Zandmaasprojecten Thema-uitwerking Natuur

Vergelijkbare documenten
Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Ecologische quickscan. gebied Nieuweweg-Reinaldstraat

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Memo. Stefan Buskermolen Liandon B.V. Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults. 13 juli 2012 RLO 476-SOM

: Quickscan Flora en Fauna, Dijkstraat 23 te Gendt

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Nieuwe bedrijfslocaties

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Notitie. 1 Aanleiding

Referentienummer Datum Kenmerk GM februari

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord

Soortenonderzoek Julianahof Zeist

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Beschrijving plangebied bron: Koopman & Ingberg (2009)

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

Onderzoek flora en fauna

HABITATSCAN DIEPENBROCKLAAN. Broedvogels & vleermuizen

Notitie flora en fauna

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

Samenvatting quickscan natuurtoets

: Notitie quickscan flora en fauna Stalbergweg

Notitie gevolgen inrichting natuur en landschap voor agrarische bedrijfsvoering

Quick scan ecologie Grote Sloot te Burgerbrug

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Leidraad Flora- en faunawet

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

Datum : 4 november 2014 Opdrachtgever : Gemeente Nijmegen Ter attentie van :

Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken

Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn

Flora- en fauna-inspectie Gelderdijk 15 te Sevenum (Gemeente Horst aan de Maas) door ir. Hans Hovens, Paul op het Veld en ir. G.

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde.

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari Auteur Veldonderzoek Projectcode

:Natuurtoets Beneluxstraat 4, Oisterwijk

: Quickscan flora en fauna Hogeweg 1a te Langenboom

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

Verkennend natuurwaardenonderzoek

Notitie aanvullend onderzoek

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft

Quickscan samenvatting natuurtoets Westpolder/Bolwerk, deelplan 5 bouwstroom F1 en G, Berkel en Rodenrijs.

Briefrapport. Globale ligging plangebied. AANLEIDING EN METHODE. De heer E.J. Overbeek. datum: 16 september quick scan flora en fauna

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Vervolg. Verbindingsweg Ladonk Kapelweg

QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH

Betreft : Toetsing Flora- en faunawet Blokhoeve Nieuwegein

P a r a g r a a f e c o l o g ische inventa r is a tie J a d e A en C B e i len

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

Adviesrapport. N203 groot onderhoud (Nesdijk) Aanvullend Natuuronderzoek

Busbaan langs de Kruisvaart

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Ecologische quick scan Charloise Lagedijk 610-B, Rotterdam

: Natuurtoets Bevelantstraat, Roggel

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

: Natuurtoets Stadhuis Wageningen, Markt 22, Wageningen

Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde

Erasmuslijn Den Haag. Quick scan ecologie en vleermuisonderzoek. Movares Nederland B.V. drs. T.P. Seip Kenmerk MNO-TS Versie 1.

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

BIJLAGE 1. Quickscan ecologie

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen

Quickscan samenvatting Stephensonstraat Harderwijk

Datum : 16 september 2015 Opdrachtgever : Projectnummer : 211x08001 Opgesteld door : Ineke Kroes

Quick scan ecologie Stroet te Sint Maarten

: Quickscan flora en fauna Salvador Allendelaan te Den Bosch

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Quickscan natuuronderzoek Dwarsdijk

HABITATSCAN BOMENRIJEN RIJKSSTRAATWEG WASSENAAR. Broedvogels & vleermuizen

Notitie Quickscan flora en fauna

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Datum : 19 november 2013 : De grutterij beleggings- en financieringsmaatschappij

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Natuurtoets Masterplan centrumgebied Hoogkarspel

-Rooien van het aanwezige sierplantsoen en enkele acacia s en zomereiken. -Transportbewegingen van mensen en voertuigen en aanvoer van materieel

Activiteitenplan Patrimonium, Wageningen

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

NOTITIE BOMENKAP GASLEIDINGTRACE ODILIAPEEL - MELICK

Laagraven Investment t.a.v. dhr. W. Toet Datum 27 juli 2017 Projectnummer Flora & fauna Liesbosch Nieuwegein

Verkennend natuuronderzoek locatie tennisvereniging Beukersweide te Wierden

Aanvullende notitie. Toetsing ecologische hoofdstructuur gasthuisweg 1, Herwijnen

Verkennend natuuronderzoek locatie Woonpark Zeist

Transcriptie:

Zandmaasprojecten Thema-uitwerking Natuur situatie december 2007 Zandmaasprojecten Thema-uitwerking Natuur Opdrachtgever Opdrachtnemer/uitvoerder

Dienst Landelijk Gebied regio Zuid

Zandmaas II Thema-uitwerking Natuur situatie december 2007 Zandmaas II Thema-uitwerking Natuur Opdrachtgever Opdrachtnemer/uitvoerder mei 2008

Dienst Landelijk Gebied regio Zuid

Inhoudsopgave Samenvatting thema-uitwerking Natuur 5 1. Inleiding 9 Algemene inleiding thema-uitwerkingen Zandmaas II 9 Inleiding thema-uitwerkingen natuur 9 Doel van de thema-uitwerking hydrologie 9 Afbakening 10 Leeswijzer 10 2. In kort bestek: de Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet 11.1 De Flora- en Faunawet 11.2 Natuurbeschermingswet 11 3. Inventarisatie projecten Zandmaas II 13 3.1 Inventarisatie tabel: Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet 13 4. Conclusies 14 4.1 Algemene conclusies ten aanzien van Flora- en Faunawet 14 4.2 Conclusies per project 15 5. Aanbevelingen 17 5.1 Aanbevelingen ten aanzien van Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet 17 6. Onderdeel B: begrenzing huidige en toekomstige EHS 18 in relatie tot de Zandmaas II projecten 7. Conclusies en aanbevelingen onderdeel B: 19 Begrenzing huidige en toekomstige EHS Bijlage 1: Inventarisatietabellen per projectgebied 21 Bijlage 2: Overzichtskaart thema-uitwerking Natuur 23 Literatuur / referentielijst 25 Colofon 27 3 Zandmaasprojecten Natuur

