Strategische analyse van de sociale economie in Zuid-West-Vlaanderen

Vergelijkbare documenten
SOCIALE ECONOMIE Cijfergegevens Zuid-West-Vlaanderen. Ilse Van Houtteghem 20/11/2014

Arbeid biedt een maatschappelijke meerwaarde ten opzichte van inactiviteit. 3

TEWERKSTELLING EN PARTICIPATIE VAN PERSONEN UIT DE KANSENGROEPEN Editie 2018 (data 2017)

Strategische analyse sociale economie in Zuid- West-Vlaanderen. Peter Cousaert, VVSG-stafmedewerker activeringsbeleid en lokaal sociaal beleid

INTRODUCTIE. Lokale Diensteneconomie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Beleidsnota Sociale Economie 08/01/2015

Sociale economie. 1 Tewerkstellingsgroei varieert van sociale economie initiatief. Streekpact Cijferanalyse

Sociale economie. Een boeiende kennismaking

SOCIALE ECONOMIE: LOKALE DIENSTENECONOMIE

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Maatwerk en W². 2 decreten in de maak

West-Vlaanderen performant in tewerkstelling kansengroepen

Huizen van het Kind. Gezinnen ondersteunen in hun kracht

SOCIALE ECONOMIE STUDIEDAG OPENSTELLEN SPORTINFRASTRUCTUUR

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015

Tijdelijke Werkervaring (TWE)

Kwaliteitsvoorwaarden aanbod 'Arbeidsmatige activiteiten /arbeidszorg'

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2014

TEWERKSTELLINGSINITIATIEVEN VOOR KANSENGROEPEN IN WEST-VLAANDEREN, CIJFERMATERIAAL Addendum stelsel van de dienstencheques (*)

De staatshervorming in vogelvlucht: stand van zaken. (West4work 3/11/2015)

Mensen met arbeidsbeperking of gezondheidsproblemen - Trajectbepaling en - begeleiding

decreet Werk- en zorgtrajecten Goedgekeurd in plenaire zitting Vlaams parlement 23 april 2014

REGIONALE SAMENWERKING SOCIALE ECONOMIE IN ZUID-WEST-VLAANDEREN

NOVEMBER 2014 BAROMETER

Sociale economie: uw partner voor een sociaal en economisch beleid. Wat is Sociale Economie?

a) Hoeveel van deze doelgroepmedewerkers verkregen een erkenning van bepaalde duur (2 jaar)?

Het maatwerkbedrijf van de toekomst Terugblikken op begeleiding van sociale en beschutte werkplaatsen

De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld September Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2016

TEWERKSTELLINGSINITIATIEVEN VOOR KANSENGROEPEN IN WEST-VLAANDEREN, CIJFERBIJDRAGE 2013

Hoeveel werkzoekenden telt uw gemeente?

Op weg naar een nieuw MAATWERKDECREET

(Aanzet tot) een nieuw decretaal beleidskader voor de samenwerking tussen werk en zorg

Onderwerp: projectoproep 2 april 2015 Subsidies voor sociale economie projecten in de provincie Antwerpen

Sociale Inschakelingseconomie SINE

Invoegbedrijven. Maatregel. De begunstigden en bestedingen

Voorstelling van de PWA-werking in Zuid-West-Vlaanderen. PWA Kortrijk vzw - 18/09/2014 1

Tewerkstellingsinitiatieven voor kansengroepen in West-Vlaanderen, Inventaris met cijfermateriaal 2003

Hoe kan een lokaal bestuur samenwerken met Beschutte en Sociale Werkplaatsen? - Chantal Swerts -

nr. 703 van MIRANDA VAN EETVELDE datum: 12 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Activering 50-plussers - Stand van zaken

Studiedag Sociale Economie Zie je nog mee? Gits, 19 februari 2019

OC St. FERDINAND A R B E I D S Z O R G C E N T R U M D E O O G S T. B O U W S T E N E N t o t W E L Z I J N. BOUWSTENEN tot WELZIJN

Foto van de lokale arbeidsmarkt

WSE Arbeidsmarktcongres 7 februari Laura Jacobs, Vicky Heylen en Caroline Gijselinckx HIVA- KULeuven

Provinciale opdracht GTB vzw in het kader van Arbeidszorg budgetjaar 2012

Registratie arbeidszorg

1. Hoeveel dienstenchequebedrijven telt Vlaanderen op dit moment? Graag ook cijfers voor de laatste vijf jaar, per maand en per provincie.

Actielijst arbeidsbeperking Een focus op redelijke aanpassingen tijdens werkplekleren

b) Hoeveel werkzoekenden werden in de periode 1/1/ /4/2017 geïndiceerd door VDAB met indicatie persoon met multiple problemen?

Analyse van het tewerkstellings- en doelgroepenbeleid Minder doelgroepen voor meer jobs

De wondere wereld van de sociale economie. ISB-congres Oostende 18 maart 2010

b) Hoeveel werkzoekenden werden in 2016 geïndiceerd door VDAB met indicatie persoon met multiple problemen?

Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1]

Tewerkstelling en participatie van personen uit de kansengroepen in West-Vlaanderen, editie Analyse data 2014

Omgerekend staan de volgende verplichtingen ten aanzien van de volgende subsidiebedragen:

Arbeidsmarkt personen met een arbeidshandicap

Beschutte werkplaatsen

Voka: Minder doelgroepen voor meer jobs

De evoluties op de arbeidsmarkt en het - beleid en hun impact op de social profit. Trefdag voor arbeidsbemiddelaars, 8/10/2015 Dirk Malfait

Toepassing reglement Arbeidszorg van 29 september 2009 aangepast op 5 december 2012 Evaluatie resultaten

Voka: Doelgroepenbeleid schiet doel voorbij

ORGANISATIE GTB-West-Vlaanderen (gespecialiseerde trajectbegeleiding en bepaling voor mensen met arbeidshandicap)

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen

NAAR EEN VITALE SAMENWERKING tussen KINDEROPVANG en LOKAAL BESTUUR

Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie opvang en vrijetijd van kinderen. Ronde van Vlaanderen 2016

Nieuw loopbaanakkoord zet de stap naar maatwerk

Combinatiefunctie Wijkwerk-coach (Wijkwerken Zuid-West-Vlaanderen) & Trajectbegeleider Anzegem/Deerlijk Functiebeschrijving en competentieprofiel

monitor begeleider sociale economie V E R R A S S E N D T E C H N IS C H

Wat is ESF? ESF financiert organisaties die:

TEWERKSTELLINGSINITIATIEVEN VOOR KANSENGROEPEN IN WEST-VLAANDEREN, CIJFERMATERIAAL

DECREET. inzake sociale werkplaatsen

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

De arbeidsmarktsituatie in regio Waas & Dender: 1. beroepsbevolking: 74,0% (Vlaams gewest: 74,0%) activiteitsgraad: 70,7% (Vlaams gewest: 70,5%)

I B O. Een werknemer op maat gemaakt. 1. IBO = training-on-the-job. IBO = 'werkplekleren' IBO = 'een werknemer op maat'

KLAAR VOOR MORGEN?! Dirk Vanderpoorten. 29 november 2018

CONSULTATIEBUREAU DE VEST. Deelwerking vzw Centrum Ambulante Diensten

De arbeidsmarkt in oktober 2013

Hoe beïnvloedt het Europese beleid de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen?

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

Het decreet van 22 november 2013 betreffende de lokale diensteneconomie

1. Hoeveel 55-plussers zijn bij VDAB ingeschreven als werkzoekend (nominaal + percentage beroepsbevolking + verloop over laatste tien jaar)?

Arbeidsmarkt vijftigplussers

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 13 oktober

Regie van het lokaal sociaal beleid

Analyse van de tewerkstelling Zuid-West-Vlaanderen. Cijfers december 2014

MEMORIE VAN TOELICHTING

Toelichting Wijk-werken

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Attest doorstromingsprogramma (DSP)

c) Hoe evalueert de minister deze taalopleidingen? Hoe loopt de geïntegreerde aanpak?

