Examen HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)



Vergelijkbare documenten
Examen HAVO. Economie 1

Correctievoorschrift HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Economie. Arbeidsmarkt. Domein markt en domein goede tijden, slechte tijden

economie 1 Compex Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Examen HAVO - Compex. economie 1

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. economie. tijdvak 1 woensdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Examen VWO. economie 1. tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur

Examen HAVO. tijdvak 1 maandag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II

Examen HAVO - Compex. economie 1 Compex

Examen HAVO. economie 1. tijdvak 1 donderdag 22 mei uur

Eindexamen economie 1 havo 2007-II

Examen HAVO. economie 1. tijdvak 1 maandag 21 mei uur

- Alle nuttige economielinks bij elkaar!

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie havo I

Examen VWO. economie 1. tijdvak 1 maandag 26 mei uur

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Vraag Antwoord Scores. indien drie juist 2 indien twee juist 1 indien één of geen juist 0

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 19 mei uur

Examen HAVO. economie. tijdvak 1 dinsdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-II

Eindexamen havo economie oud programma I

Examen HAVO. Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economie (oude stijl)

Examen HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

Eindexamen economie 1 vwo 2008-I

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Eindexamen vwo economie I

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1 EXAMEN: 2002-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I

Eindexamen economie 1 vwo 2001-I

Examen HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.

Vraag Antwoord Scores

Correctievoorschrift VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift HAVO

Eindexamen economie havo II

Vraag Antwoord Scores

Examen VWO. tijdvak 1 donderdag 27 mei uur

Eindexamen vwo economie II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Examen HAVO. economie 1

Eindexamen economie 1 havo 2006-II

Eindexamen economie 1 havo 2008-I

Correctievoorschrift HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Eindexamen economie havo II

Rollenspel centraal akkoord (2x)

Kleurpagina vraagkaartjes beginner Ruilen over de tijd Quiz. Deze pagina 2 keer printen daarna op de achterkant de vraagkaartjes Ruilen over de tijd

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni uur

Examen HAVO. economie 1

Eindexamen economie 1 vwo 2003-II

Examen VWO. Economie 1,2 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

economie CSE GL en TL COMPEX

Examen HAVO. economie 1

Beleggingen institutionele beleggers in 2004 met 8,1 procent omhoog

Examen HAVO. economie 1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen economie 1 vwo 2004-II

Examen HAVO. economie 1,2

Examen HAVO. economie. tijdvak 1 dinsdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting.

Examen VWO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur

Examen HAVO. economie 1,2

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Examen VWO. economie 1,2

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei uur

Examen VWO. economie. tijdvak 1 vrijdag 16 mei uur

Examen HAVO. Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economie (oude stijl)

Correctievoorschrift HAVO

Eindexamen economie 1 vwo I

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk

Examen HAVO en VHBO. Economie

Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economische wetenschappen I en recht (oude stijl)

Examen HAVO en VHBO. Economie

Eindexamen economie vwo I

Transcriptie:

Economie 1 (nieuwe stijl) Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 21 mei 13.30 16.00 uur 20 03 Voor dit examen zijn maximaal 65 punten te behalen; het examen bestaat uit 34 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of berekening ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. 300011 24 Begin

Opgave 1 Recordgroei Nederlandse economie In 1999 en 2000 groeide in Nederland het nationale product bovengemiddeld met circa 3,5%. In sommige sectoren van de economie ontstond er zelfs gebrek aan personeel. Desondanks bleven gemiddeld 280.000 mensen zonder werk. De vakbeweging pleitte voor betere reis- en verhuiskostenvergoedingen en voor meer scholing. De werkgevers vonden dat er meer ruimte moest komen voor loonverschillen op de arbeidsmarkt. 2p 1 2p 2 2p 3 2p 4 Er wordt onderscheid gemaakt tussen conjunctuurwerkloosheid en structuurwerkloosheid. Daarnaast wordt ook frictiewerkloosheid onderscheiden. Is de werkloosheid volgens de vakbeweging conjunctuurwerkloosheid of structuurwerkloosheid? Verklaar het antwoord. Hoe blijkt uit de tekst dat er ook sprake kan zijn van frictiewerkloosheid? Verklaar het antwoord. Het beleid dat de werkgevers voorstonden, kan ertoe leiden dat op sommige deelmarkten van de arbeidsmarkt de lonen stijgen en dat op andere deelmarkten van de arbeidsmarkt de lonen dalen. Leg uit dat door loonstijging krapte op de arbeidsmarkt kan afnemen. Leg uit dat door loondaling de werkloosheid kan afnemen. 300011 24 2 Lees verder

