Toelichting Algemene Regels



Vergelijkbare documenten
ALGEMENE REGELS INHOUDSOPGAVE

Officiële uitgave van het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Limburg.

gezien het voorstel van de Voorbereidingscommissie d.d. 20 augustus 2013; vast te stellen de Algemene regels kwantiteit Keur waterschap Vechtstromen

Meldingsformulier waterkwantiteit: kabels en leidingen

Meldingsformulier kabels en leidingen

ALGEMENE REGELS WATERKWANTITEIT KEUR WATERSCHAP HUNZE EN AA S 2014 Onderdeel 1 STEIGER pagina 1 van 5

Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa s;

Watervergunning. Voor het leggen van een coaxkabel middels een boogzinker onder een primaire watergang op de locatie Voordorpsedijk 35 in Groenekan

Keur waterschap Vechtstromen

In het vergunningenspoor worden de volgende toetsingscriteria gebruikt.

Projectplan Anti-verdrogingsmaatregelen in Gilze (Lijndonk en Molenakkerweg)

Meldingsformulier peilgestuurd draineren

Het dagelijks bestuur van Waterschap Limburg maakt bekend dat met ingang van 1 april 2019 in werking treedt:

gelet op artikel 3.1 lid 1 sub a en e, lid 4 sub a en artikel 3.13 van de keur Waterschap Rijn en IJssel 2009;

ALGEMENE REGELS AANBRENGEN EN/OF VERVANGEN VAN BESCHOEIINGEN EN/OF DAMWANDEN IN SCHOUWSLOTEN

4 Duikers 4.1 Inleiding

Watervergunning. Voor het uitbreiden van een steiger op de locatie Frederik Hendrikstraat 106 in Utrecht. Datum 16 juni 2017.

Algemene regel 11 Keur

Watervergunning. Voor het verwijderen van een brug en het aanleggen van een dam met duiker op de locatie bij Gruttostraat 1 in Benschop

Meldingsformulier grondwater: buisdrainage

Legger Wateren. tekstuele deel

Algemene regels bij de keur van Wetterskip Fryslân. Algemene bepalingen en voorschriften voor onttrekkingen van grondwater uit de bodem

WATERVERGUNNING. Voor het (ver)planten en verwijderen van bomen langs watergangen aan de Amerongerwetering in Wijk bij Duurstede

O1. Algemene gegevens

Watervergunning. Datum 15 mei Zaaknummer 11154

15 Kabels en leidingen 15.1 Inleiding

WATERVERGUNNING Datum Zaaknummer

omschrijving wijziging:

Officiële uitgave van het dagelijks bestuur van het Waterschap Drents Overijsselse Delta

Meldingsformulier waterkwantiteit: duiker

Invuldocument lokale regels, parameters en vragen waterschap

De werken dienen te worden uitgevoerd zoals aangegeven op bijgevoegd document met kenmerk: i-4

Watervergunning. Datum 14 september Zaaknummer 16280

2 Bruggen en andere volledige overkluizingen

Algemene regel 10 Keur

2 Bruggen en andere volledige overkluizingen

Inhoudsopgave. Regels 3

5.15 Het (ver)graven van (nieuwe) watergangen. Kader

5.19 Bouwwerken in de kern- en beschermingszone van een waterkering

Melding In het kader van de algemene regels van de Keur van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard 2016 en/of de Wegenverordening

behorende bij de Legesverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2013

Watervergunning Keur waterschap Hunze en Aa s

15 Kabels en leidingen 15.1 Inleiding

Watervergunning. Datum 27 september Zaaknummer 16570

Watervergunning. Voor het aanleggen van een kunstgrasveld en een tijdelijke dam met duiker op de locatie Sportpark De Paperclip in Vleuten

5.18a Bouwwerken in en op een primaire waterkering en bijbehorende beschermingszone