4 Dienst Landelijk Gebied regio Zuid

Samenvatting thema-uitwerking Natuur In het besluit tot vaststelling van het Meerjarenplan Zandmaas II 2007-2015 heeft GS in maart 2007 besloten een uitwerking op projectniveau te volgen. Toch is het wenselijk een aantal aspecten voor de Zandmaas in zijn geheel te bekijken. Het betreft met name verbindende elementen in de Zandmaas die meerdere locaties omvatten dan wel die een relatie hebben tussen de diverse locaties. Ook aspecten die een grote (financiële) claim leggen op het beschikbare budget worden hiertoe gerekend. Om die redenen zijn in opdracht van de provincie Limburg door Dienst Landelijk Gebied vijf thema s uitgewerkt te weten: grondstromen, rivierkunde, natuur, landbouw en hydrologie. Het zesde thema archeologie heeft de provincie zelf opgesteld. De inzichten die uit de thema s naar voren komen, zullen worden gebruikt bij de evaluatie en actualisatie van het Meerjarenplan Zandmaas II. Dit rapport bevat het thema natuur. Het thema natuur bestaat uit twee delen te weten: onderdeel A: Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet en onderdeel B: Begrenzing huidige en toekomstige EHS. Onderdeel A: Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet De bescherming van natuurwaarden is in Nederland vastgelegd in de Flora- en Faunawet en in de Natuurbeschermingswet. Richting uitvoering en vergunningverlening van de Zandmaas II projecten is het daarom van belang goed zicht te hebben op de effecten van de plannen en inrichtingsmaatregelen op de bestaande natuurwaarden. Natuur kán niet alleen bekeken worden binnen de projectgrens, maar dient altijd te worden bezien in een brede context en in een groter verband. Om die reden is ervoor gekozen natuur in een thema-uitwerking op te nemen, zodat samenhang en mogelijke oplossingen tussen de projectgebieden naar voren komen. Doel van de thema-uitwerking natuur onderdeel A Het doel van deze thema-uitwerking, onderdeel A is antwoord krijgen op de volgende vragen: Is bekend welke effecten de uitvoering van de projecten heeft op de bestaande flora- en faunawaarden, binnen het kader van de Flora- en Faunawet? Is daar voldoende inzicht in? Is bekend hoe ongewenste effecten voorkomen kunnen worden of wanneer dit niet mogelijk is, op een goede manier gecompenseerd worden? Conclusies ten aanzien van Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet De belangrijkste algemene conclusies: 1. De enige, echte beoordeling van het voorliggende materiaal in het licht van de Flora- en Faunawet gebeurt door Dienst Regelingen van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit. In het kader van deze rapportage kan daarom slechts over waarschijnlijkheden en verwachtingen worden gesproken. 2. Grootschalig grondverzet in het Maasdal kan hydrologische gevolgen hebben op afstand. Naast allerlei andere sectoren die daarmee geraakt worden is er sprake van een mogelijke invloed op Natura2000-gebieden. De noodzaak van planaanpassingen kan dan eventueel aan de orde zijn. Het voornaamste Natura2000- gebied is hier de Maasduinen liggend op de oostoever van de Maas tussen globaal Venlo en Gennep. Andere relevante Naturagebieden binnen de invloedssfeer van de Zandmaasprojecten zijn: Oeffelter Meent, Boshuizenbergen, Leudal en Swalmdal. 3. Voor de uitvoering van de projecten zal bijna altijd een actuele inventarisatie of quick-scan uitgevoerd moeten worden omdat een deel van de inventarisaties verouderd of onvolledig is. 4. Aangezien inventarisaties seizoenswerk zijn kan het veel tijd vragen voordat de inventarisaties op orde zijn. Dat kan dus vertragend werken op de uitvoering. 5. In veel projecten is vooralsnog onduidelijk of en in welke mate de zeldzame en bijzondere soorten uit de tabel 3 echt geraakt worden. Veel hangt er bijvoorbeeld vanaf hoe die soorten het betreffende terrein (en dan vooral het gebied van de daadwerkelijke uitvoeringswerken) gebruiken en dat wordt uit de soortenlijstjes per project onvoldoende duidelijk. Een ontheffingsaanvraag zal in die gevallen opleveren dat daarvoor eerst de effecten echt duidelijk gemaakt moeten worden en er eventueel een mitigerend plan moet worden uitgewerkt. Dit zal vertragend werken op de uitvoering. 5 Zandmaasprojecten Natuur

6. Voor een aantal soorten is al wel duidelijk dat er mitigerende of compenserende maatregelen zullen moeten volgen. Dat zijn bijvoorbeeld dassen, vleermuizen en roofvogels. Zie verder de afzonderlijke projecten. De belangrijkste conclusies per project: In de tabel/overzicht onderaan is per projectgebied aangegeven: Met een grijs vlak: gegevens niet aanwezig of verouderd Met een wit vlak: gegevens tijdens inventarisatie eind 2007 actueel. Afhankelijk van het tijdstip van uitvoering, is een actualisatie van de bestaande gegevens op een later moment nodig. De inventarisatietabellen zijn per projectgebied opgenomen in bijlage 1 Aanbevelingen ten aanzien van Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet Met een gedragscode waarin is beschreven hoe om te gaan met flora- en faunasoorten in een bepaalde omgeving, wordt het werken iets gemakkelijker. Onderzocht moet worden of het mogelijk is voor Zandmaas II (tamelijk losstaande projecten, met meerdere actoren) een gedragscode op te stellen. Dit dient in afstemming met de ontheffingverlener te gebeuren. Nu het inzichtelijk is welke gebieden verouderde inventarisaties hebben, dient het aanbeveling een planning te maken voor de projecten. Projecten die op korte termijn in uitvoering gaan, kunnen voorjaar 2008 geïnventariseerd worden. Op korte termijn ontheffingen voor de Flora- en Faunawet aanvragen om zodoende sneller duidelijkheid te krijgen waar vanuit de vergunningverlener eisen en vragen gesteld worden. Momenteel wordt er gewerkt aan het opzetten van de Natuurbank. Een database die poogt alle beschikbare gegevens op het gebied van flora en fauna samen te voegen. Wanneer het systeem voltooid is kan dit systeem goed gebruikt worden bij vergunningaanvragen en een belangrijke bijdrage leveren aan beperking van de administratieve last voor flora en fauna onderzoek. Onderdeel B: Begrenzing huidige en toekomstige EHS De provincie Limburg heeft van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit een budget van 35 miljoen beschikbaar gekregen om de Zandmaas II projecten uit te voeren. Volgens afspraak tussen LNV en de provincie Limburg wordt hiervoor 460 ha extra EHS begrensd. Dit ligt gevoelig omdat extra hectares een claim zijn op het buitengebied met name voor de landbouw, maar ook een kans vormen voor de natuur om gebieden aan te wijzen die tot natuur ontwikkeld dienen te worden. In deze Stadsweide Roermond Nevengeul Baarlo Hoogwatergeul Raaijweide Hoogwatergeul Venlo-Velden Nevengeul Afferden CVI Raaieind Hoogwatergeul Grubbenvorst Natuurontwikkelingsproject Lottum Hoogwatergeul Arcen Oude maasarm Ooijen-Wanssum Hoogwatergeul Wanssum Maaspark Well Flora/ Vegetatie (Broed)vogels Zoogdieren Amfibieën Insecten Vissen Grijs = gegevens niet aanwezig of verouderd Wit = in 2007 actuele gegevens aanwezig 6 Dienst Landelijk Gebied regio Zuid

