Toets en handelingsdeel Nederlands periode C. Debatteren en documenteren



Vergelijkbare documenten
Met hulp: ophelderen van onduidelijkheden

Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie

Sectorwerkstuk

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me.

Sooo! Sooo! viral! viral! toch? toch? In 7 stappen debatteren in de klas over media

SAI Leopoldlaan Aalst. Debatteren. Een documentatiemap

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Cursus. Ontwikkeling van beroepsuitoefening en kwaliteitszorg

Klas 4 mavo. Werkstuk ontwikkelingsland hoofdstuk 7 Pagina 1

WIE GOED ONTMOET DISCUSSIELES OVER EEN MAATSCHAPPELIJK DILEMMA DAT GEPAARD GAAT MET DIEPE HERSENSTIMULATIE

Beslissingen nemen (niveau 1 en 2)

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me.

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Sectorwerkstuk

Wereldgodsdiensten. Project Levensbeschouwing 2 e klas St. Nicolaaslyceum. Naam:

Hoe bereid ik een spreekbeurt voor?

4. Controleer na het lezen van de tekst jullie voorspelling. Klopte de voorspelling met de inhoud van de tekst?

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Dimanida Kemkievelden Groep 7abcd

Onderzoeksboekje. Klas: Namen:

1 Kies je onderwerp Samen met je buurman of buurvrouw. Ons onderwerp: Voorbeeld: Michael Jackson was de beste artiest ooit! Nu jullie!

Tekst lezen en vragen stellen

Banger voor spinnen dan voor terreur.

Training. Vergaderen

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

WIE GOED ONTMOET - LESMATERIAAL BIOLOGIE WIE GOED ONTMOET DISCUSSIELES OVER EEN MAATSCHAPPELIJK DILEMMA DAT GEPAARD GAAT MET DIEPE HERSENSTIMULATIE

Weekschema maken. Je gaat praten over de dingen die jij in één week doet. Deze activiteiten ga je in een schema op de computer uitwerken.

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Films kijken op internet: verboden of niet?

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën

PeerEducatie Handboek voor Peers

Dwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig.

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

2 havo. Handleiding niveau B

Randvoorwaarden In les 2 hebben leerlingen individueel een computer met internet nodig. Alternatief: leerling voert les 2 thuis uit.

200 JAAR STATEN-GENERAAL

Leerlingenboek KINDERRAAD

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen?

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd

Handboek Politiek deel 2

Oefenen 1 punt verdienen Onderwerpen van de presentaties

Rode Draad: Wat is Maatschappijleer?

Werkwijzer Verslagkring:

Praktische Opdracht (p.o.) brugklassen De Romeinen! NAAM: KLAS: ONDERWERP: p.o. inleveren!

VERVANGTAAK LICHAMELIJKE OPVOEDING VOOR LANGDURIG GEBLESSEERDEN

Week 1 twee weken voorafgaand aan het Voorleesontbijt. Bijeenkomst 1. Materiaal

De lamp. Copyright Vakcollege Groep B.V Alle rechten voorbehouden.

Werkvorm: Bekend, Benieuwd en Bewaard.

Beroepenwerkstuk 3 havo / 3 vwo

Derde Kamer Handboek Politiek 1

Handboek Politiek. Derde Kamer der Staten-Generaal

Gaan stemmen of niet gaan stemmen? (Uit: Kompas)

Socialisatie & Seksualiteit

Persoonlijke competenties Sociale competenties Leer (school) competenties

OPBOUW ZELFSTANDIGE BASISHOUDING BIJ KINDEREN

What s up Zuiderzeeland? aardrijkskunde, praktische opdracht

Leerlingen ervaren de manier waarop in de Europese Unie vergaderd wordt en hoe de verschillende bestuurslagen zich tot elkaar verhouden.

8a. Wat en hoe? Het stappenplan, tips en ideeën

K i n d e r r a a d l e e r l i n g e n b o e k

NEDERLAND LEEST JUNIOR HANDLEIDING DOCENTEN VMBO 1 EN 2

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren

RESEARCH & DESIGN. keuzeonderzoeken. Verwondering: het begin van wetenschap. klas 1 havo/atheneum , periodeboek 1A:

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van jaar

Bijlage W2 groep 7 1

Hoe stel je prioriteiten?

