VAN VUISTBIJL TOT TRECHTERBEKER

Vergelijkbare documenten
De steentijd Jagers en verzamelaars

een zee Rendierjagers De rendierjagers leefden in de prehistorie in ons land. Dat is de tijd voordat de van tijd een zee van tijd

3000 v. Chr v. Chr v. Chr v. Chr.

Oerboeren in de Friese Wouden.

3. Van wie is de kreet? 4. Wat wil Albor met het zwijntje doen?

b. Bekijk het laatste deel van de maquette, de kwelders. Waarom staat daar geen dorpje, denk je?

Opwindende ontdekkingen in oud-oosterhout! Wo uter is

De presentatie rond de trap

HET TRECHTERBEKERVOLK. het hunebed de trechterbeker de provincie Drenthe de zwerfkei. het hunebed de trechterbeker de provincie Drenthe de zwerfkei

Activiteitenschema Archeologie

De eerste boeren Het dorp

Project Prehistorie, Grieken en Romeinen ABC

Aardewerken pot Vraag: hoe weet de onderzoeker hoe oud het voorwerp is?... Munten Vraag: hoe weet de onderzoeker hoe oud het voorwerp is?...

Voor/na het bezoek. Museum voor Natuurwetenschappen.be Vautierstraat, Brussel

Hunebedden de steentijd

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 1 Toetsvragen

De eerste bewoners van Nederland

Lesbrief BIJZONDERE SCHATTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

Ik houd mijn spreekbeurt over de eerste mensen en mensachtigen op aarde, zoals de Neanderthalers.

Vissen op prehistorische botten

Geschiedenis jagers en boeren

MET KWAST EN VERGROOTGLAS

1 Belangrijk in deze periode

Doelgroep: groep 5 t/m 8 (vraag 9 is vooral geschikt voor groep 7/8. Groep 5/6 kan deze vraag overslaan)

Begrippen. mammoet Een dier uit de prehistorie. Een mammoet leek op een grote harige olifant. jagers

De IJzertijd (van 800 tot 12 voor Christus).

PREHISTORIE IN BOXTEL Dik Bol (auteur) Hans de Visser (tweede lezer) mei 2016

Beleef de prehistorie HUNEBEDQUIZ. Door: Nadine Lemmers 1 februari 2016

Vondsten uit de grond LES1

Project Prehistorie, Grieken en Romeinen DEF

Wat weet jij over wonen? Dat ga je met je groepje opschrijven in een woordspin.

Leembouw en vakwerkbouw

1. Ontstaan van de mens

Korte inhoud. De prehistorie

1-Kennismaking met archeologie

HIERIN VINDT U DE OPBOUW VAN HET PROGRAMMA EN DE GANG VAN ZAKEN IN DE PRAKTIJK THEMA: HET LEVEN VAN EEN STAM IN DE STEENTIJD IN TWENTE

Tijd van jagers en boeren

Deze activiteit MOET worden voorbereid op school, anders kunnen de opdrachten tijdens de excursie niet uitgevoerd worden.

Aanwijzing: Lees de verhalen op de borden boven de kist goed; er staan aanwijzingen op. Kijk goed in de kist. Valt je daar iets bijzonders op?

BIJLAGE 1 BEELD met toelichting BOEREN IN DE IJZERTIJD

JAGERS EN VERZAMELAARS IN TWENTE

ILvA en AFVAL. Iedere Leerling Voorkomt Afval - PAKKET VOOR DE LEERLING - Lessen- en activiteitenpakket voor het 4de leerjaar

Inhoud. Inleiding blz. 3. Wat is een fossiel? blz. 4. Hoe fossielen ontstaan blz. 5. Fossielen van zacht weefsel blz. 6. Zeedieren blz.

