AW50/25 + AW50AE/25. Montage- en gebruiksaanwijzing. Sectionaalpoortaandrijvingen



Vergelijkbare documenten
AW50 + AW120 / AW50AE + AW120AE

Montage- en gebruiksaanwijzing Sectionaalpoortaandrijvingen

A100/25 5E + A100AE/25

A100/25. Montage- en gebruiksaanwijzing. Sectionaalpoortaandrijvingen

A100/25 5E + A100AE/25

A80...A280 + A80AE...A280AE

A50/25...A70/16 + A50AE/25...A70AE/16

Montage- en gebruiksaanwijzing. NFC-module voor BDC-i440-besturingen

Montage- en gebruiksaanwijzing

BECK-O-TRONIC 5. Uitvoering: Centronic. Montage- en gebruiksaanwijzing. Poortbesturing

Montage- en gebruiksaanwijzing. Module M2 voor BDC-i440 besturingen

Montage- en gebruiksaanwijzing

Montage- en gebruiksaanwijzing

BECK-O-TRONIC 4. Uitvoering: Centronic. Montage- en gebruiksaanwijzing. Poortbesturing

R170 - R750. Montage- en gebruiksaanwijzing Opsteekaandrijvingen met geïntegreerde afrolbeveiliging

Montage- en gebruiksaanwijzing Opsteekaandrijvingen. Belangrijke informaties voor de elektrische aansluitingen.

Montage- en gebruiksaanwijzing Buismotor voor zonwering met geïntegreerde ontvanger

Montage- en gebruiksaanwijzing Opsteekaandrijvingen. Belangrijke informatie voor de elektrische aansluitingen.

B-Tronic VarioControl VC4200B

Zonweringsbuismotoren met geïntegreerde draadloze ontvanger

B-Tronic VarioControl VC4200B

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

ilmo 50 WT Ref B

Montage- en gebruiksaanwijzing Poortbesturing

Printed: Doc-Nr: PUB / / 000 / 00

Montage- en gebruiksaanwijzing Buismotoren voor rolluiken

EC5415B. B-Tronic EasyControl. Montage- en gebruiksaanwijzing. Wand-/handzender 15-kanaal bidirectioneel

MONTAGEHANDLEIDING WINDBEVEILIGING EOLIS 2

FAAC Tubular Motors Schaapweg BA Vlodrop

R8/17 - R40/17. Uitvoering: RP(+) Montage- en gebruiksaanwijzing. Buismotoren voor rolluiken RP(+) V:2.1

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

Handleiding ARRAS met elektronische afstelling

STAKA. Handleiding elektrische bediening. Dakluiken Flachdachausstiege Roof access hatches Trappes de toit

al-mo easy Installatiehandleiding Plug & Play motor Hindernisherkenning Bediening middels schakelaar of Buitenliggende radio ontvanger INHOUD

R8/17...R30/17. Uitvoering: RO(+) Montage- en gebruiksaanwijzing. Buismotoren voor rolluiken

Gebruiksaanwijzing XKM RS232. nl-nl. M.-Nr

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

altronic RS Voor rolluiken met schakelaar bediening Elektronische eindposities Hindernisherkenning INHOUD

Automatische antennerotor

1.1 ALGEMENE VOORZORGSMAATREGEL

Montagevoorschrift. UBA3-module xm10 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage /2004 NL Voor de vakman

OPSTEEK AANDRIJVINGEN SIK-SERIE

Montage- en gebruiksaanwijzing

Gebruiksaanwijzing. Mehrsprachige Anleitung unter Multilingual manuals at. pro BENNING TRITEST BENNING BENNING BENNING.

S S. Rolluik- en zonneschermaandrijving VariEco-868. Montage

Alarmsirene. Bestnr.: Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

HANDLEIDING MOTOR CONNECTOR SET. Gebruikershandleiding voor in hoogte verstelbare bureau s cm

Montage- en gebruikershandleiding

Installatiehandleiding (montage aan een dragende muur)

Gelijkstroom-buismotor zonder eindschakelaar

Tuincontactdoos met piket

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

Adapters en verloopmoeren van metaal

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Uitvoer met veerbladen. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Elektra H GB... 9 NO

Rolluikaandrijving met geïntegreerde draadloze ontvanger

S S. Rolluikaandrijving RolSmart

Aanbouw- en bedieningshandleiding

HANDLEIDING SAUNABESTURING A2 TECHNISCHE GEGEVENS

Aanvulling op de technische handleiding. MOVIMOT -opties MLU.1A, MLG.1A, MBG11A, MWA21A. Uitgave 06/ / NL.

Jaloezieschakelmodule Bestelnr.: Bedienings- en montagehandleiding. 1. Veiligheidsinstructies. 2. Opbouw van het apparaat

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

voorschrift Voor de installateur Interface 0-10 V --> ebus AAN DE INSTALLATEUR

MiniBlack Black BlackOut MaxiBlack MaxiBlackOut

LAH 500. Loudspeaker Mounting Hardware. Montagehandleiding Montageanleitung Montageanleitung Montageanleitung Montageanleitung

Handleiding Oxan Radio met obstakeldetectie

Handboek voor monteur

DEZE HANDLEIDING IS NIET VOOR HET AANMELDEN VAN EEN 2 e ZENDER!