ALGEMENE REGELS VERGUNNINGVERLENING WATERSCHAP ROER EN OVERMAAS

3. Beleidsregel insteekhavens langs waterkeringen langs de Gekanaliseerde Hollandse IJssel

Watervergunning. Datum 27 juli Zaaknummer 14885

ALGEMENE REGELS VERGUNNINGVERLENING WATERSCHAP ROER EN OVERMAAS

5.18b Bouwwerken in en op een regionale waterkering en bijbehorende beschermingszone

Inhoudsopgave. Algemene regels -2-

22. Het inrichten van particuliere tuinen op de in de bijlage aangegeven waterkeringen

Ontwerpbesluit wijziging Legger Wateren voor de Buiten-Giessen en gedeelte Binnen-Giessen

PARAPLUBESTEMMINGSPLAN ARCHEOLOGIE - REGELS TOEPASSINGSBEPALINGEN DUBBELBESTEMMINGEN

1. Aanhef. De aanvraag is geregistreerd onder nummer Z/18/

WATERVERGUNNING. Voor het aanleggen van een dam met duiker en het graven van oppervlaktewater op de locatie Gelderlantlaan in Utrecht

1. Aanhef. 2. Aanvraag

MODELKEUR 2008 (def. versie 19 december 2008)

WATERVERGUNNING D /

1. Een ja, tenzij Keur, is nu alles zonder meer toegestaan? 2. Een zorgplicht, wat wordt er van mij verwacht?

KEUR VAN SCHIELAND EN DE KRIMPENERWAARD

5 Graven van oppervlaktewater 5.1 Inleiding

5.18 Bouwwerken in en op een waterkering en bijbehorende beschermingszone

Watervergunning. Datum 29 augustus Zaaknummer 11584

Besluit tot wijziging van de Algemene regels Keur Waterschap Vallei en Veluwe 2013

- het houden van een georganiseerde activiteit in, langs of boven een waterstaatswerk (kernzone).

6 Steigers, aanmeervoorzieningen en meerpalen

Inhoudsopgave Aanhef Conclusie Besluit Ondertekening Voorschriften Aanvraag...

De aanvraag is namens Groningen Seaports ingediend door Royal HaskoningDHV BV te Groningen.

De aanvraag betreft de aanleg van een dam met duiker in hoofdwatergang Hoogemeedstertocht, nabij Hogeweg 1, 9801 TG te Zuidhorn.

Watervergunning. Datum 17 oktober Zaaknummer 16866

REGELS Inhoudsopgave

Watervergunning. Datum 13 juli Zaaknummer 13497

Bijlage 2: Bestemmingen

Voorstel Het ontwerp-vrijstellingsbesluit vaststellen en dit ingaande 15 april 2009 gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage leggen.

Bestemmingsplan Voetgangersverbinding. Castricum Limmen REGELS

Watervergunning Keur waterschap Hunze en Aa s

Algemene regel: steigers, vlonders of afmeerpalen

Toelichting op de Keur waterschap Regge en Dinkel 2009

Algemene regels bij de keur Wetterskip Fryslân 2013

Beleidsregel 2. Beschermingszone

BESLUIT. De werken dienen te worden uitgevoerd zoals aangegeven op de bij de aanvraag ingediende tekening met kenmerk: SIO-64552, dd. 24 oktober 2018.

PARAPLUBESTEMMINGSPLAN ARCHEOLOGIE TOEPASSINGSBEPALINGEN DUBBELBESTEMMINGEN ALGEMENE BEPALINGEN

Beheer lokale regelgeving in Omgevingsloket online - waterschap

Watervergunning Z43841/O82403

Vergelijking van het Nieuw Limburgs Peil met het Waterbeheerplan van waterschap Peel en Maasvallei

WATERVERGUNNING. Datum 3 november Zaaknummer 19142

Watervergunning. Voor het leggen van een laagspanningskabel bij de Soestdijkseweg Zuid en De Holle Bilt in De Bilt. Datum 19 juni 2017

Algemene regel grondwateronttrekking voor beregening en bevloeiing van bedekte teelten en pot- en containervelden

beschikkende op het desbetreffende verzoek van 23 maart 2017, ingekomen op 30 maart 2017 en geregistreerd onder zaaknummer WBD

Veelgestelde vragen schouw dagelijks onderhoud

1. Aanhef. 2. Aanvraag

Meldingsformulier grondwater: bestaande, traditionele buisdrainage

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 20 november 2018, ingekomen op 22 november 2018, geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK06833.

