSSIER 3.2.22 Afvoerwals De afvoerwals is, in tegenstelling tot de aanvoerwals, een gladde rol die verend achter de schaafas is opgesteld. De afvoerwals staat ± 1 mm lager dan de snijcirkel van de schaafas opgesteld. 3.2.23 Achterste drukker Heeft dezelfde functie als de voorste drukker. 3.2.24 Glijrollen De glijrollen bevinden zich in het tafeloppervlak en dienen om de wrijving tussen hout en tafel zo klein mogelijk te houden. Deze rollen staan normaal ± 0,2 mm boven het tafeloppervlak. Bij bepaalde machines zijn de glijrollen regelbaar van 0,2 tot 1 mm boven de tafel. Regelbare glijrollen worden hoger geplaatst voor zacht hout dan voor hard hout. Ze worden zo geplaatst dat het contact met de tafel altijd behouden blijft. 3.3 Richtlijnen bij het werken met de machine Ondanks het feit dat de doorvoer machinaal gebeurt, moet men werken volgens bepaalde regels om tot een goed resultaat te komen! 1 De stukken rangschikken op grootte (breedte en dikte). 2 Begin met de grootste afmeting te schaven en ga zo verder tot de kleinste afmeting geschaafd is. 3 BHT 12
3 Zorg er steeds voor dat alle stukken van éénzelfde afmeting tegelijkertijd geschaafd worden! Het opnieuw moeten instellen van een bepaalde maat is zeer moeilijk en tijdrovend (theoretisch onmogelijk zelfs). 4 Omdat de messen overal zouden gebruikt worden, worden de stukken gedeeltelijk naast elkaar doorgevoerd. 5 Stukken van ongelijke dikte niet vlak naast elkaar doorvoeren. De aanvoerwals en voorste drukker werken niet op het dunste stuk! 6 Het tegelijkertijd aanvoeren van twee ongelijke stukken kan wel, als ze links en rechts van de tafel geplaatst worden, zodat het contact met de aanvoerwals blijft bestaan. 7 Het van breedte schaven van dunne stukken vraagt speciale aandacht, omdat deze stukkengemakkelijk schuin geduwd worden! Smalle stukken moeten zo veel mogelijk in het midden van de tafel doorgevoerd worden zodat de aanvoerwals evenwijdig blijft. 3 BHT 13
OM DE STUKKEN ZO DIK MOGELIJK TE HOUDEN WORDT EERST DE BREEDTE GESCHAAFD! Bij het doorvoeren aan één van de zijkanten wordt de aanvoerwals schuin gedrukt. De schuine stand van de aanvoerwals drukt ook het stuk schuin. Bij het op breedte schaven van dunne stukken worden bij voorkeur meerdere stukken samengenomen. Ze moeten wel eerste even breed gezaagd zijn. 3 BHT 14
3.4 Opsporen en verhelpen van onregelmatigheden bij de werking van de machine Vaststelling: Oorzaak: Verhelpen: 1. Uitgerukte vezels. Botte messen. Tegendraads schaven. Te hoge aanvoersnelheid. Messen vervangen. Stukomdraaien. Trager aanvoeren. 2. Kantelen van het stuk. Zie: richtlijnen Richtlijnen toepassen! 3. Moeizame doorvoer. Geen gladde of te droge tafel. Botte messen. Slecht ingestelde glijrollen. Glijrollen geblokkeerd. Hout is te vochtig. Hout is niet vlak geschaafd. 4. Te grote machineslag. Te grote aanvoersnelheid. Geen goede bovendrukking. 5. Trillen van het hout. Ongelijke dikte van de stukken. Botte messen. Glijmiddel aanbrengen. Messen vervangen. Regelen van de glijrollen. Eventuele houtresten verwijderen. Hout eerst laten drogen. Hout eerst vlak schaven! Trager aanvoeren. Richtlijnen toepassen! Richtlijnen toepassen! Messen vervangen. 6. Baanverloop van het hout. Te dunne stukken schaven. Schuine invoer van het hout. Schuin liggende glijrollen. Werkstuk voor en achteraan omhoogtrekken Het hout recht invoeren. Glijrollen laten uitlijnen. 3 BHT 15
3.5 Veiligheid Wat betreft de veiligheid gelden natuurlijk de regels die we besproken hebben in de les: houtbewerkingmachines. Meer specifieke aandachtspunten zijn: 1 Korte werkstukken nooit langs de onderkant vastnemen! 2 Opletten voor terugslag van te dunne stukken, ga steeds naast het door te voeren stuk staan. 3 De tafel nooit met de handen zuiver maken. 4 Geen te korte stukken schaven. De minimum lengte hangt af van het machinetype. 5 Niet gaan kijken in de machine wanneer deze in werking is (wegspringende stukjes kunnen in het aangezicht en de ogen terechtkomen). 3 BHT 16
