Montage- en gebruiksaanwijzing. Module M2 voor BDC-i440 besturingen

Transcriptie

1 BDC-i440 M2 nl Montage- en gebruiksaanwijzing Module M2 voor BDC-i440 besturingen Belangrijke informatie voor: de monteur / de elektricien / de gebruiker Aan de betreffende personen doorgeven! De gebruiker dient deze originele gebruiksaanwijzing te bewaren a Becker-Antriebe GmbH Friedrich-Ebert-Straße Sinn/Germany

2 Inhoudsopgave Algemeen... 3 Garantieverlening... 3 Veiligheidsaanwijzingen... 4 Doelmatig gebruik... 6 Functies... 6 Montage... 8 Aansluiting... 9 Technische gegevens Conformiteitsverklaring

3 Algemeen De module M2 is een hoogwaardig kwaliteitsproduct met de volgende eigenschappen: analyse van extra beveiligingen op de poort (bijv. fotocellen, veiligheidslichtgordijnen, e.d.) analyse van besturingen op de poort (bijv. trekschakelaar, draadloze besturing, inductielussen, e.d.) aansturing van applicatiespecifieke uitgangen (bijv. relais voor poortpositiemeldingen) De "stand" is te vinden op het typeplaatje achter het volgende symbool: Neem bij de installatie evenals bij de instelling van het apparaat goed nota van deze montage- en gebruiksaanwijzing. Verklaring pictogrammen VOORZICHTIG OPGELET VOORZICHTIG markeert een gevaar dat tot letsel kan leiden, wanneer dit niet wordt vermeden. OPGELET markeert maatregelen voor het vermijden van materiële schade. Duidt op gebruikstips en andere nuttige informatie. Garantieverlening Constructieve wijzigingen en ondeskundige installatie die in strijd zijn met deze gebruiksaanwijzing en andere instructies onzerzijds, kunnen leiden tot ernstig lichamelijk letsel van de gebruiker en kunnen een ernstig risico vormen voor diens gezondheid, zoals kneuzingen. Constructieve wijzigingen mogen derhalve uitsluitend na overleg met ons en met onze toestemming plaatsvinden, waarbij onze instructies en vooral de instructies in de voorliggende montage- en gebruiksaanwijzing beslist in acht moeten worden genomen. Afwijkend gebruik, toepassingen en/of verwerking van de producten die in strijd is met het bedoelde gebruik, is niet toegestaan. De fabrikant van het eindproduct en de installateur dienen erop te letten dat bij gebruik van onze producten aan alle noodzakelijke wettelijke en officiële voorschriften aandacht wordt besteed en dat deze worden opgevolgd. Dit betreft de fabricage van het eindproduct, de installatie en het advies aan de klant en geldt vooral voor de daarop betrekking hebbende actuele EMC-voorschriften. 3

4 Veiligheidsaanwijzingen De volgende veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen dienen voor het afwenden van gevaren en voor het voorkomen van lichamelijk letsel en materiële schade. Het is belangrijk om deze instructies op te volgen. Algemene aanwijzingen De veiligheidsaanwijzingen van EN 12453, EN 12445, EN 12978, VDE 0100, EN 50110, EN 60204, EN 50178, EN en ASR A1.7 evenals de brand- en ongevallenpreventievoorschriften moeten in acht worden genomen. Uitsluitend geschoold personeel en in het bijzonder erkende elektriciens mogen werkzaamheden en andere activiteiten, inclusief onderhouds- en schoonmaakwerkzaamheden, uitvoeren aan de elektrische installaties en het overige deel van de installatie. De in de technische gegevens aangegeven grenswaarden mogen niet worden overschreden. De afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing dienen voor het aanschouwelijk maken van de bediening van het product. Derhalve kunnen de afbeeldingen afwijken van de daadwerkelijke aanduiding op het product. Voorzichtig Bij de werking van elektrische of elektronische installaties en apparaten staan bepaalde bouwelementen onder gevaarlijke elektrische spanning. Bij niet gekwalificeerd ingrijpen of veronachtzaming van de waarschuwingen kunnen lichamelijk letsel of materiële schade ontstaan. Aanwijzingen voor de elektrische aansluiting en montage Alle geldende normen en voorschriften voor de elektrische installatie moeten worden gerespecteerd. Schakel vóór de montage en aansluiting van toebehoren en uitbreidingingen de installatie spanningsvrij en beveilig deze overeenkomstig de veiligheidsvoorschriften tegen onbevoegd opnieuw inschakelen. 4

