Nieuwsbrief artikel 55ab Wet bodembescherming (Wbb): Aan de slag met de aanpak van de spoedlocaties



Vergelijkbare documenten
Limburgs bevelsbeleid Wet bodembescherming 2010.

Bevelsbeleid Wet bodembescherming gemeente Leeuwarden 2014

Bevelsbeleid Wet bodembescherming gemeente Leeuwarden 2014

Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015

Verklarende woordenlijst

Rapport bodeminformatie

omgevingsrapportage Thorbeckestraat 84 Omgevingsrapportage

Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; Gelet op artikel 55, tweede lid, van de Wet bodembescherming;

Aanpak van de niet deelnemende BSB-bedrijven in het kader van de BSB-operatie

Aan: Gemeente Baarn T.a.v. de heer W. Stolp Postbus BA Baarn. Geachte heer Stolp,

Meldingsformulier A Wet bodembescherming

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Meldingsformulier A Wet bodembescherming

Toelichting bij het Meldingsformulier Bodemverontreiniging

Deze toelichting op de meldingenprocedure bestaat uit twee delen:

Bodeminformatie. SOE00 (Soest) K HBB Bedrijven

Eerste Kamer der Staten-Generaal

provincie :: Utrecht Dienst Water en Milieu

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Belgisch Staatsblad dd

BOETEBELEIDSREGELS WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN GEMEENTE WESTVOORNE

Bodem in de Omgevingswet

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN

Aan: Stichting Bodemsanering NS T.a.v. de heer T. Bussink Postbus GV Utrecht. Geachte heer Bussink,

BIJLAGE 2: Financiële kengetallen voor het gemeentelijk bodemprogramma

Meldingsregeling misstanden en onregelmatigheden RUG

Door te klikken op bovenstaande link komt u direct op de betreffende pagina.

VOORSTEL Wij stellen u voor om te besluiten tot aanwijzing van categorieën van gevallen waarin geen verklaring van geen bedenkingen is vereist.

Subsidie voor bodemsanering bedrijfsterreinen

Melding Wet bodembescherming

Bodeminformatie. Vreijenpolderstraat 4 te Oostdijk. Legenda. Overzicht aanwezige ondergrondse tanks. Onderzoeken

Besluit van 1 februari 2006, houdende regels voor uniforme saneringen (Besluit uniforme saneringen)

DE OVAM, Site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Heuvelland' 1/6

Aan: VvE Diensten Nederland Eindhoven BV VvE Hoofdsplitsing Het Slot te Bunnik T.a.v. de heer T. van Gurp Verdunplein SZ Eindhoven

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Nieuwsbrief B O S A T E X. Bodemsanering een zorg minder.

Delegatiebesluit Veiligheidsregio Utrecht 2015

Introductie. Rik de Visser Manager Infrastructuur

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

advies- en ingenieursbureau RPS 11 april 2013, Den Bosch Peter Moerman Peter Broers rps.nl

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Belgisch Staatsblad dd

Beleidsregels WWB/IOAW/IOAZschriftelijke. verminderde verwijtbaarheid gemeente Tholen 2013

SITES OP PARTICULIERE GRONDEN

Handhavingsintrumentarium Woningwet. Ministerie van Binnenlandse Zaken Frederike Brouwer

BOSATEX bodemsanering textielreiniging

Tweede Kamer der Staten-Generaal

4 Bevelsinstrumentarium en beleidregels

Datum 3 november 2017 Betreft Beantwoording vragen over verontreiniging door lekkages van NAM in Rossum

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Zó handhaven we in Laarbeek Regels, overtredingen en de gevolgen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein;

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

BPP: Nee FAZ: Nee VVSW: Ja Opdrachtgever: Jan van der Laan

Via deze website kunnen onder meer de meldingsformulieren worden gedownload.

Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Wervik als site 'Woonzone wervik'.