Dementievriendelijke gemeente/stad. Ilse Masselis Expertisecentrum dementie Sophia

Arbeidsmarkt in Zuid-Oost-Vlaanderen

Doorstroomtrajecten binnen LDE MAART 2019

De rechtenverkenner: een hefboom voor het lokaal sociaal beleid in Vlaanderen

Vacatures VDAB - Gevolgen van een mogelijke schrapping van het theoretisch rijexamen via de middelbare school

CONCULLEGA S: PARTNERS OF CONCURRENTEN N. KEERSEBILCK

GEMEENTERAAD. Ontwerpbesluit

VR DOC.0923/1BIS

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij

Transcriptie:

Strategische analyse van de sociale economie in Zuid-West-Vlaanderen Peter Cousaert, Stafmedewerker Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten 29 mei 2015-1/116

Strategische analyse van de sociale economie in Zuid-West-Vlaanderen Peter Cousaert, Stafmedewerker Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten 20/05/2015 29 mei 2015-2/116

Opdrachtgever Regionale Overleg Sociale Economie (ROSE ) Contactpersoon: Herman Wenes Uitvoering VVSG, vzw, Paviljoenstraat 7 9, 1030 Brussel Contactpersoon: Peter Cousaert, peter.cousaert@vvsg.be, 0477 70 56 89 29 mei 2015-3/116

Inhoudsopgave Voorwoord 6 1 Context en uitgangspunten 7 1.1 Scope van de opdracht 7 1.2 Strategische doelstellingen 8 1.3 Onderdelen waarop we werken: operationele doelstellingen van het project 9 1.4 De zes treden van de participatieladder 10 2 Plan van aanpak 11 2.1 Opsplitsing per subregio s 11 2.2 Procesopbouw 11 2.2.1 Startevenement 11 2.2.2 Huiswerk 12 2.2.3 Eerste bijeenkomst subwerkgroepen 12 2.2.4 Tussentijds rapport 12 2.2.5 Tweede bijeenkomst subwerkgroepen 12 2.2.6 Eindrapport en voorstelling 13 3 Inventaris en analyse 14 3.1 Overzicht van de werkzoekendenpopulatie 15 3.1.1 Algemene trends 15 3.1.2 Aantal niet werkende werkzoekenden 16 3.2 Overzicht van het aanbod binnen de sociale economie 18 3.2.1 Tewerkstelling binnen zes werkvormen sociale economie 18 3.2.2 Inschaling op de participatieladder 29 3.2.3 Gemoduleerd aanbod sociale economie per subregio 32 3.2.4 De toeleiders in kaart 76 3.3 Over ketens en netwerken 78 3.3.1 Verknoping van het netwerk 78 3.3.2 Analyse op basis van casebesprekingen 88 3.4 Toegankelijkheid van de dienstverlening en communicatie 92 3.4.1 Centrale aanspreekpunten en loketten 92 3.4.2 Doorverwijzing en cliëntoverleg 92 3.4.3 Gemeenschappelijke taal 93 3.4.4 Communicatie naar de doelgroep 93 4 Conclusies 94 4.1 Invulling op de treden 94 4.2 De (lokale) financiering van de sociale economie 95 4.3 Netwerk 97 29 mei 2015-4/116

4.3.1 Centrale en perifere spelers 97 4.3.2 Netwerkvorming in de (sub)regio 98 4.4 Toegankelijkheid van de dienstverlening en communicatie 99 5 Aanbevelingen 101 5.1 Netwerkontwikkeling centraal 101 5.1.1 Ontgrenzen van het netwerk 101 5.1.2 Regionaal of subregionaal? Doelstellingenoverleg en platformen als oplossing 101 5.1.3 Doelgerichtheid van het netwerk tegen het licht 102 5.1.4 Inbrengen van het leefwereldperspectief via netwerkgroep en subregiovergadering 102 5.1.5 Formaliseren van relaties 103 5.2 Aanpak bij wachtlijsten 103 5.3 Verder werken aan de inventaris en verdiepen kennis 104 5.4 Communicatieaspecten 104 5.4.1 Naar de doelgroep 104 5.4.2 Tussen partners 104 5.5 Aanbevelingen aan de lokale besturen 105 5.5.1 Regie en netwerkvorming versterken 105 5.5.2 Boost geven aan de sociale economie 106 5.5.3 Diensten sociale economie bevattelijker voor burgers 106 5.5.4 Ruimer dan enkel sociale economie 107 6 Literatuur 108 7 Bijlagen 109 29 mei 2015-5/116

Voorwoord Toen eind 2013 de Vlaamse Regering in het kader van het maatwerkdecreet de mogelijkheid opende om op regionaal vlak overleg en regie-mogelijkheden te creëren, greep de bestaande en goed functionerende subregionale werkgroep sociale economie Menen-Wervik-Wevelgem de kans om een regionaal dossier te schrijven. Dit gebeurde met de hulp van de toenmalige Sinergiek-medewerker David Wemel. De werkgroep speelde een trekkersrol en kon de ganse regio op sleeptouw nemen. Beetje per beetje kreeg de locomotief wagons achter zich en werd hij tenslotte zelf getransformeerd tot wagon na de oprichting van ROSE die de machine overnam. Het echt ruim overleg werd geboren en mede dankzij de inzet van stad en OCMW Menen werd een dossier ingediend én goedgekeurd. We schrijven juli 2014. Als basis voor dit regionale overleg en het spelen van een bepaalde 'regisserende' rol werden twee principes vooruitgeschoven: - de juiste en meest exacte inventaris van de regio; - op basis van deze inventaris de gaten, tekorten of overaanbod van vraag en aanbod blootleggen. Dit alles vanuit de visie dat voor de persoon in kwestie de optimale invulling van zijn participatie aan werk en maatschappij optimaal moet zijn. Het woord participatieladder staat centraal ten behoeve van de doelgroep, niet ten behoeve van de organisatie. Het regionaal overleg ROSE (en later W13) zal in dit verband stimulerend zijn om enerzijds nieuwe initiatieven een doorstart te geven en anderzijds om een adviserende rol te spelen ten aanzien van het beleid. Niet iedereen moet alles kunnen maar alles moet op iedereen zijn afgestemd. Energie in overlappingen vermijden om deze te steken in kwaliteit. De inventaris is er mede dankzij de inbreng van alle spelers uit de regio (groot en klein) en zij is mede de aanzet om op subregionaal vlak sterk overleg te plegen. Nu aan alle spelers op de markt om er de lessen voor de toekomst uit te trekken. Let's go! Herman Wenes Voorzitter Rose 29 mei 2015-6/116

1 Context en uitgangspunten 1.1 Scope van de opdracht De aanpak van werk op maat van alle kansengroepen kan maar succesvol zijn als de werking en het huidige aanbod van alle relevante diensten via partnerschappen en samenwerkingsverbanden op elkaar worden afgestemd. De participatieladder vormt voor zowel het werk- en zorgdecreet, het maatwerkdecreet en het toekomstige doelgroepenbeleid een belangrijk uitgangspunt. Daarom wordt in de regio Zuid-West-Vlaanderen een strategische analyse gemaakt van de sociale economie en belendende sectoren op basis van de participatieladder. Een strategische analyse bestaat uit een analyse van het huidige aanbod aan producten en diensten en de markten of doelgroepen die gebruik maken van dit aanbod. Een strategische analyse kan men later vervolledigen met een analyse van de strategische risico s, het bepalen van de interne en externe belanghebbenden De ambitie van de opdrachtgever is een nulmeting te maken van vraag en aanbod in de sociale economie (en belendende sectoren) in de regio, om zo behoeften van onderuit te detecteren. De ultieme doelstelling is een dynamiek op gang te brengen vanuit een organisatieoverschrijdende aanpak om zo te zoeken naar (nog) meer samenwerking. De scope van deze strategische analyse is begrensd tot het in kaart brengen. Dat betekent niet dat de ambities niet groot zijn. Dit gedetailleerd rapport zou aanleiding moeten geven voor een versteviging van het beleid terzake. Daarom werd gaandeweg beslist om ook aanbevelingen te formuleren. Deze consultingopdracht leidt tot onderhavig rapport met een analyse van de situatie op het vlak van de dienstverlening sociale economie in Zuid-West-Vlaanderen en kwam tot stand komt in nauw overleg en samenwerking tussen de consultant en de projectverantwoordelijke. 29 mei 2015-7/116

