Verwijderen van de urineblaas (cystectomie) Verwijderen van de urineblaas bij blaaskanker en aanleg van een nieuwe blaas of een urinestoma

Vergelijkbare documenten
Afdeling: Urologie. Onderwerp: Verwijderen van de blaas / Bricker

Verwijderen van de blaas / Bricker

Verwijderen van de blaas en aanleg van een urinestoma of nieuwe blaas. Urologie

Verwijderen van een nier via een kijkoperatie. Laparoscopische nefrectomie

Lymfeklieren verwijderen in het bekken

Opheffen van een vernauwing in de plasbuis. Urethrotomie volgens Sachse of Otis

Operatief verwijderen van lymfeklieren in het kleine bekken. Pelviene lymfeklierdissectie

Een operatie voor het verwijderen van de blaas

Verwijderen van lymfklieren in het bekken via een kijkoperatie

Nier verwijderen. via een kijkoperatie. Poli Urologie

Verwijderen van een tumor in het nierbekken en/of de urineleider via een kijkoperatie

Verwijderen van nierstenen via een kijkoperatie. Percutane nefrolitholapaxie (PNL)

Verwijderen van nierstenen via een kijkoperatie. Percutane nefrolitholapaxie (PNL)

Urologie Verwijderen van lymfklieren in het bekken via een kijkoperatie / laparoscopische

Een operatie voor het verwijderen van de blaas en het aanleggen van een Hautmannblaas

Verwijderen van stenen in de urineleider via de plasbuis. Ureterorenoscopie (URS)

Informatie over het verwijderen. vanwege kanker

Pyelumplastiek via een open operatie

Operatie voor het verwijderen van de blaas

Verwijderen van een bijnier via een kijkoperatie. Laparoscopische adrenalectomie

Verwijderen van stenen in de urineleider via de plasbuis. Ureterorenoscopie (URS)

Verwijderen van een bijnier via een kijkoperatie

Urologie Verwijdering van een nier via open operatie / open (radicale) nefrectomie

VERWIJDERING VAN EEN NIER VIA EEN OPEN OPERATIE

Kijkoperatie achter het bovenste gedeelte van het borstbeen langs de luchtpijp. Mediastinoscopie

Blaasoperatie (Bricker-operatie)

Het verwijderen van de blaas

Urologie Verwijderen van een nier via een kijkoperatie / laparoscopische nefrectomie

Behandeling van stressincontinentie TOT

Pyelumplastiek via een open operatie

Urologie. Een urinestoma volgens Bricker

Bricker operatie (aanleg van een urinestoma)

Verwijderen van de blaas en aanleg van een urinestoma

Opheffen van vernauwing van het nierbekken naar de urineleider via een kijkoperatie. Laparoscopische pyelumplastiek

Verwijderen van de lymfeklieren van de prostaat Pelviene lymfeklierdissectie

Laparoscopische radicale cystectomie. Het verwijderen van de blaas door middel van een kijkoperatie

Urologie Verwijderen van lymfklieren in het bekken via open operatie

Verwijderen van de blaas en aanleg van een urinestoma

Behandeling van een overactieve blaas met Botox

Verwijderen van één of meerdere blaasstenen

Urologie Het verwijderen van een tumor uit de blaas

Verwijderen van de lymfeklieren in het kleine bekken

Urologie Verwijderen van een tumor in het nierbekken en/of de urineleider via open operatie / open nefro-ureterectomie

Tenniselleboog of tennisarm

Informatie over het verwijderen. vanwege kanker

Verwijderen van een gedeelte van de prostaat via de plasbuis. Transurethrale Resectie van de Prostaat (TURP)

Verwijderen van de urineblaas bij blaaskanker (cystectomie)

Laparascopische nefrectomie

Verwijderen van een nier via een kijkoperatie. Laparoscopische operatie

Haarnestcyste. Sinus pilonidalis

Het verwijderen van een nier

voor verwijzing naar het UMCG te Groningen, de afdeling Urologie Cryotherapie als behandeling van prostaatkanker

Urologie Verwijderen van een tumor in het nierbekken en/of de urineleider via een kijkoperatie / laparoscopische nefro-ureterectomie

Verwijderen niertumor

A12 KANKERCENTRUM Adviezen na operatie bij blaaskanker met aanleggen vervangblaas

Blaasvervanging volgens Hautmann / orthotope blaasvervanging

Bricker operatie (aanleg van een urinestoma) Afdeling Urologie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Radicale prostatectomie