ARÜI{ IËF. 3 1 ûkt 201ü. Watervergunning aanleg draínage en dempen gedeelte waterloop bij Gedempte Zuiderdiep 8 te Kerkenveld

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 8 mei 2018, ingekomen op 14 mei 2018 geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK17899.

Artikelsgewijze toelichting

Transformatorstation Vijfhuizen. Regels

Uitvoeringsregels op grond van de Keur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden voor handelingen in het watersysteem

Transcriptie:

Toelichting Algemene Regels 1. Algemeen Artikel 4.2 van de Keur Waterschap Peel en Maasvallei 2009 biedt aan het dagelijks bestuur de bevoegdheid tot het vaststellen van algemene regels. In de Algemene toetsingscriteria 1 is aangegeven dat het instrument van algemene regels met name geschikt is voor handelingen die veelvuldig voorkomen en die in het merendeel van de gevallen op een standaardwijze kunnen worden gereguleerd. Daar waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van de algemene regel als reguleringsinstrument met het oog op het verminderen van administratieve lasten en het beperken van regelgeving 2. Algemene regels zijn geformuleerd voor handelingen die in de keur zonder vergunning zijn verboden en zijn ook geformuleerd voor enkele in de keur opgenomen geboden of verplichtingen. Met toepassing van algemene regels worden met name genoemde handelingen vrijgesteld van de vergunningplicht die in de keur is opgenomen. Die vrijstelling is slechts van toepassing indien voldaan wordt aan de voorwaarden die in de algemene regel zijn opgenomen. Ook kan de algemene regel een absoluut verbod inhouden om een bepaalde handeling uit te voeren. Een algemeen verbod kan zijn gericht op een aangewezen gebied en op een categorie oppervlaktewaterlichamen. Daar waar dit vanuit het oogpunt van het functioneren van het waterstaatswerk of van het voeren van goed beheer en onderhoud wenselijk is, is in de algemene regel de verplichting opgenomen de handeling te melden bij het waterschap. De keur biedt het dagelijks bestuur de mogelijkheid maatwerkvoorschriften te stellen. Met het stellen van maatwerkvoorschriften al dan niet op verzoek kunnen in een bijzonder geval nadere of van de algemene regel afwijkende voorwaarden aan het uitvoeren van de betreffende handeling wordt gesteld. Het stellen van maatwerkvoorschriften dient door middel van een beschikking te geschieden en zal slechts in uitzonderlijke situaties aan de orde zijn. De voorwaarden opgenomen in de algemene regels moeten voorzien in afdoende regulering van tenminste 95% van de voorkomende handelingen. Voor de volgende handelingen zijn algemene regels opgesteld: Geboden en verplichtingen Afrasteringen oppervlaktewaterlichamen en waterkeringen Beheer en bediening stuwen derden Onderhoudsplicht ondersteunende kunstwerken en werken waterkeringen Oppervlaktewaterlichamen Obstakels binnen de begrenzing van oppervlaktewaterlichamen en bouwwerken binnen 5 meter uit de insteek van een primair oppervlaktewaterlichaam Recreatief medegebruik Brug Duiker Kabels en leidingen 1 Algemene toetsingscriteria waterstaatswerken en grondwater, blz. 3, vastgesteld door het Algemeen Bestuur op. 2 Algemene toetsingscriteria waterstaatswerken en grondwater, blz. 5, vastgesteld door het Algemeen Bestuur op

