Cursus Argumenteren Hoofdstuk 1 Meningen en argumenten 1 Meningen Opdracht 1 1 Dat concert van die Chinese pianist lijkt me echt iets voor jou. (positief standpunt) 2 Ik weet nog niet of ik meedoe met die protestactie tegen de aanleg van die nieuwe weg. (standpunt van twijfel) 3 Ik ben tegen een tweepartijenstelsel in Nederland. (negatief standpunt) 4 Oude mensen zouden elk jaar opnieuw rijexamen moeten doen. (positief standpunt) 5 Ik kan nu nog niet zeggen wat ik ervan vind. (standpunt van twijfel) 6 Auto s in het centrum zouden verboden moeten worden. (negatief standpunt) 7 Ik vond er helemaal niets aan. (negatief standpunt) 8 Iedereen vond dat Italiaanse gerecht ontzettend lekker. (positief standpunt) Opdracht 2 2 Meningsverschillen Opdracht 3 1 arbitrage vragen 2 stemmen 3 chanteren 4 dreigen met geweld 5 loten Opdracht 4 3 Argumenten Opdracht 5 1 voor: want dan word je populair bij je vrienden tegen: want dat is veel duurder. 2 voor: want dan kunnen ze geen kwaad meer aanrichten. tegen: want daar raak je ze niet echt mee. 3 voor: want ik gebruik het nooit. tegen: want je hebt nu veel meer mogelijkheden. 4 voor: want dan ben je nooit alleen. tegen: want dan ben je nooit eens alleen. 5 voor: want ik ken geen enkele goede film zonder humor. tegen: want in een dramatische film hoort juist geen humor. Opdracht 6 1 Meer les en betere begeleiding is nodig. 2 positief standpunt 3 vinden 4 Alleen zo kan de kennisoverdracht in ere worden hersteld. 5 want 6 Het nieuwe leren is onder meer verantwoordelijk voor hun verslechterde taal en rekencapaciteiten. 7 volgens 8 Natuurlijk worden leerlingen minder goed in wiskunde als je het aantal uren wiskunde halveert. 9 Leraren op het mbo denken dat ze geen les meer hoeven te geven. 10 volgens Noordhoff Uitgevers bv, 2008 1
11 Sommige scholieren krijgen immers maar vier uur les in de week. 12 immers 13 Het is krom dat het ministerie de verantwoordelijkheid bij de scholen legt. 14 vindt 15 Als het overal fout gaat, moet het ministerie ingrijpen. Opdracht 7 4 Feitelijke en nietfeitelijk argumenten Opdracht 8 1 A Standpunt: Zwolle is een goede plaats om te vergaderen. Argument: Er zijn luxe hotels vlak bij het station. C 2 A Standpunt: Zwolle is geen goede plaats om te vergaderen Argument: Het ligt buiten de Randstad. 3 A Standpunt: Het is niet erg dat we buiten de Randstad vergaderen. Argument: De meesten van ons wonen in het noorden van Nederland. 4 A Standpunt: Leraar is een mooi beroep. Argument: Je verdient behoorlijk veel. B nietfeitelijk argument C Een leraar verdient 40.000 euro per jaar. 5 A Standpunt: Leraar is een mooi beroep. Argument: Je verdient meer dan de gemiddelde Nederlander. 6 A Standpunt: Leraar is mooi beroep. Argument: Je gaat veel met jongeren om. 7 A Standpunt: Cd s zijn een enorme verbetering ten opzichte van ouderwetse lp s. Argument: De geluidskwaliteit is veel beter. B nietfeitelijk argument C Je hebt geen last meer van krassen en tikken. Opdracht 9 1 feitelijk argument: want met Kerstmis krijg ik cadeautjes. nietfeitelijk argument: want met Kerstmis zijn er betere programma s op de televisie. 2 feitelijk argument: want het heeft een gematigd klimaat. nietfeitelijk argument: want er wonen gezellige mensen. 3 feitelijk argument: want dan houd je tijd over voor andere bezigheden. nietfeitelijk argument: want dat is meer dan genoeg. 4 feitelijk argument: want je kunt bijna overal je mail lezen. nietfeitelijk argument: want zonder internet worden veel mensen ongelukkig. 5 feitelijk argument: want dan gaan er meer mensen met het openbaar vervoer. nietfeitelijk argument: want dat is veel rechtvaardiger. 5 Argumentatiestructuren Opdracht 10 Noordhoff Uitgevers bv, 2008 2