1.2 Strategische doelstellingen De bovenstaande scope past binnen vier strategische doelstellingen die opdrachtgever ROSE wil realiseren binnen haar werkingsgebied. Deze doelstellingen worden niet gerealiseerd binnen deze opdracht maar vormt er wel een belangrijke randvoorwaarde om ze te kunnen realiseren. Strategische doelstelling 1: Netwerkvorming en samenwerking binnen het RESOC-gebied Zuid-West-Vlaanderen met betrekking tot de sociale economie en belendende domeinen In het tackelen van complexe problemen kunnen organisaties niet meer op zichzelf werken en moeten krachten worden gebundeld. Dit geldt zowel voor de overheid die ook naar semiprivate en private spelers moet kijken en vice versa. Levensomstandigheden van (langdurig) werklozen en leefloners zijn vaak van die aard dat een integrale aanpak nodig is. Die integrale aanpak kan vorm krijgen door organisaties (vaak) multidisciplinair te laten samenwerken. In die zin zijn netwerkvorming en samenwerking cruciaal. Maar ook in het zoeken naar een grotere effectiviteit en/of efficiëntie kan het aangewezen zijn krachten te bundelen. Strategische doelstelling 2: Dynamiek vanuit organisatieoverschrijdende aanpak We gaan ervan uit dat een organisatieoverschrijdende aanpak ook vruchten afwerpt in het vinden nieuwe opportuniteiten. Door met verschillende organisaties ideeën te delen kunnen nieuwe dynamieken ontstaan die op zichzelf staande organisaties niet bereiken. Maar ook middelen kunnen gebundeld worden om gezamenlijke doelstellingen te bereiken. Strategische doelstelling 3: Afgestemde dienstverlening sociale economie en belendende sectoren in regio Zuid-West-Vlaanderen Afgestemde hulp- en dienstverlening vormt een belangrijke dam tegen armoede. Als organisaties te gefragmenteerd werken verdwijnen mensen door de mazen van het net. Het landschap van instellingen binnen de hulp- en dienstverlening is complex. Als we in de regio Zuid-West-Vlaanderen al een oefening moeten maken om de betrokken organisaties en hun dienstverlening goed in kaart te brengen en te bekijken in hoeverre ze behoeftendekkend zijn, dan is duidelijk dat het voor de gebruiker ervan heel ondoorzichtig is. Meer afgestemde dienstverlening kan daar een deel van de oplossing zijn om mensen meer het bos door de bomen te laten zien. 29 mei 2015-8/116

Strategische doelstelling 4: Behoeftendetectie van onderuit en meer vraagsturing Veel antwoorden van hulp- en dienstverleners op complexe vraagstukken vertrekt vanuit het aanbod dat ze aanbieden. Dat is logisch want vaak zijn financieringsstromen dusdanig geconstrueerd dat een andere aanpak soms moeilijk is. De ambitie is alvast om van onderuit behoeften te detecteren door te kijken naar de vraag en het aanbod, en de vraag te stellen of het aanbod voldoende antwoorden biedt. Ook het Vlaamse arbeidsmarktbeleid doet een poging om meer vraagsturing te initiëren. De participatieladder is voor het Vlaams beleid een cruciaal instrument om dit te realiseren. 1.3 Onderdelen waarop we werken: operationele doelstellingen van het project We vragen aan de actoren na te denken welke rol ze vandaag vervullen op de participatieladder. We doen dit heel concreet door hen te vragen zichzelf in te schalen op die ladder, maar ook door hun positie in de lokale netwerken te analyseren. We starten met een Inventaris van vraag en aanbod. Heel concreet bekijken we hoe de doelgroep van de werkzoekenden en de leefloners in de regio er op dit moment uitziet. Daarenboven bekijken we op welke trede(n) organisaties zichzelf situeren of inschalen. We vragen ook welke diensten de verschillende organisaties aanbieden. Hierdoor krijgen we een zicht op de verschillende modules die een onderdeel kunnen uitmaken van een dienstverleningsketen. Door ook naar de middelenstromen te vragen proberen we ook een zicht te krijgen op de verhoudingen tussen hulp- en dienstverleningsorganisaties en de impact van het beleid op de organisatie. Met een summiere ketenanalyse proberen we na te gaan in welke mate hulp- en dienstverlening wordt gestroomlijnd in functie van de behoeften van de burger. We bekijken met andere woorden de samenhang en schakels tussen organisaties met het oog op meerwaarde voor de cliënt die de keten doorloopt. Drempels in kaart brengen is de voornaamste bedoeling. Daarenboven probeerden we ook een inventaris te maken van de toegankelijkheid van de dienstverlening en focussen daarbij onder andere op bereikbaarheid, loketfuncties, onthaal-, intake-, doorverwijzings- en dienstverleningsprocedures. Een inventaris van communicatieprocedures moet het beeld voldoende ruim maken om met de regio verder aan de slag te kunnen. 29 mei 2015-9/116

1.4 De zes treden van de participatieladder We verwezen al naar de participatieladder als cruciaal mechanisme achter het Vlaamse arbeidsmarktbeleid van de komende jaren. Om goed te weten tegen welke achtergrond we deze oefening maakten is het belangrijk om de zes treden van de participatieladder te expliciteren. We doen dit door een letterlijke weergave van wat in de teksten van de vorige Vlaamse regering stond over dit instrument. De participatieladder verwijst in de eerste plaats naar de participatiegraad van mensen. Het gaat dan zowel over de huidige als de bereikbare participatiegraad. In het decreet houdende de werk- en zorgtrajecten worden de verschillende niveaus van de participatieladder omschreven. We nemen deze tekst uit het decreet letterlijk over: 1 niveau 1: de sociale contacten van de kandidaat-deelnemer zijn beperkt tot de huiselijke kring of tot de welzijns- en zorgvoorziening waar hij verblijft; 2 niveau 2: de sociale contacten van de kandidaat-deelnemer zijn buitenshuis en er is deelname aan georganiseerde activiteiten van sociaal-culturele en andere verenigingen of organisaties; 3 niveau 3: de kandidaat-deelnemer is in staat om arbeidsmatige activiteiten te verrichten; 4 niveau 4: de kandidaat-deelnemer is in staat om deel te nemen aan activeringstrajecten (die onderdeel uitmaken van het betreffende decreet); 5 niveau 5: de kandidaat-deelnemer is in staat om betaalde beroepsarbeid met ondersteuning te verrichten; 6 niveau 6: de kandidaat-deelnemer is in staat om betaalde beroepsarbeid zonder ondersteuning te verrichten. 1 1 Decreet houdende de werk- en zorgtrajecten. http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=n&cn=20140425g9&tabl e_name=wet 29 mei 2015-10/116

2 Plan van aanpak We beschreven al de scope van de oefening en de strategische doelstellingen. Hieronder beschrijven we de belangrijkste bouwstenen van het plan van aanpak van deze regionale oefening. 2.1 Opsplitsing per subregio s De regio Zuid-West-Vlaanderen wordt opgedeeld in vier subregio s. Er werd voor vier subregio s gekozen omwille van het zoeken naar een werkbare, hanteerbare structuur. De keuze voor de subregio werd geënt op een geografisch gevoel, dat verwijst naar gemeenten die een zekere affiniteit hebben met elkaar. Deze keuze werd gemaakt reeds voor de start van de oefening. Voor wat Spiere-Helkijn betreft wijken we af van de oorspronkelijke indeling. We laten Spiere- Helkijn aansluiten bij cluster Waregem. Geografisch is dit op het eerste gezicht niet helemaal logisch. Spiere-Helkijn kijkt echter momenteel vooral naar buurgemeente Avelgem om samenwerkingsverbanden op te zetten. 2.2 Procesopbouw 2.2.1 Startevenement Deze regionale oefening werd gestart aan de hand van een startevenement waarop we een overzicht gaven van de ontwikkelingen van sociale economie in Vlaanderen en een overzicht 29 mei 2015-11/116