Nefrectomie (nierverwijdering) Afdeling Urologie

Urologie Opheffen van vernauwingen in de plasbuis (Sachse / Otis urethratomie)

TURblaashals, meatotomie en dilatatie. Afdeling Urologie

Leefregels na prostaatverwijdering. Robot-geassisteerde radicale prostatectomie (RARP)

Verwijderen van een nier via een kijkoperatie

Verwijderen van de prostaat met de Da Vinci-operatierobot

Robot-geassisteerde radicale prostatectomie (RALP)

Wat is een littekenbreuk Onderzoek Behandeling

Haarnestcyste. Sinus pilonidalis

Urologie Het verwijderen van lymfeklieren in het bekken via een kijkoperatie

Urologie Het vergroten van de blaas (en een katheteriseerbaar stoma)

Radicale prostatectomie. Maatschap Urologie IJsselland Ziekenhuis

Invasief blaascarcinoom

Verwijderen van een blaastumor via de urinebuis

Verwijderen van prostaat weefsel via de buik (Millin)

Aanleg van een nieuwe blaas

Millin prostaatoperatie

Aanleggen van een urinestoma (Bricker)

Bij de navelbreuk wordt onderscheid gemaakt tussen de aangeboren navelbreuk en de op latere leeftijd ontstane navelbreuk.

Prostaatkanker: verwijdering van de lymfeklieren in het bekken

Radicale prostatectomie

Urologie Verwijderen van een gedeelte van de prostaat via open operatie

Zaadbalkanker. Onderzoek en behandeling van testiscarcinoom

Gedeeltelijk verwijderen van een niertumor met robotchirurgie

H Transurethrale resectie van de prostaat (TUR P)

Verwijderen van de urineblaas bij blaaskanker (cystectomie)

Urologie. Cystectomie en blaasvervangende operaties

Afdeling: Urologie. Onderwerp: Verwijderen van de prostaat / Millin

Overactieve blaas behandeling (Botuline-toxine injecties) Maatschap Urologie IJsselland Ziekenhuis

Operatie van een blaastumor (TUR-Blaastumor)

Een nieuwe blaas (Neoblaas)

Nefro-ureterectomie. Verwijderen van nier en urineleider. Beter voor elkaar

Verwijderen van de prostaat TUR prostaat Urologie

Transurethrale resectie van een blaastumor (TURT)

Maatschap Urologie. LKD (lymfeklier dissectie bij prostaatkanker)

Beknelling van spieren/spiergroepen in het kapsel door zwelling. Chronisch compartiment syndroom aan het onderbeen

PATIËNTEN INFORMATIE. Verwijderen van niertumoren

Hersteloperatie na sterilisatie van de man. Vaso-vasostomie

Voorwoord. Anatomie en functie van de blaas

Verwijderen van een niertumor via een kijkoperatie (laparoscopische nefrectomie)

Verwijderen van lymfelieren in het bekken bij prostaat- kanker

(Sachse / Otis urethrotomie) Afdeling Urologie

Transcriptie:

Verwijderen van de urineblaas (cystectomie) Verwijderen van de urineblaas bij blaaskanker en aanleg van een nieuwe blaas of een urinestoma

2

Tijdens uw bezoek aan de polikliniek urologie heeft uw behandelend uroloog met u gesproken over een tumor in uw blaas en de noodzaak de gehele blaas te verwijderen. In deze informatiefolder kunt u thuis alles nog eens rustig doorlezen. We hebben geprobeerd voor u alle belangrijke informatie zo goed mogelijk op een rijtje te zetten. Het is niet de bedoeling dat deze folder de persoonlijke gesprekken met uw uroloog vervangt. Met problemen of vragen, ook naar aanleiding van deze folder, kunt u altijd bij hem terecht. Ook kunt u via de polikliniek urologie een afspraak maken bij de verpleegkundig consulent continentiezorg en urostoma. De urinewegen De urinewegen bestaan uit de nieren, urineleiders, blaas, plasbuis en bij de man tevens de prostaat. De nieren zorgen ervoor dat een teveel aan water en afvalstoffen uit het bloed wordt gefilterd en uit ons lichaam wordt afgevoerd. Aan de binnenkant van de nier bevindt zich het nierbekken, een klein reservoir voor de opvang van door de nier geproduceerde urine. Vanuit het nierbekken loopt de urine, via de urineleiders, van elk van beide nieren naar de blaas. De blaas fungeert als een tijdelijke opslagruimte voor urine. Een tweede belangrijke functie van de blaas is het uitdrijven van de opgeslagen urine. De urine verlaat het lichaam via de plasbuis. 3

