Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit TU Delft HET COLLEGE VAN BESTUUR VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT



Vergelijkbare documenten
Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Universiteit voor Humanistiek

Landelijk Model Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit [naam universiteit]

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Utrecht

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Leiden

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Twente

Klachtenregeling wetenschappelijke integriteit Open Universiteit

Voor de verwezenlijking van dit klachtrecht heeft het college van bestuur de onderstaande regeling vastgesteld.

Regeling Commissie wetenschappelijke integriteit Netwerk Levensbeschouwelijke Universiteiten

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Twente

Klachtenregeling wetenschappelijke integriteit TU/e

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit EUR (KWI-EUR)

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Wageningen University & Research 1

Regeling Bescherming Wetenschappelijke Integriteit Rijksuniversiteit Groningen

KLACHTREGELING WETENSCHAPPELIJKE INTEGRITEIT UNIVERSITEIT LEIDEN LEIDS UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM

Regeling Wetenschappelijke integriteit

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit NWO - subsidieverlening

Regeling Bescherming Wetenschappelijke Integriteit Rijksuniversiteit Groningen

KLACHTENREGELING WETENSCHAPPELIJKE INTEGRITEIT VU-VUMC - JAN. 2016

Meldingsregeling Wetenschappelijke Integriteit Erasmus MC

Regeling Bescherming Wetenschappelijke Integriteit VU en VUmc

REGLEMENT LANDELIJK ORGAAN WETENSCHAPPELIJKE INTEGRITEIT 2018

De Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Leiden ( de Commissie ) was in deze procedure als volgt samengesteld:

LEI Plagiaat ongegrond

Klachtenregeling Universiteit Twente

REGELING MELDING ONREGELMATIGHEDEN UNIVERSITEIT LEIDEN

Klachtenregeling Voor het primair en voortgezet onderwijs van de Stichting Het Rijnlands Lyceum

Klachtenregeling studenten

KLACHTENREGELING CEDERGROEP

HOOFDSTUK 1: BEGRIPSBEPALINGEN. Artikel 1 HOOFDSTUK 2: BEHANDELING VAN DE KLACHTEN. Paragraaf 1: De contactpersoon

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR

Klachtenregeling Strabrecht College Geldrop

KLACHTENREGELING Stichting MONTON

Klachtenregeling/vertrouwenspersoon Stichting TOPKI

Klachtenregeling Staring College

Artikel 2. Behandeling van de klachten. Aanstelling en taken vertrouwenspersoon

Model klachtenregeling primair en voortgezet onderwijs

Klachtenregeling Stichting Katholieke Onderwijs Centrale

Regeling melding onregelmatigheden TU/e

Klachtenregeling CVO t Gooi

KLACHTENREGELING. Directiestatuut Pagina 1 van 8

Klachtenregeling. Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

KLACHTENREGELING ONS MIDDELBAAR ONDERWIJS

KLACHTENREGELING KLACHTENREGELING

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Het Stichtingsbestuur van de Stichting Mens Achter de Patiënt (Stg MAP) stelt de volgende klachtenregeling vast.

Reglement voorfase klachtbehandeling H 3 O ten behoeve van het primair en voortgezet onderwijs

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid 2011

Regeling Klokkenluiders Universiteit Leiden 2017

Klachtenregeling Bovenschoolse directie Herzien juli 2010

(een lid van) het personeel, (een lid van) de directie, (een lid van) het bevoegd gezag

Regeling ter bescherming van klokkenluiders bij de Universiteit Maastricht (klokkenluidersregeling)

Gewijzigde Voorbeeldregeling Melding Vermoeden Misstand 2013

Regeling melding misstand woningcorporaties

KLACHTENREGELING ONS MIDDELBAAR ONDERWIJS

Klachtenregeling Bonaventuracollege

INHOUD 1. KLACHTENREGELING STICHTING HET VETERANENINSTITUUT

Klachtenregeling Datum: 1 november 2014

REGELING BEZWAARSCHRIFTENPROCEDURE AWB NEDERLANDS-VLAAMSE ACCREDITATIE ORGANISATIE

REGELING KLACHTENCOMMISSIE ONGEWENST GEDRAG OMGEVINGSDIENST GRONINGEN

Reglement vertrouwenspersoon en onderzoekscommissie klokkenluiders HZ. Stichting HZ. - preambule