van de situatie van de vraagzijde op de arbeidsmarkt. Uiteraard diende ook het plan van aanpak zelf omstandig worden toegelicht en werd aan de betrokken organisaties huiswerk meegegeven om de inventaris van het hulp- en dienstverleningsaanbod uit te werken. 2.2.2 Huiswerk Elke organisatie werd gevraagd via huiswerk input te leveren voor dit rapport en de oefening op de eerste bijeenkomst van de subwerkgroep. Dit huiswerk wilde vooral de samenwerkingsverbanden bloot leggen en de modules van hulp- en dienstverlening inventariseren. De instrumenten die we daarvoor te beschikking stelden werden opgenomen in respectievelijk bijlage 1 en bijlage 2. De opdracht was dubbel. Om te beginnen werd gevraagd een matrix in te vullen die in kaart brengt welke contacten en/of samenwerkingsverbanden er vandaag bestaan in uw (sub)regio, op organisatieniveau en/of cliëntniveau. Het invullen van de fiche Module hulp- en dienstverlening, waarbij we proberen een zicht te krijgen op diverse vormen van dienstverlening in de (sub)regio. We vroegen daarvoor een omschrijving per werkvorm. Als er meerdere werkvormen binnen een organisatie zijn, werd gevraagd per werkvorm een fiche in te vullen. Daarna werd de organisaties gevraagd om per werkvorm een inschatting te maken van de plaats op de participatieladder. In dit luik vroegen we ook naar de wijze waarop de werkvorm gefinancierd wordt. Afhankelijk van de informatie die we doorkregen stuurden we de resultaten terug en vroegen we de info bij te spijkeren. 2.2.3 Eerste bijeenkomst subwerkgroepen In de eerste bijeenkomst werd een eerste overzicht gegeven van de oogst uit het huiswerk. We toetsen de manier waarop organisaties zich inschaalden op de participatieladder. Nadien maakten we een oefening om de keten van hulp- en dienstverlening te bekijken. De bedoeling van deze oefening was sterktes en zwaktes in de keten te bekijken. 2.2.4 Tussentijds rapport In een tussentijds rapport maken we een round-up van de oefening waaraan we bezig zijn en detecteren we waar bijkomende informatie nodig is om tot een goede analyse te komen. 2.2.5 Tweede bijeenkomst subwerkgroepen Tijdens de tweede bijeenkomst bespreken we in eerste plaats het tussentijds rapport en bekijken we wat we extra nodig hebben aan informatie om dit rapport verder op te bouwen en zinvol te maken voor de partners in de regio. 29 mei 2015-12/116

Daarnaast starten we ook een proces op twee sporen: - Inventaris toegankelijkheid dienstverlening; - Inventaris communicatieprocedures. 2.2.6 Eindrapport en voorstelling Op 21 mei 2015 worden in het Jukeboxmuseum van Menen de resultaten van de intensieve oefening toegelicht. Er wordt dieper ingegaan op de structuur van het rapport, op de resultaten en de aanbevelingen. 29 mei 2015-13/116

3 Inventaris en analyse In dit deel de romp van het rapport gaan we omstandig in op de vraag en het aanbod. Dit is op een eenvoudige manier weer te geven in onderstaand schema. In elke stad of gemeente bevinden zich enerzijds burgers met een bepaalde behoefte of vraag en anderzijds verschillende actoren die daar met hun dienstenaanbod een vaak gedeeltelijk antwoord op bieden. We beschrijven en inventariseren hieronder beide onderdelen van het veld. In het eindrapport proberen we beide te linken. We moeten daarover nu echter al melden dat dit laatste slechts gedeeltelijk zal lukken. Het werkveld is immers zeer complex. Aan de ene kant kunnen we er niet in slagen om de vraagzijde tot in detail uit te werken. We hebben cijfers ter beschikking, maar achter die cijfers gaan de echte verhalen schuil. Een oefening als deze zal daarom altijd een ruwe oefening zijn. Een oefening op grote lijnen. Hetzelfde geldt voor de aanbodzijde. Wellicht zullen we niet alle hulp- en dienstverlening in kaart brengen en zullen er dus missing cases zijn. De matching zal dus ook altijd een kwestie zijn van maatwerk. Dit wordt ook duidelijk als we kijken naar de territoriale afbakening van onze oefening. Sommige burgers vinden oplossingen voor hun problemen buiten de regio én het aanbod in de regio wordt uiteraard ook gebruikt door mensen buiten de regio. Dat maakt een optelsom van vraag en aanbod onmogelijk. Er kan wellicht enkel een stap verder worden gezet via wetenschappelijk onderzoek. 29 mei 2015-14/116

Toch moeten en zullen we er in slagen de kennis voor de lokale besturen en de (andere) spelers op het terrein te vergroten in functie van toekomstige beleidsbeslissingen en samenwerkingsverbanden. 3.1 Overzicht van de werkzoekendenpopulatie 3.1.1 Algemene trends Binnen het hefboomproject Zuid-West ontwikkelt en werft talent van het streekpact maakte SERR-RESOC Zuid-West-Vlaanderen een analyse van de regionale tewerkstelling. Zij formuleerden daarbij enkele trends die we nadien verfijnen aan de hand van beschikbaar cijfermateriaal van onder meer de POM. Volgende trends werden geformuleerd door SERR-RESOC. We nemen de tekst grotendeel letterlijk over, met hier en daar enkele aanvullingen: - In 2012 waren in de regio 134 206 loontrekkenden, zelfstandigen en helpers tewerkgesteld. Dit is een daling in vergelijking met 2011 van 589 plaatsen of een daling met 0,44%; - De grootste tewerkstelling bevindt zich met 40 658 (30%) loontrekkenden in de sector handel en diensten, gevolgd door de sector van de niet-commerciële dienstverlening met 35 323 loontrekkenden (26%); - Zuid-West-Vlaanderen heeft een sterk geïndustrialiseerd karakter. In 2012 situeerde 23,5% van de totale werkgelegenheid zich in de industrie, goed voor een tewerkstelling van 26 108 werknemers. In West-Vlaanderen (20,6%) en het Vlaamse Gewest (17,1%) ligt het aandeel van de tewerkstelling in de industrie een stuk lager. - In 2012 is 72% van de totale actieve beroepsbevolking van Zuid-West-Vlaanderen aan het werk. Hiermee kent de regio een grotere werkzaamheidsgraad 2 dan West- Vlaanderen (71,5 %) en Vlaanderen (69,5%). Het blijft echter ook voor de regio een grote uitdaging om het objectief van 76% tegen 2020 te halen, zoals het Vlaams regeerakkoord vooropstelt; - In december 2014 telde de regio 8290 niet-werkende werkzoekenden en een werkloosheidsgraad van 6,23%. Dit is een daling van de werkloosheid van 3,2% in vergelijking met december 2013; - Een belangrijk aandachtspunt is dat meer dan 70% van de werkzoekenden uit de regio tot minstens één prioritaire kansengroep (persoon met arbeidshandicap, 2 De werkzaamheidsgraad meet het aandeel werkenden in de bevolking (op beroepsactieve leeftijd). Onder werkenden verstaan we iedereen die in een bepaalde referentieweek minstens één uur betaalde arbeid heeft verricht (definitie van de Internationale Arbeidsorganisatie) 29 mei 2015-15/116

allochtoon, 50-plus, laaggeschoold, 3 ) behoort. Dit vraagt extra financiële en personele inspanningen om meer intensieve trajectbegeleiding mogelijk te maken. De jeugdwerkloosheid (12,96%) en de werkloosheid bij 50-plussers (6,83%) ligt wel beduidend lager dan het Vlaamse gemiddelde (respectievelijk 16,45% en 7,64%); - Tenslotte is er in vergelijking met 2013 20,5% meer vacatures ontvangen zijn in de regio Zuid-West-Vlaanderen, wat aangeeft dat de regionale economie terug aan het aantrekken is. 3.1.2 Aantal niet werkende werkzoekenden In Zuid-West-Vlaanderen zijn er 302.137 inwoners. Elke subregio (ervan uitgaande dat Spiere- Helkijn nog bij de cluster van Kortrijk zit) heeft ongeveer een kwart van de inwoners. Concreet: - Cluster Kortrijk en Spiere-Helkijn: 77,246 (25,6%) - Cluster Menen Wervik Wevelgem 82,205 (27,2%) - Cluster Waregem Deerlijk Anzegem Avelgem 72,604 (24%) - Cluster Harelbeke Zwevegem Kuurne Lendelede 70,082 (23,2%) In West-Vlaanderen zijn er in 2012 in totaal 32.639 niet werkende werkzoekenden. De regio Zuid-West-Vlaanderen neemt daarvan een aandeel van 27,6% voor haar rekening. Er zijn in 2012 9.028 niet-werkende werkzoekenden, waarvan: - Cluster Kortrijk Spiere-Helkijn 31,8% - Cluster Menen Wervik Wevelgem 29,3% - Cluster Waregem Deerlijk Anzegem Avelgem 19,6% - Cluster Harelbeke Zwevegem Kuurne Lendelede 19,3% De cluster Kortrijk en Menen hebben procentueel dus meer werkzoekenden (aangezien de algemene bevolkingscijfers vrij gelijk lopen). 3 Binnen het hervormde doelgroepenbeleid zal minister Muyters slechts 3 doelgroepen behouden: jongeren (-25), ouderen (+55) en personen met een handicap. 29 mei 2015-16/116