- Beschikking - instemming deelsaneringsplan Gageldijk 7-9 Maarssen. datum 14 januari 2005 nummer 2005WEM000066i bijlage kadastrale kaart

DE OVAM, Site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Gavere' 1/6

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Bijlage 1. Procedure inspecties toezichthouder

GEMEENTE REIMERSWAAL

Site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Nijlen' 1/7

M E L D I N G S F O R M U L I E R W E T B O D E M B E S C H E R M I N G

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie

RUD UTRECHT. MANDAATLIJST Gemeente, BEPERKT MANDAAT BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN VOORWAARDEN EN REIKWIJDTE (INSTRUCTIES) OPMERKING

Bijlage 3. Toelichting en procedures sanctiemiddelen

De bedoeling is om: - duidelijkheid te verschaffen aan gemeenten hoe om te gaan met nieuwe bodemverontreiniging;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ter plaatse van de hierboven genoemde percelen is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb.

Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Puurs als site 'Woonzone Puurs'.

VAN GROOT SANEREN NAAR NAZORG BEHEREN. Bruno van Dunné - Ted de Jong - Bosatex Ad Bakermans - Bodemcentrum Henri Schouten - Bodemontzorgorganisatie

Regeling voor het omgaan met melden vermoeden misstand of onregelmatigheid bij InterUM BV 1 Klokkenluidersregeling

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer

Uittreksel bodeminformatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

1. Inleiding. 2. Beschikking

DE OVAM, Site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Bornem' 1/6

Raadsvergadering : 28 februari 2011 Agendanr. 16

Beleidsregels voor de uitvoering van artikel 7A van de Woningwet

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BELEIDSREGEL TH/BR-002

Belgisch Staatsblad dd

Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verzenddatum Bijlagen Kenmerk Z /D

Tweede Kamer der Staten-Generaal

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van H.W.H. Groenendijk (PVV) (d.d. 11 februari 2016) Nummer Aan de leden van Provinciale Staten

Hoofdstuk I. Vaststelling site. Hoofdstuk ll. Uitvoering van het siteonderzoek door de OVAM

OVAM een siteonderzoek uitvoert; dat het siteonderzoek wordt uitgevoerd binnen de termijn die in het besluit is bepaald;

Belgisch Staatsblad dd

Speerpunten Doel Actie/uitwerking Wanneer Wie Dekking kosten /financiering Vanuit zowel het provinciale (landelijke) als lokale bodembeleid

op de persoon die aansprakelijk is conform artikel 16 of 25, als de OVAM van rechtswege of ambtshalve optreedt;

Bij het beoordelen van een overtreding en het bepalen van het juiste sanctiemiddel wordt rekening gehouden met:

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie

Site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Roosdaal' 1/6

Transcriptie:

Nieuwsbrief artikel 55ab Wet bodembescherming (Wbb): Aan de slag met de aanpak van de spoedlocaties Beste collega s, De Wet bodembescherming is per 1 februari ondermeer gewijzigd om belemmeringen voor een goede uitvoering van de wet weg te nemen en zo de haalbaarheid van de doelen uit het Bodemconvenant verder te vergroten. Met de invoering van art 55ab Wbb wordt er een wettelijke verplichting tot nader onderzoek geïntroduceerd. De wetswijziging is in nauw overleg met en op verzoek van het bevoegd gezag Wbb opgesteld. Het nieuwe artikel 55ab Wbb doet van rechtswege een verplichting ontstaan tot het uitvoeren van nader onderzoek, indien aan de daartoe gestelde criteria is voldaan. Het gaat in feite om dezelfde categorie bedrijven waaraan het bevoegd gezag een bevel tot nader onderzoek zou kunnen opleggen, maar rechtstreeks op grond van de wet voorziet in een snellere voortgang. Het bevel, bedoeld in artikel 43 Wbb, blijft overigens wel bestaan, als vangnet. Omdat het onredelijk zou zijn om vrijwel alle bedrijven die nog geen nader onderzoek hebben laten uitvoeren rechtstreeks op grond van de wet, zonder deskundig oordeel over de noodzaak, te verplichten tot bodemonderzoek, is de werking van artikel 55 ab gekoppeld aan een aantal voorwaarden. Uitgangspunt is namelijk dat het niet de bedoeling is van artikel 55ab Wbb om investeringen te plegen op locaties waar er geen aanleiding toe is. Op de eerste plaats moet het dus gaan om bedrijfsterreinen, zoals bedoeld in artikel 55a Wbb. Daarnaast moet er sprake van een oriënterend onderzoek of een ander veldonderzoek zijn, waaruit blijkt dat er vrijwel zeker sprake is van een ernstige, mogelijk spoedeisende bodemverontreiniging of de directe gevolgen van een verontreiniging zich voordoen. Tot slot moet het bedrijfsterrein ook behoren of hebben behoord tot de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie van huidige of historische bedrijfsactiviteiten, waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat het nader onderzoek inderdaad gevallen van ernstige en spoedeisende verontreiniging zal opleveren. In het Aanpassingsbesluit worden wijzigingen aangebracht in het Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen. Aan dit besluit is een bijlage met categorieën bedrijfsactiviteiten die zogenaamde UBI codes, toegevoegd. Er is hierbij, in overleg met de bedrijfslevenkoepels, gebruik gemaakt van de landelijke (SUBI plus) methodiek die ten behoeve van de inventarisatie van spoedlocaties, is opgesteld en gebruikt. Het gaat hierbij om uniforme coderingen voor (voormalige) bodembedreigende activiteiten met een verhoogde kans op een spoedeisende ernstige bodemverontreiniging. Er wordt hierbij ook rekening gehouden met specifieke criteria als bijvoorbeeld ouderdom, omvang en aantal (wet milieubeheer)vergunningen. De nieuwe bepaling in het Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen, met de daarbij behorende bijlage, geeft dus verdere uitwerking van artikel 55 ab Wbb. Artikel 55ab Wbb zal 1 juli in werking treden, tegelijk met de hiervoor aangehaalde AMvB. Vanaf dat moment moeten binnen 6 maanden de betreffende nader onderzoeken zijn afgerond en zijn overgelegd aan bevoegd gezag Wbb. Gebeurt dat niet dan is bestuursrechtelijke of strafrechtelijke handhaving mogelijk.

Het is daarom van belang om als bevoegd gezag Wbb nu reeds de betreffende bedrijven te informeren en aan te spreken. Hoewel er vaak eerder contact is gelegd tussen bedrijven en overheid met betrekking tot bodemaspecten, kan het in een enkel geval vanwege het feit dat het deels historische activiteiten op de locatie betreft - voorkomen dat een bedrijf niet op de hoogte is van in het verleden uitgevoerd bodemonderzoek dan wel voormalige bodembedreigende activiteiten. Het ligt dan ook in de rede dat er waar nodig een initiatief komt vanuit het bevoegd gezag om de betreffende bedrijven te informeren dat ze onder de werking van artikel 55ab Wbb vallen. Het betreft dan overigens geen beschikking, maar is slechts informatief. De rechtsgevolgen vloeien rechtstreeks voort uit de wet. Het verdient aanbeveling om hier in het belang van het bedrijf en de voortgang van de Bodemconvenantsafspraken, vooral ook niet tot 1 juli mee te wachten. De achterliggende reden van art 55ab Wbb en bijbehorende AMvB is om de voortgang in de aanpak van spoedlocaties te houden. Ook de koepels van het bedrijfsleven zelf onderschrijven het belang daarvan. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu hecht groot belang aan een voorspoedige aanpak van de spoedlocaties. De Staatssecretaris zal daarom op zeer korte termijn het bevoegd gezag Wbb per brief verzoeken om een inventarisatie van minimaal de aantallen van de betreffende locaties. Bijgevoegd is tevens het Aanpassingsbesluit zoals dat in het Staatsblad is gepubliceerd. Als bijlages zijn daarbij gevoegd de zogenaamde SUBI + lijsten, alsmede een stroomschema ten behoeve van de reikwijdte en de toepassing van artikel 55 ab Wbb. Vragen of uitvoeringsknelpunten? De helpdesk van Bodemplus is daarvoor beschikbaar. Hieronder zijn ter informatie een aantal FAQ s opgenomen. Deze zullen ook raadpleegbaar zijn via de website van Bodemplus (www.bodemplus.nl) Vriendelijke groet, Namens UP W&R Martin van Gelderen Namens UP Spoed Rene Smolders