Regeling wetenschappelijke integriteit TU Delft HET COLLEGE VAN BESTUUR VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

Klachtenregeling ENMS. 2 Begripsbepalingen. 3 Behandeling van de klachten. Het bevoegd gezag,

Klokkenluidersregeling

Het bevoegd gezag van de Stichting Openbaar Onderwijs PRESENT

Klachtenregeling ongewenst gedrag TiU

Afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken

TiU-Klokkenluidersregeling

Klachtenregeling Voor het primair en voortgezet onderwijs van de Stichting Het Rijnlands Lyceum

Klachtenregeling van Auro, Stichting voor Openbaar Primair Onderwijs. Het bevoegd gezag Auro,

Artikel 1 Definities. Artikel 2 Klachtrecht

Klachtenregeling. versie 15 augustus S e r v i c e b u r e a u S a r v i c e. Oranjelaan 113, 2231 DG Rijnsburg

KLACHTENREGELING. Klachtenregeling Sint-Christoffel Versie 19 november 2013 Pagina 1

Bijlage 2: Klachtenregeling

Klachtenregeling Slim! Educatief

Klachtenregeling. Deel. Van Beleid Klachten bij Scholengroep LeerTij

Klachtenregeling Openbare Scholengroep Vlaardingen Schiedam (OSVS)

KLACHTENREGLEMENT RECLASSERING

KLACHTENREGELING WETENSCHAPPELIJKE INTEGRITEIT UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM (besluitnummer: 2013cb0471, d.d. 10 december 2013)

KLACHTENREGELING. Inhoudsopgave

Klachtenregeling Meerwegen scholengroep

HOOFDSTUK 1: BEGRIPSBEPALINGEN Artikel HOOFDSTUK 2: BEHANDELING VAN DE KLACHTEN... 2

Bijlage 9 Klachtenregeling ongewenst gedrag

Landelijk model klachtenregeling

Het bevoegd gezag van Vivente, stichting voor christelijke primair onderwijs, gevestigd te Zwolle,

'Klachtenregeling WSD'

Reglement vertrouwenspersoon en klachtencommissie ongewenst gedrag HZ. Stichting HZ. - preambule

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn,

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP

Regeling melding misstand woningcorporaties (klokkenluidersregeling)

Regeling klachten studenten HOOFSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Klachtenregeling Voor het primair en voortgezet onderwijs van de Stichting Het Rijnlands Lyceum

Het bevoegd gezag van de VCOG wordt vertegenwoordigd door de directeur-bestuurder, dhr. E. Vredeveld.

Klachtenregeling College voor de Rechten van de Mens

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Klachtenreglement Opleiding tot Psychosociaal therapeut

Reglement Klachtenbehandeling Commissie van Toezicht LVV

Klachtenregeling St.-Jozefmavo

BIJLAGE 3 BIJ HET BBR TU DELFT, art. 42, lid 4. Regeling klachten studenten TU Delft HET COLLEGE VAN BESTUUR VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

Transcriptie:

TUDelft Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit TU Delft Overweegt, HET COLLEGE VAN BESTUUR VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT dat binnen de Technische Universiteit Delft op alle betrokkenen bij het onderwijs en onderzoek een eigen verantwoordelijkheid rust voor de instandhouding van de wetenschappelijke integriteit; dat de algemene beginselen van professioneel wetenschappelijk handelen daartoe te allen tijde dienen te worden nageleefd; dat in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (VSNU 2005, aangepast in 2012) een uitwerking is gegeven aan deze beginselen die ook door de TU Delft worden onderschreven en die gelden als richtlijnen voor de universiteit als bedoeld in artikel 1.7 van de WHW; dat een van de middelen ter toetsing van de wetenschappelijke integriteit het recht is om te klagen indien (het vermoeden bestaat dat) medewerkers van de universiteit de wetenschappelijke integriteit schenden; dat het daarom voor de verwezenlijking van dit klachtrecht wenselijk is regels vast te stellen; en stelt Gelet op artikel 1.7 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; Gehoord de decanen van de faculteiten verenigd in de Groepsraad d.d. 4 maart 2013; Gehoord de Centrale Studentenraad (overlegvergadering van 14 maart 2013); Gehoord de werknemersorganisaties in het Lokaal Overleg (overlegvergadering van 18 februari 2013); Met instemming van de OR (137e overlegvergadering van 16 mei 2013); de volgende regels vast. Artikel 1 Definities In deze regeling wordt verstaan onder: a. schending van de wetenschappelijke integriteit: handelen of nalaten in strijd met de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (VSNU 2005, aangepast in 2012), waaronder in ieder geval de gedragingen opgenomen In de bijlage van deze regeling; 1