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement Motorstuureenheid Universeel AC 230 V ~ Art. nr. 232 ME. Bedieningshandleiding

VERLENGINGSSET / 230 V

Bestnr TFT LCD kleurenbeeldscherm Module model LM-501

DEZE HANDLEIDING IS NIET VOOR HET AANMELDEN VAN EEN 2 e ZENDER!

Handleiding. Type: TopsealDirect.nl - Standard Plus

GEBRUIKSAANWIJZING ZUMOVAL MINIMAX & MINIMATIC

GfS Push Bar Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Opbouw GfS Push Bar Alarm...p. 3. Installatie GfS Push Bar Alarm...p. 4

MONTAGEHANDLEIDING IPSO BUISMOTOREN

altronic AS Elektronische eindposities Doekrekcompensatie Bediening middels schakelaar INHOUD

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. LB-management. Jaloeziebasiselement Universeel. Jaloeziebasiselement Universeel Art. nr.

S S. Rolluikaandrijving RolTop

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *

Jaloezie- en rolluikbesturingssysteem Basiselement jaloezie- en rolluikbesturing zonder parallelaansluiting

al-mo easy Radio Installatiehandleiding

ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR VERLICHTINGSARMATUREN

Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Lengte van de dompelhuls

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat

Keystone OM13 - EPI-2 driedraads module Handleiding voor installatie en onderhoud

Aanbouwhandleiding. ISOBUS-basisuitrusting met ISOBUS-cabinecontactdoos en relais

URN 2. Gebruiksaanwijzing Netvoedingsapparaat URN 2

Bestnr Module SMD- Servotester

GEBRUIKSAANWIJZING ELEKTRISCHE AUTO KRIK

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement Motorstuureenheid, DC 24 V. Art.-Nr.: 224 ME. Bedieningshandleiding

Beschrijving: SAM 8.1/2 Tl.Nr.: HOL

Montage- en gebruiksaanwijzing

TDC3. Specificaties. Zelfblokkerende elektro-mechanische motorreductor met handmatige ontgrendeling. Monofasevoeding 230 Vac.

HANDLEIDING BUISMOTOREN SERIE 45, 55, 59, 64 M

Transcriptie:

AW50/25 + AW50AE/25 nl Montage- en gebruiksaanwijzing Sectionaalpoortaandrijvingen Belangrijke informatie voor: de monteur / de elektricien / de gebruiker Aan de betreffende personen doorgeven! De gebruiker dient deze originele gebruiksaanwijzing te bewaren. Becker-Antriebe GmbH Friedrich-Ebert-Straße 2-4 35764 Sinn/Germany www.becker-antriebe.com

Inhoudsopgave Inhoud... 3 Algemeen... 3 Garantieverlening... 3 Doelmatig gebruik... 3 Veiligheidsaanwijzingen... 4 Productoverzicht en afmetingen... 5 Montage... 6 Noodhandbediening... 7 Elektrische aansluiting op de besturing en aansluitschema... 13 Controle van de looprichting... 15 Eindposities van de poort instellen... 15 Onderhoud... 16 Technische gegevens... 17 Inbouwverklaring... 18 2