thema-uitwerking wordt niet op de gevolgen of gevoelens in gegaan maar wordt puur inzicht gegeven in het ruimtebeslag van de projecten in relatie tot de huidige begrenzing van EHS, de POG en de niet begrensde gebieden de zogenaamde witte gebieden. Zie overzichtskaart thema-uitwerking natuur (bijlage 2). Doel van de thema-uitwerking natuur onderdeel B Het doel van deze thema-uitwerking, onderdeel B is inzicht geven in: De huidige en toekomstige EHS van de Zandmaas II projecten. Dit met het oog op de taakstelling van 460 ha natte natuur Rijks-EHS in 2015 Conclusies De 29 projecten van Zandmaas II bevatten samen 3565 ha. Hiervan is 387 begrensd als bestaande natuur en 604 ha begrensd als nieuwe natuur. Daarnaast is 112 ha begrensd als Co gebied binnen het stimuleringsplan. 995 ha is begrensd als Provinciale Ontwikkelingszone Groen, opgenomen in het POL. 1467 ha heeft geen enkele van de genoemde aanduidingen en is dus opgenomen als wit gebied. De projecten in het kader van Zandmaas II vallen deels binnen begrenzingen van bestaand groen ruimtelijk beleid, voor 1400-2400 ha echter niet. De met LNV overeengekomen extra begrenzing van 460 ha Rijks EHS komt hieraan deels tegemoet. Kanttekening Bij bovenstaande berekening past een kanttekening. Doordat bij deze berekening gerekend is met hele projectgebieden en niet met de oppervlakte van de daadwerkelijke ingreep is er in de berekening een aanzienlijke overschatting, die slechts door nadere detaillering van de projecten is terug te brengen. Aanbevelingen Uit ecologisch oogpunt kan de 460 ha nieuwe natuur als volgt worden ingevuld: Bij het begrenzen van 460 extra EHS is de wens om deze extra gronden te begrenzen aansluitend op bestaande EHS; binnen de POG, en (deels) in het winterbed van de Maas Natte en laaggelegen gebieden (en zeker kwelgebieden) hebben hier ecologisch de voorkeur te begrenzen ten opzichte van drogere gebieden. Daarmee komt de nieuwe EHS dus ook eerder in het huidige Maasdal dan op de terrassen te liggen. Een zone van minimaal 50 m aan weerszijden van de feitelijke nevengeulen is prioritair teneinde natuurontwikkeling in de nevengeulen goed tot z n recht te laten komen. Er is dan sprake van een min of meer robuust systeem. Het begrenzen van nieuwe natuur in het kader van de Zandmaasprojecten is vooral zinvol in Ooijen-Wanssum, Arcen en Lottum vanwege de mogelijkheden om daarmee grotere forse natuurgebieden te realiseren Aandachtspunten Omdat de oppervlakte aan extra EHS gelimiteerd is, is het wenselijk een prioritering op te stellen. Projectspecifieke prioriteiten kunnen pas worden opgesteld als duidelijk is welk deel van het projectgebied daadwerkelijk op de schop gaat. Gezien de gewenste realisatie van 460 ha extra Rijks EHS vóór 2015 zal een aantal projecten gezien de projectplanning niet in aanmerking komen. In het algemeen zijn de volgende aanvullende richtlijnen op te stellen: 1. De nieuw te begrenzen EHS dient mede eventuele compensatievereisten van de projecten op te lossen. Verwacht kan worden dat er bijvoorbeeld dassenleefgebied ingericht moet worden. 2. Voorkomen dient te worden dat er kleine landbouwenclaves te midden van potentieel of actueel natuurgebied overblijven. 3. De nieuwe EHS beslaat slechts gebieden die direct aan de rivier gerelateerd zijn en dus niet tijdelijke voorzieningen als gronddepots, daarvoor dient een andere oplossing gevonden te worden. Advies Het is wenselijk een overkoepelend ecologische streefbeeld voor zandmaas II projecten op te stellen. Dit om tot een concrete en zinvolle begrenzing van de 460 extra hectares te komen. In dit ecologisch streefbeeld wordt een onderscheid gemaakt tussen korte en lange termijn projecten en begrenzingen. 7 Zandmaasprojecten Natuur

8 Dienst Landelijk Gebied regio Zuid

1 Inleiding 1.1 Algemene inleiding themauitwerkingen Zandmaas II In het besluit tot vaststelling van het Meerjarenplan Zandmaas II 2007-2015 heeft GS in maart 2007 besloten de Zandmaas niet als één integraal project in beschouwing te nemen. De planvorming zou daardoor te gecompliceerd en langdurig worden terwijl tussentijdse kansen niet voldoende zouden kunnen worden opgepakt. Een uitwerking op projectniveau is het gevolg. Toch is het wenselijk een aantal aspecten voor de Zandmaas in zijn geheel te bekijken. Het betreft met name verbindende elementen in de Zandmaas die meerdere locaties omvatten dan wel die een relatie hebben tussen de diverse locaties. Ook aspecten die een grote (financiële) claim leggen op het beschikbare budget worden hiertoe gerekend. GS heeft daarom Dienst Landelijk Gebied opdracht gegeven voor Zandmaas II de volgende thema s verder uit te werken: Grondstromen Rivierkunde Natuur Landbouw Hydrologie Archeologie; dit thema werkt de provincie zelf uit De inzichten die uit de thema-uitwerkingen naar voren komen, zullen worden gebruikt bij de evaluatie en actualisatie van het Meerjarenplan Zandmaas II. Deze thema-uitwerkingen worden aangeboden aan Gedeputeerde Staten van Limburg. Onderdeel A: Flora en Faunawet en de Natuurbeschermingswet De bescherming van natuurwaarden is in Nederland vastgelegd in de Flora- en Faunawet en in de Natuurbeschermingswet. Richting uitvoering en vergunningverlening van de Zandmaas II projecten is het daarom van belang goed zicht te hebben op de effecten van de plannen en inrichtingsmaatregelen op de bestaande natuurwaarden. Natuur kán niet alleen bekeken worden binnen de projectgrens, maar dient altijd te worden bezien in een brede context en in een groter verband. Om die reden is ervoor gekozen natuur in een thema-uitwerking op te nemen, zodat samenhang en mogelijke oplossingen tussen de projectgebieden naar voren komen. Onderdeel B: Begrenzing huidige en toekomstige EHS De provincie Limburg heeft van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit een budget van 35 miljoen beschikbaar gekregen om de Zandmaas II projecten uit te voeren. Volgens afspraak tussen LNV en de provincie Limburg wordt hiervoor 460 ha extra EHS begrensd. Dit ligt gevoelig omdat extra hectares een claim zijn op het buitengebied met name voor de landbouw, maar ook een kans vormen voor de natuur om gebieden aan te wijzen die tot natuur ontwikkeld dienen te worden. In deze thema-uitwerking wordt niet op de gevolgen of gevoelens in gegaan maar wordt puur inzicht gegeven in het ruimtebeslag van de projecten in relatie tot de huidige begrenzing van EHS, de POG en de niet begrensde gebieden de zogenaamde witte gebieden. Afbakening/keuze De projecten die in de thema-uitwerkingen zijn onderzocht zijn opgenomen in de kaart op de linker pagina. Indien van deze projectenlijst is afgeweken, wordt dit in de betreffende thema-uitwerking gemeld. De thema-uitwerkingen zijn op basis van bestaande informatie uitgevoerd. 1.2 Inleiding thema-uitwerking natuur Dit rapport beschrijft de thema-uitwerking natuur. De themauitwerking natuur bestaat uit twee verschillende onderdelen onderdeel A: Flora en Faunawet en de Natuurbeschermingswet en onderdeel B: Begrenzing huidige en toekomstige EHS. 1.3 Doel van de thema-uitwerking natuur Onderdeel A: Uitwerking Flora- en fauna en Natuurbeschermingswet Het doel van deze thema-uitwerking onderdeel A is antwoord krijgen op de volgende vragen: Is bekend welke effecten de uitvoering van de projecten heeft op de bestaande flora- en faunawaarden, binnen het kader van de Flora- en Faunawet? Is daar voldoende inzicht in? Is bekend hoe ongewenste effecten voorkomen worden of wanneer dit niet mogelijk is, op een goede manier gecompenseerd worden? 9 Zandmaasprojecten Natuur