VOOR OF TEGEN VUURWERK?

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Uitleg boekverslag en boekbespreking

DE NATIONALE WETENSCHAPSAGENDA VOOR SCHOLIEREN - DEEL 1 HAVO

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

2.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot.

Stellingenspel Spelenderwijs omgaan met alcohol en drugs

Dia 1 Introductie max. 2 minuten!

Toernooihandleiding MBO Debattoernooi

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!

Project Alcohol 2014

Inhoud. 1 Wil je wel leren? 2 Kun je wel leren? 3 Gebruik je hersenen! 4 Maak een plan! 5 Gebruik trucjes! 6 Maak fouten en stel vragen!

Reality Reeks - Verwerkingsopdrachten. Hey Russel! Een bijzondere vriendschap

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. Proefdieren, overbodig of hoognodig?

Handleiding voor de leerling

Workshop C Waarom is stemmen belangrijk en hoe maak ik mijn keuze?

Handboek Politiek 2. Derde Kamer der Staten-Generaal

What s up Zuiderzeeland? maatschappijleer/geschiedenis praktische opdracht

e Kamer Derde Kamer Handboek Politiek 2 der Staten-Generaal

Grenzeloze vrijheid? Discussiebijeenkomst tienerclub

Een overtuigende tekst schrijven

Handleiding voor docenten op het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs

Leerlingen weten dat er in een democratische rechtsstaat verschillende manieren zijn om conflicten op te lossen en dat rechtspraak daar één van is.

Handboek Politiek 2. Derde Kamer der Staten-Generaal

Nederlands in Uitvoering

Werkvormen: Basis 6.1 Kwaliteiten van een vriend Reflectie Subgroepen 30 min 6.2 Hyves-profiel Reflectie Subgroepen (digi) 20 min.

Voordoen (modelen, hardop denken)

Docentenhandleiding Derde Kamer - Handboek Politiek 2

Hoe maak ik... Naam: Groep:

Handleiding les 1: Een verhaal schrijven over jouw dag in 2034 voor een toekomsttentoonstelling

Onderhandelen en afspraken maken

Wat is een sectorwerkstuk?

Schrijfopdracht 5: Zijn vrienden het altijd eens?

Transcriptie:

READER DEBAT HAVO 4

Toets en handelingsdeel Nederlands periode C Debatteren en documenteren Het debat Je toets in periode C bestaat uit een debat. In een groepje van vier personen ga je twee tegen twee met elkaar debatteren over een zelfgekozen stelling. Eén tweetal vormt samen de voorstanders en één tweetal vormt samen de tegenstanders. Tijdens de lessen krijg je uitgebreid uitleg over hoe je overtuigend over kunt komen en hoe een debat precies in elkaar steekt. Op dit stencil vind je alvast de belangrijkste informatie, zodat je weet waar je naartoe werkt. Voorafgaand aan het debat zul je informatie verzamelen over je stelling. De gevonden informatie leg je vast in een documentatiemap. Op de volgende bladzijde zie je hoe dit in zijn werk gaat. De documentatiemap is een handelingsdeel. Opbouw van het debat De opbouw van het debat staat vast. De voorstanders beginnen het debat en leggen uit welke stelling er verdedigd wordt. De tegenstanders proberen de argumentatie van de voorstanders onderuit te halen. In de time-out mag er overlegd worden. Opbouwbeurt Voorstanders 4 minuten Tegenstanders 3 minuten Time-out 1 minuut Verweerbeurt Voorstanders 2 minuten Tegenstanders 2 minuten Time-out Jury 1 minuut Vrije Ronde Time-out 3 minuten 1 minuut Slotbeurt Tegenstanders 1 minuut Voorstanders 1 minuut Jury Je zult tijdens het toetsdebat ook een keer de rol van jurylid toegewezen krijgen. De jury heeft een aantal belangrijke taken tijdens het debat. De jury bewaakt de tijd, zorgt voor een goede vraag aan de voor- en/of tegenstanders om de vrije ronde te openen en vertelt wat zij vond van het debat en wie er het sterkst waren in het debat. Daarnaast let ieder jurylid op een individuele leerling tijdens het debat. Je docent zal uitleggen hoe dat in zijn werk gaat. Hoe je jureert zal meegenomen worden in de afronding van je cijfer. Is je deelname aan de jury heel goed en draag je bij aan een goed debat, dan kan je debatcijfer naar boven worden afgerond. Stoor je het debat of voer je je taak niet goed uit, dan kan je debatcijfer naar beneden worden afgerond. Beoordeling debat Het debat zal beoordeeld worden door je docent. Je krijgt er dus een cijfer voor. Tijdens de les laat je docent het beoordelingsformulier zien dat je docent gebruikt bij het beoordelen. Desalniettemin moet je goed naar je docent luisteren tijdens de lessen om te weten waar je docent op let en wat zij belangrijk vindt. Ook voor een debat kun je een onvoldoende halen! Gebruik het oefendebat aan het einde van de periode om nog eens heel goed van je docent te horen waar je nog aan moet werken! 2