Inhoud Algemeen Deze aandrijvingen zijn kwaliteitsproducten met talrijke goede eigenschappen en voordelen: compacte constructie montage onafhankelijk van positie steekbare stuurkabel TÜV typekeuring tekengoedkeuringscertificaat volgens DIN EN 12453 Volg bij de installatie en de instelling van het apparaat de instructies in deze montage- en gebruiksaanwijzing op. Toelichting pictogrammen Voorzichtig Duidt op een mogelijke gevaarlijke situatie. Indien ze niet vermeden wordt, kan ze verwondingen tot gevolg hebben. Opgelet Duidt op een mogelijke gevaarlijke situatie. Indien ze niet vermeden wordt, kan het product of iets in zijn omgeving beschadigd worden. Aanwijzing Duidt op gebruikstips en andere nuttige informatie. Garantieverlening Constructieve wijzigingen en ondeskundige installatie die in strijd zijn met deze gebruiksaanwijzing en andere instructies onzerzijds, kunnen leiden tot ernstig lichamelijk letsel van de gebruiker en kunnen een ernstig risico vormen voor diens gezondheid, zoals kneuzingen. Constructieve wijzigingen mogen derhalve uitsluitend na overleg met ons en met onze toestemming plaatsvinden, waarbij onze instructies en vooral de instructies in de voorliggende montage- en gebruiksaanwijzing beslist in acht moeten worden genomen. Afwijkend gebruik, toepassingen en/of verwerking van de producten die in strijd is met het bedoelde gebruik, is niet toegestaan. De fabrikant van het eindproduct en de installateur dienen erop te letten dat bij gebruik van onze producten aan alle noodzakelijke wettelijke en officiële voorschriften aandacht wordt besteed en dat deze worden opgevolgd. Dit betreft de fabricage van het eindproduct, de installatie en het advies aan de klant en geldt vooral voor de daarop betrekking hebbende actuele EMC-voorschriften. Doelmatig gebruik Het opsteekaandrijvingstype in deze aanwijzing is uitsluitend bedoeld voor gebruik binnen voor het aandrijven van sectionaalpoorten waarvan het eigen gewicht is gecompenseerd door veren of contragewicht, alsmede voor speciale toepassingen (na vrijgave door de fabrikant van de aandrijving). De opsteekaandrijvingen zijn bestemd voor een eenfasig net met 1~230 V. Gebruik uitsluitend de meegeleverde condensatormodule voor de aansluiting op de besturing. De opsteekaandrijvingen mogen niet worden gebruikt op plaatsen waar ontploffingsgevaar heerst. Voor gebruik buiten zijn aparte aansluitkabels noodzakelijk resp. bij PVC-aansluitkabels moeten deze in een doorvoermantel worden gelegd. De opsteekaandrijvingen van het type AE mogen alleen in combinatie met een geschikte besturing worden gebruikt. Deze besturing moet de singleturn-absolute encoder van de AE-aandrijvingen van de fabrikant van de aandrijving kunnen analyseren. Een andere toepassing (bijv. rol- of hefpoorten, hefinrichtingen, schermen, wikkelinstallaties), ander gebruik of wijzigingen zijn om veiligheidsredenen ter bescherming van de gebruiker en van derden niet toegestaan, aangezien deze afbreuk kunnen doen aan de veiligheid van de installatie en er daardoor gevaar bestaat voor personen en goederen. Voor schade die in deze gevallen ontstaat, kan de fabrikant van de aandrijving niet aansprakelijk gesteld worden. Neem bij het gebruik van de installatie of bij reparatie de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing in acht. Bij ondeskundig handelen kan de fabrikant van de aandrijving niet aansprakelijk gesteld worden voor daardoor veroorzaakte schade. 3

Veiligheidsaanwijzingen De volgende veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen dienen voor het afwenden van gevaren en voor het voorkomen van lichamelijke letsels en materiële schade. Bewaar deze gebruiksaanwijzing goed. Voorzichtig Belangrijke veiligheidsaanwijzingen. Voorzichtig! Niet naleven kan tot ernstige verwondingen leiden. Neem de veiligheidsaanwijzingen van EN 12453, EN 12445 en BGR 232 in acht. Enkel een erkende elektricien mag werkzaamheden aan de elektrische installatie, de elektrische of elektronische installaties en apparaten uitvoeren. Enkel een geschoolde en erkende vakman mag de montage uitvoeren. Vóór de eerste ingebruikname moet door een vakman worden gecontroleerd of de poortinstallatie correct werd uitgevoerd en geen mankementen vertoont. Schakel de installatie volledig uit en scheid deze van het stroomnet als er onderhouds- en reinigingswerkzaamheden worden uitgevoerd aan de installatie zelf of in de onmiddellijke nabijheid. De geldende ongevallenpreventievoorschriften moeten worden nageleefd. Bij de montage van de aandrijving moet geschikte beschermende kleding worden gedragen. Bij de werking van elektrische of elektronische installaties en apparaten staan bepaalde bouwelementen onder gevaarlijke elektrische spanning. Bij niet gekwalificeerd ingrijpen of veronachtzaming van de waarschuwingen kunnen lichamelijke letsels of materiële schade ontstaan. Alle geldende normen en voorschriften voor de elektrische installatie moeten worden gerespecteerd. Alleen reserveonderdelen, gereedschappen en extra inrichtingen die door de fabrikant van de aandrijving goedgekeurd zijn, mogen gebruikt worden. Door het gebruik van niet goedgekeurde producten van derden of door wijzigingen aan installatie en toebehoren wordt de veiligheid van uzelf en die van anderen in gevaar gebracht. Daarom is het gebruik van niet goedgekeurde producten van derden of een niet met ons afgestemde en niet door ons goedgekeurde wijziging niet toegestaan. Voor schade die hierdoor ontstaat, kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld. De in de technische gegevens aangegeven grenswaarden mogen niet worden overschreden. Als de aandrijving op een hoogte van minder dan 2,50 m wordt gemonteerd, moet de aandrijving worden voorzien van een afdekking. De reden hiervoor is dat aanraking van de motor kan leiden tot verbrandingen. Er moet voor worden gezorgd dat zich tussen aandrijving en brandbare materialen voldoende veiligheidsafstand bevindt. Bij geopende veiligheidsschakelaars moet de gebruikte besturing de aandrijving uitschakelen: - Bij aandrijvingen met nokkenschakelaar: veiligheidsschakelaar S1F, S2F, S3F, S4F - Bij aandrijvingen met absolute encoder: veiligheidsschakelaar S3F, S4F De poortinstallatie moet worden beveiligd tegen omlaag vallen. - Bij aandrijvingen voor toepassing bij een sectionaalpoort of een indirect aangedreven poortinstallatie moet door de opdrachtgever (ter plaatse) worden gezorgd voor een geschikte inrichting of voorziening (externe vanginrichting, afrolbeveiliging) die op een veilig wijze verhindert dat de vleugels of de poort omlaag valt, wanneer de draagmiddelen (bijv. kabels of kettingen) dienst weigeren. - Bij aandrijvingen met uitklinkkoppeling -AK voor toepassing bij een sectionaalpoort met veer- of gewichtscompensatie moet deze poortinstallatie door montage van een veerbreukbeveiliging of valbeveiliging worden beveiligd tegen omlaag vallen - Bij aandrijvingen met Lichte Ketting - LK of Handkruk -HK moet erop worden gelet dat bij veerbreuk of weigeren van de gewichtscompensatie het op de aandrijving werkende moment geringer is dan het in de technische gegevens aangegeven statische houdmoment. Als dit niet het geval is, dan moet bij gebruik van deze aandrijvingen het omlaag vallen van de poort worden verhinderd door montage van een veerbreukbeveiliging of valbeveiliging. 4

