Beleidsregels evenementenvergunning



Vergelijkbare documenten
Nadere regels voor tijdelijke inrichtingen, waaronder (grote) tenten, podia, circussen t.b.v. diverse doeleinden, gemeente Noord-Beveland

Voorschriftenbijlagen voor tijdelijke inrichtingen, waaronder (grote) tenten, podia, circussen t.b.v. diverse doeleinden

Voorschriftenbijlagen voor (mobiele) bakkramen en bakwagens

De ondergetekenden: partners, Naam : Voornamen : Adres : Postcode en woonplaats : Telefoonnummer : adres :

3. Gebouw en buitenterrein

CONTROLELIJST VEILIGHEID BIJ EVENEMENTEN


Algemene Voorwaarden Inschrijven: Betalen: Annuleren: Voor aanvang van het evenement:

Regeling Voorwaarden voor de verhuur van standplaatsen op kermisterreinen van de gemeente Heusden 2012

Aanvullende voorwaarden

Beleidsregel voor het gebruik van tijdelijke inrichtingen

Algemene gebruiksvoorschriften behorende bij de omgevingsvergunning voor de activiteit brandveilig gebruik.

5. Stichting Jaarmarkt Heukelum is niet aansprakelijk voor diefstal, verlies of schade in welke vorm dan ook.

Ontvangst aanvraag : 6 juni Dit besluit treedt de dag na bekendmaking in werking.

OPNAME-RAPPORT APK-KEURING GEBOUWEN. Opsteller. Namens. Datum onderzoek. Aanwezig Naam Namens. Naam bouwwerk. Straat. Gemeente. Bestemming bouwwerk

Plaatselijke Verordening

Algemene brandveiligheidsvoorschriften Evenementen

Handreiking Evenementen en brandveiligheid 2013

U kunt met uw kinderen snel en goed altijd alle uitgangen bereiken

Vergunningvrije evenementen

Meldingsformulier Evenement

Brandveiligheidsvoorwaarden Campings Regio Noord- en Midden Limburg

Controlelijst brandveiligheid

Overige maatregelen en eventuele kosten

Hercontrole (Loze) brandmelding Telefoonnummer: Omschrijving voorschrift NvT NG V AP OT Vluchtwegen / uitgangen

Bijlage 4 Gebruikseisen voor bouwwerken met uitzondering van de nietgemeenschappelijke

Tips Voor een brandveilig evenement

VRIJHOUDEN VAN TERREINGEDEELTEN. 1.1 Vrijhouden bluswaterwinplaatsen

Bijlage 4 - Algemene voorschriften verbonden aan de deelname aan de Vierdaagsefeesten 2016 voor het innemen van STANDPLAATSEN

Voorschriften voor evenementen in de openbare ruimte die zijn vrijgesteld van de vergunningplicht Algemeen Toezicht E.H.B.O.

Bouwverordening 1993 Bijlage 3

Handreiking Evenementen en brandveiligheid

Controlelijst brandveiligheid kinderdagverblijven/ basisscholen Naam instelling : Locatie adres : Contactpersoon : Telefoonnummer :

Uw brief van 3067 MB ROTTERDAM Behandelend ambtenaar C. Toekoen Ons kenmerk U2012/1254 Betreft Rotterdam, 7 juni 2012

Bijlage Artikelen BOP 1 aprilviering 2018 Brielle

Handreiking Evenementen en brandveiligheid

MELDINGSFORMULIER EVENEMENT

Concept-besluit Nadere regels voor kleinschalige evenementen. De burgemeester van Maastricht, overwegende

Terrassen in de Gemeente Losser Nadere regels terrassen gemeente Losser 2011

* * omgevingsvergunningomgevingsvergunning

MILIEU- EN VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN AMBULANTE HANDEL GEMEENTE HEERLEN

THEMAVOORSCHRIFTEN BIJ KLEINSCHALIGE EVENEMENTEN

OPNAMERAPPORT. Ten behoeve van een wekelijkse zelfstandige beoordeling van de gebruiksvoorschriften van een horecagelegenheid

Stichting JP Balki Classic Memorial De heer H.J.J. van den Berg Boschlaan 3 a 5591 HJ HEEZE

ALGEMENE BRANDVEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

2. Contactpersoon tijdens de activiteit/klein evenement Naam : Mobiel telefoonnummer : adres :

1.2 Deze voorwaarden maken deel uit van alle offertes en van overeenkomsten met opdrachtgevers.

Brandveiligheidsvoorschriften evenementenbeleid. Gemeente Huizen

gelet op artikel 2:25 tweede lid van de Algemene plaatselijke verordening; vast te stellen de Wijziging Nadere regels kleine evenementen.