Aanvullend zijn de volgende vragen van belang: Zijn er leemtes in informatie waardoor er geen gedegen beoordeling kan worden gemaakt? Waar en waarvoor moeten aanvullende inventarisaties worden uitgevoerd? Wat zijn de aandachtspunten vanuit de externe werking van de Natuurbeschermingswet? Lijkt er een hydrologisch effect van het project uit te gaan op een naastgelegen Natura2000- gebied? Om deze vragen te beantwoorden wordt gebruikt gemaakt van bestaande informatie. Uitgangspunten Vanuit het natuuraspect bezien is voor de projecten te onderkennen dat: het inrichtingsplan voor het betreffende onderdeel van de Zandmaas juist gemaakt is om de natuurwaarden te optimaliseren; de nieuw te maken natuur te zijner tijd een onderdeel wordt van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS); De Flora- en Faunawet eist dat in de uitvoering van het plan rekening gehouden wordt met bestaande natuurwaarden. Zo nodig dient er een nieuw en compenserend gebied ingericht te worden bij schade. Onderdeel B: Begrenzing huidige en toekomstige EHS Het doel van deze thema-uitwerking onderdeel B is inzicht geven in: De huidige en toekomstige EHS van de Zandmaas II projecten. Dit met het oog op de taakstelling van 460 ha natte natuur Rijks-EHS in 2015 Uitgangspunten In dit document wordt feitelijk inzicht gegeven in de huidige hoeveelheden van de verschillende begrenzingen: bestaande natuur, nieuwe natuur, POG gebied en witte gebieden binnen Zandmaas II. Hoogwatergeul Venlo-Velden Nevengeul Afferden (Sambeek-Oost) CVI Raaieind Hoogwatergeul Grubbenvorst Natuurontwikkelingsproject Lottum Hoogwatergeul Arcen Reactivering Oude Maasarm Ooijen-Wanssum Hoogwatergeul Wanssum Maaspark Well Om het overzicht te geven voor het onderdeel B Begrenzing huidige en toekomstige EHS zijn alle 29 projecten bekeken. 1.5 Leeswijzer Hierna volgt in hoofdstuk 2 allereerst een korte overview van de relevante natuurwetgeving: wat is de Flora- en Faunawet en de Natuurbeschermingswet; welke randvoorwaarden en aandachtspunten spelen er? Daarna worden in hoofdstuk 3 de gegevens van de genoemde projecten geëvalueerd met betrekking tot die wetgeving. Welke soorten komen in de gebieden voor en hoe belangrijk zijn die soorten? Zijn er oplossingen of alternatieven voor kwetsbare ingrepen mogelijk? In hoofdstuk 4 wordt het geheel bezien, waarnaar conclusies voor onderdeel A worden getrokken over het geheel maar ook per projectgebied. In hoofdstuk 5 worden adviezen in de vorm van aanbevelingen gepresenteerd. In hoofdstuk 6 wordt een overzicht gegeven van de projectgebieden in relatie tot de bestaande EHS en POG. Aansluitend worden in hoofdstuk 7 conclusies en aanbevelingen gedaan over onderdeel B. De bescherming van de natuur in Nederland is in hoofdzaak geregeld in de Flora- en Faunawet en in de Natuurbeschermingswet. De eerste wet regelt de bescherming op soortniveau, de andere wet op gebiedsniveau. In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven hoe met beide wetten om te gaan bij uitvoeringsprojecten. 1.4 Afbakening Het totale Zandmaas II gebied bestaat uit circa 29 projecten. Voor de thema-uitwerking natuur, onderdeel A Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet is een selectie gemaakt naar projecten die in uitvoering zijn of op korte/middellange termijn in uitvoering gaan. De volgende projectgebieden zijn opgenomen in deze thema-uitwerking, onderdeel A: Nevengeul Stadsweide Roermond Nevengeul Baarlo Hoogwatergeul Raaijweide 10 Dienst Landelijk Gebied regio Zuid

2 In kort bestek: de Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet 2.1 De Flora- en Faunawet De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van natuurwaarden op soortniveau. Deze wet is sinds 1 april 2002 van toepassing. De Flora- en Faunawet beschermt soorten waarbij als uitgangspunt geldt dat het voortbestaan van soorten niet in gevaar mag komen. Individuen zijn alleen beschermd als er sprake is van zeer zeldzame soorten of van ernstig bedreigde Rode Lijst soorten. Deze wet werkt in kort bestek als volgt (brochure Buiten aan het werk ; LNV mei 2005): De Flora- en Faunawet is van toepassing als er in het werkgebied beschermde planten en dieren voorkomen en de activiteiten effect hebben op die soorten. Is dat niet het geval dan is de Floraen Faunawet niet van toepassing. Wel geldt altijd de algemene zorgplicht; men dient algemeen beschaafd en fatsoenlijk te handelen, zowel voor planten als dieren. De wet verdeelt met name genoemde soorten over drie tabellen: 1.De soorten uit tabel 1 zijn vrij algemene soorten en ze genieten een lichte bescherming. Voor deze soorten geldt automatisch een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en Faunawet indien het werk valt onder een ruimtelijke ontwikkeling of inrichting. 2.De soorten uit tabel 2 zijn zwaarder beschermd en een vrijstelling van de bepalingen in de FFwet geldt alleen als er gewerkt wordt met een goedgekeurde gedragscode èn als er sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling of inrichting. 3.De soorten uit tabel 3 zijn zeldzame en bijzondere soorten. Zij zijn het zwaarst beschermd en indien zij voorkomen is er voor het project altijd een ontheffing nodig. Vogels hebben een aparte positie. Slechts indien er een goedgekeurde gedragscode èn er is sprake van een ruimtelijke ontwikkeling is er sprake van een vrijstelling. Soorten met een vaste rusten verblijfplaats (roofvogels, uilen, spechten) zijn daarbinnen meer bijzonder dan de andere soorten omdat zij niet zo gemakkelijk wisselen van verblijfplaats en dus niet gemakkelijk van het ene seizoen op het andere seizoen naar een andere plaats kunnen uitwijken. In geval van andere vogelsoorten kan overwogen worden om in de winter, wanneer die vogels afwezig zijn, de bouwplaats vrij van opslag en ruigte te maken ten einde vestiging van broedgevallen te voorkomen. De Zandmaas II projecten zijn een ruimtelijke ontwikkeling of inrichting en daarom kan gebruik worden gemaakt van bovengenoemde vrijstellingen. Bij de toetsing wordt er onderscheid gemaakt in een lichte en een zware toets. In bijna alle gevallen is er een lichte toets: de activiteiten mogen het voortbestaan van de soort niet in gevaar brengen. Alleen in geval er soorten uit tabel 3 of vogels aan de orde zijn, wordt er een zwaardere toets uitgevoerd. Dan is onder meer van belang of er alternatieven voorhanden zijn (plaats, tijdstip, wijze van uitvoeren, noodzaak, enz). Een ontheffing van de Flora- en Faunawet kan eisen stellen aan de wijze waarop een werk wordt uitgevoerd. Er kunnen ondermeer eisen gesteld worden met betrekking tot: het inrichten van vervangende (tijdelijke) biotopen; compensatie van de verloren gegane oppervlakte leefgebied worden geëist (voorafgaand aan de ingreep); de wijze van uitvoering, timing en volgorde: bijvoorbeeld bij het kappen van beplantingen deze niet in het broed- of het paaiseizoen uitvoeren; de vestiging van beschermde dieren in het werk verhinderen met bijvoorbeeld amfibieënrasters; de voorkomende dieren voorafgaand aan het werk uit het werkgebied wegvangen en verplaatsen; monitoring: gedurende de looptijd van het project doorlopend inventarisaties uitvoeren en daaruit voortvloeiend eventueel nieuwe ontheffingsaanvragen indienen. Belangrijk bij de aanvraag van de ontheffing is dat de inventarisatiegegevens actueel zijn. Een eventuele ontheffing is slechts 5 jaar geldig en als het project langer duurt moet een een verlenging worden aangevraagd. 11 Zandmaasprojecten Natuur