Opgave 2 Verkoop auto s in de achteruit De branchevereniging RAI publiceerde in mei 2001 een overzicht van het aantal verkochte auto s in Nederland in het eerste kwartaal van 2001 (tabel 1). Voor de sterk gedaalde verkopen vergeleken met het eerste kwartaal 2000 gaf de RAI meerdere verklaringen: Het jaar 2000 was een jaar met uitzonderlijk hoge autoverkopen; het kan dan moeilijk nog beter. In 2001 nam het consumentenvertrouwen af en zijn particuliere autokopers de aanschaf van een nieuwe auto gaan uitstellen. Per 1 januari 2001 is het BTW-tarief op auto s verhoogd van 17,5 naar 19 procent. tabel 1 minder auto s verkocht dan in eerste kwartaal 2000 rangorde eerste kwartaal 2001 (naar marktaandeel) 1ste kwartaal merk aantal 2001 verkochte 1ste kwartaal 2000 verschil met 1ste kwartaal 2000 auto s 1 1 Opel 23.667-15,0% 2 2 VW 18.893-23,4% 3 3 Renault 15.929-19,9% 4 4 Ford 15.420-12,0% 5 5 Peugeot 14.623-16,0% 43 43 overige 71 +24,6% totaal 168.719-19,4% 1p 5 Bereken het procentuele marktaandeel van Opel in het eerste kwartaal van 2001. 2p 6 Bereken het totaal aantal auto s dat werd verkocht in het eerste kwartaal van 2000. 2p 7 2p 8 Is het marktaandeel van Opel in het eerste kwartaal van 2001 groter dan, kleiner dan of gelijk aan het marktaandeel van Opel in het eerste kwartaal van 2000? Licht het antwoord toe. Welk gegeven wijst er op dat de dalende autoverkopen onder andere het gevolg zijn van een verslechterende conjunctuur? Verklaar het antwoord. 300011 24 3 Lees verder

Opgave 3 figuur 1 Gasprijs omhoog gemiddelde prijs aardgas 40 eurocenten per m3 38 39,5 36 34 32 30 31,3 28 26 24 23,6 22 0 1996 27,2 1997 27,7 1998 27,2 1999 2000 2001 jaar De prijs van aardgas is tussen 1996 en 2002 vrijwel voortdurend gestegen. Dat heeft diverse oorzaken. De energiebedrijven passen de prijs van aardgas elk jaar aan de ontwikkeling van de olieprijs aan. Daarnaast is de gasprijs gestegen door een verhoging van het BTW-tarief. Tenslotte heeft ook de invoering van de milieuheffing op energieverbruik de gasprijs verhoogd. Onderzoek heeft uitgewezen dat in 2000 een gemiddeld gezin 2.200 m 3 aardgas verbruikte. Uit dat onderzoek bleek verder dat de prijselasticiteit van de vraag naar aardgas -0,3 bedraagt. 2p 9 De vraag naar aardgas is...(1)... hetgeen er op wijst dat aardgas een...(2)... goed is. Wat moet in plaats van de cijfers worden ingevuld om een economisch correcte tekst te krijgen? bij (1) prijselastisch / prijsinelastisch bij (2) luxe / primair 2p 10 Bereken hoeveel procent de hoeveelheid verbruikt aardgas van een gemiddeld gezin in 2001 lager is dan in 2000. 2p 11 Bereken het bedrag dat een gemiddeld gezin in 2001 uitgeeft aan aardgas. 300011 24 4 Lees verder