Checklist veiligheid bij evenementen

Algemene en specifieke. voorwaarden en bepalingen. omtrent terrassen kermis

Stroomschema financiering zorg 2005 Publicatiedatum CBS-website: 3 september 2012

Bijlage 2: Brandveiligheidsvoorschriften voor evenementen. Artikel 1 Bereikbaarheid

OPNAMERAPPORT. Ten behoeve van een jaarlijkse zelfstandige beoordeling van de gebruiksvoorschriften van een bouwwerk

MELDING KLEIN EVENEMENT

4édMP BERNHEZE MELDINGSFORMULIER KLEIN EVENEMENT. Let op! Lever uw formulier zo vroeg mogelijk in!!!! 1. Naam van de aanvrager/organisator

Aan de burgemeester van de Gemeente Alphen-Chaam. 1. Gegevens van de aanvrager. a. Naam : b. Adres : c. Postcode en woonplaats: d.

Aanvraag Evenementvergunning

Inrichtingsplan zaterdagwarenmarkt (Brink) te Deventer

Handleiding Brandpreventievoorschriften Evenementen

Stroomschema financiering zorg 1998 Publicatiedatum CBS-website: 3 september 2012

Vrijhouden van terreingedeelten B1. De begroeiing rondom het gebouw wordt kort gehouden zodat er een goede sociale controle mogelijk is.

Omschrijving aanvraag De aanvraag betreft een evenementenvergunning voor het openingsweekend Wagenbouwseizoen 2018.

evenementen in gebouwen (die vallen onder het gebruiksbesluit of in het bezit zijn evenementen op de weg, zoals een puzzeltocht of wielerwedstrijd

Stroomschema financiering zorg 2002 Publicatiedatum CBS-website: 3 september 2012

Gemeente Den Haag RIS156733_22-JUL-2008

Algemene Voorwaarden Streek Food Festival 2013

Een brandveilig bedrijfsfeest. Tips voor brandveilig feestvieren

Tijdelijk brandveilig gebruik van een tent - Artikel 2 Brandbeveiligingsverordening 2012 (bevoegdheid verlenen vergunning)

Stroomschema financiering zorg 2004 Publicatiedatum CBS-website: 3 september 2012

Inrichtingsplan voor de Goede Vrijdagjaarmarkt op de Brink, Zandpoort en Keizerstraat te Deventer

Tijdens het evenement wordt er geen alcoholhoudende drank geschonken.

VOORAL DE ALINEA S IN HET ROOD ZIJN ZEER BELANGRIJK VOOR HET JAARMARKTGEBEUREN

Voorwaarden voor Deelname aan de 41e Terwinseler Straatmarkt

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 mei 2014 (raadsvoorstel nr ); raadsstuk 14BB1683;

AANVRAAGFORMULIER EVENEMENTEN

Aanvraagformulier voor het organiseren van een evenement (artikel 2:13 Apv)

Zaaknummer: Omschrijving aanvraag Wettelijke grondslag BESLUIT

Artikel 2:5. Burgemeester en wethouders van Gouda. Gelet op de Algemene Plaatselijke Verordening Gouda 2009, verder te noemen APV 2009; besluiten:

Telefoonnummer adres

Diplomalijst gastouders

Bouwverordening 2003 (versie 6 september 2006): Algemene gebruikseisen

1. Gegevens van de aanvrager a. Naam : b. Adres : c. Postcode en woonplaats: d. Telefoonnummer :

Veiligheid organiseren. Checklist voor sportaanbieders

Gelet op artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening (bevoegd orgaan burgemeester);

P l a a t s e l i j k e V e r o r d e n i n g

GEGEVENS AANVRAGER: AANVRAAGFORMULIER EVENEMENTENVERGUNNING BUITENEVENEMENT, EN/OF

VOORSCHRIFTEN TEN BEHOEVE VAN: TIJDELIJKE BOUWSELS TEN BEHOEVE VAN EVENEMENTEN

Brandweer Enschede. Hoe gebruik ik mijn pand brandveilig?

\tr. Naam : adres : Locatie : Contactpersoon tijdens de activiteit/klein evenement. 3. Gegevens van de activiteit/klein evenement

Publiekshal Het Rond 1, Zeist Telefoon

Huurvoorwaarden en reglement Welzijnsstichting Kerverland ten behoeve van de Huiskamer van Waarder

Bijlage 3 Gebruikseisen voor bouwwerken. Bijlage behorende bij artikel 6.2.1, eerste lid

Hierbij ontvangt u de vergunning voor dit evenement. Wij verzoeken u kennis te nemen van de vergunning.