Alle afmetingen in mm. Productoverzicht en afmetingen Aandrijvingen met handkruk - HK 359 Aandrijvingen met Lichte Ketting - LK 476 Aandrijvingen met uitklinkkoppeling - AK 359 6,35 JS9 M 8 x 10 Gatpatroon Ø 85 27,6 Ø 25,4 5

Montage Voorzichtig Tijdens de montage van de aandrijving moet toegang tot de gevarenzone worden verhinderd, bijv. door afzetting. De aandrijving moet op een console of draaimomentsteun, overeenkomstig het vermogen van de aandrijving, met voldoende stevigheid vakkundig worden gemonteerd. Bij direct aangedreven poortinstallaties moet de aandrijving met 4 bevestigingsschroeven M8 (8.8) en met trillingsdemping worden gemonteerd. Bij indirect aangedreven poortinstallaties moet de aandrijving aan beide kanten met telkens 4 bevestigingsschroeven M8 (8.8) en niet met trillingsdemping worden gemonteerd. De maximale afstand tussen aandrijving en de vertanding van het kettingwiel mag niet groter zijn dan 50 mm. Het aanhaalmoment van de bevestigingsschroeven voor bevestiging van de aandrijving moet bij een inschroefdiepte van 10 mm, min. 20 Nm bedragen, mag echter niet hoger zijn dan 25 Nm. Indien hierop niet wordt gelet, kan het product of iets in zijn omgeving beschadigd worden. Na de montage van de sectionaalpoort en gewichtscompensatie volgens de voorschriften moet de poort in elke stand gecompenseerd zijn. De correcte gewichtscompensatie wordt door openen en sluiten van de poort met de hand gecontroleerd. Bij de montage van de aandrijving moet erop worden gelet dat de aandrijving wordt beschermd tegen verontreiniging (bijv. boorstof). Voordat de sectionaalpoortaandrijving op de poortbuis wordt gestoken, moet deze in het bereik van de aandrijving worden ingevet. Opgelet Bij deze aandrijvingen mag uitsluitend één van de twee meegeleverde inlegspieën worden gebruikt, die overeenkomstig de vorm van de wikkelbuis wordt geplaatst. Nadat de aandrijving is bevestigd, moet de inlegspie met de meegeleverde schroef worden geborgd tegen verschuiven. Inlegspie voor 1" buisas Inlegspie voor 1" massieve as 6

Noodhandbediening Het gebruik van de noodhandbediening is alleen voorzien voor de ingebruikname van de aandrijving, voor onderhoudswerkzaamheden en een noodbediening voor openen en sluiten van de poort bij kortstondige stroomuitval. De noodhandbediening is uitsluitend bestemd voor handmatige bediening. Voorzichtig Voordat de noodhandbediening wordt gebruikt, moet de poortinstallatie veilig worden losgekoppeld van het stroomnet. De noodhandbediening -HK mag alleen bij stilstaande motor met behulp van handkruk en alleen door de servicemonteur of geïnstrueerd personeel worden gebruikt. De noodhandbediening -LK mag eveneens alleen bij stilstaande motor worden gebruikt. Opgelet De noodhandbediening is niet bestemd voor langer gebruik (bijv. van ingebruikname van de aandrijving tot de permanente stroomvoorziening). Bij poorten met gewichtscompensatie moet deze zodanig worden ingesteld dat de poort in elke stand volledig gecompenseerd is. Een slechte compensatie verhoogt de handkrachten en verkort de levensduur van het noodhandbedieningsmechanisme. Aanwijzing (geldt voor nokkenschakelaar) De poort mag niet over de eindposities heen worden bewogen, omdat anders een veiligheidsschakelaar (S1F/ S2F) wordt bereikt. Een elektrische bediening van de poortinstallatie is dan pas weer mogelijk, wanneer m.b.v. de noodhandbediening wordt weggereden van de veiligheidsschakelaar (S1F/S2F). Voor de noodhandbediening zijn 3 verschillende systemen beschikbaar: Handkruk HK Lichte Ketting LK Uitklinkkoppeling AK Aanwijzing Voor de desbetreffende noodhandbediening moet een dienovereenkomstige aanwijzing (conform EN60335-2-103) permanent in de nabijheid van zijn bedieningselement worden aangebracht. Hierop staat beschreven hoe deze moet worden bediend. Af fabriek zijn bij de aandrijving dienovereenkomstige stickers als aanwijzing meegeleverd. 7