Opgave 4 1p 12 2p 13 uit een krant (juli 2001): Inflatie groot gevaar De werkloosheid in Nederland laat met 155.000 personen een laagterecord zien. Tegelijkertijd is de groei van de Nederlandse economie praktisch tot stilstand gekomen. Het nationale product groeit dit jaar reëel met slechts 1,5 procent terwijl de inflatie 5 procent zal bedragen. In het verleden kon De Nederlandsche Bank (DNB) besluiten de rente te verhogen om de inflatie te beteugelen. Tegenwoordig wordt het monetaire beleid echter gemaakt door de Europese Centrale Bank (ECB). Die besloot vorige week de rente te verlagen. Daar was DNB niet zo blij mee, want zij had liever een verhoging van de rente gezien. Met hoeveel procent groeit in 2001 het nationale product nominaal? Kies één van de onderstaande antwoorden: ongeveer 1,5 procent ongeveer 3,5 procent ongeveer 5 procent ongeveer 6,5 procent Hieronder staan enkele economische verschijnselen: 1 De rente wordt verhoogd. 2 De bestedingen groeien minder. 3 De kosten per product stijgen minder. 4 De lonen stijgen minder. 5 De productie groeit minder. 6 De spanning op de arbeidsmarkt neemt af. 7 Het lenen van geld wordt duurder. 8 De inflatie neemt af. In welke volgorde wordt het verband tussen hogere rente en afnemende inflatie correct beschreven? Kies één van de onderstaande antwoorden: volgorde 1: 1-7 - 2-3 - 5-4 - 6-8 volgorde 2: 1-3 - 4-6 - 5-2 - 7-8 volgorde 3: 1-7 - 2-5 - 3-4 - 6-8 volgorde 4: 1-3 - 4-6 - 7-2 - 5-8 volgorde 5: 1-7 - 2-5 - 6-4 - 3-8 volgorde 6: 1-3 - 4-5 - 2-7 - 6-8 300011 24 5 Lees verder

Opgave 5 Loon naar werken Leraar Jansen maakte in 2002 op zijn school promotie waardoor zijn salaris op jaarbasis volgens de CAO-2002 steeg van 40.000 naar 45.000. In de CAO-2003 is bepaald dat alle onderwijssalarissen op jaarbasis met 5% worden verhoogd. Tijdens de CAOonderhandelingen speelden onder andere de gegevens in tabel 2 een rol. tabel 2 2p 14 2001 2002 2003 consumentenprijsindex (cpi) 116,2 122,1 125,7 onderwijsvacatures (in % van het aantal voltijdbanen in het onderwijs) 1,4 1,5 1,7 Bereken met hoeveel procent het salaris van Jansen in 2003 zou zijn gestegen als dit uitsluitend zou zijn aangepast aan de inflatie in 2003. 2p 15 Met welke salarisontwikkeling heeft Jansen in de jaren 2002 en 2003 te maken gehad? Kies één van de onderstaande antwoorden: alleen met prijscompensatie alleen met prijscompensatie en incidenteel alleen met incidenteel en initieel met prijscompensatie en incidenteel en initieel 2p 16 Hieronder staan twee uitspraken over de onderwijsvacatures: uitspraak 1 Op basis van tabel 2 kan worden geconcludeerd dat het aantal vacatures in het onderwijs in de jaren 2001-2003 is toegenomen. uitspraak 2 De ontwikkeling van de onderwijsvacatures zal voor de onderwijsvakbonden aanleiding zijn geweest hun looneisen voor 2003 te matigen. Geef voor elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is. 300011 24 6 Lees verder

