Inspectierapport Petteflet (PSZ) Kornoelje 1 4007TP TIEL Toezichthouder: GGD Gelderland-Zuid, vestiging Nijmegen In opdracht van gemeente: Tiel Datum inspectie: 02-02-2016 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 09-02-2016
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Veiligheid en gezondheid... 7 Inspectie-items... 8 Gegevens voorziening... 10 Gegevens toezicht... 10 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal... 11 2 van 11
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Tijdens het onderzoek zijn de pedagogische praktijk, een aantal items met betrekking tot de inzet van personeel, de opvang in groepen en het vierogenprincipe in de praktijk beoordeeld. Verder is het onderzoek uitgebreid met de volgende itemlijsten: in het pedagogisch beleid (onderdeel van domein Pedagogisch klimaat) het item 2.1.10 (Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven). In domein veiligheid en gezondheid item 4.3.1 (praktische uitvoering vierogenprincipe). Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten van het uitgevoerde onderzoek. Na de feiten over de peuterspeelzaal en de inspectiegeschiedenis, volgen in hoofdlijnen de bevindingen. Deze worden elders in dit rapport per domein beschreven. Feiten over de peuterspeelzaal (PSZ) Peuterspeelzaal Petteflet is gevestigd in een lokaal van de O.B.S. de Waayer in Tiel-Passewaaij. Petteflet maakt onderdeel uit van Kinderopvang Peuterspeelzalen Tiel. Deze organisatie heeft 12 peuterspeelzalen in gemeente Tiel. De Petteflet bestaat uit 1 groep van maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar. Inspectiegeschiedenis mei 2015: regulier onderzoek (geen handhaving) oktober 2014: regulier onderzoek (geen handhaving) oktober 2014: nader onderzoek (geen handhaving) september 2013: regulier onderzoek (handhaven) april 2012: onderzoek voor registratie Bevindingen op hoofdlijnen Tijdens het jaarlijkse onderzoek heeft de toezichthouder geen tekortkomingen geconstateerd. Voor een nadere omschrijving en toelichting op bovenstaande, verwijs ik u naar het desbetreffende inspectie-item in het rapport. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 11
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Tijdens het onderzoek zijn binnen dit domein de volgende doelen getoetst: 1. zorg dragen voor de emotionele veiligheid 2. mogelijkheid tot ontwikkeling persoonlijke competentie 3. mogelijkheid tot ontwikkeling sociale competentie 4. zorg dragen voor de overdracht van normen en waarden Tevens zijn er een aantal items van het pedagogisch beleidsplan beoordeeld. Zie hieronder de uitwerking. Pedagogisch beleid Peuterspeelzaal Petteflet heeft een eigen pedagogisch groepsplan met daarin de voor die locatie specifieke kenmerken. Tijdens dit onderzoek is het groepsplan getoetst op het vierogenprincipe. Het groepsplan laat weten dat er altijd twee beroepskrachten op de groep staan, ongeacht het aantal kinderen. Hiermee voldoet de Petteflet meteen aan de voorwaarde voor het vierogenprincipe. Pedagogische praktijk De beroepskrachten zijn zelf verantwoordelijk voor het schrijven en aanpassen van het groepsplan. De wijzigingen in de Wet Kinderopvang worden door de clustermanager doorgegeven en de beroepskrachten passen deze, indien nodig, aan in het groepsplan. Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 0-4 jaar. Daarin staan beschrijvingen van de specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd. De betreffende letterlijke beschrijvingen uit dit Veldinstrument zijn in de tekst hieronder weergegeven. De observatie vond in de ochtend plaats. Er waren 15 kinderen aanwezig en 2 beroepskrachten. De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. Het bieden van emotionele veiligheid is van primair belang, niet alleen omdat het bijdraagt aan het welbevinden van de kinderen nu, maar ook omdat een onveilig klimaat het realiseren van de andere pedagogische doelstellingen in de weg staat. Observatie-instrument: De beroepskrachten communiceren met de kinderen; De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen. De beroepskrachten hebben een vertrouwde relatie met de kinderen. Tijdens de observatie zaten de kinderen in een kring. De voorlees mevrouw van de bibliotheek was aanwezig om een boekje voor te lezen over de boerderij. Sommige kinderen vonden het wel spannend dat er een onbekende was. Zeker toen ook nog de toezichthouder erbij kwam. Beroepskrachten speelden hier op in door de kinderen die wat van slag waren op schoot te nemen. Kinderen voelen zich zichtbaar vertrouwd met de beroepskrachten. Eén van de beroepskrachten was een invalster. Maar deze kwam hier wel vaker. Kinderen waren al bekend met haar. De sfeer in de groep was verder ontspannen. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. 4 van 11