Schokland Werelderfgoed Kijktocht basis onderwijs

Kastelen in Nederland

DE ROMEINEN KOMEN!! Groep 5 en 6. Vragenlijst Museumzaal Thermenmuseum. 1. Namen leerlingen: Naam van de school: Te:

Lesbrief BIJZONDERE SCHATTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

Antwoordkernen bij Eureka 1 Prehistorie H. 1 t/m 4

Archeon Expeditietocht prehistorie

Leergebied: Zuid Nederland. Constructies

WERKBLAD pingo. naam. Heel lang geleden was het hier erg koud. Dat noemen we de ijstijd. Er waren heuvels, heel bijzondere heuvels.

Onder onze voeten Schoolbezoek Min40Celsius. Lesbrief

inhoud 1. Graven naar vroeger 2. Oude sporen 3. De archeoloog 4. De ontdekking 5. Aan de slag 6. In de werkkamer 7. Vondsten in Nederland 8.

INHOUD DE TIJDSWINKEL. groep 3-4 HOE MENSEN IN VERSCHILLENDE TIJDEN LEVEN

De steen die verhalen vertelt.

Collectie archeologie Laatst aangepast zondag 23 maart :33. De Steentijd

Alja en Erkin en de midden-steentijd

Geschiedenis van de duinen

Werkstuk Levensbeschouwing De prehistorie

Hunebedden. Inleiding. Hoofdstuk 1 Wat zijn hunebedden en waar kun je ze vinden?

Onderdeel A Het landschap en het ontstaan van terpen en wierden

DE RODE DRAAD VAN TWENTE

Ze gebruikten bijna alleen maar streepjes omdat ze het snel en makkelijk in stenen wilden krassen. Rondjes waren erg moeilijk!

Tijd van jagers en boeren

OPGRAVING BEST-AARLE AFGEROND

Samenvatting Geschiedenis Jagers en Boeren

Opdracht 1 en 2. Voorbeeld: Deze toets is dat wel moeilijk; maar het toen is erg belangrijk dat je laat hondje zien wat je kunt.

Inhoud. Thema 5.1 Jagers en boeren 3. Thema 5.2 Grieken en Romeinen 6. Thema 5.3 Monniken en ridders 9. Thema 5.4 Steden en staten 12.

Flintstone beleefroute Overleven in de Steentijd

Kunstgeschiedenis Weten is Zien. Ron Augustus Basiscursus Westerse kunstgeschiedenis 2009

Les 1 Ontstaan aardgas

verslag van archeologisch onderzoek vanaf de jaren zeventig in de wijk padbroek werkgroep archeologie cuijk museum ceuclum

Welkom 1. - Hallo! - Oek - Museum - Kwartet. Hallo! Ik ben Oek.

8 4 Streken en klimaten

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - GESCHIEDENIS ANTWOORDEN

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VWO - GESCHIEDENIS ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

Braziliaanse regenwoud. Jesse Klever. Groep 7

1 De tijd van jagers en boeren

Grond onder je voeten

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

Strategieles Verwijswoorden (Relaties en verwijswoorden) niveau A

1 De tropische regenwouden liggen.. de evenaar. 2 Nederland ligt.de evenaar. 3 Het Amazone gebied ligt. de evenaar.

LESPAKKET ECOLOGIE. Naam. Dierenrijk is onderdeel van

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VWO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

100% Romeins. op zoek naar de Romein in jezelf

Middeleeuws Oldenzaal

Maak hier de gaatjes voor in je multomap. Leerlingenboekje WELKOM BIJ DE ROMEINEN. Dit boekje is van

Voorbereiding post 2. Met de mens mee Groep 1-2-3

Werkboek IJstijden groep 5-6

Opdracht 1 Hoe werden mensen vroeger begraven? Je krijgt een fotoblad met oude grafmonumenten, zoals een piramide en een hunebed.

Opdrachten Jaar van de Bever voor groep 3,4,5 van de basisschool

Lesbrief BIJZONDERE SCHATTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 OPDRACHT 2 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

Andere boeken in deze serie:

naam WERKBLAD in de buurt van de school Bekijk de buurt waar de school staat. Probeer de vragen te beantwoorden.