Opgave 6 Turkse troebelen vakantieherinnering Eva is op vakantie in Turkije. In een winkel ziet ze een prachtige jas hangen die ze voor 79.000.000 lira kan kopen. Ze besluit over de aankoop nog even na te denken. De volgende ochtend leest ze in een Nederlandse krant het hiernaast staande bericht. Eva laat haar vakantieplezier door slecht economisch nieuws niet bederven en besluit alsnog de jas te kopen. De prijs is niet veranderd. Ze heeft echter geen Turks geld meer en moet daarom eerst naar de bank om euro s in te wisselen. lira onderuit - 24 oktober 2001 Veel internationale beleggers verliezen hun vertrouwen in de Turkse economie. Dat leidt tot een snel toenemend aanbod van Turkse lira waardoor de koers van de Turkse munt hard onderuit gaat. Gisteren was een euro 540.000 lira waard, vandaag brengt een euro bij inwisseling 630.000 lira op. De Turkse regering krijgt hulp uit het buitenland. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft een krediet toegezegd voor een bedrag van 10 miljard dollar. 2p 17 2p 18 2p 19 Leg uit waarom het aanbod van lira s op de valutamarkt toeneemt als internationale beleggers hun vertrouwen in de Turkse economie verliezen. Heeft Eva voordeel of nadeel gehad van het uitstel van de aanschaf van de jas? Verklaar het antwoord met behulp van een berekening. Hieronder staan enkele uitspraken over de gegeven koersontwikkeling van de lira: uitspraak 1 De koersontwikkeling van de lira wordt appreciatie genoemd. uitspraak 2 De Turkse regering zou voor het IMF-geld euro s kunnen kopen om zo de koers van de lira te steunen. uitspraak 3 Door de koersontwikkeling van de lira wordt het toerisme naar Turkije bevorderd. Geef voor elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is. 300011 24 7 Lees verder

Opgave 7 uit een krant (november 2002): Ups en downs in de staatsschuld De laatste jaren is de toestand van de Nederlandse staatsfinanciën aanmerkelijk verbeterd. Dat blijkt onder andere uit de afnemende staatsschuld (figuur 2). De vraag is echter of dat zo zal blijven. De afgelopen maanden is de economische groei afgenomen en voor 2003 wordt een aanzienlijk lagere groei verwacht dan in 2002. Die lagere groei zal niet zonder gevolgen blijven voor de staatsfinanciën. Bovendien gaan er in het parlement stemmen op die vragen om regeringsmaatregelen die de conjuncturele neergang moeten helpen keren. figuur 2 195 staatsschuld (miljarden ) 190 185 60,0 58,8 55,6 53,6 51,2 65 staatsschuld (% nationaal inkomen) 60 55 50 180 45,5 42,0 45 175 181 185 186 190 191 182 181 176 38,7 40 35 170 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 jaar 30 2p 20 Noem één jaar waarin er volgens figuur 2 sprake is geweest van een financieringstekort en één jaar waarin er sprake is geweest van een financieringsoverschot. Noteer het antwoord zo: financieringstekort in jaar... financieringsoverschot in jaar... 2p 21 Bereken hoeveel euro het nationale inkomen in het jaar 2002 bedroeg. De in 2003 verwachte conjuncturele ontwikkeling heeft - ook zonder dat de regering maatregelen neemt - gevolgen voor de staatsfinanciën. 2p 22 Beschrijf die gevolgen voor de staatsinkomsten en die voor de staatsuitgaven. Noteer het antwoord zo: De staatsinkomsten groeien minder want... De staatsuitgaven groeien meer want... 2p 23 2p 24 Als de regering de maatregelen neemt waarop het parlement aandringt, hebben die gevolgen voor het financieringssaldo in 2003. Welk gevolg zal het nemen van de maatregelen door de regering hebben voor het financieringssaldo? Verklaar het antwoord. Hieronder staan twee uitspraken over de Nederlandse staatsfinanciën: uitspraak 1 De staatsschuld is de schuld van de Nederlandse Staat aan het buitenland. uitspraak 2 Een financieringsoverschot in een jaar kan samengaan met een begrotingstekort in dat jaar. Geef voor elk van deze uitspraken aan of deze juist of onjuist is. 300011 24 8 Lees verder