FAQ s: 1. Hoe luidt artikel 55ab Wet bodembescherming (Wbb)? De tekst van het artikel (reeds te lezen op www.wetten.nl) luidt: 1. De eigenaar of indien op het bedrijfsterrein een recht van erfpacht rust, de erfpachter van een bedrijfsterrein waar zich blijkens een oriënterend onderzoek of een ander veldonderzoek met betrekking tot de kwaliteit van de bodem een verontreiniging bevindt of de directe gevolgen van een verontreiniging zich voordoen en dat behoort tot een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie bedrijfsterreinen waarvan aannemelijk is dat een geval van ernstige verontreiniging is ontstaan en spoedige sanering noodzakelijk zal zijn als bedoeld in artikel 37, eerste lid, verricht een nader onderzoek met betrekking tot die verontreiniging. 2. Het nader onderzoek wordt verricht binnen zes maanden na de datum van inwerkingtreding van dit artikel, en onverwijld overgelegd aan gedeputeerde staten 3. Indien de eigendom of de erfpacht wordt overgedragen, blijft de verplichting om het nader onderzoek te verrichten rusten op de eigenaar of de erfpachter die zijn eigendom respectievelijk zijn recht van erfpacht heeft overgedragen, en komt deze verplichting mede te rusten op de opvolgende eigenaar of erfpachter. 2. Wat is het doel van artikel 55ab Wbb? In een aantal gevallen komt de sanering niet op gang. Dit houdt verband met het feit dat de saneringsplicht eerst ontstaat na het nemen van de beschikking ernst en spoed. Die beschikking moet zijn gebaseerd op de resultaten van nader onderzoek. In de wettelijke regeling inzake de bedrijfsterreinen ontbreekt echter een verplichting voor de eigenaar of erfpachter om nader onderzoek uit te voeren en te overleggen aan bevoegd gezag. In een aantal gevallen komt het nader onderzoek bij gebreke van deze verplichting niet tot stand, en kan dus ook geen beschikking ernst en spoed worden genomen. Weliswaar maakt artikel 43 van de Wet bodembescherming het mogelijk om de eigenaar of erfpachter te bevelen het onderzoek te verrichten, maar dit is een omslachtige en kostbare weg waarmee de beoogde termijnen voor het in gang zetten c.q. het afronden van de sanering van de betrokken bedrijfsterreinen niet kunnen worden gehaald. Met de invoeging van artikel 55ab wordt de regeling voor de sanering van bedrijfsterreinen aangevuld met een onderzoeksverplichting. Het gaat niet om de introductie van een nieuwe verplichting. Immers, op enig moment zou het onderzoek toch moeten worden gedaan, waarbij het bevoegd gezag Wbb zo nodig gebruik zou maken van artikel 43. Het doel van de nieuwe bepaling is een andere vormgeving van de onderzoeksverplichting, ten einde omslachtige en kostbare procedures te vermijden. 3. Ziet artikel 55ab Wbb op alle bedrijfsterreinen? Nee, enerzijds moet het gaan om bedrijfsterreinen als bedoeld in artikel 55a Wbb. Daarnaast moet het bedrijfsterrein aangewezen zijn op de lijst bij het Aanpassingsbesluit, de zogenaamde SUBI + lijsten. Dit zijn cumulatieve voorwaarden (en/en). Zie ook het stroomschema dat bij het besluit is bijgevoegd. Hoewel de SUBIplus-methodiek een deugdelijk instrument biedt voor de selectie van potentiële spoedselecties die vallen onder artikel 55ab, kunnen nog andere locaties in beeld