Wat is een blaastumor? Een blaastumor is een gezwel dat uitgaat van de blaaswand. Een gezwel kan goedaardig of kwaadaardig zijn. Alleen onderzoek door de patholoog-anatoom kan zekerheid geven of het verwijderde weefsel goedaardig of kwaadaardig is. Blaastumoren zijn echter in het merendeel van de gevallen kwaadaardig. Meer informatie over blaaskanker kunt u in de KWF-folder blaaskanker lezen. Jaarlijks wordt bij ongeveer 5000 mensen in Nederland blaaskanker vastgesteld. Een blaastumor openbaart zich meestal doordat zich bloed in de urine bevindt. Vaak is het bloeden tijdelijk of zelfs éénmalig. Dit lijkt een goed teken, maar dat is het niet. Ondanks dat dit bloeden gestopt is, groeit de tumor door. Zolang de tumor oppervlakkig groeit, kan deze meestal gemakkelijk verwijderd worden. Het probleem is vaak dat dit soort tumoren terugkeren. Daarom is het noodzakelijk de blaas over een langere periode regelmatig te controleren. Allereerst is via een kijkoperatie tumorweefsel uit de blaas verwijderd. Deze operatieve ingreep noemen we een TUR-T (zie hiervoor folder TUR-T). Dit weefsel is door de patholoog nagekeken. Een blaastumor kan onderscheiden worden in twee soorten. Niet spierinvasief groeiende blaastumor De tumor bevindt zich op de binnenbekleding van de blaas, het blaasslijmvlies, en is niet ingegroeid in de spierwand van de blaas. De oppervlakkig groeiende kwaadaardige tumor heeft de vorm van een paddenstoel, met een steeltje vanuit de blaaswand. 4

Bij 5-10% van de patiënten is er een voorstadium van blaaskanker aanwezig in het blaasslijmvlies. Dit heet carcinoma in situ (CIS). Zonder behandeling zal CIS in de meeste gevallen uitgroeien tot een agressieve vorm van blaaskanker. Spierinvasief groeiende blaastumor De tumor is doorgegroeid in de blaasspier of ander omringend weefsel, zoals het vet rondom de blaas, de prostaat of de baarmoeder. Als de tumor is ingegroeid in de blaasspier wordt de kans op uitzaaiingen groter. Spierinvasief groeiende tumoren zijn moeilijker te behandelen. De patholoog heeft aan de hand van microscopisch onderzoek na de TUR-T vastgesteld dat de blaastumor in elk geval tot in de blaasspier is gegroeid. Dit betekent dat er nog tumorweefsel in de blaas(spier) zit. Om deze invasieve tumor te behandelen is het noodzakelijk om met een operatie de blaas te verwijderen. Dit heet radicale cystectomie. 5

Wat is een radicale cystectomie? Bij een radicale cystectomie wordt de blaas in het geheel verwijderd. Bij een man worden bij een radicale cystectomie ook de prostaat en de zaadblaasjes verwijderd. Bij een vrouw worden in principe ook de baarmoeder, de vaginatop en eierstokken verwijderd. Het verwijderen van de plasbuis is noodzakelijk als de blaastumor zich tot in de plasbuis heeft uitgebreid. Dit is echter zelden het geval. Na een radicale cystectomie wordt er een urinestoma aangelegd of een nieuwe blaas gemaakt. Mogelijkheden na blaasverwijdering Wanneer de blaas is verwijderd, kan de urine niet meer worden opgeslagen. Tevens kan de urine het lichaam niet meer via de natuurlijke weg verlaten. Een operatieve verwijdering van de blaas wordt daarom altijd gevolgd door de aanleg van een kunstmatige blaas of een kunstmatige uitgang voor de urine (urinestoma) Nadat de blaas verwijderd is, zijn er 3 mogelijkheden: 1. De urine wordt afgevoerd tot buiten het lichaam via een stukje dunne darm. Dit heet urinestoma volgens Bricker. 2. Er wordt een nieuwe blaas gemaakt van dunne darm. De urine verlaat het lichaam via de normale weg, de plasbuis. Dit heet een neoblaas. 3. In uitzonderlijke gevallen kan een nieuwe blaas worden aangelegd die u zelf met een katheter via de navel moet legen, dit heet een Indiana pouch. Als hier sprake van is, krijgt u hierop toegespitste informatie. Deze folder gaat hier niet op in. Uw behandelend uroloog zal in overleg met u bepalen welke techniek tijdens uw operatie zal worden toegepast. Dit is onder meer afhankelijk van uw leeftijd, nierfunctie en het stadium van de tumor. 6