5 Alleen reserveonderdelen, gereedschappen en extra inrichtingen die door de fabrikant zijn goedgekeurd, mogen worden gebruikt. Door het gebruik van niet goedgekeurde producten van derden of door wijzigingen aan installatie en toebehoren wordt de veiligheid van uzelf en die van anderen in gevaar gebracht. Daarom is het gebruik van niet goedgekeurde producten van derden of een niet met ons afgestemde en niet door ons goedgekeurde wijziging niet toegestaan. Voor schade die hierdoor ontstaat, kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld. Voordat de besturingsvoeding voor de eerste keer wordt ingeschakeld, moet zijn gewaarborgd dat de analysekaarten (steekmodules) in de juiste positie zijn gestoken. Als de kaarten verplaatst of verdraaid worden ingestoken, kan de besturing worden beschadigd. Voorzichtig Als de potentiaalvrije contacten van de relaisuitgangen of andere klempunten extern worden gevoed, d.w.z. met een gevaarlijke spanning werken die na het uitschakelen van de besturing of bij uitgetrokken netstekker nog kan aanliggen, dan moet een dienovereenkomstige waarschuwingssticker duidelijk zichtbaar op de besturingsbehuizing worden aangebracht. ("OPGELET! Vóór toegang tot de aansluitklemmen moeten alle netstroomcircuits uitgeschakeld zijn.") 5

6 Doelmatig gebruik Module M2 is uitsluitend bestemd voor de uitbreiding van de BDC-besturing en kan uitsluitend met deze besturingen worden gebruikt. Module M2 wordt in de BDC-behuizing ingebouwd. Deze technische informatie bevat aanvullende informatie en moet samen met de montage- en gebruiksaanwijzing van de desbetreffende basisbesturing worden bewaard. Neem bij ingebruikname, gebruik en onderhoud van de installatie de aanwijzingen in de montage- en gebruiksaanwijzing van de basisbesturing beslist in acht. Bij ondeskundig handelen is de fabrikant of aanbieder niet aansprakelijk voor het ontstaan van persoonlijk letsel, materiële schade of gevolgschade. Functies Relais / veiligheidsbesturing In combinatie met de basisbesturingen type R en type S zijn de volgende functies mogelijk: Voor het activeren van aanvullende parameters stelt u P.801 : 1. Ingangen De ingangen worden op de basisbesturing door de parameters P.610 (FE1) tot P.660 (FE6) ingesteld. Zie voor de instelling van de functie hoofdstuk "Functies van de schakelingangen" in de montage- en gebruiksaanwijzing van de poortbesturing. Relaisuitgangen De functie wordt door de parameters P.760 (REL1) tot P.790 (REL4) ingesteld. Zie voor de functie van de relaisuitgangen hoofdstuk "Aansluiting en functie van de schakeluitgangen" in de montage- en gebruiksaanwijzing van de poortbesturing. Aangestuurde relais worden door de bijbehorende LED aangegeven. Storing / diagnose Bij een communicatiestoring of een interne fout van de module M2 schakelt de besturing over naar het dodemansbedrijf. Een fout wordt door E.408 in de besturing aangegeven. Door te draaien aan het wieltje op de besturing, kan de status van de ingangen tussen 25 (FE1) - 30 (FE6) worden weergegeven. Frequentieomvormerbesturing In combinatie met de frequentieomvormerbesturing BDC type F1, F2 en type F3 zijn de volgende functies mogelijk: Voor het activeren van aanvullende parameters stelt u P.800 : 7. Ingangen De ingangen worden op de basisbesturing door de parameters P.A01 (FE1) tot P.A06 (FE6) ingesteld. Zie voor de instelling van de functie hoofdstuk "Functies van de schakelingangen" in de montage- en gebruiksaanwijzing van de poortbesturing. Bij gebruik van de lusdetector SUVEK van module M1 worden de lusingangen op FE5 en FE6 parallel ingesteld. 6