Handkruk HK 1. 2. Bediening Verwijder het afsluitdeksel door dit eerst tegen de klok in te draaien (1.) en het er daarna af te trekken (2.). Voor noodhandbediening wordt de handkruk op de motoras gestoken. Onder lichte druk (3.) en door voorzichtig draaien (4.) moet eerst de handkruk op de motorbuis vastklikken, daarna is een correcte bediening van de noodhandbediening door de handkruk mogelijk. De poort kan daarna met de handkruk door draaien onder lichte druk worden geopend of gesloten. Om de elektrische bediening van de poortinstallatie tijdens de noodhandbediening te verhinderen, wordt de veiligheidsschakelaar S3F geopend doordat de handkruk erop wordt gestoken. 3. Opgelet! Na de bediening moet de handkruk er weer helemaal worden afgetrokken, zodat een elektrische bediening van de poortinstallatie weer mogelijk is. Nadat de handkruk eraf is getrokken, moet het afsluitdeksel weer met de klok mee worden gemonteerd, zodat de beschermklasse van de aandrijving behouden blijft. Let erop dat dit hoorbaar vastklikt. 4. Lichte Ketting LK Bij horizontale montage van de aandrijving 1. Montage van het kettingwiel Leg de ketting zodanig op het kettingwiel dat de kettingschakels aan beide zijden ongeveer met dezelfde afstand uitsteken (1.). Voer vervolgens de beide kettinguiteinden helemaal tussen omkeerschijven en opnamebuis door (2.). 2. Let erop dat de centrische opname op het kettingwiel met rond boorgat vooraan en niet met de zeskant op de opnamebuis op de aandrijving wordt gestoken (3.). Borg nu het kettingwiel met onderlegring, veerring en schroef (4.). Draai de schroef (M8 SW13) stevig vast door het kettingwiel te blokkeren (bijv. door beide kettingstrengen vast te houden). 4. 3. 8

Lichte Ketting LK Bij verticale montage van de aandrijving 1. Aanwijzing! Tot een montagehoogte van de aandrijving van ca. 8 m kan een verticale montage van de aandrijving worden uitgevoerd. Vanaf een montagehoogte van ca. 8 m moet een horizontale montage van de aandrijving worden uitgevoerd. Montage van het kettingwiel Leg de ketting zodanig op het kettingwiel dat aan één zijde ca. 10 kettingschakels uitsteken (1.). Voer vervolgens de beide kettinguiteinden helemaal tussen omkeerschijven en opnamebuis door (2.). 2. Let erop dat de centrische opname op het kettingwiel met rond boorgat vooraan en niet met de zeskant op de opnamebuis op de aandrijving wordt gestoken (3.). Borg nu het kettingwiel met onderlegring, veerring en schroef (4.). Draai de schroef (M8 SW13) stevig vast door het kettingwiel te blokkeren (bijv. door beide kettingstrengen vast te houden). 4. 3. 9

5. Kettinguiteinden inbrengen Pak de korte kettingstreng en lijn deze zodanig uit dat de kettingschakels niet zijn verdraaid (5.). Nu steekt u de laatste kettingschakel (6.) overeenkomstig zijn uitlijning in het hiervoor bestemde kettingkruis (7.). Trek zolang aan het zojuist door het kettingkruis ingebrachte kettinguiteinde tot bij het andere kettinguiteinde ca. 10 kettingschakels van het kettingwiel uitsteken. Ga daarna op dezelfde manier bij de tweede zijde te werk en steek dit kettinguiteinde eveneens overeenkomstig zijn uitlijning door het kettingkruis. 6. 7. 10

Lichte Ketting LK Kettinguiteinden verbinden en bediening Kettinguiteinden verbinden Voordat de kettinguiteinden met het meegeleverde kettingslot worden verbonden, moet erop worden gelet dat de ketting niet met verdraaide schakels wordt gemonteerd. Het kettingslot moet zorgvuldig bij elkaar worden gebogen. Bediening Aanwijzing! Om herhaaldelijk in- en uitklinken van het noodhandbedieningsmechanisme te vermijden, moet de ketting tijdens bediening strak worden gehouden. Door verticaal aan de dienovereenkomstige zijde van de ketting te trekken kan de poort met de hand worden geopend of gesloten. Om de elektrische bediening van de poortinstallatie tijdens de noodhandbediening te verhinderen, wordt door het trekken aan de ketting de veiligheidsschakelaar S3F geopend. Na de bediening moet erop worden gelet dat de ketting weer vrij hangt, zodat de veiligheidsschakelaar S3F wordt vrijgegeven en elektrische bediening weer mogelijk is. Uitklinkkoppeling AK GEFAHR! Bij gebruik van aandrijvingen met uitklinkkoppeling (AK) bij sectionaalpoorten met veer- of gewichtscompensatie moet de poortinstallatie door montage van een veerbreukbeveiliging of valbeveiliging worden beveiligd tegen omlaag vallen. Bij deze sectionaalpoorten mag de uitklinkkoppeling alleen worden bediend bij volledige gewichtscompensatie van de poortinstallatie en bij stilstaande aandrijving. 1 Montage van de ketting en de kettingbeveiliging Bij de aandrijving zijn 2 kettingwielen meegeleverd. Wanneer de poortbuis ver boven de aandrijving uitsteekt, moet het kleine kunststof kettingwiel worden gebruikt. Is dit niet het geval, dan wordt het gebruik van het grotere metalen kettingwiel aanbevolen. Aanwijzing! Zorg ervoor dat de koppelingsbout (1) bij de linker aanslag staat. 11