Transcriptie:

VAN VUISTBIJL TOT TRECHTERBEKER Van vuistbijl tot trechterbeker Thema: Archeologie en prehistorie Doelgroep: groep 5 t/m 8 Duur: 1,5 uur Voorbereiding: 1,5 uur Kosten: 1,50 per leerling Leskoffer: 15,00 per week Kerndoelen: 51, 52, 56

Archeologie voor jou!

Aan de slag met archeologie Deze lesbrief gaat over archeologie, het werk van archeologen en de prehistorie. In dit boek kun je lezen wat archeologie betekent. Je leest bijvoorbeeld hoe archeologen te werk gaan en op welke manieren archeologen erachter komen hoe oud de voorwerpen zijn die ze vinden. Verder is het belangrijk om wat van de geschiedenis te weten. In dit boek behandelen we de prehistorie. En natuurlijk ga je zelf ook aan de slag als assistent-archeoloog. Veel plezier!

Archeologie, wat is dat? De bodem zit vol sporen uit het verleden. Door opgravingen te doen komt de archeologie veel te weten over deze sporen. Verder kan archeologie veel laten zien over hoe mensen ooit hebben geleefd. Archeologie wordt ook wel oudheidkunde genoemd. Als je archeoloog wilt worden moet je hiervoor een studie volgen bij een universiteit. Als je denkt dat je een belangrijke ontdekking hebt gedaan, moet je contact opnemen met een echte archeoloog. Als zij denken dat het van belang is, gaan zij het verder onderzoeken. Ook als je niet gestudeerd hebt kun je helpen bij bodemonderzoek. Meestal begin je dan als veld-assistent. Er zijn ook amateurarcheologen. De meeste amateurarcheologen hebben zich aangesloten bij de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland. Archeologen graven in de grond omdat de spullen van de mensen van vroeger vanzelf onder de grond zijn gekomen. Heel lang geleden leefden er ook al mensen. Deze mensen lieten vaak dingen achter. Deze voorwerpen, zoals servies, botten van dieren en mensen, maar ook sporen van huizen, kun je vinden in de grond. Doordat er op plekken al duizenden jaren geleden mensen woonden, kwamen de oudere spullen steeds dieper in de grond terecht. Al deze resten kunnen de archeologen een beeld van vroeger geven. In de prehistorie konden de mensen nog niet lezen en schrijven. Er zijn dus geen geschreven bronnen, en meestal ook geen oude boeken die een archeoloog kan gebruiken. Een archeoloog gebruikt daarom de voorwerpen om te weten te komen hoe de mensen vroeger leefden. Welke voorwerpen vindt een archeoloog? Voorwerpen die archeologen kunnen vinden bij een opgraving zijn bijvoorbeeld: Vuurstenen

Bronzen voorwerpen (Scherven) Aardewerk Sporen in de bodem(lagen) Botten Sporen van woningen

De prehistorie Het is natuurlijk belangrijk dat je veel weet over de verschillende perioden van de geschiedenis. Zo kun je weten bij welk tijdperk een bepaalde vondst hoort en waar het voor gebruikt werd. Om van dit boek geen dikke bundel te maken, behandelt dit boek alleen de prehistorie Prehistorie betekent letterlijk: voorgeschiedenis. Je kunt de prehistorie verdelen in tijdsvakken: de steentijd (de oude steentijd, de midden steentijd en de nieuwe steentijd), de bronstijd en de ijzertijd. De namen van deze periodes zijn ontstaan door het materiaal dat in die tijd werd gebruikt voor de werktuigen en de gereedschappen. De prehistorie wordt ook wel eens de oertijd genoemd. In de prehistorie leefden de mensen als jagers en verzamelaars. Dit wil zeggen dat de mannen jaagden en de vrouwen eetbare vruchten, planten, knollen, wortels en noten verzamelden. De oude steentijd Een ander woord voor oude steentijd is: paleolithicum. De periode van de oude steentijd is ongeveer 300.000 tot 8000 jaar voor Christus. Tijdens de Oude Steentijd leefden de mensen van jagen en van het verzamelen van eetbare vruchten. De mensen uit de laatste periode van de Oude Steentijd maakten betere werktuigen en jachtwapens van vuursteen. Op de zandgronden zijn sporen van hun jachtkampen gevonden. Sommige mensen maakten ook kunst. Dit blijkt uit schilderingen, beeldjes en tekeningen die in grotten zijn gevonden. De eerste mensen van wie we weten dat ze in Nederland leefden zijn ongeveer van 250.000 voor Christus. Hun vuurstenen gereedschap is teruggevonden bij Maastricht en in zandgroeves bij Rhenen. Deze mensen worden Neanderthalers genoemd, mensen van de soort Homo Sapiens die al erg op ons leken.