Handelingen in profiel van vrije ruimte Peilgestuurd draineren Lozen van water Onttrekken van water Grondwater Grondwateronttrekking ten behoeve van beregening en bevloeiing voor landbouwkundige doeleinden Grondwateronttrekking ten behoeve van bronbemaling en proefbronnering Grondwateronttrekking ten behoeve van grondwatersanering Grondwateronttrekking ten behoeve van overige doeleinden Infiltratie Waterkeringen Handelingen in beschermingszones Handelingen in buitenbeschermingszones Recreatief medegebruik In elke algemene regel is onder het kopje motivering van de algemene regel aangegeven waarom besloten is tot het formuleren van de algemene regel. Deze motivering bevat daarmee feitelijk ook een toelichting op de algemene regel. Aan de algemene regels afzonderlijk behoeft dan ook niet nog een specifieke toelichting gevoegd te worden. Enkele onderwerpen komen in meerdere algemene regels aan de orde. Deze worden nader toegelicht in paragraaf 2 van deze toelichting. In de formulering van de algemene regels en de daarin opgenomen voorwaarden is, meer dan in het verleden, nadrukkelijk het met de regelgeving te dienen doel als vertrekpunt genomen. Waar mogelijk beschrijven de voorwaarden dan ook in algemene termen het te beschermen doel (bijv. de doorstroming in het oppervlaktewaterlichaam wordt niet belemmerd). Dit in tegenstelling tot het exact beschrijven van de wijze waarop een handeling moet worden gerealiseerd. Daar waar dit echter met het oog op het te beschermen belang wel nodig wordt geacht, wordt de wijze van uitvoering van de handeling specifiek beschreven. 2. Specifieke toelichting In deze paragraaf worden enkele in verschillende algemene regels voorkomende voorwaarden of formuleringen nader toegelicht. Het gaat hierbij onder meer om het onderscheid tussen doel- en middelvoorwaarden en om de betekenis van enkele begrippen die in dat kader een rol spelen. Belemmeren van de waterdoorvoer Handelingen en werken die plaatsvinden tussen de insteken van een oppervlaktewaterlichaam kunnen gevolgen hebben voor de doorstroming in het oppervlaktewaterlichaam. In diverse algemene regels is de voorwaarde opgenomen dat de doorstroming in het oppervlaktewaterlichaam niet mag worden belemmerd. Om aan deze voorwaarde te voldoen zal een handeling of werk zodanig moeten zijn aangelegd dat die belemmering niet optreedt. De wijze waarop een initiatiefnemer hiervoor zorg draagt is minder van belang. Door slechts het doel als voorwaarde op te nemen wordt meer flexibiliteit aangebracht in de keuze voor uitvoering van een handeling of werk door een initiatiefnemer. De doorstroming is dan ook het vertrekpunt voor toezicht en handhaving.