7 Relaisuitgangen De functie wordt door de parameters P.705 (REL1) tot P.708 (REL4) ingesteld. Zie voor de functie van de relaisuitgangen hoofdstuk "Aansluiting en functie van de schakeluitgangen" in de montage- en gebruiksaanwijzing van de poortbesturing. Aangestuurde relais worden door de bijbehorende LED aangegeven. Storing / diagnose Bij een communicatiestoring of een interne fout van de module M2 schakelt de besturing over naar het dodemansbedrijf. Een fout wordt door F.782 in de besturing aangegeven. Een actieve ingang wordt door E.121 -E.126 aangegeven. OSE-analysator Wanneer bij een frequentieomvormerbesturing BDC type F1, F2 of F3 2-OSE-sluitkantbeveiligingen zijn vereist, kan de module M2 worden gebruikt. De module M2 analyseert via de klemmen SE1 en SE2 (X2) OSE-signalen en zet deze in een OSE-signaal om. Wanneer een OSE-signaal is geactiveerd, wordt ook het uitgangssignaal (OT) geactiveerd. Het OSE-signaal wordt op de klem (X1) OT afgegeven en moet op de OSEsignaalingang (groen, bijv. klem 43 bij BDC type F1,F2) van de besturing worden aangesloten. Een configuratie van de module M2 is niet nodig. De besturing moet als sluitkantbeveiliging de OSE-analyse gebruiken. De OSE-analysator werkt zelfstandig, dus onafhankelijk van een interfaceverbinding met een besturing. Voor het bedrijf heeft de OSE-analysator 24 V, 12 V en 0 V nodig. De LED SE1 / LED SE2 brandt als het OSE-signaal bij de ingang SE1 / SE2 beschikbaar is. 7

8 Montage Module M2 wordt met de meegeleverde schroeven volgens onderstaande illustratie in de BDC-besturing gemonteerd. X4 X5 X6 X1 X2 X3 Steunbout Schroefdoorvoer Montage van module M2 op module M1 8

9 Aansluiting De elektrische aansluiting van de voedingsspanning wordt door de aanwezige BDC-besturing tot stand gebracht. De spanningsvoorziening wordt door de LED 24 V op de module M2 aangegeven. Relais / veiligheidsbesturing De verbinding van de module M2 met de BDC-besturingen type R en type S wordt via de stiftlijst met de bijbehorende 10-polige vlakbandkabel tot stand gebracht. X4 X5 X6 X1 X2 X3 DRAADLOOS X4 EXTRA MODULE ON X2 Relais/veiligheidsschakelaar 2,5 AT 1 AT X3 X1 9

10 Frequentieomvormerbesturing De verbinding van de module M2 met de frequentieomvormerbesturing wordt via de klem X6 op de M2 en X20a op de frequentieomvormerbesturing met de bijbehorende 5-polige kabel tot stand gebracht. X4 X5 X6 X1 X2 X3 X203 4A-T F200 X10a X10 X13 X14 M2a M1a M0a 1K2 1K2 8K2 dig. 8K2 X15 X25 X26 J801 J800 X23 X24 X25 X20 X22 X23 X 2 0a X V 85 E7 84 0V 83 24V 82 E6 81 0V S V 75 E5 74 0V 73 24V 72 E4 71 0V 66 OUT 65 E10 64 E9 63 0V 62 24V 61 E8 54 E3 53 E2 52 E V 45 12V V 35 B 34 A 33 12V

11 Uitbreidingskaart BDC-i440 M1 De module M2 moet via de bij module M1 geleverde verbindingselementen (tapeinden) op de module M1 worden geplaatst. De verbinding van de module M2 wordt via de stiftlijst met de bijbehorende 10-polige vlakbandkabel op de bovenste stiftlijst van module M1 tot stand gebracht. Technische gegevens Aanvullende technische gegevens bij de basisbesturing Afmetingen van de bedradingsplaat Voedingsspanning Eigen verbruik van de besturing Relais Rel1 Relais Rel2 tot Rel4 Gewicht 157 mm x 86 mm 24 V DC 100 ma bij volle belasting Bij inductieve schakelbelastingen moet geschikte ontstoringsmaatregelen worden voorzien Maakcontact potentiaalvrij 3 A / 250 V AC; 3 A / 30 V DC Bij inductieve schakelbelastingen moet geschikte ontstoringsmaatregelen worden voorzien Wisselcontacten potentiaalvrij 3 A / 250 V AC; 3 A / 30 V DC 120 g 11

12 12 Conformiteitsverklaring

13 13

14 14

15 15

16