Het Nederland van 250.000 voor Christus zag er heel anders uit dan het land van nu en het was er iets warmer dan tegenwoordig. Ongeveer 200.000 jaar voor Christus werd het veel kouder. Toen brak er een ijstijd aan en maakte een dik pak ijs het land onbewoonbaar. Daarna hebben er tienduizenden jaren lang Neanderthalers in Nederland gewoond, tot het opnieuw te koud werd om hier te leven. Pas sinds het einde van de laatste ijstijd, ongeveer 13.000 voor Christus, hebben er altijd mensen in Nederland geleefd. De Midden Steentijd De Midden Steentijd wordt ook wel Mesolithicum genoemd en duurde van ongeveer 8000 tot 5000 voor Christus. Ongeveer 8000 voor Christus kwam er een einde aan de laatste ijstijd. Het werd langzaam warmer, het ijs smolt en de zeespiegel ging omhoog. De Noordzee, die in de ijstijd voor een groot deel droog lag, liep snel vol water. Ongeveer 8000 voor Christus steeg de zeespiegel met gemiddeld 2 centimeter per jaar. Dat betekende dat de kustlijn iedere week 2 meter opschoof. Het leefgebied van de jager-verzamelaars werd dus steeds kleiner. Ook de omgeving veranderde, net als de planten en dieren waar ze van leefden. De toendra's veranderden in naaldbossen. De rendierkuddes trokken naar het noorden. De jagers pasten zich aan. Zij leerden jagen op andere wilde dieren en gingen andere planten eten. Toen het klimaat nog warmer werd, gingen de West-Europese jagers leven aan de randen van uitgestrekte, dichte loofwouden, steeds dichtbij meren of beken waar veel voedsel te vinden was. Door opgravingen weten we veel van deze jagers van na de ijstijd. Ze maakten veel kleine werktuigen van vuursteen, been en hout. Ze joegen met pijl en boog op vogels en op groot en klein wild, zoals herten, bevers en zelfs beren. Ze peddelden in kano's over het water om op vogels te jagen, te vissen of te reizen. Doordat ze betere werktuigen hadden om te jagen en te vissen was het minder nodig om veel rond te trekken. Ze bleven daarom vaak voor langere tijd op één plek, in hutten of tenten. Daar begroeven ze ook hun doden.

Eerst gebruikten de mensen bij de jacht houten speren. Later maakten ze speren met weerhaken van bot en steen, deze speren konden gemakkelijker verder gegooid worden. De dieren werden rechtstreeks aangevallen of in valkuilen en strikken gevangen. Ook dreef men wel een kudde een ravijn of een hinderlaag in. Zo kreeg men een grote voorraad voedsel. Toen er meer bos kwam gingen de jagers op bosdieren jagen met pijl en boog. Vanaf ongeveer 12.000 voor Christus gebruikten jagers jachthonden. Van een gedood dier werd vrijwel alles gebruikt. Het vlees werd opgegeten. De huid werd gebruikt voor kleding en het vet werd in lampen gebruikt. Van de botten en geweien maakten de mensen werktuigen en wapens. De Nieuwe Steentijd De Nieuwe Steentijd (Neolithicum) was in de periode van ongeveer 5000 tot 2000 voor Christus. De eerste boeren kwamen in ons land wonen. Een boerenbedrijf was een geweldige uitvinding. Men was niet langer afhankelijk van wat er in de natuur te vinden was. De boeren konden zelf in hun onderhoud voorzien. Ze hadden ontdekt dat je zelf graan kon zaaien en dat je dieren kon temmen. Ze hoefden geen lange tochten meer te maken of op jacht te gaan. Ze hielden de dieren aan huis en namen een stuk grond in bezit: het werd hun grond, hun land en hun vee. De mensen bleven voortaan op één plek wonen. Omdat de mens steeds meer op dezelfde plek bleef wonen, veranderde het dagelijkse leven heel erg. Aan de archeologische resten gevonden bij opgravingen, is goed te zien dat er veel tijd werd besteed aan hun huis en omgeving. Er werden stevige huizen van hout gebouwd. De landbouwers vonden veel nieuwe dingen uit, zoals bijlen om bomen mee om te hakken voor hun huizen. Voedsel werd