Geen onevenredige belemmering van het doelmatig onderhoud De regelgeving van de keur en de daarbij behorende algemene regels is ook gericht op het waarborgen van de mogelijkheden voor het voeren van doelmatig onderhoud. In het operationeel onderhoudsplan is opgenomen op welke wijze het onderhoud van een oppervlaktewaterlichaam wordt uitgevoerd. Deze wijze van voeren van onderhoud wordt als doelmatig en gebruikelijk beschouwd. Met de voorwaarde dat het doelmatig onderhoud niet onevenredig mag worden belemmerd, wordt bedoeld dat een handeling of werk het kunnen voeren van doelmatig onderhoud niet wezenlijk beïnvloed. Het is onmogelijk voor elke specifieke omstandigheid in deze toelichting aan te geven of al dan niet sprake is van een wezenlijke beïnvloeding. In het algemeen is sprake van een wezenlijke beïnvloeding wanneer de doorgang op een onderhoudsstrook zodanig word belemmerd dat de ter plaatse toe te passen wijze van onderhoud (bijv. met een grote onderhoudsmachine als een kraan) niet kan worden toegepast of dat dit slechts mogelijk is door het treffen van bijzondere voorzieningen. Hierbij is ook van belang dat bijv. vergravingen in onderhoudsstroken of taluds ten behoeve van de aanleg van handelingen of werken door derden, zodanig moeten worden bijgewerkt dat op een veilige wijze onderhoud gevoerd kan worden. Maatwerkvoorschrift In diverse algemene regels heeft het bestuur gebruik gemaakt van de bevoegdheid om maatwerkvoorschriften te stellen. Deze bevoegdheid vindt zijn basis in artikel 4.2, lid 1 van de keur. Zoals hiervoor in het algemeen deel van deze toelichting reeds aangegeven, is deze bevoegdheid gecreëerd om in uitzonderlijke situaties of omstandigheden af te kunnen wijken van de algemene voorwaarden die in de betreffende algemene regel zijn opgenomen. Een maatwerkvoorschrift wordt bij besluit door het bestuur afgegeven, al dan niet op verzoek. Het besluit tot het stellen van een maatwerkvoorschrift is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat hiertegen bezwaar en beroep kan worden ingesteld. In de algemene regels is aangegeven waarop een maatwerkvoorschrift betrekking kan hebben. Als in de praktijk blijkt dat voor bepaalde situaties relatief vaak een maatwerkvoorschrift moet worden opgesteld, dan zal dit er toe leiden dat de algemene regel aangepast wordt. Een maatwerkvoorschrift dient een uitzondering te zijn en te blijven. -.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-

Algemene regel Oppervlaktewaterlichamen en waterkeringen Afrasteringen Kader Artikel 3.1, lid 1 van de Keur bevat de verplichting voor eigenaren en gebruikers van gronden gelegen aan waterstaatswerken die worden gebruikt voor het houden van dieren om een voldoende kerende afrastering aan te brengen en te behouden buiten de grens van het waterstaatswerk. Op grond van artikel 3.1, lid 2 van de Keur kan het bestuur bij algemene regel waterstaatswerken aanwijzen waarbij de verplichting tot het aanbrengen en behouden van een voldoende kerende afrastering bij gronden gelegen aan waterstaatswerken niet geldt. Toepassingsgebied In deze regel zijn de waterstaatswerken opgenomen waarvoor de verplichting zoals opgenomen in artikel 3.1, lid 1 van de Keur niet geldt. Raakvlakken met ander beleid Algemene regel obstakels binnen de begrenzing van oppervlaktewaterlichamen en bouwwerken binnen 5 meter uit de insteek van een primair oppervlaktewaterlichaam. Beleidsnotitie Uitgangspunten nieuwe legger 2005. Motivering van de algemene regel De verplichting opgenomen in artikel 3.1 van de Keur is gericht op het voorkomen van beschadigingen aan de waterstaatswerken die zijn gelegen langs percelen die gebruikt worden voor het houden van dieren. Bij enkele grote primaire oppervlaktewaterlichamen heeft opname van deze verplichting, gelet op de ter plaatse aanwezige situatie, geen toegevoegde waarde. Waar dit aan de orde is kan het bestuur vrijstelling van deze verplichting verlenen. Ook voor wat betreft de secundaire oppervlaktewaterlichamen in onderhoud bij derden kan afgezien worden van de afrasteringsplicht. Op grond van artikel 3.8, lid 2 rust op de onderhoudsplichtige immers de plicht het secundaire oppervlaktewaterlichaam ter plaatse volledig aan zijn functie te laten beantwoorden. Indien geen afrastering wordt geplaatst zal dit tot extra onderhoudsinspanningen voor betrokkene kunnen leiden. De keuze tussen afrasteren en mogelijk extra onderhoud wordt gelaten aan de onderhoudsplichtige. Vrijstelling Waterstaatswerken waarvoor de verplichting als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de Keur niet geldt: 1. primaire oppervlaktewaterlichamen Niers en Swalm 2. secundaire oppervlaktewaterlichamen in onderhoud bij derden

