KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN
KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN Vul de benamingen van onderstaande dieren in rooster 1 in. 10 3 6 18 16 12 8 23 21 22 19 5 9 17 4 15 14 20 27 1 7 2 13 26 24 25 11
KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN Vul de dierennamen van onderstaande omschrijvingen in rooster 1 in. 1. Ik kan heel goed springen en draag mijn baby in mijn buidel. 2. Ik leef in de oceaan en heb een staart met een krul waar ik me goed mee kan vasthouden. 3. Ik heb vijf armen. Als ik een arm verlies groeit hij vanzelf terug. 4. Ik leef in de woestijn en heb een grote bult op mijn rug. 5. Ik zeg sssssssssss. 6. Ik heb hele scherpe tanden en ben groen. 7. Ik ben niet snel maar heb wel een stevig schild. 8. Ik ben het grootste dier in de oceaan. 9. Ik leef in de oceaan en ben heel gevaarlijk. 10. Ik ben een hele grote aap. 11. Ik heb acht armen. 12. Ik heb witte en zwarte strepen. 13. Ik ben een vogel en kan praten. 14. Ik heb oranje en zwarte strepen. 15. Ik ben gekend als de koning der dieren. 16. Ik heb een grote hoorn op mijn neus. 17. Ik kan elektriciteit afgeven met mijn tentakels. 18. Ik zeg oe oe oe oe. 19. Ik heb een lange slurf. 20. Ik heb een hele lange nek. 21. Ik heb twee scharen waar ik heel hard mee kan knijpen. 22. Ik kan goed zwemmen, ik lijk op een haai maar ben niet gevaarlijk. 23. Ik ben een dik dier dat graag in het water ligt. 24. Ik kan heel lang zonder water en heb twee bulten op mijn rug. 25. Als je veel met mij oefent kan ik allerlei trucjes leren zoals een bal op mijn neus balanceren. 26. Bij ons zorgt het mannetje voor het ei. 27. Ik ben een witte beer.
OPLOSSING KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN
KRUISWOORDRAADSEL 2: DIEREN VAN BIJ ONS
KRUISWOORDRAADSEL 2: DIEREN VAN BIJ ONS Vul de benamingen van onderstaande dieren in rooster 2 in. 27 17 24 5 20 15 6 16 9 10 21 8 32 31 33 19 38 13 18 7 11 12 39 29 25 26 34 23 3 36 28 37 35 22 2 1 4 30 14
KRUISWOORDRAADSEL: DIEREN VAN BIJ ONS Vul de dierennamen van onderstaande omschrijvingen in rooster 2 in. 1. Ik kan heel goed vliegen en mooi fluiten. 2. Ik loei en geef melk. 3. In de zomer kan het zijn dat ik met vele in jou huis op het raam zit. 4. Ik ben een traag dier en heb een huisje op mijn rug. 5. Ik leef onder de grond en vogels lusten mij graag. 6. Ik verander in een vlinder. 7. Ik haal nectar uit de bloemen en maak er honing van. 8. Ik lijk op een eend maar heb een langere nek. 9. Ik ben het mannetje van de kip en roep: kukeleku. 10. Ik blaat en heb een wollen vacht. 11. Ik lijk op een kip maar ben dikker en groter. 12. Ik ben het vrouwtje van de haan en leg eieren. 13. Ik lijk op een schaap maar heb geen wollen vacht. 14. Ik ben een heel klein zwart diertje en leef in een kolonie onder de grond. 15. Ik ben een klein rood diertje met zwarte bolletjes op mijn rug. 16. Ik heb twee lange oren en lust graag worteltjes. 17. Ik blaf en ben, zoals ze zeggen, de beste vriend van de mens. 18. Ik ben een knaagdier zonder staart en groter dan een hamster. 19. Ik leef in het water of een aquarium. 20. Als ik val, kom ik steeds op mijn pootjes terecht. 