Evenement - Artikel 2.25 Algemene Plaatselijke Verordening 2016 (bevoegdheid vergunningverlening)

Specifieke regels bij vergunningplichtige

Stroomschema ma financiering zorg 2000

Plan van aanpak 2012 Risico-inventarisatie Brandveiligheid: acties/afspraken/borging

Bijlage: Gebruikseisen kampeerterreinen. Brandveiligheidsvoorschriften. Bereikbaarheid

Transcriptie:

Beleidsregels evenementenvergunning Aanleiding Bij raadsbesluit van 17 december 2009 is artikel 1:2 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) gewijzigd. Daarbij is bepaald dat paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is op een aanvraag om een evenementenvergunning als bedoeld in artikel 2:22 van de APV. Het gevolg hiervan is dat wanneer het bevoegd bestuursorgaan niet tijdig op de aanvraag beslist, de vergunning van rechtswege wordt geacht te zijn verleend ( lex silencio positivo ). In beginsel bevat een van rechtswege verleende vergunning geen voorschriften. Gelet op de impact die een evenement echter op de omgeving kan hebben (geluidsoverlast, verkeersproblematiek, brandrisico s, e.d.) is het niet wenselijk om dergelijke festiviteiten zonder beperkingen te laten plaatsvinden. Het uitgangspunt is in dit kader dat op evenementenvergunningen die van recht swege tot stand zijn gekomen, evenzeer de (vaste) voorwaarden van toepassing moeten zijn die normaliter aan een dergelijke vergunning zouden worden verbonden. Dit kan door middel van het vaststellen van beleidsregels. Wettelijke grondslag Op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht kan een bestuursorgaan beleidsregels vaststellen met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid. In artikel 1:4 van de APV is bepaald dat aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen kunnen worden verbonden, welke betrekking dienen te hebben op het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist. Vaste voorschriften evenementenvergunning Met inachtneming van het bovenstaande wordt besloten de onderstaande voorschriften ook te laten gelden bij een van rechtswege verleende evenementenvergunning: Algemeen 1. De omwonenden / gebruikers van de nabijgelegen panden dienen schriftelijk op de hoogte te worden gebracht van dit evenement. Daarbij moet worden vermeld dat de sluitingstijd van 01.30 uur (als de volgende dag een reguliere vrije dag is) of van 00.30 uur (als de volgende dag een reguliere werkdag is) in acht zal worden genomen. 2. Gedurende het evenement moeten alle aanwijzingen van politie en/of toezichthoudende ambtenaren stipt worden opgevolgd. 3. Na het evenement moet het gehele te gebruiken terrein en de nabije omgeving schoon worden opgeleverd. De eventuele kosten die voortvloeien uit het niet schoon opleveren van het terrein en de omgeving komen voor rekening van de organisator. 1

4. Eventuele schade aan gemeente-eigendommen en/of eigendommen van derden ten gevolge van gebruikmaking van deze vergunning komen voor rekening van de organisator. 5. Tijdens het evenement dienen voldoende EHBO (of:nederlandse Rode Kruis-) leden aanwezig te zijn. 6. Alle te gebruiken elektrische toestellen en leidingen dienen te voldoen aan NEN 1010. 7. Ten tijde van de te houden festiviteiten moet een duidelijk herkenbaar en vooraf kenbaar gemaakt aanspreekpunt zowel fysiek als telefonisch aanwezig zijn. 8. Dit aanspreekpunt moet bij een eventuele calamiteit direct, mobiel, de hulpdiensten waarschuwen. 9. De bereikbaarheid voor alle hulpdiensten dient te allen tijde gewaarborgd te zijn. 10. Toiletten moeten chemische toiletten of toiletten die over een reservoir beschikken zijn. 11. In elk mobiel bakkraam moet een goedgekeurd blustoestel aanwezig zijn van minimaal 6 kg. Gebruikstoestemming Indien er een tent wordt geplaatst, dient te worden voldaan aan de volgende voorschriften: 12. Zowel het opzetten als het afbreken van de tent mag, in verband met de mogelijke geluidsoverlast voor omwonenden, niet geschieden vóór 08.00 uur en na 22.00 uur. 13. Zodra er wordt begonnen met het opzetten van de tent dient, de brandweercommandant, de heer J. Rijk (telefoon: 0114-389151), te worden ingelicht. 14. De verwarming van de tent moet met gesloten toestellen worden verzorgd. 15. Rond de tent moet voldoende loopruimte aanwezig zijn die kan dienen als vluchtmogelijkheid. 16. Om bij tenten het risico op brand zoveel mogelijk te beperken, dienen de navolgende voorschriften te worden opgevolgd: BRANDVEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR TIJDELIJKE INRICHTINGEN, WAARONDER TENTEN, T.B.V. DIVERSE DOELEINDEN Bereikbaarheid en opstelling a. De bereikbaarheid van de tijdelijke inrichting moet zodanig zijn dat de hulpverlenende diensten (politie, brandweer, ambulance) het object tot op minimaal 10 m van de toegang kunnen benaderen. b. Er moet ten behoeve van het verkeer van de hulpverlenende diensten een doorgaande route met een breedte van 3,5 m en een hoogte van 4,2 m zijn vrijgehouden. Hekwerken die deze route blokkeren moeten snel en gemakkelijk kunnen worden verwijderd. In deze route mogen geen losse goederen (zoals vlaggen, kledingrekken en dergelijke) zijn geplaatst. c. Brandkranen en overige bluswaterwinplaatsen moeten zijn vrijgehouden en altijd bereikbaar zijn voor brandweervoertuigen. d. Tuidraden, draden, elektriciteitskabels e.d., die over de weg zijn gespannen moeten minimaal 4,2 m boven het straatniveau zijn aangebracht. 2