De zomervakantie moet twee weken korter worden. G A J F I K H D B E C Opdracht 11 1 Ik eet vanavond niet met jullie mee. Jullie eten gehakt. Ik ben vegetariër. 2 Ik wil weer naar Texel Culinair. Het was niet zo duur. Vorig jaar waren er veel lekkere hapjes. Ik heb gezellig met allerlei bekenden staan praten. 3 Paardrijden is een gevaarlijke sport. Er gebeuren veel ongelukken mee. Ik ken minstens drie meisjes die het afgelopen jaar met paardrijden iets gebroken hebben. onderschikkende argumentatie 4 Bij gesprekken over de actualiteit heeft Mandy niets zinnigs te melden. Mandy leest nooit de Ze kijkt zelden naar het journaal. krant. 5 Vera is niet slim. Ze dacht laatste dat 9/11 de titel van de nieuwe James Bondfilm was. enkelvoudige argumentatie 6 Hij heeft helemaal geen gevoel voor humor. We hebben René liever niet mee op reis. We willen toch echt wel een beetje lol hebben onderweg. Noordhoff Uitgevers bv, 2008 3
7 Je moet visoliecapsules gaan slikken. Jij vergeet de laatste tijd steeds meer. Visolie is goed voor het geheugen. 8 WillemHendrik is een populaire jongen. Veel meisjes zijn dol op hem. 9 Hij heeft eigenlijk geen vijanden. Ik ga niet mee naar De slager van Zwolle. Er komt veel bloed in voor. Ik kan niet tegen bloed 10 Marijn is een fanatieke visser. Elk vrij moment is hij aan de waterkant te vinden. 11 Hij geeft al zijn zakgeld uit aan visspullen. De Verenigde Staten moeten Iran niet aanvallen. Iran heeft kernwapens. Iran zal niet aarzelen kernwapens te gebruiken. 12 Als je naar Tibet gaat, kun je het beste in Nepal beginnen. Je krijgt minder gauw last van hoogteziekte. Je went dan langzaam aan de hoogte. onderschikkende argumentatie Opdracht 12 1 alleen zo is de verzorgingsstaat betaalbaar te houden. alleen zo is de vergrijzing op te vangen. 2 want 3 Er zullen niet veel vrouwen nerveus worden van dit plan. Er zitten weinig hoogopgeleide Het zijn veelal de laag opgeleide vrouwen die Noordhoff Uitgevers bv, 2008 4
vrouwen werkloos thuis. kiezen voor het huisvrouwschap. Zij verdienen immers niet veel als ze gaan werken. 4 meervoudig onderschikkende argumentatie 5 De groep is veel te klein om apart beleid op te voeren. 6 We moeten hoogopgeleide vrouwen die thuisblijven niet het vuur aan de schenen leggen. Vrouwen worden overstelpt met tegengestelde opdrachten. 7 8 Moeders moeten betaald werk doen. Liefst fulltime. Het is te vroeg voor strafmaatregelen. Het beleid dat tot nu toe gevoerd wordt, heeft te veel succes Vroeger stopten alle vrouwen met werken zodra ze moeder werden. De gemiddelde student heeft een studieschuld van slechts 7700 euro die in 15 jaar moet worden terugbetaald. Maar oh wee als je de kinderen fulltime naar de crèche brengt. Dan ben je weer geen goede moeder. Nu heeft tweederde van de moeders met kinderen van nul tot 12 een betaalde baan van 12 uur of meer. De financiële prikkel die van het plan uitgaat, is gering. Hoger opgeleide vrouwen zijn getrouwd met nog hoger opgeleide mannen. In deze inkomensgroep zijn dit soort bedragen niet doorslaggevend bij de beslissing om wel of niet te gaan werken. Getrouwde vrouwen worden ook nu al geacht hun studieschuld op enig moment af te lossen. Noordhoff Uitgevers bv, 2008 5