Opgave 8 De bank staat tot uw dienst Het gezin Van Dijk maakt vaak gebruik van de diensten van een bank. Maandelijks krijgen de heer en mevrouw Van Dijk hun salaris bijgeschreven op hun gezamenlijke rekening. Daarvan wordt elke week bij een geldautomaat een bedrag opgenomen om kleine uitgaven mee te doen. Bij het winkelen betalen de heer en mevrouw Van Dijk meestal met hun pinpas. Een aantal keren per jaar is het saldo op hun rekening ontoereikend maar dat is geen probleem omdat ze met de bank hebben afgesproken dat ze tot een bedrag van 2.000 rood mogen staan. In de maanden dat er voldoende saldo op de rekening staat, maken de heer en mevrouw Van Dijk een bedrag over naar een beleggingsrekening; de bank belegt het geld op deze rekening in aandelen. Banken hebben onder andere de volgende functies: verzorgen van het betalingsverkeer, beheer van vermogen en verlenen van krediet. 2p 25 Citeer bij elk van deze functies één zin uit de tekst die op die functie betrekking heeft. Noteer het antwoord zo: verzorgen van het betalingsverkeer:... (citeer hier de zin)... beheer van vermogen:... (citeer hier de zin)... verlenen van krediet:... (citeer hier de zin)... 2p 26 Er zijn verschillende soorten financiële instellingen met elk een eigen dienstverlening. Er wordt onderscheid gemaakt tussen primaire banken, secundaire banken en institutionele beleggers. Hieronder staan vier situaties. Geef voor elke situatie aan of de genoemde financiële instelling een primaire bank, een secundaire bank of een institutionele belegger is. situatie 1 De heer Jansen spaart een deel van zijn salaris. Dat geld stort hij bij een levensverzekeringsmaatschappij die in onroerend goed belegt. Vanaf zijn zestigste verjaardag krijgt Jansen van deze maatschappij een uitkering zodat hij kan stoppen met werken. situatie 2 Mevrouw Van Iersel spaart elke maand een vast bedrag op een spaarrekening bij een spaarbank. Deze bank heeft zich gespecialiseerd in het verlenen van kredieten aan gezondheidsinstellingen. De bank verleent niet meer krediet dan ze aan spaargeld heeft ontvangen. situatie 3 Jan Zalgers heeft z n eerste betaalde baan gekregen en opent bij een algemene bank een rekening waarop zijn werkgever het salaris kan storten. Hij opent bij die bank ook een spaarrekening. Omdat Jan een appartement moet inrichten, sluit hij een persoonlijke lening bij die bank. situatie 4 Mevrouw De Boer heeft een huis gekocht en financiert dat met een hypothecaire lening. Die lening wordt afgesloten bij een hypotheekbank die het geld daarvoor krijgt door de uitgifte van obligaties. Andere activiteiten verricht deze bank niet. 300011 24 9 Lees verder