Urinestoma volgens Bricker Bij de methode volgens Bricker wordt er een stukje darm van ongeveer 15 cm tussen de dunne darm uitgehaald. Aan één zijde wordt dit stukje darm dichtgehecht. De urineleiders worden op het darmlisje aangesloten. De open zijde van het darmlisje wordt door de buikwand naar buiten geleid en in de buikwand (meestal rechtsonder) vastgehecht. De stoma steekt idealiter boven de buikwand uit. Er is een vrijwel continue uitvloed van urine. Daarom is het noodzakelijk om 24 uur per dag een opvangzakje te dragen. Na de operatie wordt u begeleid door de verpleegkundig consulent continentiezorg en urostoma. Blaasvervangende operatie Bij het aanleggen van een nieuwe blaas wordt gebruik gemaakt van een stuk dunne darm van ongeveer 40 centimeter. Deze methode kan alleen worden toegepast als het sluitmechanisme van de blaas niet is beschadigd en uw urinecontinentie goed is. De urineleiders en de plasbuis worden op de nieuwe blaas aangesloten, waarmee deze de functie van uw eigen blaas overneemt. Dit betekent dat de urine, net als vóór de operatie, via de plasbuis het lichaam kan verlaten. 7

Tot twee weken na de operatie bevindt zich nog een afvoerslang (katheter) in de nieuwe blaas. Via de plasbuis wordt de nieuwe blaas door middel van deze katheter leeg gehouden. Via de katheter kan ook de blaas gespoeld worden door de verpleegkundigen. Na ongeveer twee weken wordt een röntgenopname van de nieuwe blaas gemaakt om te beoordelen of deze waterdicht is en de katheter verwijderd kan worden. Doordat het darmslijmvlies slijm blijft produceren zal er altijd slijm in de urine te zien zijn. Meestal is dit slijm te herkennen als witte vlokjes, soms wordt er tijdelijk méér slijm met de urine afgevoerd en is het nodig slijmoplossers te gebruiken. Aandrang en plassen met een nieuwe blaas De gewone blaas bevat zenuwen die een prikkelgeleiding naar de hersenen geven als uw blaas vol is. U ervaart dit als aandrang om te plassen. De nieuwe (darm) blaas beschikt niet over deze zenuwen. Dit betekent dat u geen aandrang meer krijgt om te plassen als deze vol is. U kunt wel op een andere manier gaan merken dat u moet gaan plassen, namelijk door een vol gevoel in de onderbuik. Het is belangrijk dat u in elk geval regelmatig gaat plassen om te voorkomen dat de nieuwe blaas te vol raakt. De gewone blaas is een spier die samentrekt bij het plassen. De nieuwe blaas kan dit niet en dit heeft tot gevolg dat u deze door middel van persen met de buik moet legen. Tot enkele weken na de operatie is de inhoud van de nieuwe blaas nog klein en is het noodzakelijk om elke 2 tot 3 uur te gaan plassen, ook s nachts. Het volume van de nieuwe blaas gaat later toenemen, doordat u de blaas traint om meer urine te bevatten. In de meeste gevallen is het dan voldoende om iedere 3 tot 4 uur te plassen. Het is echter ook mogelijk dat u vaker moet gaan plassen. Het kan noodzakelijk zijn om de nieuwe blaas leeg te maken met een katheter, als het onvoldoende of niet lukt om de nieuwe blaas leeg te plassen. Om de kans op infecties (door achterblijvende urine) en beschadiging van de nieuwe blaas (door overvulling) te voorkomen moet u dan katheteriseren. Het betreft een katheter voor eenmalig gebruik. 8