De documentatiemap Voordat je kunt debatteren moet je je eerst goed inlezen over het gekozen onderwerp. Je gaat dan ook op zoek naar informatie bij de zelfgekozen stelling. Dit doe je met hetzelfde tweetal als waarmee je ook in het debat samenwerkt. Van de informatie die je vindt, maak je een documentatiemap. Hieronder staat precies beschreven wat er allemaal in de documentatiemap moet zitten. Om te weten bij welk onderwerp je de documentatiemap maakt moet je het eerst binnen je groepje eens zijn over de stelling. Laat je stelling altijd eerst controleren door je docent voordat je verder gaat. Doel: Het gericht zoeken naar informatie bij je stelling en deze informatie vervolgens overzichtelijk ordenen. Theorie uit het boek: blz. 16 t/m 22 De volgende onderdelen moeten in de documentatiemap zitten: 1. Voorblad Op het voorblad noteer je de stelling, of jouw tweetal voor of tegen is, namen, klas, docent en datum. 2. Vijf goede documentatievragen Aan de hand van je documentatievragen ga je gericht op zoek naar informatie die antwoord kan geven op de vragen. Die antwoorden kun je dan weer gebruiken om argumenten bij de stelling te formuleren. Maak gebruik van de standaardvragen bij het debat. Kijk verderop in deze reader voor hulp bij het maken van goede documentatievragen. Ben je klaar? Laat je vragen controleren door je docent voordat je verder gaat. 3. Bronvermelding. Noteer de titels en andere gegevens van minstens vijf bronnen per tweetal. (Zes bronnen per drietal.) Zorg dat iemand die de bronnen niet kent, ze terug kan vinden door jouw bronvermelding. 4. Per documentatievraag een A4-tje met de antwoorden. Bovenaan het blaadje wordt de vraag genoteerd. Daaronder per bron de gevonden antwoorden. 5. Alles netjes in een snelhechter. Per tweetal een documentatiemap. INLEVERDATUM: Spreek met je docent de inleverdatum af. Schrijf de datum op je planner en in je agenda! De documentatiemap is een handelingsdeel. 3

Het maken van een goede stelling voor je debat Het onderwerp van het debat moet aan twee eisen voldoen. Allereerst moet je publiek geïnteresseerd zijn in het onderwerp. Daarnaast moet er over het onderwerp een stelling te formuleren zijn, die betrekking heeft op een beleidsverandering. Bijvoorbeeld: De stemplicht moet weer ingevoerd worden. Het huidige beleid is: in Nederland is stemmen vrijwillig. In deze stelling wordt een verandering van de regels, van het beleid voorgesteld. Een debatstelling is goed als de stelling: Over een beleidsverandering gaat. Niet te ruim of te vaag is Niet te ingewikkeld is Verschil van mening oproept Te verwezenlijken is Een perfecte stelling is niet altijd haalbaar. Het gaat er vooral om dat voor iedereen duidelijk is waar het debat over gaat en waarover niet. Met een goede stelling voorkom je dat deelnemers aan het debat langs elkaar heen gaan praten. Opdracht Wat is er mis met de volgende stellingen? 1. Er moet nu eindelijk eens vrede komen, overal ter wereld. 2. Alle drugsverslaafden moeten verplicht afkicken. 3. Jongeren drinken tegenwoordig veel meer alcohol dan vroeger. 4. Mobiel bellen op straat moet verboden worden. 5. Het studiehuis is aan een grondige verbouwing toe. 6. In de lessen op school moet meer aandacht aan de actualiteit besteed worden. Opdracht Je moet nu zelf een stelling gaan bedenken voor je debat. Dat kan best lastig zijn. Voordat je in het groepje gaat zitten bedenk je zelf eerst drie stellingen waarover jou het leuk lijkt om te debatteren. Je mag daarbij gebruik maken van de voorbeeldstellingen op de volgende bladzijde, maar het is natuurlijk heel leuk om iets te kiezen dat actueel is of een onderwerp waarin je geïnteresseerd bent. Noteer je eigen drie stellingen hieronder. 1. 2. 3. Ga nu met je groepje bespreken welke stellingen geschikt zijn voor het debat. Leg de uiteindelijk stelling voor aan je docent. 4