b. klacht: een melding over (een vermoeden van) schending van de wetenschappelijke integriteit begaan door een medewerker; c. klager: degene die zich met een klacht wendt tot de commissie, al dan niet via het college van bestuur of de vertrouwenspersoon; d. beklaagde: de medewerker over wiens gedraging een klacht is ingediend; e. medewerker: degene die op grond van de CAO Nederiandse Universiteiten een dienstverband heeft (gehad) bij de universiteit of die anderszins werkzaam is (geweest) onder verantwoordelijkheid van de universiteit; f. vertrouwenspersoon: degene die als vertrouwenspersoon wetenschappelijke integriteit is aangewezen door het college van bestuur; g. commissie: de door het college van bestuur ingestelde Commissie wetenschappelijke integriteit ter behandeling van klachten inzake schending van de wetenschappelijke integriteit. Artikel 2 Algemeen 1. Een ieder heeft het recht een klacht in te dienen bij de commissie, al dan niet via het college van bestuur. 2. Indien de klacht betrekking heeft op een lid van het college van bestuur, kan de klacht worden ingediend bij de commissie, al dan niet via de Raad van Toezicht. In dat geval brengt de commissie advies uit aan de Raad van Toezicht en oefent deze de bevoegdheden uit van artikel 5. 3. Een ieder is verplicht aan de vertrouwenspersoon en de commissie binnen de gestelde redelijke termijn alle medewerking te verienen die zij redelijkerwijs kunnen vragen bij de uitoefening van hun bevoegdheden. 4. Een ieder die is betrokken bij de behandeling van een klacht is geheimhouding verschuldigd over hetgeen hem in de klachtprocedure bekend is geworden. Artikel 3 Vertrouwenspersoon 3.1 Benoeming 1. Het college van bestuur benoemt een of meerdere vertrouwenspersonen voor een periode van vier jaar. Herbenoeming voor een aansluitende periode van telkens vier jaar is mogelijk. 2. Voor benoeming is vereist: het zijn van (emeritus) hoogleraar met lange ervaring in onderzoek en onderwijs, bij voorkeur opgedaan aan een of meer Nederiandse universiteiten; het genieten van een onbesproken wetenschappelijke reputatie; het kunnen omgaan met tegenstellingen en conflicten; 3. Het college van bestuur kan de benoeming tussentijds beëindigen op eigen verzoek van de vertrouwenspersoon; wegens niet langer voldoen aan de vereisten voor benoembaarheid; wegens disfunctioneren als vertrouwenspersoon. 4. Niet voor benoeming tot vertrouwenspersoon komen in aanmerking de leden van de raad van toezicht, de leden van het college van bestuur en de decanen van de faculteiten. 2

3.2 Taak De vertrouwenspersoon a. fungeert als aanspreekpunt voor vragen en klachten over wetenschappelijke Integriteit; b. probeert indien hij daartoe mogelijkheden ziet door begeleiding tot een oplossing van de klacht te komen, zo nodig door inschakeling van een bemiddelaar, of de klacht anderszins in der minne op te lossen; c. wijst de klager de weg naar het indienen van een klacht bij de commissie. 3.3 Verantwoording 1. De vertrouwenspersoon legt over zijn werkzaamheden achteraf verantwoording af aan het college van bestuur in een jaarlijkse rapportage ten behoeve van het jaarverslag van de universiteit. 2. De vertrouwenspersoon is geheimhouding verschuldigd over hetgeen hem in die hoedanigheid bekend is geworden. Artikel 4 Commissie wetenschappelijke integriteit 4.1. Benoeming en samenstelling 1. Het college van bestuur stelt een Commissie wetenschappelijke integriteit in. 2. De commissie bestaat uit een lid-voorzitter, een lid-plaatsvervangend voorzitter, daarnaast minimaal twee leden, alsmede minimaal een student-lid. 3. De voorzitter en de leden worden benoemd door het college van bestuur. 4. Het bepaalde onder 3.1 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat een vertrouwenspersoon niet in aanmerking komt voor benoeming als voorzitter of lid van de commissie. 5. Bij de benoeming wordt gestreefd naar een evenwichtige vertegenwoordiging van de wetenschapsgebieden van de universiteit. Bij voorkeur één van de leden is jurist. 6. De commissie kan voor het onderzoek van een klacht tijdelijk worden uitgebreid met deskundigen, al dan niet verbonden aan de universiteit. 7. De commissie wordt ambtelijk ondersteund door een jurist. 4.2. Taak De commissie wetenschappelijke integriteit onderzoekt klachten en brengt daarover advies uit aan het college van bestuur. 4.3. Bevoegdheden 1. De commissie is bevoegd informatie in te winnen bij alle werknemers en organen van de universiteit. Zij kan inzage verlangen in alle documentatie en correspondentie die zij voor de beoordeling van de klacht van belang acht. 2. De commissie kan deskundigen, al dan niet verbonden aan de universiteit, raadplegen. Van de raadpleging wordt een rapportage opgemaakt. 4.4. Werkwijze 1. Een klacht wordt behandeld door drie leden van de commissie, waaronder de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter. Indien de klacht betrekking heeft op onderwijsaangelegenheden, wordt een student-lid aan de behandelende commissie toegevoegd. 3