e. Gebouwen en bouwwerken achter een tijdelijke inrichting moeten altijd bereikbaar zijn. f. Indien het terrein (tijdelijk) is afgesloten, moet de (brandweer)ingang duidelijk zijn aangegeven en het toegangshek gemakkelijk door de brandweer te openen zijn, dan wel door een bewaking snel worden geopend. g. Rondom een tijdelijke inrichting (tent) moet een ruimte zijn vrijgehouden van ten minste 5 meter, tenzij het tentdoek voldoet aan de eisen uit artikel 3.4.1, de opstelling van het interieur van de tijdelijke inrichting zodanig is dat redelijkerwijs geen branddoorslag of brandoverslag naar de vaste inrichting kan plaatsvinden en de loopsafstanden van de vluchtroutes de wettelijke eisen niet overschrijden. h. Tijdelijke bouwsels (afdak, partytent) moeten aan twee zijden open zijn en zodanig zijn opgesteld, dat deze op geen enkele wijze gevaar opleveren voor de omgeving. Opstelling inventaris i. De inrichting van een ruimte is zodanig dat: 1. voor elke persoon zonder zitplaats ten minste 0,25 m2 vloeroppervlakte beschikbaar is; 2. voor elke persoon met zitplaats ten minste 0,3 m2 vloeroppervlakte beschikbaar is, indien geen inventaris kan verschuiven of omvallen als gevolg van gedrang; 3. voor elke persoon met zitplaats ten minste 0,5 m2 vloeroppervlakte beschikbaar is, indien inventaris kan verschuiven of omvallen als gevolg van gedrang. Bij de berekening van de per persoon beschikbare vloeroppervlakte wordt uitgegaan van de vloeroppervlakte aan verblijfsruimte na aftrek van de oppervlakte van de inventaris. j. In een ruimte met meer dan 100 zitplaatsen zijn de zitplaatsen gekoppeld of aan de vloer bevestigd, zodanig dat deze niet kunnen verschuiven of omvallen als gevolg van gedrang, voor zover die zitplaatsen in meer dan 4 rijen van meer dan 4 stoelen zijn opgesteld. k. Bij in rijen opgestelde zitplaatsen is tussen de rijen een vrije ruimte aanwezig met een breedte van ten minste 0,4 m, gemeten tussen de loodlijnen op de elkaar dichtst naderende gedeelten van de rijen. l. Indien in een rij als bedoeld in het derde lid tussen de zitplaatsen een tafel is geplaatst, bevindt deze zich niet in de vrije ruimte, bedoeld in dat lid. m. Een rij zitplaatsen die slechts aan een einde op een gangpad of uitgang uitkomt, heeft niet meer dan 8 zitplaatsen. n. Een rij zitplaatsen die aan beide einden op een gangpad of uitgang uitkomt, heeft ten hoogste: 1. 16 zitplaatsen indien de vrije ruimte, bedoeld in het derde lid, niet groter is dan 0,45 m en de breedte van de vrije doorgang van het gangpad of van de uitgang ten minste 0,6 m is; 2. 32 zitplaatsen indien de vrije ruimte, bedoeld in het derde lid, groter is dan 0,45 m en de breedte van de vrije doorgang van het gangpad of van de uitgang ten minste 0,6 m is; 3