2.2 Natuurbeschermingswet De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van natuur op gebiedsniveau. Er is daarbij onderscheid gemaakt in verschillende categorieën natuurgebieden. Van deze categorieën zijn de natuurgebieden met een Europese status hier relevant omdat ze een zogenaamde externe werking van de bescherming hebben. Dat wil zeggen dat er buiten de gebieden geen activiteiten mogen plaatsvinden die binnen die gebieden effecten hebben op de natuurwaarden. Deze Europese bescherming vloeit voort uit de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn. Gebieden met deze Europese bescherming zijn Natura2000-gebieden. Van elke activiteit, zowel binnen als buiten de betreffende Natura 2000 gebieden, moet men zich daarom afvragen of er wellicht effecten kunnen zijn op de natuurwaarden binnen de Natura2000- gebieden. Indien er mogelijkerwijs effecten zouden kunnen zijn dient een zogenaamde habitattoets uitgevoerd te worden. In grote lijnen houdt dat in dat allereerst onderzocht te worden of er effecten zijn en in welke mate. Tevens dient onderzocht te worden welke alternatieven er voor het voorgenomen plan zijn. Belangrijke externe effecten liggen op het gebied van hydrologie en ammoniak. In verband met de Zandmaaswerken zijn met name de hydrologische effecten van belang. De Natura2000 gebieden zijn opgenomen in de kaart thema-uitwerking Natuur (bijlage 2). 12 Dienst Landelijk Gebied regio Zuid

3 Inventarisaties projecten Zandmaas II De beschikbare flora- en fauna gegevens uit verschillende rapporten en inventarisaties zijn tot een tabel verwerkt. Deze tabel is opgenomen in bijlage 1. In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten bij het opstellen van de tabel verwoord. 3.1. Inventarisatie tabel: Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet Kijken we door de bril van de FF-wet en Natuurbeschermingswet naar de nevengeulen en hoogwatergeulen van het Zandmaasproject dan zijn de volgende aandachtspunten te onderkennen: 1. Zijn er volledige en actuele gegevens beschikbaar van de gebieden? a. Na circa 5 jaar zijn gegevens in de zin van de Flora- en Faunawet verouderd en niet meer bruikbaar. b. In de tabel bijlage 1 is een overzicht gemaakt van de bestaande gegevens. Bronnen hiervoor zijn allereerst de gegevens behorend bij de individuele projecten: Gegevens Actualisatie natuurgegevens 5 deelgebieden Royal Haskoning, 2005. Het rapport Gegevens Beschermde natuurwaarden Hoogwatergeul Raaijweide, Venlo Natuur Balans-Limes Divergens, 2007. Gegevens van Bureau Groenplanning, 005-2007. c. Ter vergelijking is een quick scan gemaakt van de gegevens in twee databanken en wel die van de provincie (flora en vogels) en die van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg. 2. De aard van de soorten die in het gebied zijn aangetroffen: De soorten uit tabel 3 zijn het zwaarst beschermd en zijn hier dus het belangrijkst. Daarvan zal immers gevraagd worden of er planalternatieven of uitvoeringsalternatieven overwogen zijn. 3. Zijn de effecten van het plan op de soorten onderzocht? De achterliggende vraag is steeds of de activiteiten effect hebben op het voortbestaan van de soort op landelijk-, regionaal- of lokaal niveau. 4. Welke mitigerende maatregelen zijn er al in het plan verwerkt? 5. In hoeverre is het aannemelijk dat er externe hydrologische beïnvloeding van Natura2000- gebieden is door de plannen? In dit gedeelte gaan we niet in op de hydrologische onder bouwing. 6. Tot slot de conclusies voor de risico s t.a.v. de projectuitvoering als gevolg van bovenstaande. In bijlage 1 zijn de tabellen opgenomen voor twaalf projecten die op bovenstaande wijze tegen het licht gehouden zijn. De conclusies per project zijn opgenomen in het volgende hoofdstuk. 13 Zandmaasprojecten Natuur