2. Leden van de commissie die op enigerlei wijze zijn betrokken bij de personen of feiten waarop de klacht betrekking heeft, komen niet in aanmerking voorde behandeling van een klacht. 3. Voor zover de werkwijze van de commissie niet in deze regeling is vastgelegd, wordt deze bepaald door de voorzitter. 4.5 Ontvankelijkheid 1. De commissie beoordeelt de ontvankelijkheid van de klacht onder meer aan de hand van de volgende criteria: a. duidelijke omschrijving van de (vermoede) schending van de wetenschappelijke integriteit door een of meer bepaalde medewerkers van de universiteit. b. de daarop betrekking hebbende schriftelijke stukken of andere bewijsmiddelen; c. vermelding van naam, functie en contactgegevens van klager. Dit criterium geldt niet, indien de commissie op verzoek van het college van bestuur een klacht onderzoekt zonder de identiteit van de klager te kennen. 2. De commissie beoordeelt of een klacht niet in behandeling wordt genomen indien de schending naar haar oordeel te lang geleden heeft plaatsgevonden, indien de klacht al eerder is onderzocht of indien de klacht naar haar oordeel kennelijk ongegrond of kennelijk van onvoldoend belang is. 3. De commissie kan klager de gelegenheid bieden de klacht aan te vullen binnen een door haar gestelde termijn. 4. De commissie oordeelt binnen vier weken na ontvangst van de klacht over de ontvankelijkheid of het in behandeling nemen van de klacht. Indien zij tot nietontvankelijkheid of niet-behandeling concludeert, brengt zij daarover terstond advies uit aan het college van bestuur. 5. Het college van bestuur stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van de commissie zijn oordeel vast over de ontvankelijkheid of het in behandeling nemen. Het stelt de klager en de beklaagde hiervan terstond schriftelijk in kennis. 4.6 Behandeling klacht 1. Indien de commissie de klacht ontvankelijk acht, gaat zij over tot inhoudelijke behandeling. 2. De commissie hoort de naar haar oordeel in aanmerking komende betrokkenen bij de klacht. Van het horen wordt een verslag opgemaakt. 3. Tijdens het horen kunnen de klager en de beklaagde zich laten bijstaan. 4. Het horen van betrokkenen geschiedt in eikaars aanwezigheid, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om hen gescheiden te horen. In dat geval wordt ieder van hen op de hoogte gesteld van het verhandelde tijdens het horen buiten diens aanwezigheid. 5. De commissie kan getuigen en deskundigen horen. 6. Binnen twaalf weken na ontvangst van de klacht brengt de commissie advies uit aan het college van bestuur over de gegrondheid van de klacht en over de te nemen (disciplinaire) maatregelen. 7. De zittingen van de commissie zijn niet openbaar. 4