U brengt de katheter in via de plasbuis tot in de blaas. De blaasinhoud loopt via de katheter in het toilet of in een urine-opvangzakje. Als de blaas leeg is verwijdert u de katheter en gooit deze weg. Ook kan het nodig zijn om te katheteriseren als er zich veel slijm in de urine bevindt. Na het inbrengen van de katheter kunt u dan de blaas spoelen. U brengt spoelvloeistof in via de katheter en laat deze vloeistof via de katheter weer weglopen. Over het katheteriseren en spoelen krijgt u meer informatie en instructie van de verpleegkundig consulent continentiezorg en urostoma. Urineverlies/incontinentie bij een nieuwe blaas Bij mannen en vrouwen wordt tijdens de operatie de blaashals verwijderd. Bij mannen wordt ook de prostaat verwijderd, waardoor zenuwbanen kunnen worden beschadigd. Door deze veranderingen bestaat er een reële kans op urine incontinentie direct na de operatie. Het urineverlies zal met name optreden bij bewegen, hoesten, lachen en tillen, maar kan zich ook voordoen als u slaapt. Meestal is het na de operatie nodig absorberend verband te gebruiken. Na verloop van tijd vermindert het urineverlies en verdwijnt het doorgaans geheel. Een jaar na de operatie is ongeveer 90 procent van de patiënten overdag volledig continent. Nachtelijke incontinentie blijft bij circa 40 procent van de patiënten bestaan. We kunnen u ondersteunen om hier zo goed mogelijk mee om te gaan. Daarnaast kan het soms nodig zijn om een bekkenfysiotherapeut te bezoeken om uw bekkenbodemspieren te verstevigen of juist beter te leren ontspannen. 9

Gevolgen voor de seksualiteit Als gevolg van de operatie verandert, in de meeste gevallen, het seksueel functioneren. De meeste mannen zullen ten gevolge van de operatie geen erectie meer kunnen krijgen. Er lopen namelijk zenuwen langs de prostaat die belangrijk zijn voor het krijgen van een erectie. In de praktijk is het erg lastig en niet altijd veilig, om deze zenuwen te sparen. Omdat de prostaat verwijderd is, treedt er geen zaadlozing meer op. Het blijft wel mogelijk om een orgasme te krijgen. Bij vrouwen wordt door de operatie de vagina ondieper en neemt de doorbloeding af. De vagina wordt hierdoor veelal minder vochtig. Ook wordt de baarmoeder verwijderd, waardoor de seksualiteitsbeleving verandert. Deze veranderingen hebben mogelijk veel invloed op uw lichamelijk en psychisch functioneren. Het is altijd mogelijk om over de veranderde seksualiteit te spreken met de uroloog of verpleegkundig consulent continentiezorg en urostoma. Praten over de veranderingen is vaak al een eerste stap om deze ingrijpende gebeurtenis te verwerken of om samen tot een oplossing te komen. Voorbereiding operatie Spreekuur anesthesioloog De operatie vindt onder volledige narcose plaats. Hierover kunt u meer lezen in de CWZ-folder Verdoving (anesthesie) bij volwassenen. Voor de operatie en de anesthesie zijn enige voorbereidingen noodzakelijk, dit wordt ook wel preoperatief onderzoek of preoperatieve voorbereiding genoemd. Daarom gaat u naar het spreekuur van de anesthesioloog. De anesthesioloog schat in welke risico s in uw geval aan de operatie en de anesthesie verbonden zijn en hoe deze kunnen worden beperkt. 10

Verpleegkundig consulent continentiezorg en urostoma Er wordt voor u een afspraak gemaakt bij de verpleegkundig consulent continentiezorg en urostoma. Zij geeft u aanvullende informatie over de operatie, gevolgen en de nazorg. Bij dit gesprek is uw partner of naaste welkom. Ook zal zij u begeleiding bieden tijdens uw opname op de verpleegafdeling en ondersteuning bieden bij de stomazorg (Bricker) danwel het omgaan met het nieuwe plaspatroon, urine-incontinentie en het katheteriseren bij een nieuwe blaas. Fysiotherapie Als bij u een nieuwe blaas zal worden aangelegd, gaat u voorafgaand aan de operatie naar de fysiotherapie om de spieren van de bekkenbodem zo goed mogelijk voor te bereiden op de nieuwe situatie. Eventueel kunt u na de operatie voor verdere training ook weer bij deze fysiotherapeut terecht. Opname U wordt de middag voor de operatie opgenomen op de verpleegafdeling urologie. Hier krijgt u de voorbereiding die noodzakelijk is voor de operatie. Voorafgaand aan de operatie krijgt u een klysma. Om trombose te voorkomen krijgt u vanaf de avond voor de operatie injecties met een antistollingsmiddel. Hier gaat u in principe tot 30 dagen na de operatie, ook thuis, mee door. Sommige mensen moeten na de operatie ter bewaking een nacht op de intensive care afdeling verblijven. Als u dit wenst, bestaat de mogelijkheid om de dag voor de operatie de intensive care afdeling te bezichtigen of u leest meer in de folder Afdeling intensive care. De verpleegkundig consulent continentiezorg bezoekt u op de verpleegafdeling urologie. Als bij u een stoma wordt aangelegd, wordt de plaats van de stoma bepaald tijdens het preoperatieve gesprek met de consulent continentiezorg en urostoma. Er wordt een mal gemaakt zodat op de dag voor operatie de plaats op uw buik kan worden aangegeven. Voor de verzorging is het belangrijk dat u de stoma goed kunt zien. Ook moet u zo min mogelijk last hebben van het stomazakje. 11