Algemene regel Stuwen derden Beheer en bediening stuwen derden Kader In artikel 3.3 van de Keur is opgenomen dat de eigenaren van stuwen de stuwen beheren en bedienen op de wijze als vermeld in de daartoe door het bestuur op te stellen algemene regels. Toepassingsgebied Deze algemene regel is van toepassing op de stuwen die door het waterschap zijn geplaatst en waarvan beheer en bediening niet bij het waterschap berust. Het betreft met name de stuwen die in de haarvaten van het watersysteem zijn geplaatst met het oog op waterconservering in het kader van de projecten Optimaal Waterbeheer in de Landbouw en Stuwende Kracht. Motivering van de algemene regel In het kader van de projecten Optimaal Waterbeheer in de Landbouw en Stuwende Kracht zijn door het waterschap, in overleg met betrokken grondeigenaren, stuwtjes geplaatst in de haarvaten van het watersysteem. Met de stuwtjes wordt een bijdrage geleverd aan waterconservering en verdrogingsbestrijding. Deze stuwtjes zijn op de legger geplaatst als waterstaatswerk, waarin het onderhoud is geregeld, zodanig dat het dagelijks onderhoud berust bij de gebruiker en het buitengewoon onderhoud berust bij het waterschap. Deze algemene regel voorziet in voorschriften gericht op het beheer en de bediening van de stuwtjes. Voorwaarden 1. De stuwen worden, met inachtneming van voorwaarde 5, ten minste ingesteld op het winterpeil zoals onder 2 en op het zomerpeil zoals onder 3 in deze algemene regel bepaald. 2. De winterpeilen zijn voor grasland 80 cm, voor bouwland en tuinbouw 100 cm en voor asperges 120 cm beneden maaiveld. 3. De zomerpeilen zijn voor grasland 30 cm, voor bouwland 50 cm, voor tuinbouw 80 cm en voor asperges 100 cm beneden maaiveld. 4. Voor de instelling van de stuwpeilen is de drooglegging ten opzichte van het 10% laagste maaiveld van het perceel met het meest kritieke gewas binnen het beïnvloedingsgebied van de stuw maatgevend. 5. Het bestuur kan afkondigen wanneer het zomerpeil of winterpeil ingesteld wordt. 6. De neerwaartse aanpassing van het stuwpeil geschiedt met maximaal 20 cm per etmaal. 7. Van de voorgaande voorschriften kan, onder meer ingeval van acute dreiging van inundatie, ingeval van verzadiging van de bovengrond of bij verwachting van veel neerslag, op aangeven van het bestuur worden afgeweken. De instructies van het bestuur dienen daarbij te worden opgevolgd.