Bron: VDAB, Verwerking: POM West-Vlaanderen. Als we naar de kenmerken van niet werkende werkzoekenden kijken in de regio en deze vergelijken met de rest van West-Vlaanderen zien we min of meer gelijklopende trends. Toch zijn er iets meer vrouwen werkloos in de regio (48,1% > 46,6%) en is het aandeel langdurig werklozen groter (24,5% > 23%). Het grootste verschil zien we bij allochtone werkzoekenden. Meer dan 1/5 de (21,5%) van de werklozen in de regio zijn allochtoon. Dit ligt substantieel hoger dan in de rest van West-Vlaanderen (15,8%). Voor personen met een arbeidshandicap zien we een positiever beeld en is de situatie beter dan in de rest van West-Vlaanderen (14,7% < 16,7%). Bron: VDAB, Verwerking: POM West-Vlaanderen. Als we dan meer in detail gaan kijken voor de regio, zien we dat de cluster Kortrijk (hier wel nog met inbegrip van Spiere-Helkijn) en Menen-Wervik-Wevelgem relatief gezien meer laaggeschoolden hebben in het bestand van NWWZ. Menen-Wervik-Wevelgem is daarbij de grootste uitschieter en zorgt zelfs voor de verklaring waarom de regio het op vlak van laaggeschoolden minder goed doet dan de rest van de provincie. De twee andere clusters presteren beter. Voor langdurig werkzoekenden scoren cluster Kortrijk en cluster Waregem relatief minder goed dan de regio. Voor langdurig werklozen langer dan 5 jaar scoort cluster Waregem relatief het slechts. In absolute cijfers staan Menen-Wervik-Wevelgem en Kortrijk aan kop. Voor arbeidsgehandicapten is het de cluster Menen-Wervik-Wevelgem die relatief gezien meer arbeidsgehandicapten telt in vergelijking met andere clusters en de regio. 29 mei 2015-17/116

3.2 Overzicht van het aanbod binnen de sociale economie 3.2.1 Tewerkstelling binnen zes werkvormen sociale economie We benoemen zes werkvormen binnen de sociale economie. Over sommige van deze werkvormen valt te bediscussiëren of ze daadwerkelijk vallen onder de definitie van sociale economie. Toch plaatsen we maatregelen als artikel 60 7 en PWA gemakshalve onder die noemer. We denken dat we dit ook kunnen als we uitgaan van de ruime definitie die de Vlaamse overheid formuleert: Sociale economie bestaat uit een verscheidenheid van bedrijven en initiatieven die in hun doelstellingen de realisatie van bepaalde maatschappelijke meerwaarden vooropstellen en hierbij de volgende basisprincipes respecteren: voorrang van arbeid op kapitaal, democratische besluitvorming, maatschappelijke inbedding, transparantie en kwaliteit en duurzaamheid. Er werd voor gekozen om de werkvloeren niet als dusdanig op te nemen in het eindrapport. Er is dus geen aandacht voor bijvoorbeeld werkvloeren in het kader van artikel 60 7, het huidige wep+ (werkervaringsprojecten) of enclavewerkingen binnen maatwerk. 3.2.1.1 Beschutte werkplaats Een Beschutte Werkplaats is een werkkader aangepast aan de noden van personen met een arbeidshandicap die niet in staat zijn om in het normaal economisch circuit (NEC) te werken. Het ondersteunend werken en de werkplaats op maat laat deze personen toe een beroepsactiviteit uit te oefenen in overeenstemming met hun capaciteiten. Zij kunnen zich ook vervolmaken op professioneel vlak. 4 In de regio zijn er twee beschutte werkplaatsen, namelijk t Veer (Menen) en WAAK (Kuurne). De Beschutte Werkplaatsen worden gevat door de Vlaamse hervorming sociale economie. Sinds 1 april 2015 wordt de huidige regelgeving voor beschutte en sociale werkplaatsen vervangen door de regelgeving inzake maatwerk bij collectieve inschakeling. De totale tewerkstelling (2013) in Zuid-West-Vlaanderen bij de Beschutte Werkplaatsen betreft (in koppen) 2.535. Ter vergelijking: in West-Vlaanderen zijn er in totaal 5.569 koppen. Het aandeel in Zuid-West-Vlaanderen ligt dus erg hoog in vergelijking met de rest van de provincie (46%). Van de totaal aantal ingevulde plaatsen gaat 2089 koppen naar de doelgroep (82% van totaal). 4 (werk.be) (volledige link) 29 mei 2015-18/116

Bron: Departement Werk en Sociale Economie, VLAB vzw, Verwerking: POM West-Vlaanderen. De 2089 tewerkgestelden vanuit de doelgroep worden tewerkgesteld in slechts twee regio s, namelijk in Harelbeke Zwevegem Kuurne Lendelede (1511, 72%) en Menen Wervik Wevelgem (578, 28%). Dit is uiteraard toe te schrijven aan de plaats waar respectievelijk Waak en t Veer zijn gevestigd. 3.2.1.2 Sociale Werkplaats Sociale Werkplaatsen zijn erkende initiatieven die een bedrijfsactiviteit ontwikkelen met werkgelegenheid voor zeer moeilijk bemiddelbare werkzoekenden in een beschermde werkomgeving. Zeer moeilijk bemiddelbare werkzoekenden zijn: - werkzoekenden die minstens 5 jaar inactief zijn, en - geen diploma hoger secundair onderwijs gehaald hebben en - door een cumulatie van persoons- en omgevingsgebonden factoren geen arbeidsplaats in het reguliere arbeidscircuit kunnen verwerven of behouden, maar - die onder begeleiding tot het verrichten van arbeid in staat zijn. De tewerkstelling van deze doelgroepwerknemers wordt gesubsidieerd via loonsubsidies en omkaderingssubsidies. 5 5 (werk.be) Volledige link 29 mei 2015-19/116

Er zijn zes sociale werkplaatsen in de regio: - DELTA groep: Kringloopcentrum Zuid-West-Vlaanderen (Kortrijk) + Constructief (Kortrijk) - Mobiel (Kortrijk) - WSW Waak (Kuurne) - Veerkracht 4 (Menen) - Tandem (Waregem) Ook de Sociale Werkplaatsen worden gevat door de Vlaamse hervorming sociale economie. Bron: Departement Werk en Sociale Economie, Verwerking: POM West-Vlaanderen. Begin 2013 waren er 240 doelgroepmedewerkers in de Sociale Werkplaatsen in Zuid-West- Vlaanderen. Dit is goed voor iets meer dan een kwart van alle plaatsen in de provincie West- Vlaanderen. In 2013 werden in totaal 286 mensen bereikt. De regio scoort in vergelijking met de rest van de provincie eerder laag op het vlak van uitstroom. Daar zijn verschillende potentiële verklaringsgronden voor. Om te beginnen is er een lage werkloosheid. Dit doet vermoeden dat vooral een restgroep wordt geactiveerd. Dit heeft dan resultaten op de doorstroomcijfers. Ook de relatief grote hoeveelheid aan plaatsen binnen de sociale economie zorgt ervoor dat de doelgroepen verst van de arbeidsmarkt worden bereikt. De reden kan alvast niet gezocht worden bij de kwantiteit van de omkadering, want daar scoort de regio beter dan de rest van de provincie. De regio heeft met 46 VTE omkadering één VTE omkadering per 18 doelgroepmedewerkers. In de rest van de provincie ligt dit op één VTE per 19 doelgroepmedewerkers. Net zoals bij de Beschutte Werkplaatsen is de verdeling per subregio sterk afhankelijk van de plaats waar de ondernemingen zijn gevestigd. 29 mei 2015-20/116