4.7. Verantwoording 1. De commissie legt over haar werkzaamheden achteraf verantwoording af aan het college van bestuur in een jaarlijkse rapportage ten behoeve van het jaarverslag van de universiteit. 2. De leden en secretaris van de commissie en eventuele geraadpleegde deskundigen zijn geheimhouding verschuldigd over hetgeen hun in die hoedanigheid bekend is geworden. Artikel 5 Vervolgprocedure 1. Het college van bestuur stelt binnen vier weken na ontvangst van het advies van de commissie zijn aanvankelijk oordeel vast over de klacht en de te nemen (disciplinaire) maatregelen. Het stelt de klager en de beklaagde hiervan terstond schriftelijk in kennis. 2. Het advies van de commissie wordt meegezonden met het aanvankelijk oordeel. Indien het oordeel van het college van bestuur afwijkt van het advies van de commissie, wordt in het oordeel de reden voor die afwijking vermeld. 3. Klager en beklaagde kunnen binnen zes weken na ontvangst van het bericht van het college van bestuur aan het Landelijk Orgaan voor Wetenschappelijke Integriteit (LOWI) verzoeken advies uit te brengen over het aanvankelijk oordeel van het college van bestuur, voor zo ver dit de schending van de wetenschappelijke integriteit betreft. Het college van bestuur zendt desgevraagd terstond alle op de klacht betrekking hebbende stukken in afschrift aan het LOWI. 4. Tegen de vaststelling van (disciplinaire) maatregelen en de uitvoering daarvan kan geen advies van het LOWI worden gevraagd. Het vragen van advies aan het LOWI schorst de uitvoering van (disciplinaire) maatregelen, totdat het college van bestuur een beslissing als bedoeld in het zesde lid heeft genomen. 5. Indien niet binnen de onder 2 genoemde termijn het advies van het LOWI is gevraagd, stelt het college van bestuur zijn oordeel vast over de klacht. 6. Indien het advies van het LOWI is gevraagd, stelt het college van bestuur binnen vier weken na ontvangst daarvan zijn definitieve oordeel vast over de klacht en betrekt daarbij het oordeel van het LOWI. Artikel 6 Bescherming van betrokkenen Het Indienen van een klacht ingevolge deze regeling leidt voor de klager tot generlei nadeel, direct of indirect, tenzij de klager niet te goeder trouw heeft gehandeld. Hetzelfde geldt voor getuigen, deskundigen, de vertrouwenspersonen of de commissieleden. Artikel 7 Overige taken Commissie wetenschappelijke integriteit De commissie geldt ook als de commissie, bedoeld in artikel 1.7 van de Wet op het hoger onderwijs of wetenschappelijk onderzoek. Het college van bestuur kan de commissie verzoeken te adviseren over algemene vraagstukken van ethiek en wetenschappelijke integriteit. 5

Slotbepalingen Artikel 8 Overgangsrecht 1. De benoemingen van de voorzitter en leden van de commissie wetenschappelijke integriteit, op basis van de Regeling wetenschappelijke integriteit TU Delft uit 2005, gelden als benoemingen van de commissie op basis van deze regeling. 2. De Richtlijnen voor Mensproeven, opgenomen in de bijlage van de regeling wetenschappelijke integriteit TU Delft uit 2005, en de door de commissie wetenschappelijke integriteit op 12 december 2012 vastgestelde Regeling toetsingsprocedure en subcommissie mensproeven TU Delft en ingestelde commissie Mensproeven blijven van kracht, totdat een nieuwe regeling omtrent mensproeven is vastgesteld. Artikel 9 Intrekking De Regeling wetenschappelijke integriteit TU Delft, vastgesteld op 13 september 2005, wordt Ingetrokken. Artikel 10 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de TU-nieuwsbrief, waarin kennisgeving wordt gedaan van de regeling. Artikel 11 Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als Klachtenregeling wetenschappelijke integriteit TU Delft. Deze regeling zal worden geplaatst op de website van de TU Delft. Van deze regeling en de plaatsing op de website zal kennisgeving worden gedaan in in het TU-nieuws, de digitale nieuwsbrief van detechnische Universiteit Delft. Aldus vastgesteld in de vergadering van 4 juni 2013. Voorzitter Bijlage: Sciiendingen van de wetenschappelijke integriteit 6