Vragen 1 Waarvoor wordt deze machine gebruikt? 2 Benoem op onderstaande voorstellingen de verschillende onderdelen. 3 Hoe zal je bij het schaven het terugslaan van de stukken voorkomen? 4 Waarom moet het hout eerst op breedte en daarna op dikte geschaafd worden? 5 Waarom is de aanvoerwals geribd en de afvoerwals niet? 6 Hoe ga je te werk om dunne stukken hout te schaven? (verduidelijk op onderstaande tekening) 7 Geef vijf specifieke aandachtspunten bij het werken met de vandikteschaafmachine. 8 Geef vier verschillende vaststellingen van gebrekkige werking van de machine. Geef ook de oorzaak en hoe men dit kan voorkomen. 3 BHT 17
studiegebied HOUT VERSIE 2003-JANUARI SICMA CO24 OPSTARTPROCEDURE VANDIKTEBANK VTS --- Sint-Niklaas INSTRUCTIEKAART - STOFAFZUIGKAP OPENEN - GEWENSTE TAFELHOOGTE INSTELLEN - ZWARTE DRAAISCHAKELAAR OP STER ZETTEN (WIJZERZIN) - MOTOR OP TOEREN LATEN KOMEN - ZWARTE DRAAISCHAKELAAR OP DRIEHOEK ZETTEN (WIJZERZIN) - AANVOERSNELHEID STARTEN DOOR DE STANG TE VERLEGGEN studiegebied HOUT VERSIE 2003-JANUARI SICMA CO24 AFSLUITPROCEDURE VANDIKTEBANK VTS --- Sint-Niklaas INSTRUCTIEKAART - ZWARTE DRAAISCHAKELAAR OP STER ZETTEN (TEGENWIJZERZIN) - ZWARTE DRAAISCHAKELAAR OP "0" ZETTEN (TEGENWIJZERZIN) - AANVOERSNELHEID STOPZETTEN DOOR DE STANG TE VERLEGGEN - STOFAFZUIGKLEP DICHT SCHUIVEN 3 BHT 18
TEKENING OP SCHAAL 350 400 10 120 55 2 3 24 3 BHT 19
WERKGANG Nr. Bewerking Gereedschap 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 3 BHT 20
OPVOLGINGSFICHE VAN DE UITVOERING Week 1 Maandag datum uren Verrichte taak opmerking Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Week 2 Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag 3 BHT 21
PROJECTRAPPORT ZELFEVALUATIE en PROJECTRAPPORT Max. Punten lln. Punten lkr. Totaal Opmerking Voorbereiding Praktijk Begrijpen van de werktekening: vooraanzicht, doorsneden, zorg, inkleuring (arcering), correctheid van de afmetingen stippellijnen en volle lijnen. 14 Zoekopdracht over de houtsoort 10 Werkgang verder afwerken 5 Toets over verbindingen met lijst. 10 Toets over de vandikteschaaf 10 Totaal 49 Plaatsen paringstekens: juiste plaats (niet op de verbinding), op de juiste zijde (de mooiste), voldoende groot, duidelijkheid en de juiste paringstekens. 5 Afschrijven van het hout: plaatsen van eindlijnen, minageringen op de juiste plaats, duidelijke lijnen, correcte kruishoutlijnen en aanduiden van het overtollige hout. 10 Gaten boren en pennen zagen: juiste dikte van de pen, evenwijdig en juiste diepte van het gat. 6 Stukken vergaren: correctheid van de verbindingen, haaksheid, vlakheid, juiste afmeting volgens de werktekening. 10 Juistheid v/d afmetingen volgens tekening 10 3 BHT 22
Attitude Totaal Werkstukken zuiver maken: machineslag weg, geen dwarse schuurstrepen, zuiver kopshout, breken van de scherpe kanten. 8 Totaal 49 Orde en netheid: op de werkbank, in de gereedschapskoffer, rond de werkbank en de netheid van het werkpak. 10 Zorg voor materiaal en gereedschap: gebruik van scherp gereedschap, zuinig omspringen met materialen, veilig opbergen v/h gereedschap (tegen beschadigingen). 10 Veiligheid: gebruik van veiligheidsbril, gehoorbeschermers, toepassen van de veiligheidsvoorschriften aan de machines, deftig dragen van de werkkledij, wassen van de handen bij het beëindigen van de les. 20 Zelfstandigheid: zelf problemen oplossen, weinig of geen uitleg vragen aan de leraar, zelf kunnen beslissen wanneer een project af is. 5 Vooropgestelde afwerkingtermijn 5 Totaal 50 148 Handtekening Ouders 3 BHT 23