3. 50 zitplaatsen indien de vrije ruimte, bedoeld in het derde lid, groter is dan 0,45 m en de breedte van de vrije doorgang van het gangpad of van de uitgang ten minste 1,1 m is. Vluchtroutes o. In ruimten waar personen kunnen verblijven, moeten voldoende vluchtroutes aanwezig zijn die voldoen aan de volgende eisen. 1. Een vluchtroute heeft een vrije doorgangshoogte van ten minste 2 m en een vrije uitgangsbreedte van ten minste 0,85 m. 2. De totale vrije uitgangsbreedte van alle toe- en uitgangen samen, is in centimeters gelijk aan het totale aantal personen dat in de ruimte aanwezig zal zijn, vermenigvuldigd met de factor 0,9. 3. Wanneer nooduitgangen direct op het aansluitend terrein uitkomen, en een vrije uitstroom, mag deze uitgangsbreedte vermenigvuldigd worden met de factor 1,35. 4. Bij meer dan 200 personen zijn er te minste twee uitgangen aanwezig, die op een onderlinge afstand van ten minste 5 m en bij voorkeur diagonaal ten opzichte van elkaar zijn gelegen. p. De ingangen, uitgangen, nooduitgangen, doorgangen, gangpaden, (trappen) en vluchtroutes moeten te allen tijde over de volle breedte zijn vrijgehouden van obstakels. Dit geldt eveneens voor het als verlengstuk van een vluchtroute aan te merken gedeelte van het aansluitende terrein. q. Vloeren in vluchtroutes en vloeren van ruimten waarin personen kunnen verblijven, moeten een aaneengesloten geheel vormen. r. Vloeren in vluchtroutes en vloeren van ruimten waarin personen kunnen verblijven, alsmede treden van trappen in vluchtroutes, moeten steeds voldoende stroef zijn. Dit voorschrift geldt niet voor het gedeelte van de vloer van een ruimte dat speciaal is ingericht als dansvloer. s. Alle kabels, leidingen en snoeren die op de grond liggen, moeten op zodanige wijze zijn bevestigd dat beschadiging, struikelen en/of vallen wordt voorkomen. t. Tussen tafels met de daaromheen gegroepeerde stoelen en/of andere opstellingen moeten ruime gangpaden aanwezig zijn, die rechtstreeks naar de uitgangen leiden (stoelenplan). u. Op de buitenzijde van de nooduitgang(en) moet duidelijk zichtbaar het opschrift: NOODUITGANG VRIJHOUDEN zijn aangegeven in letters met een hoogte van minimaal 8 cm. v. Binnen een straal van 2 m van een (nood)uitgang mogen geen tafels, stoelen of andere obstakels aanwezig zijn. w. Deuren en andere beweegbare voorzieningen welke een brand- en/of rookwerende functie hebben, mogen niet langer in geopende stand worden gehouden, dan voor het verkeer van personen of goederen noodzakelijk is. 4

x. De omgeving van een evenemententerrein moet zo zijn ingericht, dat er bij calamiteiten voldoende vluchtroutes aanwezig zijn. De vluchtroutes moeten vrij zijn van obstakels en duidelijk zijn aangegeven. y. Bij onvoldoende daglichttoetreding en bij avondgebruik moeten de vluchtroutes buiten de tijdelijke inrichting voldoende zijn verlicht. z. Het aantal toe te laten personen bij een evenement dat buiten plaats vindt, is vastgesteld op drie personen per vierkante meter vrije vloeroppervlakte. aa. Het aantal toe te laten personen binnen is afhankelijk van de inrichting van de ruimte en zodanig dat: 1. voor elke persoon zonder zitplaats ten minste 0,25 m2 vloeroppervlakte beschikbaar is; 2. voor elke persoon met zitplaats ten minste 0,3 m2 vloeroppervlakte beschikbaar is, indien geen inventaris kan verschuiven of omvallen als gevolg van gedrang; 3. voor elke persoon met zitplaats ten minste 0,5 m2 vloeroppervlakte beschikbaar is, indien inventaris kan verschuiven of omvallen als gevolg van gedrang. Bij de berekening van de per persoon beschikbare vloeroppervlakte wordt uitgegaan van de vloeroppervlakte aan verblijfsruimte na aftrek van de oppervlakte van de inventaris. bb. cc. dd. ee. ff. gg. hh. Materiaal, stoffering en versiering van de inrichting Tentdoek moet voldoen aan de NTA 8020-40:2006 zolang de Nederlandse norm niet is vastgesteld. Daarnaast wordt verwezen naar bestaande Europese normen zoals de NEN-EN 13501-1, DIN 4102/B1-B2 of M1-M2. De normering M1-M2 is altijd terug te vinden in de randen van het tentdoek. Bij gebruik van tentdoek dat voldoet aan de DIN 4102/B1-B2 moet er een (kopie)certificaat aanwezig te zijn. Stoffering en versiering moeten zijn vrijgehouden van spots en andere warm wordende apparatuur, waarvan de oppervlaktetemperatuur meer dan 90 graden C bedraagt. Vloer- en trapbedekkingen in vluchtroutes en in ruimten waarin meer dan 50 personen gelijktijdig kunnen verblijven moeten zodanig zijn aangebracht dat zij niet kunnen verschuiven, omkrullen of oprollen en geen gevaar voor uitglijden, struikelen of vallen kunnen veroorzaken. Gordijnen en andere verticale stofferingen in ruimten waarin meer dan 50 personen gelijktijdig kunnen verblijven, moeten 10 cm vrij van de vloer worden gehouden. Tussen het vloeroppervlak van een ruimte en de aangebrachte versiering moet een vrije ruimte van minimaal 2,5 m overblijven. Deze versiering mag niet gemakkelijk ontvlambaar zijn en bij brand geen druppelvorming vertonen. De toe te passen, verticaal op te hangen textielproducten moeten in vluchtroutes en in ruimten waarin meer dan 50 personen gelijktijdig kunnen verblijven, een navlamduur hebben van ten hoogste 15 seconden en een nagloeiduur van ten hoogste 60 seconden, bepaald volgens de normen NEN-EN-ISO 6940 en 6941, uitgaven 2004. De inrichtingselementen moeten brandveilig zijn. Hieraan wordt voldaan indien het onderdeel: 5