Bijlage bij Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit TU Delft Schendingen van de wetenschappelijke integriteit In de wetenschappelijke gemeenschap bestaat grote overeenstemming over hoe de wetenschapsbeoefenaar zich hoort te gedragen en welke gedragingen moeten worden afgewezen als schendingen van de wetenschappelijke integriteit. In Nederland is die overeenstemming terug te vinden in de KNAW notitie Wetenschappelijke Integriteit uit 2001 en de VSNU code wetenschapsbeoefening uit 2004. Van de vele internationale teksten is de ALLEA European Code of Conduct for Research Integrity uit 2011 toonaangevend. Fouten worden overal gemaakt en misdragingen zijn er in vele soorten en maten. Wetenschap kan slechts functioneren als is voldaan aan alle eisen van zorgvuldigheid, betrouwbaarheid, eerlijkheid, onpartijdigheid, verantwoordelijkheid en respect. Wetenschappelijk wangedrag brengt schade toe aan de waarheid, aan andere wetenschappers en aan de maatschappij. De eerstverantwoordelijke om wangedrag tegen te gaan en zo nodig te bestraffen is de werkgever van de onderzoeker, de universiteit of het onderzoeksinstituut. Met betrekking tot de gedragingen die hieronder zijn opgesomd, verklaren de universiteiten dat zij deze categorisch afwijzen, actief bestrijden en zo nodig met de hun ter beschikking staande sancties zullen bestraffen. Onder schendingen van de wetenschappelijke integriteit wordt in ieder geval verstaan: 1. fingeren: het invoeren van fictieve gegevens Het fabriceren of verzinnen van gegevens die worden gepresenteerd als werkelijk verkregen bevindingen van onderzoek. Hiermee wordt het hart van de wetenschap de waarheidsvinding geraakt. 2. falsificeren: het vervalsen van gegevens en/of het heimelijk verwerpen van verkregen onderzoeksresultaten Voor de onderzoeker onwelgevallige gegevens mogen nooit worden aangepast aan de verwachtingen of de theoretische uitkomsten. Het weglaten van gegevens mag slechts geschieden op aantoonbaar goede gronden. 3. plagiëren van (delen van) publicaties en resultaten van anderen Wetenschap functioneert slechts met de eerlijke erkenning van de intellectuele eigendom van ieders eigen bijdrage aan de kennis. Dat geldt voor de hele range van studentenwerkstukken en scripties tot wetenschappelijke publicaties en dissertaties. Het gaat niet alleen om letterlijk overschrijven, maar ook om parafraseringen, het weglaten van noten of bronvermelding, het heimelijk gebruik van door anderen vergaarde data, ontwerpen of tabellen. Het auteursrecht biedt gedupeerden de mogelijkheid tot genoegdoening via de rechter, maar ook als er geen direct gedupeerde (meer) is, kan een onderzoeker worden aangeklaagd wegens plagiaat. 4. het opzettelijk negeren en niet erkennen van bijdragen van andere auteurs is een vorm van wangedrag die verwant is aan het plegen van plagiaat. Opzettelijke en grove schendingen die niet binnen de wetenschappelijke gemeenschap zelf opgelost kunnen worden, behoeven een onafhankelijk oordeel van de Commissie wetenschappelijke integriteit (CWI). 7

5. het zich onterecht voordoen als (mede-)auteur Een onderzoeker mag zich (laten) noemen als medeauteur van een publicatie wanneer hij daaraan een aanwijsbare bijdrage heeft geleverd in de vorm van ingebrachte ideeën en expertise, uitgevoerd onderzoek, of theorievorming. Een onderzoeker die zijn naam aan een publicatie verbindt, vergewist zich zo goed mogelijk van de juistheid en integriteit van de inhoud. 6. het bewust verkeerd gebruiken van (statistische) methoden en/of het bewust verkeerd interpreteren van resultaten De (statistische) interpretatie van onderzoeksgegevens en van empirische resultaten is onderdeel van de wetenschappelijke discours en dat betreft ook de vraag of die interpretatie al dan niet verkeerd is. Het is pas aan te merken als wangedrag indien wordt volhard in een verkeerde voorstelling van zaken en het presenteren van ongewettigde conclusies, wanneer in de wetenschappelijke gemeenschap tot een onomstreden oordeel daarover is gekomen. Zo nodig kan een CWI met externe peers tot een dergelijk oordeel komen. 7. het begaan van verwijtbare onzorgvuldigheden bij het verrichten van onderzoek Er is pas sprake van wangedrag wanneer de onderzoeker verder gaat dan fouten en slordigheden en zijn handelwijze niet bijstelt na ernstige en gefundeerde kritiek. Een CWI kan laten onderzoeken of daarvan sprake is. 8. wangedrag van collega's toelaten en verheimelijken Een onderzoeker of bestuurder heeft een zorgplicht ten aanzien van de wetenschap als geheel en in het bijzonder ten aanzien van de onderzoekers in zijn directe omgeving. Erkend moet worden dat gezagsverhoudingen in de wetenschap, bijvoorbeeld tussen promotor en promovendus, het aanklagen van collega's niet altijd gemakkelijk zal maken. 8