Algemene regel Oppervlaktewaterlichamen Obstakels binnen de begrenzing van oppervlaktewaterlichamen en bouwwerken binnen 5 meter uit de insteek van een primair oppervlaktewaterlichaam Kader Op grond van artikel 4.1, lid 1 van de Keur is het verboden zonder vergunning van het bestuur een waterstaatwerk te gebruiken anders dan in overeenstemming met zijn functie. Hieronder is ook begrepen het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van obstakels. Op grond van artikel 4.1, lid 2 van de Keur is het verboden zonder vergunning van het bestuur bouwwerken aan te leggen, te hebben, te wijzigen of te verwijderen binnen 5 meter uit de insteek van het watervoerend deel van een primair oppervlaktewaterlichaam. Met deze algemene regel wordt onder voorwaarden een vrijstelling van deze verboden gegeven; indien wordt voldaan aan het hieronder beschrevene is geen vergunning vereist. Begripsbepaling In deze algemene regel wordt onder een obstakel verstaan een bouwwerk, hekwerk, beplanting en overige materialen en stoffen. Het begrip bouwwerk wordt gedefinieerd op de wijze zoals dat plaatsvindt in de model Bouwverordening van de VNG en zoals ook in de rechtspraak toegepast. Het begrip is daarin als volgt gedefinieerd: elke constructie van hout, steen of ander materiaal, die op de plaats van bestemming, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren. Onder een hekwerk wordt verstaan een afscheiding die met name tot doel heeft een terrein af te sluiten en die doorgaans bestaat uit een stalen of houten constructie. Onder beplanting wordt verstaan: meerjarige beplanting in de vorm van bomen, struiken en hagen. Onder overige materialen en stoffen worden verstaan alle materialen en stoffen die kunnen worden neergelegd of kunnen worden opgeslagen. Voorbeelden zijn bouwmaterialen, hout- en snoeiafval, afvalstoffen, etc. Bruggen, duikers en in- en uitstroomvoorzieningen zijn geen obstakel als hier bedoeld. Toepassingsgebied Deze algemene regel is van toepassing op het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van obstakels binnen de begrenzing van op de legger opgenomen oppervlaktewaterlichamen die in onderhoud zijn van het waterschap, alsmede voor wat betreft bouwwerken, buiten de begrenzing van een primair oppervlaktewaterlichaam maar binnen een afstand van 5 meter uit de insteek van het primair oppervlaktewaterlichaam. Deze algemene regel ziet niet op het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van bruggen, duikers en in- en uitstroomvoorzieningen.

Raakvlakken met ander beleid Algemene regels Afrasteringen, Bruggen, Duikers, Lozen van water, Onttrekken van water, Peilgestuurd draineren, Profiel van vrije ruimte Beleidsnotitie Uitgangspunten nieuwe legger 2005 Motivering van de algemene regel De aanwezigheid van obstakels binnen de begrenzing van een op de legger opgenomen oppervlaktewaterlichaam kan enerzijds leiden tot beperkingen van mogelijkheden tot aanpassingen van het profiel van oppervlaktewaterlichamen en anderzijds tot belemmeringen in de doorstroming in het oppervlaktewaterlichaam, beschadiging van het oppervlaktewaterlichaam en tot beperkingen voor het op doelmatige wijze plegen van onderhoud. Aanpassing van het bestaande profiel van een oppervlaktewaterlichaam vindt plaats in het kader van herinrichtingsprojecten. Indien het ten aanzien van een herinrichtingsproject gewenst is de aanleg van bouwwerken te voorkomen, dan wordt ter zake een profiel van vrije ruimte op de legger geplaatst, waarbinnen het oprichten van bouwwerken niet is toegestaan (zie algemene regel profiel van vrije ruimte). Het oprichten van bouwwerken buiten de begrenzing van een primair oppervlaktewaterlichaam maar binnen 5 meter uit de insteek van het primair oppervlaktewaterlichaam is vergunningplichtig. Dit met het oog op mogelijke consequenties van graaf- en bouwwerkzaamheden ten behoeve van het oprichten van bouwwerken voor de stabiliteit van het oppervlaktewaterlichaam. Met het oog op het waarborgen van het doorstroomprofiel gelden voor de meest voorkomende werken tussen de insteken van een oppervlaktewaterlichaam (duiker, brug, in- en uitstroomvoorziening) specifieke algemene regels. Andere werken die tot belemmering van de doorstroming kunnen leiden zijn niet toelaatbaar. Met het oog op het kunnen voeren van doelmatig onderhoud van oppervlaktewaterlichamen die in onderhoud zijn van het waterschap mogen de onderhoudsmogelijkheden niet onevenredig wordt belemmerd. Van onevenredige beperking van het doelmatig onderhoud is sprake indien de gebruikelijke wijze van het voeren van onderhoud ter plaatse van het betrokken oppervlaktewaterlichaam wezenlijk wordt beïnvloed. Dit is in het algemeen aan de orde bij het oprichten van bouwwerken. Het plaatsen van afrasteringen en hekwerken haaks op de insteek is alleen toegestaan als zij eenvoudig toegang bieden tot de onderhoudsstrook. Hiertoe zijn voorwaarden in deze algemene regel opgenomen. Met het oog op het voorkomen van beschadigingen aan het oppervlaktewaterlichaam is beplanting binnen 1 meter uit de insteek niet toegestaan. I. Voor obstakels binnen de begrenzing van oppervlaktewaterlichamen die in onderhoud zijn van het waterschap gelden de volgende voorwaarden: 1. Tussen de insteken van het watervoerend deel van het oppervlaktewaterlichaam mag geen obstakel worden aangelegd en behouden. 2. Een obstakel binnen de begrenzing van een oppervlaktewaterlichaam dat in onderhoud is van het waterschap, mag de doorstroming in het oppervlaktewaterlichaam niet belemmeren en mag het doelmatig onderhoud van het oppervlaktewaterlichaam niet onevenredig belemmeren.