4 Conclusies In dit hoofdstuk worden de conclusies verwoord na bestudering van de inventarisatietabellen uit bijlage 1. De conclusies worden beschreven in 4.1. algemene conclusies, en daarna wordt in 4.2. ingezoomd per projectgebied. 4.1 Algemene conclusies ten aanzien van Flora- en Faunawet De belangrijkste algemene conclusies ten aanzien van de Flora- en Faunawet zijn: 1. De enige, echte beoordeling van het voorliggende materiaal in het licht van de Flora- en Faunawet gebeurt door Dienst Regelingen van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit. In het kader van deze rapportage kan daarom slechts over waarschijnlijkheden en verwachtingen worden gesproken. Wel geeft een en ander aan waar de voornaamste discussiepunten met de vergunningverleners in het kader van die wetgeving zullen liggen. Het is dus aan te bevelen niet te lang met een aanvraag voor Natuurbeschermingswet ontheffing te wachten. 2. Grootschalig grondverzet in het Maasdal kan hydrologische gevolgen hebben op afstand. Naast allerlei andere sectoren die daarmee geraakt worden is er sprake van een mogelijke invloed op Natura2000-gebieden. Die kennen een externe bescherming en dus moet er duidelijkheid geschapen worden over eventuele hydrologische effecten. De noodzaak van planaanpassingen kan dan aan de orde zijn. Het voornaamste Natura2000-gebied is hier de Maasduinen liggend op de oostoever van de Maas tussen globaal Venlo en Gennep. Andere relevante Naturagebieden binnen de invloedssfeer van de Zandmaasprojecten zijn: Oeffelter Meent, Boshuizenbergen, Leudal en Swalmdal. 3. Voor de uitvoering van de projecten en de afhandeling van de FF-wet ontheffingen zal bijna altijd een nieuwe inventarisatie uitgevoerd moeten worden omdat een deel van de beschikbare gegevens verouderd of onvolledig is. 4. Aangezien inventarisaties seizoenswerk zijn kan het veel tijd vragen voordat de inventarisaties op orde zijn. Dat kan dus vertragend werken op de uitvoering. Echter omdat ook gedurende de looptijd van het project ook inventarisaties zullen moeten worden uitgevoerd liggen hier wel mogelijkheden voor een systematische en planoverstijgende aanpak van inventarisaties. 5. In veel projecten is vooralsnog onduidelijk of en in welke mate de zeldzame en bijzondere soorten uit de tabel 3 echt geraakt worden. Veel hangt er bijvoorbeeld vanaf hoe die soorten het betreffende terrein (en dan vooral het gebied van de daadwerkelijke uitvoeringswerken) gebruiken en dat wordt uit de soortenlijstjes per project onvoldoende duidelijk. Een ontheffingsaanvraag zal in die gevallen opleveren dat daarvoor eerst de effecten echt duidelijk gemaakt moeten worden en er eventueel een mitigerend plan moet worden uitgewerkt. Dit zal vertragend werken op de uitvoering. 6. Voor een aantal soorten is al wel duidelijk dat er mitigerende of compenserende maatregelen zullen moeten volgen. Dat zijn bijvoorbeeld dassen, vleermuizen en roofvogels. Zie verder de afzonderlijke projecten. 14 Dienst Landelijk Gebied regio Zuid

4.2 Conclusies per project Nevengeul Stadsweide Roermond Vogels Zoogdieren Vissen Nevengeul Baarlo Zoogdieren Vissen Hoogwatergeul Raaijweide Zoogdieren Vissen Duidelijker zal moeten worden hoe de plannen inwerken op een aantal roofvogels. Eventueel zal er een mitigerend plan moeten worden opgesteld. Er is geen duidelijk beeld van het voorkomen en terreingebruik van vleermuizen. Daarom zal vermoedelijk een inventarisatie moeten worden uitgevoerd. Voortvloeiend daaruit kan een mitigerend plan moeten worden opgesteld. Wellicht moeten er mitigerende maatregelen getroffen worden voor dassen. Er ontbreekt een (recent) beeld van de visfauna er zal een inventarisatie moeten worden opgezet voor de inliggende wateren en ook voor de relevante delen van de Maasoevers. Er is geen duidelijk beeld van voorkomen en terreingebruik van vleermuizen. Daarom zal vermoedelijk een inventarisatie moeten worden uitgevoerd voor het bosgebied bij het veer. Voortvloeiend daaruit kan een mitigerend plan moeten worden opgesteld. Werken aan de Kwistbeek zullen van wegvangmaatregelen moeten worden voorzien. Er is geen duidelijk beeld van voorkomen en terreingebruik van vleermuizen. Daarom zal wellicht een inventarisatie moeten worden uitgevoerd. Het is echter twijfelachtig of vleermuizen wel in belangrijke mate gebruik maken van het gebied. Er ontbreekt een (recent) beeld van de visfauna er zal een inventarisatie moeten worden opgezet voor de relevante Maasoevers. Hoogwatergeul Venlo - Velden Flora Amfibieën Zoogdieren Vissen Gegevens van flora zijn verouderd en onvolledig. Er zal een inventarisatie moeten volgen. De gegevens van amfibieën zijn onvolledig. Het gebied ten noorden van de A67 moet geïnventariseerd worden. Er is geen duidelijk beeld van voorkomen en terreingebruik van vleermuizen. Daarom zal wellicht een inventarisatie moeten worden uitgevoerd. Wellicht geldt dit voor meer zoogdierensoorten. Er ontbreekt een (recent) beeld van de visfauna er zal een inventarisatie moeten worden opgezet voor de relevante Maasoevers. Nevengeul Afferden (Sambeek-Oost) Flora Vogels Zoogdieren Vissen CVI Raaijeind Zoogdieren Amfibieën Vissen Gegevens van flora zijn verouderd en onvolledig. Er zal een inventarisatie moeten volgen. De gegevens van vogels zijn te oud, waardoor er een herinventarisatie zal moeten plaatsvinden. Voor roofvogels, indien die ook nu weer aanwezig zijn, zal een plan van aanpak moeten worden opgesteld. De gegevens van zoogdieren dateren van 1994 en dus zijn de gegevens te oud. Er zal een nieuwe inventarisatie moeten plaatsvinden. Er ontbreekt een (recent) beeld van de visfauna er zal een inventarisatie moeten worden opgezet voor de relevante Maasoevers. De gegevens van zoogdieren zijn erg onvolledig en er zal dus een inventarisatie moeten plaatsvinden. De gegevens van amfibieën zijn erg onvolledig en er zal dus een inventarisatie moeten plaatsvinden. Er ontbreekt een (recent) beeld van de visfauna er zal een inventarisatie moeten worden opgezet voor de relevante Maasoevers. 15 15 Zandmaasprojecten Hydrologie Natuur