Als er met u afgesproken is een nieuwe blaas aan te leggen, wordt eveneens de plaats van een mogelijk stoma aangetekend. Soms blijkt tijdens de operatie dat er onvoldoende mogelijkheid is om een nieuwe blaas te maken. De uroloog zal dan moeten besluiten om een urinestoma aan te leggen. De operatiedag Op de operatiedag krijgt u om 6.00 s morgens 2 pakjes speciale drinkvoeding om de darmen, ook na de operatie, voldoende actief te houden. Volgens de afspraken met de anesthesioloog op het anesthesiespreekuur bent u eventueel gestopt met (bloedverdunnende) geneesmiddelen. Zie voor informatie folder Verdoving (anesthesie) bij volwassenen. Voor de operatie krijgt u de voorbereidende medicatie voor de narcose (premedicatie). Wanneer u een kunstgebit en/of contactlenzen draagt moet u deze uitdoen. Ook mag u tijdens de operatie geen sieraden dragen. Tijdens de operatie draagt u een operatiehemd. Een verpleegkundige rijdt u met uw bed naar de voorbereidingsruimte van de operatieafdeling. Vervolgens krijgt u een infuus en een epiduraalkatheter (slangetje in de rug) voor pijnstilling. U gaat naar de operatiekamer en schuift over op de operatietafel. Voordat de anesthesioloog u de narcosemiddelen via het infuus toedient, wordt eerst de bewakingsapparatuur aangesloten. De operatie Tijdens de operatie bent u onder volledige narcose. De uroloog begint de operatie met het beoordelen van de lymfeklieren in het kleine bekken. Uitzaaiingen (metastasen) van een blaastumor verspreiden zich via de lymfeklieren naar andere delen van het lichaam. De lymfeklieren worden daarom weggenomen en, als dat nodig is, tijdens de operatie beoordeeld door de patholooganatoom. 12

Als in de lymfeklieren uitzaaiingen worden gevonden, maakt de uroloog een keuze om de blaas wel of niet te verwijderen. Het kan dan noodzakelijk zijn om voor een andere behandeling te kiezen zoals bijvoorbeeld bestraling of chemotherapie. Als u veel klachten ervaart van de blaastumor, zoals zeer vaak plassen, kan de uroloog er toch voor kiezen om de blaas operatief te verwijderen ondanks de uitzaaiingen in de lymfeklieren. De duur van de operatie is vier tot zes uur. Het aanleggen van een urinestoma vergt minder tijd dan het aanleggen van een nieuwe blaas. Risico s en complicaties Bij iedere operatie bestaat het risico op een infectie of een (na)bloeding. U krijgt dan mogelijk een bloedtransfusie. Om de kans op een infectie te voorkomen krijgt u rondom de operatie antibiotica (via een infuus). De operatiewond wordt regelmatig gecontroleerd om tijdig een infectie of nabloeding vast te kunnen stellen. Er is een zeer kleine kans op urinelekkage bij de aanhechting van de urineleiders in de nieuwe blaas of de aansluiting tussen plasbuis en de nieuwe blaas of bij de aanhechting van de urineleiders in het darmlisje (bij aanleg van een urinestoma). Kort na de operatie Na de operatie ontwaakt u op de verkoeverkamer (uitslaapkamer) of op de intensive care afdeling. Sommige patiënten blijven ter controle een nacht op de intensive care afdeling. Als uw gezondheidssituatie het toelaat, gaat u direct na de operatie terug naar de verpleegafdeling. Op de verpleegafdeling controleert de verpleegkundige regelmatig de bloeddruk en uw hartritme. Soms is het noodzakelijk om vlak na de operatie extra zuurstof toe te dienen via een slangetje in uw neus. Direct na de operatie heeft u een infuus in uw arm of hand. Na de operatie moeten uw darmen weer op gang komen. U krijgt vocht toegediend via het infuus. De dag na de operatie wordt gestart met een vloeibaar dieet. 13