bewaard in aardewerken potten, die in allerlei soorten en maten zijn terug gevonden. Ze gingen ook hun eigen kleding weven. De jagers die hier woonden zijn doorgegaan met jagen. Maar langzaam gingen zij hun manier van leven toch veranderen. Behalve het jagen op dieren, begonnen ze de dieren ook te gebruiken. Ze gingen nog steeds op zoek naar planten die in het wild groeiden, maar ze leerden van de boeren ook dat je bijvoorbeeld graankorrels in potten kon bewaren en zelf kon zaaien. Zo werden jagers stapje voor stapje boeren. De wanden van de boerderijen werden gemaakt van planken of een vlechtwerk van takken besmeerd met klei en stro. De daken werden bedekt met stro. Binnenin bestond de boerderij uit één groot vertrek. Daarin konden ze ook voorraden voedsel voor de winter bewaren. Ze gingen met grotere groepen samenleven. Hierdoor waren er steeds meer huizen nodig en ontstonden de eerste kleine dorpen. Vuur was in de Steentijd erg belangrijk in het leven van de mensen. De vuurplaats was dan ook de belangrijkste plek in elke hut. 's Avonds kwamen de mensen uit de groep daar samen om te eten. 's Nachts zorgde het vuur ervoor dat de dieren op afstand bleven. Het was er veilig, de mensen konden zich lekker warmen en ze luisterden naar de verhalen die ze elkaar vertelden. De bodem Als je de bodem middendoor zou snijden, kom je verschillende lagen tegen. Hoe dieper de laag, hoe ouder het is. Deze bodemlagen kunnen je veel informatie over het verleden geven. Als je in de bodem gaat graven zal je merken dat die uit verschillende lagen bestaat. De lagen zijn in de loop van de tijd ontstaan door bijvoorbeeld rottende planten, opgewaaid zand of doordat mensen zijn gaan wonen op de resten van oude huizen of andere gebouwen. Iedere laag in de bodem heeft een andere kleur. Een archeoloog graaft de bodem laag voor laag af. Hoe dieper een archeoloog de bodem ingaat, hoe