1 2 3 Poortbuis steekt ver boven de aandrijving uit: Plaats het kunststof kettingwiel (1) op de koppelingsbout. Monteer de onderlegring (2) en de schroef M5 x 8 (3). Let erop dat de koppelingsbout verder bij de linker aanslag staat. Leg de ketting er zodanig op dat aan de rechterkant ca. 3 kettingschakels vrij hangen. Monteer de kleine kettingbeveiliging (4) door deze op het kunststof kettingwiel (1) te steken tot deze hoorbaar vastklikt. 4 1 3 Poortbuis steekt niet (of maar weinig) boven de aandrijving uit: Plaats de grote kettingbeveiliging (1) op de koppelingsbout en zet deze vast met de sleufschroef M4 x 16 (2). Plaats het metalen kettingwiel (3) met opgelegde ketting zodanig op de koppelingsbout dat aan de rechterkant ca. 3 kettingschakels vrij hangen. Monteer de onderlegring (4) en de schroef M5 x 8 (5). Let erop dat de koppelingsbout verder bij de linker aanslag staat. 4 5 2 Montage van de kettingverlenging Monteer de meegeleverde kettingverlenging met de rode handgreep aan de rechterkant waar de ketting het minste uitsteekt. Monteer dienovereenkomstig de groene handgreep aan het andere uiteinde van de ketting. Bediening Door aan de rode handgreep (1.) te trekken klinkt de aandrijving uit de poortbuis. De sectionaalpoort met gewichtscompensatie kan nu met de hand worden geopend of gesloten. Na bediening moet de aandrijving weer worden ingeklonken door aan de groene handgreep (2.) te trekken. Aanwijzing! Er moet op worden gelet dat de onderste eindpositie van de poort zodanig wordt ingesteld dat de kabels voor ophanging van de poort strak blijven, d.w.z. dat het gehele poortgewicht aan de kabels hangt. Aanwijzing! Hierdoor wordt gewaarborgd dat de uitklinkkoppeling licht loopt. Verkeerde instellingen (slappe kabels) in de onderste eindpositie leiden ertoe dat de uitklinkkoppeling zwaar loopt. 1. 2. 12

Elektrische aansluiting op de besturing en aansluitschema Voorzichtig De elektrische aansluiting mag uitsluitend worden uitgevoerd door een gespecialiseerde elektrotechnicus! Neem de gegevens bij de gebruikte besturing en de geldende EN-normen in acht! Bij alle aansluitwerkzaamheden moet de poortinstallatie veilig worden losgekoppeld van het stroomnet door de netstekker uit te trekken/de hoofdschakelaar uit te schakelen! Let op de technische gegevens van de aandrijving. De in de technische gegevens aangegeven grenswaarden mogen niet worden overschreden. Met name de afzekering van de poortinstallatie door de opdrachtgever (ter plaatse) moet overeenkomstig de technische gegevens worden uitgevoerd! Bij het aansluiten van de randaardedraad moet erop worden gelet dat door ongewenst uittrekken van de kabel het contact van de randaardedraad als laatste wordt onderbroken, bijv. door de zwarte afzonderlijke draden van de aansluitkabel te bundelen tot een lus en vast te zetten met een kabelbandje. De afzonderlijke draden mogen bij gesloten behuizingsdeksel de tandwielen resp. nokken van de eindschakelaar niet raken. Monteer vervolgens de aansluitkabel zodanig dat deze de aandrijving niet raakt. Elektrische aansluiting op de besturing en aansluitschema voor aandrijvingen met nokkenschakelaar Om de aandrijving op de besturing aan te sluiten gebruikt u uitsluitend origineel door de fabrikant goedgekeurde 12-aderige of 18- aderige motorkabels. De motorkabel is steekbaar. Om ervoor te zorgen dat de trekontlasting en de beschermklasse gewaarborgd zijn, mag de schroefverbinding niet worden losgemaakt. Om de 18-aderige motorkabel erop te steken moet de 10-polige brugstekker in de aandrijving worden verwijderd. De stekkers zijn beveiligd tegen het verwisselen van de polen en klikken hoorbaar vast. De groengele aardleiding moet op de gemarkeerde kabelschoen worden gestoken. Let erop dat deze goed vastklikt. 1~230 V......... L1 I L1 II N 1~230 V......... L1 I L1 II N S1F - veiligheidsschakelaar OPEN - geel S2F - veiligheidsschakelaar DICHT - geel S3F - veiligheidsschakelaar HK/LK/AK S4F - thermoschakelaar S5 - bedrijfseindschakelaar OPEN - grijs S6 - bedrijfseindschakelaar DICHT - zwart S7 - functie-eindschakelaar - oranje S8 - functie-eindschakelaar groen Condensatoraansluiting: aanloop- en bedrijfscondensator L1-I looprichting 1 L1-II looprichting 2 N nul Leg de afzonderlijke kabels van de motorkabel rechts van de middenkoepel van de behuizing conform de afbeelding. Leg de randaardedraad (gr/ge) onder de zwarte motorkabels. Bevestig de motorkabel met het meegeleverde kabelbandje aan de interne motorkabels. 13