komen die mogelijk spoedeisend zijn. Daarop is artikel 55ab Wbb niet van toepassing. Met betrekking tot deze locaties kan het bevoegd gezag zo nodig het reeds bestaande bevelsinstrumentarium inzetten. Dit instrumentarium is daartoe beschikbaar gebleven. Omgekeerd geldt dat niet iedere locatie die binnen de SUBIplus-selectie valt, daadwerkelijk spoedeisend zal zijn. Het te verrichten nader onderzoek beoogt juist om hier definitief duidelijkheid over te bieden. 4. Hoe verhoudt art 55ab Wbb zich tot art 55b Wbb? Deze artikelen werken opvolgend. In de praktijk bleek artikel 55b Wbb niet goed uitvoerbaar omdat in veel gevallen het nader onderzoek ontbrak, zodat het niet mogelijk was een beschikking te nemen over de verontreiniging op het bedrijfsterrein. Met de komst van artikel 55ab Wbb wordt voorzien in een directe verplichting tot het doen van dergelijk nader onderzoek. 5. Om wat voor soort onderzoek gaat het in het nieuwe artikel 55ab Wbb? In het artikel wordt komt onderzoek tweemaal voor. Ten eerste moet er blijkens een oriënterend onderzoek of een ander veldonderzoek een vermoeden zijn dat er sprake kan zijn van een verontreiniging die ernstig en spoedeisend is. Ten tweede dient er van rechtswege nader onderzoek te worden verricht. Dit is een nader onderzoek zoals bedoeld in artikel 29 van de Wbb. De NTA 5755 beschrijft de werkwijze voor het opstellen van de onderzoeksstrategie bij nader bodemonderzoek. Het nader onderzoek bouwt voort op de resultaten die zijn verkregen bij het vooronderzoek (NEN 5725) en verkennend onderzoek (NEN 5740) en heeft tot doel het verkrijgen van meer nauwkeurige gegevens over de aard en omvang van mogelijk aanwezige verontreinigingen. Er is hier dus ruimte voor maatwerk. Het is bij de toepassing van artikel 55ab immers mede afhankelijk van hoeveel aanvullende informatie of onderzoeksgegevens het bevoegd gezag nog nodig heeft in het specifieke geval. Aan de hand van deze gegevens wordt de ernst van de verontreiniging vastgesteld. 6. Is er voor artikel 55ab Wbb een vermoeden van verontreiniging en indicatie van spoed vereist? Ja, zie het eerste lid van het artikel. Te vinden via www.wetten.nl 7. Een bedrijfsterrein voldoet aan de criteria van art 55 ab, maar het veldonderzoek is meer dan vijf jaar oud. Kan de wettelijke plicht tot NO worden geëffectueerd? Met andere woorden: is het bodemonderzoek nog representatief? Die vraag hangt af van de omstandigheden van het geval. Heeft zich in de tussenliggende periode een calamiteit voorgedaan of heeft er een (BUS)sanering plaatsgevonden? Bij gegevens die ouder zijn dan vijf jaar zal getoetst moeten worden of deze nog representatief zijn voor de huidige kwaliteit van de bodem. Gegevens zijn in elk geval voldoende recent indien de gegevens niet ouder zijn dan vijf jaar. 8. Het bedrijf legt een onderzoek over dat ouder is dan vijf jaar. Kan ik daar als bevoegd gezag een beschikking op nemen? Zie het antwoord op vraag 7. Het bevoegd gezag moet een besluit zorgvuldig en gemotiveerd nemen. Bij de voorbereiding van een dergelijk besluit moet bovendien de nodige kennis worden vergaard. Wat de benodigde kennis in een concrete situatie inhoudt, kan per locatie verschillen. Zie ook vraag 5.

9. Hoe snel moeten alle nader onderzoeken zijn afgerond? Binnen zes maanden na inwerkingtreding moeten alle bedrijven, die krachtens artikel 55ab verplicht zijn tot nader onderzoek, dat onderzoek hebben overgelegd aan het bevoegd gezag. Dat betekent, uitgaande van inwerkingtreding per 1 juli 2013, dat het bevoegd gezag uiterlijk op 1 januari 2014 in bezit moet zijn van alle nader onderzoeken. 10. Wat gebeurt er als het bevoegd gezag op 1 januari 2014 niet in bezit is van een nader onderzoek van de eigenaar van een bedrijfsterrein dat verplicht was tot nader onderzoek op grond van artikel 55ab? De Wbb geeft de mogelijkheid van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving, uiteraard met een draagkrachtige onderbouwing van de sanctie. Indien de betrokkene nalaat het nader onderzoek (tijdig) uit te voeren, kan het bevoegd gezag Wbb handhavend optreden door middel van bestuursdwang of een dwangsom. Het nieuwe artikel wordt tevens opgenomen in artikel 1a van de Wet op de economische delicten, zodat niet naleving van het artikel ook strafrechtelijk kan worden gehandhaafd.