21. Als ik jou prik, kan dat veel pijn doen. 22. Mensen rijden graag op mijn rug. 23. Ik ben roze, knor en heb een krul in mijn staart. 24. Ik ben een sluw dier. 25. Ik kwaak, kan goed springen en heb een lange tong om vliegen te vangen. 26. Ik trek steeds naar het licht toe en vind het fijn om in je arm te prikken. 27. Ik heb vele stekeltjes op mijn rug en maak een bolletje van mezelf als ik bang ben. 28. Ik leef in het bos, ben groot en bruin. 29. Ik ben een klein diertje en heb zes pootjes. 30. Ik vind het fijn om te huilen als de maan aan de hemel staat. 31. Ik klim graag in bomen en heb een lange pluimstaart. 32. Ik ben een knaagdier, eet graag zaadjes, heb geen staart en ben kleiner dan de cavia. 33. Ik kwaak en zwem graag in de vijver. 34. Ik ben een soort vogel, mensen houden me in een kooitje. 35. Ik ben gekend als een wijs dier en leef vooral s nachts. 36. De meeste mensen vinden mij eng. Ik heb acht poten en maak een web. 37. Ik balk en lijk op een paard. 38. Ik leef in het bos, kan heel snel rennen en heb een gewei. 39. Eerst was ik een rups totdat ik in een pop veranderde. Ik heb verschillende kleuren.
OPLOSSING KRUISWOORDRAADSEL 2: DIEREN VAN BIJ ONS
KRUISWOORDRAADSEL 3: DIEREN en hun baby s, woonomgeving, voeding en klanken.
KRUISWOORDRAADSEL 3: DIEREN en hun baby s, woonomgeving, voeding en klanken. Vul de benamingen van onderstaande afbeeldingen in rooster 3 in. 22 18 14 4 15 5 24 boe pok pok pok 3 11 7 30 8 13 oooeeee piep piep 23 27 25 6 20 19 21 9 2 26 10 28 16 12 1 29 17
KRUISWOORDRAADSEL: DIEREN VAN BIJ ONS Vul de benamingen van onderstaande omschrijvingen in rooster 3 in. 1. Ik ben een leeuw en woon in de 2. Ik ben een walvis en woon in de 3. Dit geluid maken kippen. 4. Dit maakt een spin. 5. Dit hok is speciaal voor honden. 6. Dit is het jong van een koe. 7. Hieruit komt een kuikentje. 8. Dit is het jong van een schaap. 9. Hierin verzamelen bijen hun honing. 10. Hierin kan je verschillende vissen houden. 11. Ik ben een aap en woon in de 12. Ik ben een ratelslang en woon in de 13. Dit geluid maken wolven. 14. Dit is het jong van een hond. 15. Dit maken bijen. 16. Dit is het jong van een varken. 17. Dit is het jong van een poes. 18. Hierin woont een hert. 19. Ik ben een slak en draag dit op mijn rug. 20. Dit is het jong van een paard. 21. Hierin wonen heel veel mieren. 22. Dit is het jong van een leeuwin. 23. Dit geluid maken kuikentjes. 24. Dit geluid maken koeien. 25. Dit diertje komt uit het ei van een kip. 26. In deze kooi kan je een vogeltje houden. 27. Dit maken vogels om hun eieren in te leggen. 28. Dit eten eekhoorntjes graag. 29. Dit eten konijnen. 30. Hierin slapen katten.
OPLOSSING KRUISWOORDRAADSEL 3: DIEREN en hun baby s, woonomgeving, voeding en klanken.
KRUISWOORDRAADSEL 4: DIEREN Vul de benamingen van de afbeeldingen in het rooster in en ontdek het woord in de grijze kader. Schrijf het woord op en omcirkel de bijpassende afbeelding. 4 kukeleku 5 9 2 3 1 8 SSS SSS 6 7
KRUISWOORDRAADSEL 4: DIEREN Vul de benamingen van de afbeeldingen in het rooster in en ontdek het woord in de grijze kader. Schrijf het woord op en omcirkel de bijpassende afbeelding. 4 kukeleku 5 9 2 3 1 8 SSS SSS 6 7