ii. jj. kk. 1. onbrandbaar is, bepaald volgens NEN 6064: 1991, inclusief wijzigingsblad A2: 2001; 2. een dikte heeft van ten minste 3,5 mm, en voldoet aan klasse 4 als bedoeld in NEN 6065: 1991, inclusief wijzigingsblad A1: 1997, of 3. een dikte heeft van minder dan 3,5 mm en over de volle oppervlakte is verlijmd met een onderdeel als bedoeld onder 2. Blusmiddelen en nood- en transparantverlichting mogen niet door gordijnen en/of versieringen aan het oog zijn onttrokken. Kaarsen moeten op stabiele en degelijke, niet gemakkelijk ontvlambare, standaards zijn vastgezet. Kaarsen mogen uitsluitend als tafeldecoratie worden toegepast. Met brandbaar gas gevulde ballonnen mogen niet aanwezig zijn. ll. mm. nn. oo. pp. qq. rr. ss. tt. Opslag van materialen Het is verboden voorwerpen of stoffen in de inrichting of in de omgeving daarvan op te slaan of neer te zetten indien daardoor het gebruik van telefoons, blusmiddelen, vluchtroutes nood- en uitgangen bemoeilijkt wordt. Het opslaan van brandbare, brandbevorderende en bij brand gevaar opleverende stoffen mag slechts plaatsvinden zoals dit op de door de brandweer gewaarmerkte tekening(en) is aangegeven. Elektrische installaties inclusief noodverlichting Elektrische installaties moeten voldoen aan de norm NEN 1010 en de nadere eisen van het plaatselijke energiebedrijf. Aanleg, bevestiging en plaatsing van kabels, leidingen en snoeren moeten zodanig geschieden, dat het publiek er niet mee in aanraking kan komen, en er niemand over kan struikelen of vallen. Schakelaars en zekeringkasten van elektrische installaties moeten onbereikbaar zijn voor publiek. Kabels en snoeren moeten altijd volledig van de haspel zijn afgerold. Elektrische verlichting moet zodanig zijn aangebracht dat er geen gevaar bestaat voor het ontstaan van brand. In voor personen bestemde ruimte(n) waar onvoldoende daglicht binnentreedt, moet, met het oog op het veilig kunnen verlaten van die ruimten, tijdens het gebruik daarvan een zodanige elektrische verlichting in werking zijn, dat de verlichtingssterkte gemeten op vloerniveau minstens 10 lux bedraagt. Een ruimte voor meer dan 50 personen heeft een vluchtrouteaanduiding die voldoet aan NEN 6088: 2002 en binnen 15 seconden na het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit gedurende een periode van ten minste 60 minuten voldoet aan de zichtbaarheidseisen. 6

uu. vv. ww. xx. yy. zz. aaa. bbb. ccc. ddd. eee. fff. ggg. hhh. In een ruimte als bedoeld in 3.6.7 is de verlichtingsinstallatie aangesloten op een voorziening van noodverlichting met een verlichtingssterkte van ten minste 1 lux. Defecte lampen van vluchtrouteaanduiding en de noodverlichting moeten direct worden vervangen. Een opstelplaats van een (nood)stroomaggregaat moet op een afstand van ten minste 5 m van de tijdelijke inrichting liggen. Het gebruik van andere verlichting dan elektrische verlichting is verboden. Installaties voor verwarming en kookdoeleinden Een verbrandings- of verwarmingsinstallatie wordt niet gebruikt indien de installatie, de opstelling of het gebruik daarvan gevaar oplevert voor het ontstaan van brand. In tenten of kramen waarvan het materiaal van de wanden en het dak een lagere brandvoortplantingsklasse bezit dan klasse 2 (klasse 3 of 4), moet, als een warmtebron op minder dan 1 m vanaf het tentdoek/materiaal is opgesteld, rondom de warmtebron tot een hoogte van 0,6 m gemeten uit het hart van de warmtebron, een brandwerende scheiding aanwezig zijn. Als de afstand tussen de warmtebron en het dak minder is dan 2,5 m, moet er ook een brandwerende scheiding boven de warmtebron aanwezig zijn. De genoemde afscheidingen moeten een brandwerendheid van ten minste 30 minuten bezitten. De afscheiding kan bijvoorbeeld bestaan uit een met brandwerende verf behandelde plaat multiplex met een dikte van ten minste 22 mm. Het brandwerende materiaal moet ter goedkeuring aan de brandweer worden voorgelegd, waarbij een certificaat van de verf moet worden overgelegd. Gasinstallatie Er mogen niet meer losse gasflessen/gastanks aanwezig zijn dan als werkvoorraad voor één dag nodig is. De waterinhoud van een losse gasfles/gastank mag niet groter zijn dan 115 liter. De ruimte waarin de gasflessen staan moet voldoende zijn geventileerd. Een flessengasinstallatie moet voldoen aan de norm NEN 1078 en de NPR 3378, dan wel de NEN-EN 12245. De afstand tussen een opstelling voor gasflessen en overige voor verwarming bestemde brandstoffen moet ten minste 5 m. te bedragen. Een opslagplaats van gasflessen moet voor het publiek zijn afgesloten door middel van een deugdelijk hekwerk met een hoogte van 2 m, dat is voorzien van het opschrift ROKEN EN OPEN VUUR VERBODEN in letters met een hoogte van minimaal 8 cm. Een opslag van gasflessen/gastanks moet goed aan de buitenlucht worden geventileerd. LPG mag uitsluitend worden toegepast in een LPG-dampgassysteem (rode tank) dat als zodanig gemonteerd, gekeurd en gecertificeerd moet zijn volgens de norm NEN- EN 1949:2002 en de norm NEN-EN 1949:2002/A1:2005. 7