Opgave 9 Oh, die belastingen In 2001 kregen Nederlanders te maken met diverse veranderingen in de belastingen: Het normale BTW-tarief werd verhoogd van 17,5% naar 19%. Er kwam een speciale heffing op milieuvervuilende producten (ecotax). Bij de inkomstenbelasting werden diverse aftrekposten geschrapt. De belastingvrije som (een onbelast deel van het inkomen) werd vervangen door een heffingskorting (een bedrag dat op de inkomstenbelasting in mindering mag worden gebracht). Er werd veel gediscussieerd over de vraag of mensen voordeel of nadeel van deze wijzigingen zouden hebben. De alleenstaande moeder Femke (34 jaar, met een dochter van 2 jaar) verdiende in 2001 als lerares een belastbaar inkomen van 28.000. Bij de berekening van de inkomstenbelasting gebruikt Femke de onderstaande gegevens. Er zijn geen andere gegevens die invloed hebben op de belasting die Femke moet betalen. heffingskortingen in 2001* U heeft altijd recht op algemene heffingskorting 1.556 U heeft loon- of winstinkomen arbeidskorting 920 tabel 3 figuur 3 U heeft betaald werk en de zorg voor een kind jonger dan 12 jaar U bent alleenstaande ouder en heeft de zorg voor kinderen U bent ouder dan 65 jaar combinatiekorting 138 alleenstaande ouderkorting 1.261 ouderenkorting 236 * Een belastingplichtige kan recht hebben op meer dan een heffingskorting. belastbaar inkomen 46.310 27.010 14.870 0 tarieven 2001 52% 42% 38% 32% 2p 27 3p 28 1p 29 Bij veranderingen in de belastingen speelt een aantal instellingen een rol: Regering, Parlement, Centraal Planbureau (CPB), Sociaal Economische Raad (SER) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Bij de veranderingen in de belastingen werden diverse activiteiten verricht: 1 doorrekenen van mogelijke gevolgen van de belastingveranderingen op de economie; 2 beslissen over het veranderen van de belastingwetten; 3 voorbereiden en uitvoeren van de veranderingen van de belastingwetten; 4 adviseren over het veranderen van de belastingwetten door bedrijfsleven en onafhankelijke deskundigen. Neem de cijfers 1 tot en met 4 over en schrijf achter elk cijfer welke instelling daarbij hoort. Bereken het bedrag dat Femke over 2001 aan de belastingdienst moet betalen. Als voor de inkomstenbelasting in 2001 de wetgeving van 2000 had gegolden, zou Femke meer inkomstenbelasting hebben moeten betalen. Leg uit dat Femke hieruit niet mag concluderen dat de veranderingen in de belastingen voor haar voordelig zijn. 300011 24 10 Lees verder

2p 30 Iemand met een hoog inkomen heeft, in euro s uitgedrukt, van een heffingskorting...(1)... voordeel vergeleken met iemand met een laag inkomen, zodat een heffingskorting...(2)... werkt. Wat moet in plaats van de cijfers worden ingevuld om een economisch correcte tekst te krijgen? bij (1) meer / minder / evenveel bij (2) nivellerend / denivellerend Opgave 10 uit een tijdschrift voor economen: Chinese kimono s goedkoper Na lang onderhandelen is China toegetreden tot de wereldhandelsorganisatie WTO* en zal dit land zijn protectionistische maatregelen geleidelijk afschaffen. Omgekeerd zullen andere landen hun handelsbeperkingen met China afbouwen. Neem bijvoorbeeld de kimono. Op een in China geproduceerde kimono werd door Japan een invoerheffing van 50% geheven. Nu China lid is van de WTO, is dat verleden tijd. Dat is gunstig voor Gong Wei. Deze Chinese kimonoproducent exporteert al jaren kimono s naar Japan. Voor een kimono vraagt Gong Wei aan de importeur omgerekend 50 dollar. Gong Wei gaat ervan uit dat de prijselasticiteit van de vraag naar kimono s in Japan -0,8 bedraagt. *De WTO streeft naar internationale vrijhandel door het afschaffen van handelsbelemmeringen. 1p 31 2p 32 2p 33 2p 34 Noem een ander voorbeeld van een protectionistische maatregel dan invoerheffingen. De invoerheffing op Chinese kimono s is een voorbeeld van een...(1)... protectiemaatregel en kan gezien worden als een...(2)... belasting die terechtkomt in de...(3)... schatkist. Wat moet in de plaats van de cijfers worden ingevuld om een economisch correcte tekst te krijgen? bij (1) tarifaire / non-tarifaire bij (2) directe / indirecte bij (3) Chinese / Japanse Bereken met hoeveel procent de importprijs van kimono s in Japan daalt door het wegvallen van de invoerheffing. Door het wegvallen van de invoerheffing zal de prijs die Gong Wei voor zijn kimono s aan de importeur vraagt...(1)...; zijn afzet van kimono s in Japan...(2)... en de omzet die hij met kimono s in Japan behaalt...(3)... Wat moet in de plaats van de cijfers worden ingevuld om een economisch correcte tekst te krijgen? bij (1) dalen / stijgen / gelijk blijven bij (2) daalt / stijgt / blijft gelijk bij (3) daalt / stijgt / blijft gelijk Einde 300011 24 11 Lees verder