Elektrische aansluiting op de besturing en aansluitschema voor aandrijvingen met absolute encoder Om de aandrijving op de besturing aan te sluiten gebruikt u uitsluitend origineel door de fabrikant goedgekeurde 12-aderige motorkabels. De motorkabel is steekbaar. Om ervoor te zorgen dat de trekontlasting en de beschermklasse gewaarborgd zijn, mag de schroefverbinding niet worden losgemaakt. De stekkers zijn beveiligd tegen het verwisselen van de polen en klikken hoorbaar vast. De groengele aardleiding moet op de gemarkeerde kabelschoen worden gestoken. Let erop dat deze goed vastklikt. NC NC NC bl sw rt AE WU AE S80 1~230 V......... L1 I L1 II N Elektrische interface absolute encoder: Stekkers (1-6) 1 - Veiligheidsketting ingang 2 - RS485 B 3 - GND 4 - RS485 A 5 - Veiligheidsketting uitgang 6-7..18 V DC Condensatoraansluiting: aanloop- en bedrijfscondensator L1-I looprichting 1 L1-II looprichting 2 N nul Klem (7-12 in de fabriek bedraad) 7/8 - S4F thermoschakelaar 9/10 - S3F veiligheidsschakelaar HK/LK/AK 11/12 - Brug (aansluitmogelijkheid voor externe veiligheidselementen) Leg de afzonderlijke kabels van de motorkabel rechts van de middenkoepel van de behuizing conform de afbeelding. Leg de randaardedraad (gr/ge) onder de zwarte motorkabels. Bevestig de motorkabel met het meegeleverde kabelbandje aan de interne motorkabels. 14

Controle van de looprichting De draairichting van de motor is afhankelijk van de netaansluiting op de besturing en moet eerst worden gecontroleerd. Ga als volgt te werk: Breng de poort met behulp van de noodhandbediening in half geopende stand. Steek de netstekker van de besturing in het stopcontact of schakel de hoofdschakelaar van de besturing in. Overtuig u ervan dat de besturing zich in dodemansbedrijf bevindt. Controleer met de toetsen OP en NEER van de besturing of de looprichting van de poort overeenstemt met de dienovereenkomstig ingedrukte toetsen. Wanneer de looprichting van de poort niet met de toetscommando s overeenkomt, verander dan de draairichting, zoals beschreven in de montage- en gebruiksaanwijzing van de besturing. Controleer vervolgens opnieuw de looprichting. Eindposities van de poort instellen Eindschakelaars instellen voor aandrijvingen met nokkenschakelaar De aandrijving is standaard uitgerust met 6 nokkeneindschakelaars. Alle schakelnokken hebben voor snel verstellen 12 arrêteerstanden. Overtuig u ervan dat de besturing zich in dodemansbedrijf bevindt. Ga voor het instellen van de eindschakelaars als volgt te werk: 1. Draai alle 6 schakelnokken uit het bewegingsgebied van de poort. 2. Laat de poort met de toets NEER van de besturing tot kort voor de onderste eindpositie lopen. 3. Draai de zwarte schakelnok S6 DICHT zolang tot u de fijninstelschroef gemakkelijk kunt bereiken. Stel nu de nok handmatig met de fijninstelschroef (sleuf) zodanig in dat deze schakelt. Laat de poort een stuk omhoog en weer omlaag lopen tot de eindschakelaar de poort stopt. Corrigeer evt. de instelling dienovereenkomstig. 4. Laat nu de poort tot kort voor de bovenste eindpositie lopen. 5. Stel nu de grijze schakelnok S5 OPEN op dezelfde manier als onder punt 3 in. 6. Stel nu de gele veiligheidsschakelnokken S1F OP en S2F NEER naijlend t.o.v. de beide bedrijfseindschakelaars S5 OPEN en S6 DICHT in. 7. De beide functieschakelnokken S7 (oranje) en S8 (groen) kunnen indien nodig dienovereenkomstig worden ingesteld. 8. De eindschakelaars zijn nu ingesteld. Controleer de ingestelde eindposities met een testloop. Aanwijzing Als de oranje functieschakelnok S7 wordt gebruikt als vooreindschakelaar voor functie-uitschakeling van de sluitkantbeveiliging van de poort, dan mag deze maximaal 5 cm boven de grond schakelen; EN12453 en EN12445. Plaats het behuizingsdeksel van de eindschakelaar weer. Let er hierbij op dat de afdichting en de afdichtingsgroef schoon zijn en dat het deksel correct is aangebracht. Draai de schroef zorgvuldig vast. Eindschakelaars instellen voor aandrijvingen met absolute encoder De aandrijvingen zijn uitgerust met een absolute encoder via welke de besturing de eindposities van de poort herkent. Opgelet De absolute encoder in de aandrijving kan niet worden ingesteld. De eindposities van de poort worden direct vanuit de besturing ingesteld. Neem hiervoor goed nota van de montage- en gebruiksaanwijzing van de besturing. Let er bij het sluiten van het behuizingsdeksel van de eindschakelaar op dat de afdichting en de afdichtingsgroef schoon zijn en dat het deksel correct is aangebracht. Draai de schroef zorgvuldig vast. 15