ouder de lagen zijn. De resten die in de onderste lagen worden gevonden, zijn dus in principe ouder dan de resten die in de bovenste lagen worden gevonden. Doordat er wegen zijn aangelegd, bouwlanden zijn aangemaakt, bouwputten zijn gegraven, is er helaas veel informatie verdwenen. Soms komen archeologen botten tegen in de bodem. Deze botten kunnen iets vertellen over de mensen en dieren die toen leefden. Meestal komen de archeologen stenen werktuigjes tegen. Hieraan kunnen ze zien wat de mensen gebruikten als ze op jacht gingen en welke materialen ze kenden. Als de bodem verkleurd is wordt het duidelijker hoe groot de woningen waren die ooit werden gebouwd. Archeologische onderzoeken Om erachter komen hoe oud een vondst ongeveer is, kun je het te vergelijken met andere vondsten die er hetzelfde uitzien. Je kunt ook gaan onderzoeken in welke laag van de bodem het voorwerp is gevonden. De onderste lagen zijn in principe ouder dan de bovenste lagen. De voorwerpen uit de onderste lagen zijn daardoor ook ouder dan voorwerpen uit de bovenste lagen. De archeoloog in het veld graaft laagje voor laagje de grond af om resten uit het verleden te ontdekken. Als hij op een laag komt (dat noemt de archeoloog een vlak) waarop sporen zichtbaar zijn, gaat hij als volgt te werk. De sporen (verkleuringen of vlekken in de grond) worden getekend en gefotografeerd. De vondsten worden verzameld. Daarna gaat hij de sporen beter bekijken. Hij kijkt hoe diep ze zijn en welk soort spoor het is. In een diepe kuil kan een paal van een huis hebben gestaan, in een ondiepe een paaltje van een hekwerk. Vaak loopt een archeoloog dan even met een metaaldetector over het vlak om te kijken of er nog metalen voorwerpen in de bodem zitten. Als hij alle sporen op deze manier bekeken heeft, kan hij zien wat er in het verleden op de plek gebeurd is. Hebben er mensen gewoond, of zijn er bijvoorbeeld mensen begraven? Bij het onderzoeken van een bodem wordt vaak een troffel gebruikt. Als er iets wordt gevonden, gaat de vondst in een zakje. Verder wordt er ook veel moderne apparatuur gebruikt zoals (metaal)detectoren. Soms komen archeologen botten tegen in de bodem. Deze botten kunnen iets vertellen over de mensen en dieren die toen leefden. Meestal komen de archeologen stenen werktuigjes tegen. Hieraan kunnen ze zien wat de mensen gebruikten als ze op jacht gingen en welke materialen ze kenden. Als de bodem verkleurd is wordt het duidelijker hoe groot de woningen waren die ooit werden gebouwd.

WERKBLADEN

Help de archeoloog 1. Zet het werk van de archeoloog in de goede volgorde: schoonmaken / opbergen / onderzoeken /beschrijven / graven / fotograferen 1 2 3 4 5 6 2. De voorwerpen die een archeoloog onderzoekt, zaten eerst in de grond. Hoe denk je dat die voorwerpen in de grond terecht zijn gekomen? 3. De archeoloog onderzoekt van wat voor materiaal het voorwerp is dat hij heeft gevonden. Van wat voor materiaal zijn de voorwerpen in de vitrinekasten gemaakt? Omcirkel vijf materialen die je ziet: hout steen plastic metaal wol bot glas klei leer goud zilver zand beton stro katoen aardewerk 4. De archeoloog schrijft op een kaartje informatie over het voorwerp. Bijvoorbeeld hoe het voorwerp heet, wat het is en hoe oud het is. Kies een voorwerp uit de leskoffer en vul daarover het kaartje hieronder in. Wat is dit? Waar is het gevonden? Hoe oud is het?

5. Welk materiaal was gedurende een lange periode de belangrijkste grondstof om werktuigen van te maken? Brons IJzer Steen Rubber 6. Bij welke periode hoort een vuistbijl? IJzertijd Bronstijd Steentijd Middeleeuwen 7. Wat is een andere naam voor de oude steentijd: Paleolithicum Mesolithicum Neolithicum 8. Kies een voorwerp uit de leskoffer en teken dat na.

9. In de vitrine liggen gereedschappen uit het stenen tijdperk. Van welk materiaal zijn deze gemaakt? 10. Waarom maakten de mensen uit de steentijd hun gereedschap niet van metaal denk je? 11. Kijk in de vitrinekast welke voorwerpen in de Opsterland en omgeving zijn gevonden. Welke voorwerpen zie je? 12. Zo zag het landschap er in de prehistorie uit: Welke woorden vind je hier bij passen? Zet er een rondje om: zee rivier natuur leeg groen bomen wegen zand steden

13. De jagers en verzamelaars konden in de natuur veel voedsel vinden. Wat verzamelden ze zoal? 14. De potten die je in deze zaal ziet zijn gemaakt van aardewerk (gebakken klei). Waarvoor werden ze gebruikt, denk je? Kies ja of nee: a. Als kookpot ja / nee b. Als voederbak voor dieren ja / nee c. Om uit te eten ja / nee d. Als voorraadpot ja / nee e. Als bloempot ja / nee 15. Maak de tekening van deze aardewerken pot af.