Hoogwatergeul Grubbenvorst Zoogdieren Amfibieën Vissen Er is een onduidelijk beeld van de zoogdieren. Daarom zal wellicht een inventarisatie moeten worden uitgevoerd. Een aanpassingsplan voor vleermuizen en dassen is ook waarschijnlijk. Er ontbreekt een overzicht van het voorkomen van amfibieën, waardoor hiervoor een inventarisatie zal moeten worden uitgevoerd. Er ontbreekt een beeld van de visfauna er zal een inventarisatie moeten worden opgezet voor alle wateren incl. de relevante Maasoevers. Natuurontwikkelingsproject Lottum Vogels Zoogdieren Amfibieën Vissen Er zal een duidelijker beeld moeten komen over hoe de plannen ingrijpen op de roofvogels, spechten en andere soorten met een vaste woonplaats. Er is een onduidelijk beeld van de zoogdieren. Daarom zal wellicht een inventarisatie moeten worden uitgevoerd. Een aanpassingsplan voor vleermuizen en dassen is ook waarschijnlijk. De gegevens van amfibieën zijn erg onvolledig en er zal dus een inventarisatie moeten plaatsvinden. Er ontbreekt een (recent) beeld van de visfauna er zal een inventarisatie moeten worden opgezet voor de relevante Maasoevers. Hoogwatergeul Arcen Alle groepen Er zijn geen gegevens bekend of de gegevens zijn te oud en dus zal er allereerst over de hele linie een inventarisatie moeten worden uitgevoerd. Reactivering Oude Maasarm Ooijen-Wanssum Alle groepen Hoogwatergeul Wanssum Alle groepen Maaspark Well Alle groepen De gegevens ontbreken of zijn onvolledig. Bovendien is niet duidelijk welke soorten getroffen worden door de werken. Er zal dan eerst een verdere inventarisatie moeten plaatsvinden en een effectenstudie. Er zijn geen gegevens bekend of de gegevens zijn te oud en dus zal er allereerst over de hele linie een inventarisatie moeten worden uitgevoerd. Er zijn onvoldoende gegevens bekend dus zal er allereerst over de hele linie een inventarisatie moeten worden uitgevoerd. In het onderstaande overzicht is per projectgebied aangegeven: Met een grijs vlak: gegevens niet aanwezig of verouderd Met een wit vlak: gegevens tijdens inventarisatie eind 2007 actueel. Afhankelijk van het tijdstip van uitvoering, is een actualisatie van de bestaande gegevens op een later moment nodig. Stadsweide Roermond Nevengeul Baarlo Flora/ Vegetatie (Broed)vogels Zoogdieren Amfibieën Insecten Vissen Hoogwatergeul Raaijweide Hoogwatergeul Venlo-Velden Nevengeul Afferden CVI Raaieind Hoogwatergeul Grubbenvorst Natuurontwikkelingsproject Lottum Hoogwatergeul Arcen Oude maasarm Ooijen-Wanssum Hoogwatergeul Wanssum Maaspark Well Grijs = gegevens niet aanwezig of verouderd Wit = in 2007 actuele gegevens aanwezig 16 Dienst Landelijk Gebied regio Zuid

5 Aanbevelingen 5.1 Aanbevelingen ten aanzien van Floraen Faunawet en Natuurbeschermingswet Met een gedragscode waarin is beschreven hoe om te gaan met flora- en faunasoorten in een bepaalde omgeving, wordt het werken iets gemakkelijker. Onderzocht moet worden of het mogelijk is voor Zandmaas II (tamelijk losstaande projecten, met meerdere actoren) een gedragscode op te stellen. Dit dient in afstemming met de ontheffingverlener te gebeuren. Op korte termijn ontheffingen voor de Floraen Faunawet aanvragen om zodoende sneller duidelijkheid te krijgen waar vanuit de vergunningverlener eisen en vragen gesteld worden. Nu het inzichtelijk is welke gebieden verouderde inventarisaties hebben, dient het aanbeveling een planning te maken voor de projecten. Projecten die op korte termijn in uitvoering gaan, kunnen voorjaar 2008 geïnventariseerd worden indien dat vanuit de FF-wet gewenst wordt. Momenteel wordt er gewerkt aan het opzetten van de Natuurbank. Een database die poogt alle beschikbare gegevens op het gebied van flora en fauna samen te voegen. Wanneer het systeem voltooid is kan dit systeem goed gebruikt worden bij vergunningaanvragen en een belangrijke bijdrage leveren aan beperking van de administratieve last voor flora en fauna onderzoek. 17 Zandmaasprojecten Natuur

6 Onderdeel B: Begrenzing huidige en toekomstige EHS in relatie tot de Zandmaas II projecten Binnen Zandmaas II zijn 29 projecten benoemd. In de onderstaande tabel is per projectgebied opgenomen: Aantal hectares per projectgebied. Aantal hectares EHS; de oppervlakte van het projectgebied dat overlap heeft met de EHS. Hierbij is de EHS onderverdeeld naar bestaande natuur en nieuwe natuur. Aantal hectares Co gebied (uit het Stimuleringsplan), onderdeel van de EHS maar hier is geen financiering door het Rijk voor beschikbaar. Particulieren kunnen hier natuur realiseren ter compensatie voor een ander werk. Aantal hectares POG gebied; Provinciale Ontwikkelingszone Groen; aanvullend op de Rijks EHS door de ecologische structuur van de provincie Limburg. De POG is in totaal circa 29000 ha groot, ligt als een beschermende schil rond de EHS en omvat een belangrijk deel van de ecologische verbindingszones. Aantal hectares Wit gebied, dit is gebied dat vanuit het Rijk en de Provincie op geen enkele manier begrensd is. De projecten zijn met de verschillende begrenzingen opgenomen in kaart themauitwerking natuur (bijlage 2). Om het overzicht te geven voor het onderdeel B Begrenzing huidige en toekomstige EHS in relatie tot de Zandmaas II projecten zijn alle 29 projecten bekeken. Wel zijn er binnen deze 29 projecten, projecten waar niet mee gerekend is. Dit zijn het Kadenplan Broekhuizen (te klein na afronding), de Geul van Geijsteren (zoekgebied) en Nieuw Wanssum (zoekgebied) Projecten stroomafwaarts Totaal per project gebied (ha) Bestaande Natuur (ha) Nieuwe Natuur (ha) 1 Retentiegebied Lateraalkanaal West (fase II) 482 111 44 0 131 196 2 Nevengeul Stadsweide Roermond 87 0 87 0 0 0 3 Verruiming spoorbrug Buggenum 3 0 3 0 0 0 4 Schering en inslag 18 0 0 0 3 15 5 Nevengeul Baarlo (Belfeld-West) 60 0 60 0 0 0 6 Weerdverlaging Baarlo 17 0 0 17 0 0 7 Kassengebied Hout-Blerick 77 25 2 0 5 45 8 Hoogwatergeul Raaijweide 15 0 0 15 0 0 9 Hoogwatergeul Venlo-Velden 81 0 0 0 81 0 10 Centrale Verwerkingsinstallatie Zandmaas Raaieind 43 1 3 0 39 0 11 Maasdal Velden 137 3 4 0 0 130 12 Hoogwatergeul Grubbenvorst 89 4 21 0 53 11 13 Natuurontwiikelingsproject Lottum 184 16 45 0 58 65 14 Kadenplan Broekhuizen 0 0 0 0 0 0 15 Hoogwatergeul Arcen 91 9 37 0 31 14 16 Reactivering Oude Maasarm Ooijen-Wanssum 448 92 86 18 201 51 17 Waarden Wellerlooi 192 20 21 2 10 139 18 Hoogwatergeul Wanssum 117 0 0 0 65 52 19 Nieuw Wanssum (zoekgebied) - - - - - - 20 Geul van Geijsteren (zoekgebied) - - - - - - 21 Maaspark Well 396 72 114 60 26 124 22 Hoogwatergeul Vierlingsbeek (Noord-Brabant) 76 0 0 0 0 76 23 Maaskilometers 140 146 100 0 0 0 0 100 24 Nevengeul Afferden (Sambeek-Oost) 71 0 70 0 2-1 25 Hoogwatergeul Afferden 219 4 0 0 164 51 26 Regionaal overslag centrum Heijen 46 0 0 0 46 0 27 Weerdverlaging brug Oeffelt-Gennep 24 2 0 0 0 22 28 Genneperhuis/ Niersmonding 150 0 7 0 17 126 29 Hoogwatergeul Mook 342 28 0 0 63 251 Totaal 3565 387 604 112 995 1467 De 29 projecten van Zandmaas II bevatten samen 3565 ha. Hiervan is 387 ha begrensd als bestaande natuur en 604 ha begrensd als nieuwe natuur. Daarnaast is 112 ha begrensd als Co gebied binnen het stimuleringsplan. 995 ha is begrensd als Provinciale Ontwikkelingszone Groen, opgenomen in het POL. 1467 ha heeft geen enkele van de genoemde aanduidingen en is dus opgenomen als wit gebied. 18 Dienst Landelijk Gebied regio Zuid Co (ha) POG (ha) WIT (ha)