Voorbeeldstellingen 1. We moeten een christelijke feestdag inruilen voor een islamitische. 2. Vaderlandse of wereldgeschiedenis? De commissie Van Oostrom heeft een canon van vijftig onderwerpen uit de Nederlandse geschiedenis samengesteld. Leerlingen hebben meer aan wereldgeschiedenis. 3. De politiek moet overgaan tot het invoeren van een bindend referendum om de kloof met de burger te verkleinen. 4. Westerse landen moeten schulden aan ontwikkelingslanden kwijtschelden. 5. Kraken moet verboden worden. 6. Miljoenen kinderen gaan niet naar school, omdat ze bijvoorbeeld moeten werken. De consument is hier schuldig aan als hij producten koopt die via kinderarbeid tot stand komen. 7. Clips met sexy geklede vrouwen moeten aan banden worden gelegd. 8. Arbeid moet betaald worden naar prestatie. 9. Winkeliers moeten zelf hun openingstijden kunnen bepalen. 10. Leerlingen moeten meer inspraak hebben in het aannemen van nieuwe docenten. 11. Op restauratie van monumenten en oude gebouwen moet bezuinigd worden. 12. Maatschappijleer moet plaatsmaken voor de maatschappelijke stage. 13. HALT-straffen helpen niet. 14. De legitimatieplicht moet weer worden afgeschaft. 15. Stemrecht moet stemplicht worden. 16. Leraren moeten eens in de vijf jaar bijgeschoold worden. 17. We moeten gaan spellen zoals we spreken. 18. Het vak Nederlands moet in het voortgezet onderwijs geïntegreerd worden in andere vakken. 19. Betaalde dagbladen, zoals het AD en het NRC moeten financiële steun van de overheid krijgen. 20. Piercings en tatoeages moeten verboden worden voor mensen jonger dan 16 jaar. 21. De overheid moet meer aandacht aan het milieu geven. 22. Op school moet een goede beheersing van één vreemde taal, het Engels, voldoende zijn. 23. Er moet een Europese grondwet komen met daarin voor inwoners van de Europese Unie dezelfde rechten en plichten. 24. In het onderwijs moet een Europees curriculum komen. 25. Leerlingenuitwisseling met het buitenland zou een verplicht onderdeel moeten worden van je schoolloopbaan. 26. De school zou leerlingen moeten kunnen verbieden om een bijbaantje te nemen. 27. Scholen zouden verplicht moeten worden om minimaal 10 procent allochtonen op te nemen. 28. Voetbal mag niet meer gesubsidieerd worden. 29. Vaders moeten zwangerschapsverlof op kunnen nemen. 30. Studenten moeten verplicht op kamers in hun eerste jaar aan de HBO of de universiteit. Ministers mogen ten alle tijden zeggen wat ze willen. 31. Scholen moeten democratisch aangestuurd worden. 32. Nederlandse scholieren moeten verplicht vrijwilligerswerk doen. 33. Ontwikkelingshulp mag alleen aan democratieën worden verleend. 34. Het CSE moet afgeschaft worden. Tip: kijk ook een op de site www.debatinstituut.nl. Daar vind je nog meer stellingen. 5