Bron: Departement Werk en Sociale Economie, Verwerking: POM West-Vlaanderen. 3.2.1.3 Lokale Diensteneconomie De basisidee van de lokale diensteneconomie is de uitbouw van een dienstenaanbod vanuit de overheid dat nauw aansluit bij de maatschappelijke trends en noden waarbij tegelijk kansen worden gecreëerd voor doelgroepwerknemers. Met deze maatregel wordt een drievoudige maatschappelijke meerwaarde beoogd door: - een actief en competentieversterkend traject aan te bieden aan mensen voor wie de stap uit de werkloosheid om verschillende redenen niet evident is; - te voorzien in een aanvullend dienstenaanbod geïnitieerd vanuit de overheid, waarbij rechtstreeks kan worden ingespeeld op de lokale noden en evoluties en waardoor de maatschappelijke meerwaarde steeds centraal komt te staan en; - de principes van maatschappelijk verantwoord ondernemen in de diensten te verankeren. Op deze manier realiseren de lokale diensten een win-win situatie voor doelgroepwerknemers, maatschappij en milieu. De lokale diensteneconomie wenst een competentieversterkende inschakeling en kwaliteitsvolle begeleiding aan te bieden aan de doelgroepwerknemers. De doelgroepwerknemers zijn personen die het potentieel hebben om via een inschakelingstraject in de LDE terug aansluiting te vinden in de reguliere economie en door te stromen. Ze hebben behoefte aan specifieke begeleiding en ondersteuning op de werkvloer. Op de reguliere arbeidsmarkt zijn er voor hun echter onvoldoende kansen op werk. Toegang tot volwaardig 29 mei 2015-21/116

werk is ook voor deze doelgroep een belangrijke voorwaarde om te kunnen participeren in de samenleving en biedt kansen op verdere persoonlijke en professionele ontwikkeling. 6 Ook in de Lokale Diensteneconomie worden verandering doorgevoerd vanaf 1 april 2015. Er zijn 18 lokale diensteneconomie-initiatieven in de regio: - Buurt Initiatieven Kuurne (BIK) - Buurt- en Nabijheidsdienst Kortrijk - Eigen Gift - Eigen Hulp - Buurt- en Nabijheidsdienst Spiere-Helkijn - Hise - OCMW Wervik - OCMW Menen - DieNaMo - Mobiel - Gemeentebestuur Zwevegem - OCMW Ingelmunster - OCMW Kuurne - Kindercentrum Waregem - Kinderdagverblijf De Kindervilla - OCMW Kortrijk - De Braamrakkertjes - OCMW Avelgem - OCMW Waregem - IMOG Harelbeke Bron: Departement Werk en Sociale Economie, Verwerking: POM West-Vlaanderen. 6 http://www.werk.be/online-diensten/tewerkstelling-en-sociale-economie/lokalediensteneconomie 29 mei 2015-22/116

Een groot deel van de plaatsen Lokale Diensteneconomie zitten in Zuid-West-Vlaanderen. Bijna de helft van de plaatsen situeert zich in de regio. De uitstroom- en instroomcijfers variëren slechts zeer beperkt. Bron: Departement Werk en Sociale Economie, Verwerking: POM West-Vlaanderen. Bijna de helft van de LDE-plaatsen in de regio bevindt zich in de subregio Kortrijk. Menen- Wervik-Wevelgem en Waregem-Deerlijk-Anzegem-Avelgem hebben minder aanbod. 3.2.1.4 Arbeidszorg Arbeidszorg is de begeleide onbezoldigde tewerkstelling op maat voor personen die niet meer of nog niet in het betaalde economische of beschermde tewerkstellingscircuit terecht kunnen. Arbeidszorgmedewerkers zijn personen die omwille van persoonsgebonden redenen niet of niet meer kunnen werken onder een arbeidscontract in het reguliere of beschermd arbeidscircuit en die binnen het arbeidszorginitiatief arbeidsmatige activiteiten uitvoeren die reële kansen bieden tot sociale interactie en participatie in de samenleving. Er zijn drie soorten arbeidszorginitiatieven: - Arbeidszorg binnen sociale werkplaatsen; - Arbeidszorg binnen beschutte werkplaatsen en samenwerkingsverbanden; 29 mei 2015-23/116

- Doorstroomtrajecten uit arbeidszorg: alle arbeidszorginitiatieven die binnen het beleidsdomein Werk en Sociale Economie worden gefinancierd (sociale werkplaatsen, beschutte werkplaatsen en samenwerkingsverbanden) konden in september 2012 intekenen op een oproep met het oog op de subsidiëring van de organisatie van doorstroomtrajecten vanuit arbeidszorg. De doelgroepwerknemers behouden hun uitkering of vervangingsinkomen. Er is enkel een subsidie voor het omkaderingspersoneel dat naast arbeidsbegeleiding ook zorgbegeleiding aanbiedt. Arbeidszorgprojecten bestaan in diverse domeinen/sectoren: vanuit de geestelijke gezondheidszorg, vanuit de zorg voor personen met een handicap, vanuit het algemeen welzijnswerk (OCMW s, ) en vanuit de sociale werkplaatsen. Er zijn momenteel 13 arbeidszorginitiatieven in de regio: - AC Travo (Menen, sector Geestelijke Gezondheidszorg); - Constructief (Kortrijk, Sociale Economie) - Hise (Harelbeke, Sociale Economie) - t Veer (Menen, Sociale Economie) - Tandem (Waregem, Sociale Economie) - Veerkracht 4, Toemaatje (Menen, Sociale Economie) - Domino (Kortrijk, Geestelijke Gezondheidszorg) - Kringloopcentrum Zuid-West-Vlaanderen (Kortijk, Sociale Economie) - Groep Ubuntu (Avelgem, Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap) - Waak (Kuurne, Sociale Economie) - Kringloopcentrum Zuid-West-Vlaanderen (Kortrijk, Sociale Economie) - De Achtkanter, De Hond in t Kegelspel (Kortrijk, VAPH) Bron: Ronde Tafel Arbeidszorg, Verwerking: POM West- Vlaanderen. Er zijn uiteraard nog meer arbeidszorgplaatsen. In totaal zijn er in Zuid-West-Vlaanderen bijna 300 arbeidszorgplaatsen, goed voor bijna 1/3 de van alle plaatsen in de provincie. Meer dan de 29 mei 2015-24/116

helft van die plaatsen bevindt zich in de sector van Geestelijke Gezondheidszorg. Dit aandeel is veel groter dan binnen de rest van de provincie. Opvallend is het relatief beperkt aantal plaatsen binnen de sociale economie (50 op 279, 18%) als we het vergelijken met de provinciale verdeling (317 op 967, 32%). HISE, Groep Ubuntu > recente verandering: vraag aan Bianca. Eventueel met wat uitleg bij. Bron: Departement Werk en Sociale Economie, Verwerking: POM West-Vlaanderen. Een ander opvallend gegeven is dat 59% van de arbeidszorgplaatsen te vinden zijn in Menen. 3.2.1.5 Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen Elke gemeente moet (eventueel samen met andere gemeenten) een plaatselijk werkgelegenheidsagentschap oprichten. Dit agentschap is, in samenwerking met de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), bevoegd voor de organisatie en de controle van activiteiten die men niet aantreft in de reguliere arbeidscircuits. Verder zijn de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen ook bevoegd om buurtwerken of -diensten te leveren. Het doel van de PWA's is tweeledig. Aan de ene kant wil men een antwoord bieden op de behoeften van de maatschappij waaraan de reguliere arbeidsmarkt onvoldoende tegemoetkomt. Aan de andere kant wil men langdurig werklozen, leefloners en sommige financiële bijstandsgenieters integreren in de arbeidsmarkt. Werknemers die activiteiten 29 mei 2015-25/116

uitvoeren in het kader van het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap worden aangeworven met een PWA-arbeidsovereenkomst. 7 PWA s werden geregionaliseerd. De Vlaamse regering sprak de ambitie uit om het systeem te hervormen in de huidige legislatuur. Er is binnen de PWA s een duidelijke oververtegenwoordiging van vrouwen. Dit geldt voor gans de provincie, maar is in Zuid-West-Vlaanderen nog duidelijker aanwezig. Sinds 2010 is er in Zuid-West-Vlaanderen een daling van 562 koppen naar 445 (daling van 20%). Dit is een jaarlijkse dalende trend. Deze trend is gelijkaardig met de rest van de provincie, waar men van 2066 naar 1633 koppen ging in dezelfde periode. Het kleine aandeel van Kortrijk in het geheel is opvallend, maar niet nieuw. Een mogelijke verklaring is dat de klusjesdienst van BND Kortrijk zeer goed is uitgebouwd op het vlak van klussen. Hierdoor is er binnen PWA Kortrijk minder vraag van de burger naar dienstverlening. 7 http://www.werk.belgie.be/detaila_z.aspx?id=1324 29 mei 2015-26/116