iii. Gasflessen moeten zijn voorzien van een door Lloyds Register-Stoomwezen erkend geldig keurmerk of het Europese keurmerk PIE (π) volgens de Europese richtlijn 1999/36/EG. jjj. De aanwezigheid van gasflessen waarvan de goedkeuring volgens de ingeponste datum meer dan 10 jaar geleden heeft plaatsgevonden, is verboden. Voor Shellbenegas en Primagas flessen is dit 15 jaar. kkk. Gasflessen en gastanks mogen slechts tot 80% worden gevuld. lll. Een lege gasfles moet altijd met gesloten afsluiter worden bewaard. mmm. Afsluiters moeten tegen beschadigen worden beschermd. Als de bescherming uit een afneembare kop bestaat, moet deze bij niet aangesloten flessen zijn aangebracht. nnn. ooo. ppp. qqq. rrr. sss. Het gebruik van een reduceerventiel (drukregelaar) dat ouder is dan 5 jaar is verboden. Een verbruikstoestel mag uitsluitend op de standplaats in werking zijn. Tijdens het transport van de bakwagen moeten de afsluiters van gasflessen en/of gastank te allen tijde zijn gesloten. Alle toegepaste appendages moeten van een door Lloyds Register-Stoomwezen goedgekeurd type zijn of voorzien van een Gastec QA. Het leidingnet moet zijn uitgevoerd als een vaste leiding van metaal. Aan het einde van elk aftakpunt van de vaste leiding naar een gebruikstoestel moet zich een afsluiter bevinden. Het gebruik van een gasslang is alleen toegestaan: - voor het aansluiten van een verbruikstoestel op het leidingnet; - als koppelslang tussen een gasfles/gastank en het leidingnet; - als koppelslang tussen een gasfles/gastank en een manifold. Elke verbindingsslang tussen een drukhouder en een verbruikstoestel e.d. moet: - voorzien zijn van het opschrift butaangas of propaangas en voldoen aan de eisen, gesteld in de normen NEN 5654 van juli 1980 of de NEN-EN 559. - zijn vervaardigd van synthetische rubber met één of meer staaldraad en/of textielinlagen en niet ouder zijn dan twee jaar; - door middel van slangklemmen op slangpilaren zijn bevestigd; - vrij van scherpe bochten en ongespannen zijn aangelegd; - zodanig zijn aangebracht dat blootstelling aan ontoelaatbare temperatuursinvloeden en/of mechanische beschadiging wordt voorkomen; - zo kort mogelijk zijn gehouden. De slanglengte voor een tijdelijke opstelling mag maximaal 10 m bedragen. NB Propaanslangen zijn erin twee uitvoeringen: de oranje/bruin gekleurde, met op de slang het jaar van aanmaak aangegeven en de zwarte slang met vaste metalen koppelingen. Het jaar van fabricage is hier ingeponst op de metalen koppeling. ttt. Het leidingnet met toebehoren moet iedere twee jaar en zo vaak als de omstandigheden daartoe aanleiding geven (bijvoorbeeld bij wijzigingen en reparaties), worden gekeurd en beproefd. Van de beproeving moet een door of vanwege de 8