Het maken van goede documentatievragen voor je debat In je documentatiemap ga je op zoek naar informatie over je stelling. Je wilt tijdens je debat niet met je mond vol tanden komen te staan. Dus ga je op zoek naar argumenten, cijfers en deskundigen die jouw argumenten ondersteunen (etc). Het hangt van je stelling af welke documentatievragen goed zijn om te stellen. Hulp kun je zoeken bij de standaardvragen. Deze vragen bepalen de inhoud van je debat. De vragen zijn: 1. Wat is het probleem? 2. Is het probleem ernstig en structureel? 3. Wordt het probleem veroorzaakt door het huidige beleid? 4. Biedt het nieuwe beleid een doeltreffende oplossing? 5. Is de oplossing uitvoerbaar? 6. Wegen de voordelen van het nieuwe beleid op tegen de mogelijke nadelen? Ben je voorstander van de stelling, dan moet je aantonen dat er een probleem is, dat het probleem ernstig en structureel is, wordt veroorzaakt door het huidige beleid, dat het nieuwe beleid een doeltreffende oplossing vormt, dat de oplossing uitvoerbaar is en dat de voordelen opwegen tegen de nadelen. De tegenstanders van de stelling moeten kijken waar ze de voorstanders kunnen aanvallen. Is het probleem wel ernstig en structureel? Wordt het wel veroorzaakt door het huidige beleid? Is het nieuwe beleid wel een doeltreffende oplossing? Is het nieuwe beleid wel uitvoerbaar? Zijn er niet grote nadelen te bedenken? Lees eventueel nog bladzijde 154 uit je boek. Een voorbeeld: Stelling: de stemplicht moet weer ingevoerd worden. Documentatievragen Voorstanders Tegenstanders 1. Hoeveel stemmers zijn er de afgelopen 1. Waarom is de stemplicht ooit afgeschaft? jaren geweest? 2. Waarom gaan mensen niet naar de 2. Wat zijn alternatieve manieren om stembus? mensen naar de stembus te lokken? 3. Hoe zou een stemplicht geregeld kunnen 3. Zijn er landen waar nu stemplicht is? Zo worden? ja, welke problemen levert het op? 4. Wat zijn de nadelen van stemplicht? 4. Is het invoeren van de stemplicht uitvoerbaar? 5. Hoe kunnen deze nadelen verholpen 5. Wat zijn de nadelen van het invoeren van worden? de stemplicht? 6

Opdracht Noteer hieronder 5 documentatievragen die jij goed vindt passen bij de stelling van jullie groepje. Spreek goed af met je groepje of je voorstander of tegenstander bent. 1. 2. 3. 4. 5. Ga nu in tweetallen te werk. Vergelijk welke vragen jullie hebben bedacht. Je laat de vragen natuurlijk niet zien aan je tegenstanders in het debat. Kies de beste 5 vragen. En ga vervolgens documentatie zoeken bij de vragen. Verwerk de antwoorden per vraag. Gebruik voor iedere vraag een nieuwe bladzijde. Noteer bij elk antwoord uit welke bron je het hebt gehaald. Zie onderstaande voorbeeld. 1. Hoeveel stemmers zijn er de afgelopen jaren geweest? De opkomst voor de verkiezingen is lager dan gemiddeld. De opkomst bij de Tweede Kamerverkiezingen was woensdagavond om 21.00 uur 76,8 procent. Dat meldde onderzoeksbureau Synovate. Om 15.45 uur lag de op komst nog rond 38 procent. Om 14.00 uur was dat 28 procent en vanmorgen om half elf 13 procent. 15 procent is normaal op dat tijdstip. De opkomst voor de Tweede Kamerverkiezingen ligt meestal iets onder de de 80 procent. Bron: Elsevier, woensdag 9 juni 2010 BRUSSEL (ANP) - De opkomst bij de verkiezingen voor het Europees Parlement i in 27 EU-landen is opnieuw lager. Volgens een prognose van bureau TNS Opinion zondag kwam 43,4 procent van de ruim 375 miljoen stemgerechtigden naar de stembus. Bron: http://www.europanu.nl/id/vi5q9eh9a9yb/nieuws/opkomst_eu_verkiezingen _valt_flink_tegen?ctx=vg09llzikht8 BRUSSEL (ANP) - De opkomst bij de verkiezingen 2. Waarom gaan mensen niet naar de stembus? Het slechte weer kan iets met de tegenvallende opkomst te maken hebben. Volgens opiniepeiler Maurice de Hond verliezen vooral linkse partijen stemmen als het slecht weer is. Bron: Elsevier, woensdag 9 juni 2010 EINDHOVEN Door ontzuiling en secularisatie zijn waarschijnlijk veel Eindhovenaren thuisgebleven tijdens de gemeenteraadsverkiezingen in maart. Die conclusie trekken onderzoekers na een analyse van de historisch lage opkomst in de stad. Het onderzoek in opdracht van de gemeente werd dinsdag gepresenteerd op het stadhuis in Eindhoven. Bron: http://www.overeindhoven.nl/regio/ontzuilingoorzaak-lage-opkomst-eindhovensegemeenteraadsverkiezingen N.B. Tijdens de zoekopdracht kan je nog andere zaken tegenkomen. Je kan die dan verwerken in je voorbereiding en bij je documentatiemap. Bij dit voorbeeld blijkt het bijvoorbeeld handig om de Tweede-Kamerverkiezingen, de gemeenteraadsverkiezingen en de verkiezingen voor het Europese parlement uit elkaar te houden. 7