7 Conclusies en aanbevelingen Onderdeel B: Begrenzing huidige en toekomstige EHS Conclusies: De 29 projecten van Zandmaas II bevatten samen 3565 ha. Hiervan is 387 ha begrensd als bestaande natuur en 604 ha begrensd als nieuwe natuur. Daarnaast is 112 ha begrensd als Co gebied binnen het stimuleringsplan. 995 ha is begrensd als Provinciale Ontwikkelingszone Groen, opgenomen in het POL. 1467 ha heeft geen enkele van de genoemde aanduidingen en is dus opgenomen als wit gebied. De projecten in het kader van Zandmaas II vallen deels binnen begrenzingen van bestaand groen ruimtelijk beleid, voor 1400-2400 ha echter niet. De met LNV overeengekomen extra begrenzing van 460 ha Rijks EHS komt hieraan deels tegemoet. Kanttekening Bij bovenstaande berekening past een kanttekening. Doordat bij deze berekening gerekend is met hele projectgebieden en niet met de oppervlakte van de daadwerkelijke ingreep is er in de berekening een aanzienlijke overschatting, die slechts door nadere detaillering van de projecten is terug te brengen. Aanbevelingen Uit ecologisch oogpunt kan de 460 ha nieuwe natuur als volgt worden ingevuld: Bij het begrenzen van 460 extra EHS is de wens om deze extra gronden te begrenzen aansluitend op bestaande EHS; binnen de POG, en (deels) in het winterbed van de Maas Natte en laaggelegen gebieden (en zeker kwelgebieden) hebben hier ecologisch de voorkeur te begrenzen ten opzichte van drogere gebieden. Daarmee komt de nieuwe EHS dus ook eerder in het huidige Maasdal dan op de terrassen te liggen. Een zone van minimaal 50 m aan weerszijden van de feitelijke nevengeulen is prioritair teneinde natuurontwikkeling in de nevengeulen goed tot z n recht te laten komen. Er is dan sprake van een min of meer robuust systeem. Het begrenzen van nieuwe natuur in het kader van de Zandmaasprojecten is vooral zinvol in Ooijen-Wanssum, Arcen en Lottum vanwege de mogelijkheden om daarmee grotere forse natuurgebieden te realiseren Aandachtspunten Omdat de oppervlakte aan extra EHS gelimiteerd is, is het wenselijk een prioritering op te stellen. Projectspecifieke prioriteiten kunnen pas worden opgesteld als duidelijk is welk deel van het projectgebied daadwerkelijk op de schop gaat. Gezien de gewenste realisatie van 460 ha extra Rijks EHS vóór 2015 zal een aantal projecten gezien de projectplanning niet in aanmerking komen. In het algemeen zijn de volgende aanvullende richtlijnen op te stellen: 1. De nieuw te begrenzen EHS dient mede eventuele compensatievereisten van de projecten op te lossen. Verwacht kan worden dat er bijvoorbeeld dassenleefgebied ingericht moet worden. 2. Voorkomen dient te worden dat er kleine landbouwenclaves te midden van potentieel of actueel natuurgebied overblijven. 3. De nieuwe EHS beslaat slechts gebieden die direct aan de rivier gerelateerd zijn en dus niet tijdelijke voorzieningen als gronddepots, daarvoor dient een andere oplossing gevonden te worden. Advies Het is wenselijk een overkoepelend ecologische streefbeeld voor zandmaas II projecten op te stellen. Dit om tot een concrete en zinvolle begrenzing van de 460 extra hectares te komen. In dit ecologisch streefbeeld wordt een onderscheid gemaakt tussen korte en lange termijn projecten en begrenzingen. 19 Zandmaasprojecten Natuur

20 Dienst Landelijk Gebied regio Zuid

Bijlage 1: Inventarisatietabellen per projectgebied 21 Zandmaasprojecten Natuur

22 Dienst Landelijk Gebied regio Zuid

Bijlage 2: Overzichtskaart thema-uitwerking Natuur 23 Zandmaasprojecten Natuur

24 Dienst Landelijk Gebied regio Zuid

Literatuur / referentielijst Groenplanning, diverse onderzoeken, 2005-2007 Ministerie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit - Buiten aan het werk, april 2005 Natuurbalans & Limes Divergens, Beschermde natuurwaaren Hoogwatergeul Raaijweide Venlo, Quickscan in het kader van de Flora- en Faunawet, juli 2007 Natuurhistorisch Genootschap Limburg, Natuurbank Provincie Limburg, Afdeling Landelijk Gebied, Natuurgegevens http://broedvogels.limburg.nl/site/planten/start.htm Provincie Limburg, Stimuleringsplan Natuur, Bos en Landschap, tevens Natuurgebieds- en Beheersgebiedsplan Midden-Limburg-West & Maasplassen. Gedeputeerde staten van de Provincie Limburg, november 2001 Royal Haskoning, Actualisatie natuurgegevens 5 deelgebieden, Zandmaas Pakket II maatregelen, december 2005 25 Zandmaasprojecten Natuur

26 Dienst Landelijk Gebied regio Zuid

Colofon Zandmaas II Thema-uitwerking Natuur Een uitgave van Dienst Landelijk Gebied (DLG), Regio Zuid, vestiging Roermond mei 2008 Opdrachtgever Provincie Limburg Redactieadres Dienst Landelijk Gebied Postbus 1237 6040 KE Roermond Telefoon: 0475-356756 Telefax: 0475-356777 Projectteam Marlie Berghs Jill Cerfontaine Hans Weinreich Thei Moors Vormgeving Levi Hallmann (DLG Regio Zuid, vestiging Roermond) Drukwerk ARS Grafisch, Roermond 27 Zandmaasprojecten Natuur

28 Dienst Landelijk Gebied regio Zuid

Dienst Landelijk Gebied regio Zuid

DLG realiseert groene plannen voor 16 miljoen nederlanders DLG realiseert groene plannen voor 16 miljoen nederlanders DLG realiseert groene plannen voor 16 miljoen nederlanders Dienst Landelijk Gebied Godsweerdersingel 10 Postbus 1237, 6040 KE Roermond telefoon: (0475) 356 756 telefax: (0475) 356 777