De trend die we in de verschillende subregio s zien is gelijklopend. Het verval is relatief het grootste in de clusters die al het minste PWA-medewerkers hadden. In Vlaanderen ontstonden de voorbije jaren geclusterde werkingen van PWA-kantoren in functie van een mate van schaalgrootte. Dit zette zich niet door in Zuid-West-Vlaanderen. In de regio heeft elke gemeente nog een PWA-kantoor. Opvallend is wel dat nauwelijks PWAkantoren een fiche inleverden. Degene die dat wel deden werden opgenomen in dit rapport. 3.2.1.6 Artikel 60 7 Tewerkstelling overeenkomstig artikel 60 7 is een vorm van maatschappelijke dienstverlening waarbij het OCMW een baan bezorgt aan iemand die uit de arbeidsmarkt is gestapt of gevallen, met als doel deze terug in te schakelen in het stelsel van de sociale zekerheid en in het arbeidsproces. Het OCMW is altijd de juridische werkgever. Het centrum kan de persoon in zijn eigen diensten tewerkstellen of ter beschikking stellen van een derde werkgever. Het ontvangt een subsidie van de federale overheid voor de duur van de tewerkstelling en geniet als werkgever van een vrijstelling van werkgeversbijdragen. 8 Ook Artikel 60 7 werd geregionaliseerd. De Vlaamse regering sprak ook hier de ambitie uit om het systeem te hervormen in de huidige legislatuur. Bron: POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding, Sociale Economie en Grootstedenbeleid, Verwerking: POM West-Vlaanderen. Er is een onderscheid tussen artikel 60 7 in het kader van maatschappelijke hulp (in het kader van equivalent leefloon, MH) en in het kader van maatschappelijke integratie (leefloon, MI). In de uitvoering is er echter een volledige harmonisering en is er in principe geen verschil. Toch worden de cijfers apart gegeven. In het overzicht van het gemoduleerd aanbod (3.2.3) laten we deze opsplitsing achterwege. Er is een stijgende trend tussen 2010 en 2013 voor zowel de regio als de provincie West- Vlaanderen. In West-Vlaanderen was er een stijging van 12% (van 1.689 naar 1.917). In Zuid- 8 http://www.mi-is.be/be-nl/ocmw/artikel-60-7 29 mei 2015-27/116

West-Vlaanderen was de stijging iets minder groot en klokte men af op 10% (van 544 naar 599). De OCMW s in de regio staan in voor ongeveer 1/3 de van de activeringen via artikel 60 7 in de provincie West-Vlaanderen. Bron: POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding, Sociale Economie en Grootstedenbeleid, Verwerking: POM West-Vlaanderen. Het grootste deel wordt gerealiseerd binnen de cluster Kortrijk. Het leeuwendeel daarvan wordt door het OCMW van Kortrijk gerealiseerd. De subregio s Harelbeke en Waregem minder trajecten voor hun rekening. Deze verhoudingen zijn terug te brengen de verhoudingen in de leeflooncijfers. Subegio Menen had eind 2013 25% van de leefloners, subregio Kortrijk 51%, subregio Harelbeke 12% en subregio 10%. 29 mei 2015-28/116

3.2.2 Inschaling op de participatieladder In dit onderdeel schalen we per regio de organisaties in op de participatieladder. Door dit te doen krijgen we een beter zicht op het aanbod op elke trede. Dit krijgt dan een verdere verfijning bij de beschrijving van de modules van hulp- en dienstverlening. Door de scope van deze oefening situeren de meeste organisaties zich uiteraard op de treden betaald werk met ondersteuning, tijdelijke activerende trajecten en arbeidsmatige activiteiten onder begeleiding met welzijns- en zorgbegeleiding. We nemen daarom ook enkel deze treden expliciet op in het eindrapport. Het waren enkel BIK en de OCMW s die zich op de onderste treden plaatsten. Cluster Harelbeke BIK Baloe BIK De Vlindertjes BIK Klusjesdienst BIK Poetsdiensten OCMW s artikel 60 7 OCMW Kuurne OCMW Lendelede Hise Dienstenchequebedrijf Hise - LDE Cluster Kortrijk OCMW Kortrijk Werk.punt Deltagroep (verfijnen) De Poort BND Kortrijk De Speelhoek BND Kortrijk Buurtsport Mentor Cluster Waregem Deltagroep De Poort DieNaMo OCMW Anzegem OCMW Avelgem OCMW s Deerlijk OCMW Spiere-Helkijn OCMW Waregem Subregio Menen t Veer OCMW Menen OCMW Wervik OCMW Wevelgem PWA DCO Octopoets Veerkracht 4 Wonen en Werken Menen Deltagroep 29 mei 2015-29/116

Cluster Harelbeke BIK Baloe BIK De Vlindertjes BIK Klusjesdienst OCMW Harelbeke - Trajectbegeleiding OCMW Kuurne OCMW Lendelede Cluster Waregem Deltagroep OCMW Waregem OCMW Avelgem Cluster Kortrijk OCMW Kortrijk Werk.punt Deltagroep (verfijnen) Domino BND Kortrijk De Speelhoek Mentor Subregio Menen OCMW Wervik OCMW Wevelgem Deltagroep 29 mei 2015-30/116

Cluster Harelbeke OCMW Harelbeke - Trajectbegeleiding OCMW Kuurne OCMW Lendelede Cluster Waregem Deltagroep OCMW Waregem OCMW Avelgem Cluster Kortrijk OCMW Kortrijk Werk.punt Dominoi Mentor Subregio Menen t Veer OCMW Wervik Veerkracht 4 Deltagroep Travo 29 mei 2015-31/116

3.2.3 Gemoduleerd aanbod sociale economie per subregio In dit onderdeel maken we een overzicht van de organisaties en de modules van hulp- en dienstverlening die ze aanbieden. We maken naast de onderverdeling per subregio nog een onderverdeling tussen sociale economie-initiatieven en toeleiders. De sociale economieinitiatieven worden opgelijst aan de hand van fiches waarbij elke werkvorm een apart onderdeel vormt, met een beschrijving en de wijze waarop ze worden gefinancierd. Voor de kwaliteit van de informatie zijn we sterk afhankelijk van de informatie die werd doorgegeven door de organisaties zelf. 29 mei 2015-32/116

Sociale Economie Subregio Harelbeke, Kuurne, Lendelede, Zwevegem Vzw BIK Deltagroep Hise vzw OCMW Harelbeke OCMW Kuurne OCMW Lendelede OCMW Zwevegem Waak 29 mei 2015-33/116

vzw BIK Buitenschoolse Kinderopvang De Vlindertjes Een lokaal buurtgerichte buitenschoolse kinderopvang enkel voor de kinderen van de woonwijk Spijker en Schardauw en de onmiddellijke omgeving van de woonwijk.kinderen en ouders die wonen 99% Vlaamse middelen 1% eigen middelen Leiaarde Leiaarde werkt ondersteunend naar mensen die een rol willen spelen in de opbouw van de interculturele samenleving. Men biedt eerstelijnshulp aan mensen van allochtone afkomst. Men biedt interculturele getuigenissen (gesprekken, samen boodschappen doen in multiculturele wijken) en workshops (samenleven in diversiteit, stellingenspel) aan. Met biedt ook aanbod op maat, inspelend op de specifieke vraag/nood van de groep. 100% lokale middelen (Indien LDE is 100% lokale middelen onmogelijk) 29 mei 2015-34/116