Bij jonge kinderen zijn exploratie en spel de belangrijkste middelen om greep te krijgen op hun omgeving. Door exploratie ontdekt het kind nieuwe handelingsmogelijkheden die vervolgens in spel worden geoefend, uitgebouwd, gevarieerd en geperfectioneerd. Observatie-instrument: Er is wederzijdse interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen. De kinderen werden door de mevrouw van de bibliotheek betrokken bij het verhaal over de boerderij. Ze deden de geluiden van de dieren na. Na het lezen van het verhaal, kwam er nog een muziekje/liedje bij over de boerderij. Beroepskracht ging mee dansen. Daardoor durfden een aantal kinderen die eerst niet wilden, toch mee te doen. Beroepskracht liet in het interview weten dat ze de week voor de mevrouw van de bibliotheek kwam, de kinderen al had voorbereid. Zo hadden ze het boekje al een keer gelezen in de groep en hadden ze knutselwerkjes gemaakt (geitje gemaakt van wc-rol). In het verhaal werd een geitje geboren. Na het dansen, kregen de kinderen een crackertje met muisje. Beroepskracht legt kinderen uit dat dat vaak gedaan wordt als er een baby is geboren. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. Het samenzijn met vertrouwde pedagogisch medewerkers en bekende leeftijdsgenoten bevordert de ontwikkeling van relaties en bevordert dus een gevoel van veiligheid. Observatie-instrument: De kinderen zijn deel van de groep; De beroepskrachten dragen uit en leven voor, dat de inbreng van alle kinderen -en henzelf- ertoe doet in de groep. Zij leren kinderen om elkaar te accepteren en te respecteren. Na het voorlezen, mochten de kinderen vrij spelen. Sommige kinderen zochten elkaar meteen op en gingen samen spelen. De wat jongere kinderen zochten speelgoed en speelden alleen. Eén van de beroepskrachten ging alvast fruit snijden en een aantal kinderen ging bij haar zitten. Ze voerden een gesprekje met elkaar. Beroepskracht geeft aan het samen spelen te stimuleren maar houdt daarbij wel rekening met de leeftijd van de kinderen. Hele jonge peuters spelen nog niet uit zichzelf samen. De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. Het gedrag van de groepsleiding speelt een cruciale rol bij de morele ontwikkeling van kinderen. Door de reactie van groepsleiding en de uitleg die zij daarover geven, ervaren kinderen de grenzen van goed en slecht, van anders, van mogen en moeten. Observatie-instrument: Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden getoetst; Beroepskrachten hanteren de afspraken, regels en omgangsvormen op eenduidige en consequente wijze. De kinderen weten het ritme van de dag en welke afspraken waarbij horen. Na het eten van de cracker lopen ze zelf naar de kraan omdat ze dan eerst handen moeten wassen voor ze vrij mogen spelen. Beroepskrachten wijzen kinderen op de regels en geven daarin het juiste voorbeeld (als je fruit eet, mag je niet aan de wandel maar blijf je op je stoel aan tafel zitten). Voorschoolse educatie Peuterspeelzaal Petteflet biedt geen voorschoolse educatie aan. Daarom is dit domein niet beoordeeld. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (beroepskrachten) Observaties (interactie met de kinderen) Pedagogisch werkplan 5 van 11
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De verklaringen omtrent het gedrag (VOG) van de aanwezige beroepskrachten is steekproefsgewijs getoetst. Dit gaf geen aanleiding om verder te onderzoeken. De invalkracht had een kopie van haar VOG bij zich. Passende beroepskwalificatie Ook de beroepskwalificaties van de vaste beroepskrachten waren op locatie aanwezig en in orde bevonden. De invalkracht had ook hiervan een kopie meegenomen en kon deze overleggen. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in één peuterspeelzaalgroep. De groep bestaat uit maximaal 16 kinderen. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio De beroepskracht kindratio (BKR) was ten tijde van het onderzoek in orde. Er waren 15 kinderen aanwezig en 2 beroepskrachten. Volgens de plannings/presentielijsten was de BKR ook de afgelopen weken in orde. Gebruikte bronnen: Verklaringen omtrent het gedrag (vaste beroepskrachten en invalkracht) Diploma's beroepskrachten (vaste beroepskrachten en invalkracht) Presentielijsten Personeelsrooster 6 van 11
Veiligheid en gezondheid Vierogenprincipe De houder van de peuterspeelzaal heeft de opvang zodanig georganiseerd dat de beroepskrachten nooit alleen op de groep staan. Hiermee voldoet deze locatie aan het vierogenprincipe. Gebruikte bronnen: Interview anderen (beroepskracht) pedagogisch groepsplan planningslijsten 7 van 11
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 11
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Vierogenprincipe De houder van een peuterspeelzaal organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht, de beroepskracht in opleiding of de werkzame vrijwilliger, de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 9 van 11
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Petteflet Website : http://www.krbv.nl Aantal kindplaatsen : 16 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : Kinderopvang Peuterspeelzalen Tiel Adres houder : Postbus 77 Postcode en plaats : 4000AB Tiel KvK nummer : 11063333 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Gelderland-Zuid, vestiging Nijmegen Adres : Postbus 1120 Postcode en plaats : 6501BC NIJMEGEN Telefoonnummer : 024-3297297 Onderzoek uitgevoerd door : M. Ross Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Tiel Adres : Postbus 6325 Postcode en plaats : 4000HH Tiel Planning Datum inspectie : 02-02-2016 Opstellen concept inspectierapport : 03-02-2016 Zienswijze houder : 09-02-2016 Vaststelling inspectierapport : 09-02-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 15-02-2016 Verzenden inspectierapport naar : 15-02-2016 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 29-02-2016 10 van 11
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Reactie op het inspectierapport van PSZ Petteflet te Tiel. In het rapport wordt weergegeven dat aan alle geïnspecteerde voorwaarden wordt voldaan. Het is een positief rapport en geeft voldoening. Met vriendelijke groeten, Tonny Wilpstra Clustermanager Kinderopvang Rivierenland 11 van 11