Onderhoud Opgelet De poortinstallatie moet regelmatig door een vakman worden gecontroleerd om te verzekeren dat deze zich in een veilige staat bevindt. De poortfabrikant legt de frequentie van onderhoud en controle, overeenkomstig de specifieke nationale voorschriften en de gebruiksfrequentie, vast. Gewichtscompensatie (geldt voor sectionaalpoorten met veer- of gewichtscompensatie): De gewichtscompensatie of de veerspanning moet worden gecontroleerd. De sectionaalpoort moet in elke stand volledig gecompenseerd zijn. Neem de gebruiksaanwijzing van de poort in acht. Voor de aandrijving moeten de volgende controles worden uitgevoerd: 1. Bevestigingen: Er moet worden gecontroleerd of alle bevestigingsschroeven, inclusief de schroeven voor bevestiging van de draaimomentsteun, in correcte staat verkeren en goed vast zitten. 2. Veiligheidsschakelaars: Er moet worden gecontroleerd of de veiligheidsschakelaars S1F, S2F en S3F correct functioneren en een juist uitschakelpunt hebben. Neem hiervoor goed nota van de bijbehorende montage- en gebruiksaanwijzing van de poortbesturing. De veiligheidsschakelaars moeten conform het aansluitschema op doorgang worden gecontroleerd. Bij S1F / OPEN (geldt voor nokkenschakelaar) Laat de poort naar de bovenste eindpositie lopen. Laat deze met de noodhandbediening verder naar boven lopen, tot het punt waarop geen beschadiging optreedt. De veiligheidsschakelaar S1F moet conform het aansluitschema worden gecontroleerd. Er mag geen doorgang aanwezig zijn. Bij S2F / DICHT (geldt voor nokkenschakelaar) Laat de poort naar de onderste eindpositie lopen. Laat deze met de noodhandbediening verder naar beneden lopen, tot de draagmiddelen (bijv. kabels en kettingen) voor ophanging van de poortsecties helemaal ontlast. Er moet op worden gelet dat de kabels niet van de kabeltrommel vallen. De veiligheidsschakelaar S2F moet conform het aansluitschema worden gecontroleerd. Er mag geen doorgang aanwezig zijn. Bij S3F (geldt voor HK- en LK-aandrijvingen) Voordat de veiligheidsschakelaar S3F wordt gecontroleerd, moet de poortinstallatie worden losgekoppeld van het stroomnet. Steek de Handkruk (HK) op de motorbuis en draai deze ten minste één slag en houd deze positie vast of trek aan de Lichte Ketting (LK) en houd deze op spanning. De veiligheidsschakelaar S3F moet conform het aansluitschema worden gecontroleerd. Er mag geen doorgang aanwezig zijn. 3. Reductie: De reductie is duurzaam gesmeerd en onderhoudsvrij. 4. Tandriem 1. Controleer de tandriem (1) op voldoende voorspanning. 2. Voer een visuele controle van de tandriem (1) uit, waarbij u de poort de gehele verplaatsingsweg laat lopen. De tandriem (1) mag geen tekenen van splitsing en poreusheid vertonen. 1 16

Technische gegevens Type Eenheid AW50/25 AW50AE/25 Aandrijfmoment T Nm 50 Aandrijftoerental n min -1 25 Diameter holle buis mm 25,4 Bedrijfsspanning U V 1~230 Frequentie F Hz 50 Nominale stroom I A 5,7 Vermogensfactor Cos 0,95 aanloop- en bedrijfscondensator C µf 50 Isolatieklasse H Thermoschakelaar C 170 Gebruiksmodus S2 min. 8 Beschermklasse IP 54 Eindschakelaarbereik omwentelingen 13 Statisch houdmoment Nm 450 Afzekering door de opdrachtgever (ter plaatse) Toegestane omgevingstemperatuur bij gebruik 1x10 AT C -20 tot +40 Gewicht *) (ca.) kg 11 *) bij de versie LK is het gewicht ca. 0,5 kg hoger. Bij aandrijvingen met dezelfde constructie of speciale aandrijvingen zijn afwijkingen mogelijk. Geldig zijn altijd de gegevens op het typeplaatje. Technische wijzigingen voorbehouden. 17

Inbouwverklaring 18

19

2341 300 014 0 23-9-2013