In de buik bevindt zich één slangetje (drain) om het wondvocht uit het operatiegebied af te voeren. Deze drain wordt verwijderd als er weinig wondvocht afloopt. De urineproductie wordt regelmatig gecontroleerd. Ook bevindt er zich een slang in de maag (neusmaagsonde), die de eerste dag na de operatie verwijderd wordt als er niet te veel maaginhoud in de maag achterblijft. Na de operatie krijgt u pijnstillers. Deze worden in de eerste dagen na de operatie via een slangetje bij uw ruggenmerg toegediend. Daarnaast krijgt u als pijnstilling zetpillen. Het kan zijn dat u ondanks de pijnstillers toch pijn blijft houden. U kunt dit aangeven bij de verpleegkundige. Zij zal u, in overleg met de zaalarts, zonodig zwaardere pijnstillers geven. In de folder Verdoving (anesthesie) bij volwassenen vindt u bij Pijnmeting meer informatie. Als er een urinestoma is aangelegd, loopt de urine in het opvangmateriaal. In de stoma liggen 2 kleine slangetjes die vanuit de nieren komen en via de urineleiders en het darmlisje uit de stoma steken. Zij zorgen voor een goede afvloed van de urine. Na ongeveer 10 dagen worden de slangetjes verwijderd, soms laten ze eerder spontaan los. Als er een nieuwe blaas is gemaakt, loopt de urine af via slangetjes. Twee slangetjes liggen in de urineleiders en zorgen voor een goede afvoer van urine naar de aansluiting met de nieuwe blaas, ook deze worden na ongeveer 10 dagen verwijderd. Er is een katheter ingebracht in de nieuwe blaas via de plasbuis. Via de katheter in de blaas is het ook mogelijk om de nieuwe blaas te spoelen. Deze katheter wordt ongeveer 12 dagen na de operatie verwijderd. 14

De eerste dagen na de operatie Gedurende de eerste dagen is het belangrijk dat u voldoende in beweging komt om goed te kunnen herstellen van de operatie. De verpleegkundige zal u helpen met het uit bed komen. Dit wordt volgens een schema opgebouwd. Het mobiliseren is belangrijk voor uw bloedsomloop maar ook voor uw longen. In zittende houding kunt u beter doorademen en vermindert u de kans op complicaties. Deze dagen wordt bekeken wanneer de pijnstilling kan worden afgebouwd en de drain verwijderd kan worden. De darmwerking zal langzaam op gang komen. Op basis daarvan wordt het dieet naar kunnen uitgebreid. Als de darmen en de stoelgang weer volledig op gang zijn, mag u weer normaal eten. De slangetjes voor de afvoer van urine vanuit de stoma of de nieuwe blaas blijven voorlopig aanwezig om ervoor te zorgen dat het operatiegebied goed kan genezen en om de urineproductie in de gaten te kunnen houden. Elke dag wordt er door de zaalarts en uroloog visite bij u gelopen om te zien hoe u vooruitgaat en eventuele problemen te signaleren. Ongeveer een week na de operatie krijgt u de uitslag van het weefselonderzoek van uw behandelend uroloog. U hoort van te voren wanneer dit gesprek zal plaatsvinden zodat eventueel ook uw familie of naasten aanwezig kunnen zijn. Verder zullen er tijdens opname naar uw behoefte gesprekken plaatsvinden met onze gespecialiseerde verpleegkundigen, waarbij ook uw familie aanwezig kan zijn. 15

Ontslag De opnameduur is ongeveer 12 dagen. U kunt naar huis als u: geen koorts heeft; zichzelf goed kunt verzorgen; weer normaal eet; goed kunt omgaan met de verzorging van de urinestoma of goed kunt plassen en zonodig de nieuwe blaas kunt legen met behulp van een katheter; normale ontlasting heeft; weet wanneer en hoe u een arts of verpleegkundige moet waarschuwen. Wat kunt u thuis verwachten? De eerste zes weken thuis doet u het rustig aan. U zult merken dat u nog snel vermoeid bent. Het lichaam geeft vaak het beste aan wanneer de belasting te groot is. Als de operatiewond nog gevoelig is, raden we u aan paracetamol te gebruiken. Zonodig heeft u bij ontslag uit het ziekenhuis aanvullende pijnmedicatie meegekregen. Pijnbestrijding Een goede pijnbestrijding is belangrijk voor het genezingsproces. Daarom is het raadzaam dat u de pijn met pijnstillers onderdrukt en dit langzaam afbouwt. Dit doet u als volgt. De eerste twee dagen neemt u vier maal daags - om de zes uur - twee tabletten paracetamol van 500 mg; Daarna neemt u twee dagen vier maal daags om de zes uur - één tablet paracetamol van 500 mg; Daarna stopt u met de pijnbestrijding en gebruikt u alleen zonodig bij pijn twee tabletten paracetamol van 500 mg (maximaal 4 maal daags). 16