TOELICHTING Algemeen Deze regeling is opgesteld op basis van het model, dat binnen de Vereniging van Universiteiten (VSNU) gezamenlijk is opgesteld om als uitgangspunt en voorbeeld te dienen voor de klachtenregeling die elke universiteit zelf vaststelt. Het doel van een gezamenlijke modelregeling is een zo veel mogelijk gelijke behandeling in elke universiteit van vermoedens van schendingen van de wetenschappelijke integriteit. Universiteiten zullen in de door ieder van hen op te stellen eigen klachtenregeling dit model als uitgangspunt nemen. Dat is belangrijk, omdat de universiteit zich verantwoordelijk stelt voor het gedrag van elke onderzoeker die binnen haar muren wetenschappelijk werk verricht of heeft verricht. De universiteit stelt zich daarom open voor alle klachten over de wetenschappelijke integriteit van haar onderzoekers en zal gegronde vermoedens van misdragingen onderzoeken. De basis voor deze regeling is te vinden in artikel 1.7. van de Wet op het hoger onderwijs of wetenschappelijk onderzoek (WHW), dat bepaalt dat het instellingsbestuur richtlijnen vaststelt over de ethische aspecten verbonden aan de werkzaamheden van de universiteit. De door de VSNU vastgestelde Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (2005, aangepast in 2012) geldt op basis van artikel 1.7 WHW ook voor de TU Delft. De TU Delft kiest ervoor dat de Commissie wetenschappelijke integriteit naast haar taak als klachteninstantie ook een meer algemene taak heeft op het gebied van ethiek en wetenschappelijke integriteit (zie artikel 7). Hierdoor kan de commissie ook fungeren als de adviescommissie over ethische aspecten, bedoeld in artikel 1.7 WHW. De TU Delft had al een Regeling wetenschappelijke integriteit uit 2005, die nu wordt vervangen door de onderhavige regeling. Een nieuw element is dat de schendingen van de wetenschappelijke integriteit nu expliciet zijn opgenomen in de bijlage van de regeling. Een ander nieuw element is de instelling van een vertrouwenspersoon wetenschappelijke integriteit, zie artikel 3. In de afgelopen jaren is ook op de TU Delft de behoefte ontstaan aan een meer informele procedure, voordat een klacht wordt ingediend bij de commissie met een formele en zware procedure tot gevolg. De vertrouwenspersoon kan als aanspreekpunt die leemte vullen. In de bestaande regeling van de TU Delft was ook een voorziening getroffen voor mensproeven: richtlijnen en goedkeuren van protocollen dooreen commissie. Deze taak is niet meer in de nieuwe regeling opgenomen, maar om een vacuüm te voorkomen blijven de richtlijnen en de ingestelde commissie bestaan, totdat daarvoor een nieuwe regeling is vastgesteld. Dit is opgenomen in artikel 8. In VSNU-verband is afgesproken dat van inhoudelijk onderzochte klachten het advies van de commissie en het oordeel van het college van bestuur na afronding van de procedure in geanonimiseerde vorm wordt gepubliceerd op de website van de VSNU. De TU Delft conformeert zich hieraan. Artikelsgewijs De nieuwe regeling verschilt op hoofdlijnen niet van de bestaande regeling op de TU Delft. Ten opzichte van het landelijk model is de nummering verduidelijkt; verder is op onderdelen aangevuld of afgeweken. Die wijzigingen t.o.v. het landelijk model zullen voornamelijk hierna worden toegelicht. 9