Kinderopvang Baloe Baloe organiseert kortstondige en/of occasionele opvang voor 0 tot 3-jarigen die tijdelijk andere bezigheden hebben of in noodgevallen (zoals ziekte vd reguliere onthaalmoeder). Baloe is erkend door Kind&Gezin als minicrèche, en voldoet aan alle wettelijke voorwaarden op het vlak van infrastructuur, werkmethodes, begeleiding en vorming. Er werken mensen in diverse statuten: van vrijwilliger tot reguliere kracht. Daarnaast worden (kansarme) ouders betrokken via allerlei ouderactiviteiten. 99% Vlaamse middelen 1% Eigen middelen Klusjesdienst De klusjesdienst is een samenwerkingsverband tussen BIK en Familiezorg West-Vlaanderen. Zorgbehoevenden kunnen tegen een betaalbare prijs beroep doen op de dienst voor het verrichten van onderhoudsklussen en kleine herstellingen in en om de woning die ze zelf niet meer aankunnen: schilderen en behangen van leefruimtes, gewoon tuinonderhoud, reparaties sanitair en schrijnwerk, vervangen van lampen 30% Vlaamse middelen 20% federale middelen 30% eigen middelen (waarvan 20% via klantenbijdrage) 29 mei 2015-35/116

Minder Mobielen Centrale De vervoerdienst van vzw BIK is een volwaardige Minder Mobielen Centrale die 2 professionele chauffeurs kan inzetten. Die staan ter beschikking voor de verplaatsingen van mensen die fysieke moeilijkheden ondervinden bij het gebruik van het openbaar vervoer of van een gewone personenwagen. Vervoer op afspraak van rolstoelgebruikers en andere minder-mobielen in een straal tot 20 km rond Kuurne, voor medische consultaties, boodschappen, familiebezoek.. 75% federale middelen 25% eigen middelen (via klantenbijdrage) 29 mei 2015-36/116

Deltagroep Kringloopcentrum Zuid-West- Vlaanderen Zwevegem Sociale Werkplaats Het Kringloopcentrum staat in voor tewerkstelling van langdurig laaggeschoolde werklozen. De maatschappelijke doelstellingen laten zich samenvatten als vermindering van de afvalberg en aanbieden van goedkope goederen voor kansarmen. Er is een inboedelservice en een verhuisservice in samenwerking met BND Kortrijk 6% lokale middelen 1% provinciale middelen 23% Vlaamse middelen 8% Federale middelen 50% eigen middelen Kringloopcentrum Zuid-West- Vlaanderen Zwevegem - Arbeidszorg Ook deze module richt zich op mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, via activeringsstages. Ook arbeidszorgmedewerkers gericht op doorstroom kunnen er werken aan de opbouw van werkritme, dagstructuur, arbeidsattitudes Maar voor sommige medewerkers is dit de finaliteit en voorziet Delta in een arbeidssetting op maat. 100% Vlaamse middelen 29 mei 2015-37/116

Hise vzw Lokale diensteneconomie Hise beoogt een koppeling van de invulling van lokale noden aan werkgelegenheid voor mensen die moeilijk hun weg vinden naar de arbeidsmarkt. Er zijn twee soorten activiteiten. De klusjesdienst: beperkte schilder- en behangwerken, isolatiewerken, vervoer van afval naar het containerpark, kleine herstellingen, Groenopdrachten: maaien grasveld, snoeiwerk, verticuteren,... 21% federale middelen 18% Vlaamse middelen 4% lokale middelen 57% eigen middelen Arbeidszorg Het hout- en inpakatelier werkt onder het systeem van 'arbeidszorg', een vorm van beschermde tewerkstelling. Hier worden opdrachten aangenomen op maat van onze medewerkers. Deze medewerkers staan het verste af van de arbeidsmarkt. Er wordt niet gewerkt met arbeidscontracten. Deze mensen hebben wel een uitkering, die wordt aangevuld met 1/uur. 18% Provinciale middelen 22% lokale middelen 60% eigen middelen 29 mei 2015-38/116

Dienstenchequebedrijf De dienstverlening van Hise bestaat uit strijkwerk en vervoer van personen met beperkte mobiliteit. Beide jobs worden telkens uitgevoerd door één Sine-DC-medewerker. 23% lokale middelen 11% federale middelen 66% eigen middelen 29 mei 2015-39/116

OCMW Harelbeke Artikel 60 7 Tewerkstelling overeenkomstig artikel 60 7 is een vorm van maatschappelijke dienstverlening waarbij het OCMW een baan bezorgt aan iemand die uit de arbeidsmarkt is gestapt of gevallen, met als doel deze terug in te schakelen in het stelsel van de sociale zekerheid en in het arbeidsproces. Het OCMW is altijd de juridische werkgever, maar stelt ook ter beschikking stellen aan derden (profit en non-profit). Het OCMW omkadert dit. 70% Federale middelen 30% lokale middelen (excl. omkadering) 29 mei 2015-40/116

OCMW Kuurne Lokale Diensteneconomie (sui generis onder OCMW Kuurne) Aanbieden van betaald werk met ondersteuning binnen volgende activiteiten: openbare computerruimte en PC-team aan huis, dienst warme maaltijden, logistiek team en valpreventie. Het project richt zich naar werkzoekenden die voldoen aan de LDE-voorwaarden. 10% Federale middelen 30% Vlaamse middelen 60% lokale middelen Artikel 60 7 Tewerkstelling overeenkomstig artikel 60 7 is een vorm van maatschappelijke dienstverlening waarbij het OCMW een baan bezorgt aan iemand die uit de arbeidsmarkt is gestapt of gevallen, met als doel deze terug in te schakelen in het stelsel van de sociale zekerheid en in het arbeidsproces. Het OCMW is altijd de juridische werkgever, maar stelt ook ter beschikking stellen aan derden (profit en non-profit). Het OCMW omkadert dit. 70% Federale middelen 30% lokale middelen (excl. omkadering) 29 mei 2015-41/116

OCMW Lendelede Artikel 60 7 Tewerkstelling overeenkomstig artikel 60 7 is een vorm van maatschappelijke dienstverlening waarbij het OCMW een baan bezorgt aan iemand die uit de arbeidsmarkt is gestapt of gevallen, met als doel deze terug in te schakelen in het stelsel van de sociale zekerheid en in het arbeidsproces. Het OCMW is altijd de juridische werkgever, maar stelt ook ter beschikking stellen aan derden (profit en non-profit). Het OCMW omkadert dit. 70% Federale middelen 30% lokale middelen (excl. omkadering) 29 mei 2015-42/116

OCMW Zwevegem Artikel 60 7 Tewerkstelling overeenkomstig artikel 60 7 is een vorm van maatschappelijke dienstverlening waarbij het OCMW een baan bezorgt aan iemand die uit de arbeidsmarkt is gestapt of gevallen, met als doel deze terug in te schakelen in het stelsel van de sociale zekerheid en in het arbeidsproces. Het OCMW is altijd de juridische werkgever, maar stelt ook ter beschikking stellen aan derden (profit en non-profit). Het OCMW omkadert dit. 70% Federale middelen 30% lokale middelen (excl. omkadering) 29 mei 2015-43/116

Waak Maatwerkbedrijf Oplossingen bieden op maat voor onze klant, via de creatie van aangepaste jobs voor onze medewerkers met een arbeidsbeperking. Dat is de essentie. Waak werkt met verschillende doelgroepen (maatwerk, arbeidszorg..) en in verschillende sectoren (assemblage, elektrische bedrading, green & clean, enclaves plantenkwekerij; logistiek ). 66% Eigen inkomsten 33% federale en Vlaamse middelen 0,2% andere 29 mei 2015-44/116

Sociale Economie Subregio Kortrijk BND Kortrijk De Bolster Deltagroep De Poort OCMW Kortrijk 29 mei 2015-45/116