uuu. installateur getekende en door de vergunninghouder mede ondertekende verklaring bij de gebruikers aanwezig zijn. De keuring en beproeving moeten bevatten: - controle op de vereiste beveiligingen van het leidingsysteem en controle op de goede werking van deze beveiligingen; - controle op de toepassing van goedgekeurd toebehoren; - beproeving van de installatie met lucht of een inert gas. Het leidingsysteem met toebehoren moet steeds in goede staat van onderhoud verkeren. Blusmiddelen. vvv. In het de tijdelijke inrichting moeten voldoende draagbare blustoestellen aanwezig zijn. Per 300 m² vloeroppervlakte moet minstens één blusmiddel aanwezig zijn met een inhoud van minstens 6 kg bluspoeder, 5 kg koolzuursneeuw of een gelijkwaardig ander blusmiddel. www. In de onmiddellijke nabijheid van een bakinstallatie moeten goed passende deksels of een blusdeken aanwezig zijn om het toestel bij brand te kunnen afdekken. xxx. Een draagbaar blustoestel moet: - voor iedereen duidelijk zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar zijn aangebracht; - voor direct gebruik gereed zijn; - in goede staat van onderhoud verkeren; - zijn voorzien van een geldig Rijkskeurmerk met rangnummer; - ten minste eenmaal per twee jaar overeenkomstig de norm NEN 2559:2001 zijn onderhouden en zijn voorzien van een label of sticker waarop de laatste controledatum is vermeld. Rookvorming Rookvorming door bijvoorbeeld een rookapparaat, koudijs of op andere wijze geproduceerd, mag nooit een veilige en snelle ontruiming verhinderen. Doorlopend toezicht Gedurende de tijd dat personen in de inrichting aanwezig zijn, moet een voor de naleving van de voorwaarden van de vergunning verantwoordelijke persoon aanwezig zijn, die de aanwijzingen van de met controle belaste ambtenaren op eerste aanzegging uitvoert of doet uitvoeren. Wacht- bewakingsdiensten In het kader van brandveiligheid kan de commandant van de brandweer voor bepaalde activiteiten of locaties bepalen, dat tijdens bijzondere festiviteiten een wachtdienst moet worden ingesteld. Deze bewaking moet geschieden door gediplomeerd en ter zake kundig brandweerpersoneel. De deskundigheid moet door het overleggen van het diploma van de module manschap B kunnen worden aangetoond. 9

Afsluiting Indien er voor het houden van het evenement openbare wegen worden afgesloten, dient de afzettting plaats te vinden door middel van zogenaamde afsluitschragen, welke kunnen worden opgehaald aan de Stadsschuur, Absdaalseweg 44 te Hulst.. Deze borden dienen bij aanvang van het evenement op de weg te worden geplaatst en na afloop direct van de openbare weg te worden verwijderd. De afsluitschragen dienen uiterlijk twee dagen na het evenement weer terug te worden bezorgd bij de stadsschuur aan de Absdaalseweg te Hulst. Bij ontvreemding of beschadiging zullen de vervangings- c.q. reparatiekosten in rekening worden gebracht. Verkeersregelaars Indien de Regeling Verkeersregelaars van toepassing is dient de organisator zich te wenden tot de teamchef van de politie Hulst die kan aangeven of van politiezijde toezicht aanwezig zal zijn (een vereiste voor de inzet van verkeersregelaars). De verkeersregelaars dienen voor ieder evenement een korte opfriscursus te volgen. Voor het houden van deze opfriscursus dient minimaal drie weken voorafgaand aan het evenement contact op te worden genomen met de teamchef van de politie Hulst (telefoon: 0900-8844). Uiterlijk twee weken vóór het evenment moet de Verzamelstaat Algemeen aanstellingsbesluit Verkeersbesluit volledig ingevuld bij de burgemeester te worden overgelegd. Drankverstrekking Voor het verstrekken van alcoholische drank dient een ontheffing ex. artikel 35 van de Dranken Horecawet te worden verleend. De verstrekking mag plaatsvinden als aan de volgende voorschriften wordt voldaan: 17. Er mogen slechts zwak-alcoholische dranken worden verstrekt; het verstrekken van sterke dranken is niet toegestaan. 18. De zwak-alcoholische dranken mogen slechts worden verstrekt in het bijzijn en onder verantwoordelijkheid van een persoon die beschikt over een geldige Verklaring Sociale Hygiëne. 19. Er mag niet worden geschonken in glas, maar dit dient te geschieden in veiligheidsplastic. 20. Er mogen geen glazen flessen of blik worden verkocht. 21. Er mogen geen zwak-alcoholische dranken worden verkocht aan personen onder de 16 jaar. Geluid (in geval inrichting) Met verwijzing naar artikel 4:3 van de APV Hulst 2009 is afwijking van de voorschriften 2.17 en 2.18 uit afdeling 2.8 van het Activiteitenbesluit tijdens het evenement slechts is toegestaan tot uiterlijk 01.00 uur, daar anders de woon- en leefsituatie in de omgeving van de inrichting en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze worden beïnvloed. 10

Dit laat onverlet de verplichting dat te allen tijde moet worden gedaan of nagelaten hetgeen redelijkerwijs kan worden gevergd om overmatige hinder te voorkomen. Aanwijzingen van politie en toezichthoudende ambtenaren inzake het geluidsniveau dienen direct te worden opgevolgd. Hulst, De burgemeester van Hulst, Burgemeester en wethouders van Hulst, 11