OPDRACHT WEBDETECTIVE 1. Ga naar de website www.webdetective.nl 2. Begin bij cursus. Lees de theorie over betrouwbaarheid en maak de vragen. Noteer hier je score: 3. Ga naar oefening. Maak de oefeningen bij het onderwerp genetische manipulatie. 4. Je weet nu aan welke eisen een website moet voldoen om betrouwbaar te zijn. 5. Ga naar de site: www.debatinstituut.nl. Zoek daar bij populaire debatstellingen naar een stelling die je leuk lijkt. (rechts boven) 6. Nu moet je op zoek naar argumenten en informatie bij de stelling. Zoek drie websites die met het onderwerp van deze stelling te maken hebben. 7. Vul de checklist in via webdetective checklist. Welke scores kun je noteren? Vul het hieronder in. Heb je nog wat tijd? Kijk dan eens rond op de site van het debatinstituut. Debatteer mee over de stelling van de week, bezoek het forum, zoek debatteertips, kijk in de bibliotheek naar beroemde speeches, lees over de speech van Obama. Gekozen stelling: Website 1 Naam / webadres: Score: Reden voor hoge/lage score: Website 2 Naam / webadres: Score: Reden voor hoge/lage score: Website 3 Naam / webadres: Score: Reden voor hoge/lage score: 8

Extra spreekoefeningen: Discussiespel 1. Maak groepjes van vier. 2. Op de volgende pagina vind je de tabellen die horen bij het discussiespel. 3. Vul per stelling op de eerste regel je mening in over de stelling. Bedenk ook een argument. Vraag aan de docent hoeveel stellingen jullie moeten doen. 4. Inventariseer, zonder met elkaar te praten over wat je vindt, wie voor is en wie tegen. Vul dat per stelling in, in de eerste kolom (A) van het resultatenschema op blz. 12. 5. Vervolgens praat je met elkaar over wat iedereen vindt. Noteer de meningen van de andere groepsleden in de tabel. Zorg dat iemand de tijd bewaakt tijdens de discussie. Gebruik ongeveer 5 minuten per stelling. 6. Na de discussie vul je nogmaals het resultatenschema in, maar nu kolom B. Ben je van mening veranderd? Hebben jullie elkaar kunnen overtuigen? Luciferspel 1. De docent geeft je een aantal stellingen om over te discussiëren in groepjes. 2. Maak groepjes van ongeveer 4 of 5 personen. 3. Iedere leerling krijgt per ronde een aantal lucifers (bijvoorbeeld 4 of 5). 4. Elke keer als je een argument inbrengt in de discussie dan moet je een lucifer in het midden leggen. 5. Alle lucifers moeten op. Iedereen moet dus evenveel zeggen. Let op: vind ik ook is geen argument. Engel en duivel 1. Maak drietallen. 2. Je krijgt van je docent een aantal stellingen. 3. Iedere leerling speelt een rol. Engel, Duivel en Rechter. 4. De engel is voor de stelling, de duivel is tegen de stelling. 5. De engel en duivel gaan over de stelling discussiëren, 6. Als de rechter echter in zijn handen klapt, dan wisselen engel en duivel van rol. Je moet je dus in een keer inleven in de ander. 7. Bij de volgende stelling is iemand anders Rechter. 9