Artikel 4.1 en 4.4 (samenstelling en werkwijze commissie) Ten opzichte van het landelijk model is voorzien in een plaatsvervangend voorzitter, tevens lid, en een student-lid, die aan de behandelende commissie zal worden toegevoegd indien de klacht - mede - betrekking heeft op onderwijsaangelegenheden. Er is onderscheid tussen de ruimere samenstelling van de benoemde commissie (art. 4.1.2) en de beperktere samenstelling van de commissie die daadwerkelijk een zaak behandelt (art. 4.4.1). Een groter aantal benoemde commissieleden is wenselijk, teneinde voldoende commissieleden beschikbaar hebben die een zaak kunnen behandelen, zonder daarbij betrokken te zijn geweest (art. 4.4,2). Artikel 4.5 (ontvankelijkheid klacht) In dit artikel kan onderscheiden worden de zuivere niet-ontvankelijkheid van het eerste lid: de klacht of klager voldoet niet aan de minimale eisen die daarvoor staan. Het tweede lid behelst meer het niet in behandeling nemen van een klacht die te oud is of waarbij anderszins onvoldoende belang is voor behandeling van de klacht. In het vijfde lid is expliciet opgenomen dat het college van bestuur een beslissing neemt over de niet-ontvankelijkheid of het niet in behandeling nemen, op advies van de commissie. Lliteraard zal na de beslissing van het college strekkende tot ontvankelijk verklaring of behandeling van de klacht, deze klacht weer door de commissie in behandeling worden genomen en zal zij advies uitbrengen aan het college. Een nieuw element is dat een anonieme klacht ook in behandeling kan worden genomen, zie het eerste lid, onder c. Dit kan alleen geschieden op verzoek van het college van bestuur, wanneer er aanwijzingen zijn voor een serieuze klacht ondanks dat klagers identiteit niet bekend is. Mogelijk is de identiteit wel bij het college bekend, maar wordt de naam van de klager te zijner bescherming niet verder bekendgemaakt. Normaliter zal echter de naam van klager bekend zijn en dit is ook het uitgangsput in een klachtprocedure, omdat dan alleen een beklaagde zich goed kan verdedigen. Artikel 5 (oordeel cvb en procedure bij LOWI) Opgenomen is dat het oordeel over de klacht zich ook uitstrekt tot eventueel te nemen (disciplinaire) maatregelen (en dat de commissie daarover adviseert, zie art. 4.6). Het opleggen van deze maatregelen is onderworpen aan het ambtenaren- en arbeidsrecht dat van toepassing is op de werkgever-werknemer-relatie tussen de universiteit enerzijds en haar medewerkers anderzijds. Op te leggen maatregelen moeten daarom passen binnen dat recht. Tegen rechtspositionele besluiten staan, anders dan tegen de enkele klachtafhandeling, de gebruikelijke bezwaarprocedure en vervolgens beroep bij de rechter open. Voor zover de inbreuk is gepleegd bij het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek op de universiteit door iemand die daar niet in dienst is, kunnen door de universiteit geen disciplinaire maatregelen worden opgelegd. Andere maatregelen zijn wel mogelijk, zoals het ontzeggen van de toegang tot de universiteit of het beëindigen van de samenwerking. Aangegeven is dat het college van bestuur slechts gemotiveerd kan afwijken van het advies van de commissie. De vervolgprocedure bij het Landelijk Orgaan voor Wetenschappelijke Integriteit (LOWI) is anders dan voorheen geregeld. Voorheen was er sprake van een (definitief) oordeel van het cvb, waarna een soort 'hoger beroep' bij het LOWI mogelijk was. Nu wordt partijen zes weken de tijd gegeven om het aanvankelijk 10

oordeel van het cvb voor advies aan het LOWI voor te leggen, i^laken partijen daar geen gebruik van dan stelt het cvb zijn oordeel definitief vast. Maakt een der partijen gebruik van de LOWI-procedure, dan zal het cvb de stukken van de klachtprocedure zenden aan het LOWI. Het reglement van het LOWI voorziet niet in een maximumtermijn voor het uitbrengen van zijn advies. Na ontvangst van het advies van het LOWI zal het cvb met inachtneming van dat advies binnen vier weken zijn definitieve oordeel geven over de klacht. Tegen het definitieve oordeel van het college, ofwel de klachtafhandeling, kan geen bezwaar worden aangetekende. Wel kan de Nationale Ombudsman worden verzocht om een oordeel te geven over de klacht(afhandeling). Over de (disciplinaire) maatregelen kan niet het oordeel van het LOWI worden gevraagd, maar de gang naar het LOWI schorst wel de uitvoering van de (disciplinaire) maatregelen. Artikel 8, eerste lid (overgangsrecht) Bepaald is dat de zittende leden van de commissie wetenschappelijke integriteit gelden als benoemde leden van de nieuwe commissie. 11