Werkhervatting Wanneer u weer met werken kunt beginnen, verschilt per persoon. De bedrijfsarts begeleidt de terugkeer naar uw werk. Daarom is het belangrijk dat uw bedrijfsarts op de hoogte is van uw aandoening en behandeling. Afspraken over uw werk zullen vaak soepeler verlopen als u de bedrijfsarts al vóór de ingreep informeert. U kunt een gesprek voeren met uw bedrijfsarts op het arbeidsomstandighedenspreekuur van de Arbo-dienst van het bedrijf of de organisatie waar u werkt. Om uw privacy te beschermen is uw toestemming nodig voor eventueel overleg tussen uw specialist en uw bedrijfsarts Contact opnemen Neemt u tot de poliklinische controle na ontslag uit het ziekenhuis contact op als: u aanhoudende (buik-)pijn heeft welke niet verdwijnt met gebruik van de voorgeschreven pijnstillers of met viermaal daags -om de zes uur- twee tabletten paracetamol van 500 mg; u koorts heeft boven de 38,5 C of langer dan 24 uur vanaf 38 C; u bloedverlies vanuit de urinestoma of de plasbuis heeft; er geen urineproductie is via de urinestoma of als u plotseling niet meer kunt plassen. Tijdens kantooruren belt u de polikliniek urologie (024) 365 82 55. Buiten kantooruren belt u het CWZ (024) 365 76 50. Poliklinische controle Na het verwijderen van de blaas in verband met blaaskanker blijft u in principe levenslang onder controle bij de uroloog. Dit om tijdig vast te stellen als er problemen zijn met de nieuwe blaas of urostoma. Of, in geval van terugkeren van de blaaskanker, dit vroegtijdig vast te stellen. Voorafgaand aan elke policontrole vinden dan ook urine-, bloed en röntgenonderzoeken plaats. 17

Lotgenotencontact Sommige mensen hechten veel waarde aan contact met lotgenoten. Zij vinden steun in het uitwisselen van ervaringen en delen van gevoelens met mensen die zich in een vergelijkbare situatie bevinden. Vaak vormt ook praktische informatie een belangrijke steun. Er zijn ook mensen voor wie het contact met lotgenoten (nog) te confronterend is. Dit lotgenotencontact kan op verschillende manieren plaatsvinden, o.a. via een telefonisch of persoonlijk gesprek of bijeenkomsten. Voor informatie kunt u terecht bij de onderstaande verenigingen: www.verenigingwaterloop.nl: vereniging voor mensen met blaaskanker en nierkanker www.stomavereniging.nl: Nederlandse stomavereniging www.kwfkankerbestrijding.nl: vereniging Nederlandse kankerbstrijding Vragen Met vragen kunt u terecht bij uw behandelend uroloog of de verpleegkundig consulent continentiezorg en urostoma. Twee tot drie weken na ontslag uit het ziekenhuis heeft u een poliklinische controleafspraak bij de verpleegkundig consulent continentiezorg en urostoma. De eerste poliklinische controle bij de uroloog staat zes weken na de operatie gepland. Bericht van verhindering Bent u op het afgesproken tijdstip voor poliklinisch onderzoek of opname verhinderd, bel dan zo snel mogelijk de polikliniek urologie. Er kan dan nog een andere patiënt in uw plaats komen. Met u maken we dan een nieuwe afspraak. 18

De afbeeldingen in de deze folder zijn overgenomen van de KWF website; blaaskanker. 19

Adres en telefoonnummer Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Weg door Jonkerbos 100 6532 SZ Nijmegen Polikliniek urologie B28 Telefoon (024) 365 82 55 (op werkdagen van 8.30 tot 16.30 uur) Verpleegafdeling urologie B44 Telefoon (024) 365 78 00 Website: www.uologie.cwz.nl 20 G538-V / 03-16