Het discussiespel Stelling 1: Uit Amerikaans onderzoek is gebleken dat kinderen agressief worden van bepaalde films. Films die geweld bevatten, moeten voortaan na 22.00 uitgezonden moeten worden. Naam: Mening: Argument: Stelling 2: Iedere buitenlander die in Nederland komt wonen, is verplicht Nederlands te leren. Naam: Mening: Argument: Stelling 3: Het sinterklaasfeest is hopeloos ouderwets. We moeten in Nederland Sinterklaas inruilen voor de Kerstman. Naam: Mening: Argument: 10

Stelling 4: Iedereen weet dat roken ongezond is. Rokers moeten een hogere ziektekostenpremie betalen. Naam: Mening: Argument: Stelling 5: Leerlingen moeten meer invloed krijgen op het benoemen en ontslaan van leraren. Naam: Mening: Argument: Stelling 6: Mensen moeten meer rechten krijgen om zichzelf en anderen te beschermen tegen inbrekers en zakkenrollers. Naam: Mening: Argument: 11

Resultatenschema Discussiespel Noteer in het vak voor of tegen Naam: Naam: Naam: Naam: Stelling: 1 A B A B A B A B 2 3 4 5 6 12

Tips en tricks toetsdebat Opbouwbeurt: Voorstanders moeten zorgen dat de standaardvragen aan bod komen en dat de stelling gedefinieerd wordt. Tegenstanders richten zich minimaal op twee van de standaardvragen en proberen die aan te vallen: je kunt bijvoorbeeld laten zien dat er geen probleem is en dat het huidige beleid prima werkt. Zowel de voorstanders als de tegenstanders moeten een inleiding geven voordat ze hun stelling en argumenten introduceren. Verweerbeurt: In de verweerbeurt reageren jullie op elkaars opbouwbeurt. Je geeft geen nieuwe argumenten. Zorg dat je tijdens het luisteren naar elkaars opbouwbeurt aantekeningen hebt gemaakt, zodat je weet welke argumenten je moet aanvallen. Bedenk tijdens de time-out samen met je maatje een volgorde waarin je op de argumenten gaat reageren. Als je reageert herhaal dan altijd het argument van de tegenstanders, zeg nooit: Jullie zeiden dat.. Tegenstanders moeten ervoor waken dat ze meteen op de verweerbeurt reageren, dat kost je punten! Vrije ronde Bedenk hoe je aan het woord zal komen. Houd dus punten van de verweerbeurt paraat. Je kunt het woord krijgen door te zeggen: Ik wil graag nog even reageren op wat de tegenstanders zojuist in hun verweerbeurt zeiden, namelijk dat.ik wil hier tegen inbrengen dat. Niets zeggen in de vrije ronde betekent 0 punten. Slot Benadruk op welke punten van de standaardgeschilpunten je hebt gewonnen. Laat als tegenstander zien dat je op alle punten hebt gewonnen. Je trekt hier dus echt een conclusie en je gaat niet alleen droog je argumenten herhalen. Je moet dus wezenlijk iets toevoegen aan de argumenten in je slotbeurt. Je mag nooit nieuwe argumenten introduceren in deze fase. Structuur Denk eraan dat je een duidelijke structuur hebt in elke beurt (kop-romp-staart): begin met te vertellen wat je gaat zeggen, gebruik labels om je argumenten herkenbaar te maken en nummer ze. Leg je argumenten in het middenstuk verder uit. Zorg voor een afsluiting met een goede slotzin (nooit: Dat was het... ) Tot slot: kijk altijd naar de jury; hen ben je aan het overtuigen, niet elkaar. Noteer hier nog tips die je hebt gekregen na je oefendebat: 13