3. Hekwerken die haaks op het oppervlaktewaterlichaam worden geplaatst zijn uitsluitend toegestaan, indien langs het oppervlaktewaterlichaam een poort wordt geplaatst met een breedte die minimaal gelijk is aan de breedte van de ter plaatse aanwezige onderhoudstrook. De poort moet op een eenvoudige wijze handmatig geopend kunnen worden. Het waterschap wordt in het bezit gesteld van een sleutel van de poort ingeval de poort voorzien is van een slot. De sluitzijde van de poort moet aan de zijde van het oppervlaktewaterlichaam zijn, zodat de poort richting het aanliggende perceel opent. 4. Afrasteringen die ten behoeve van veekering haaks op het oppervlaktewaterlichaam worden aangebracht zijn uitsluitend toegestaan, voor zover deze ter hoogte van het oppervlaktewaterlichaam zijn voorzien van voldoende isolerende kunststof handgrepen. De handgrepen dienen zodanig in de afrastering te worden aangebracht, dat op eenvoudige wijze (zonder sloten en dergelijke) een opening van minimaal de breedte van de ter plaatse aanwezige onderhoudsstrook mogelijk is. 5. Beplanting is niet toegestaan binnen 1,00 meter uit de insteek van een oppervlaktewaterlichaam dat in onderhoud is bij het waterschap. Beplanting is zodanig gesnoeid dat de doorgang ten behoeve van het voeren van doelmatig onderhoud niet onevenredig wordt belemmerd. 6. Overige materialen en stoffen mogen niet worden neergelegd of opgeslagen binnen de begrenzing van een oppervlaktewaterlichaam, indien daardoor de doorstroming in het oppervlaktewaterlichaam wordt belemmerd en indien het voeren van doelmatig onderhoud onevenredig wordt belemmerd. 7. Tijdens en na het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van een obstakel wordt; a. de doorstroming in het oppervlaktewaterlichaam niet belemmerd; b. de onderhoudsstrook en het oppervlaktewaterlichaam in de oorspronkelijke toestand teruggebracht (maaiveldhoogte, talud, stabiliteit van de ondergrond) en behouden. 8. Het obstakel wordt verwijderd indien dit niet meer de functie vervult waarvoor het is aangebracht. Meldingsplicht 1. Overeenkomstig artikel 4.2, lid 2 van de Keur wordt het aanbrengen van een hekwerk of afrastering haaks op het oppervlaktewaterlichaam uiterlijk 2 weken voor de aanvang van de werkzaamheden gemeld aan het bestuur met een door het bestuur vastgesteld meldingsformulier. II. Vrijstelling en voorwaarde oppervlaktewaterlichaam in onderhoud bij derden Het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van een obstakel binnen de begrenzing van een secundair oppervlaktewaterlichaam in onderhoud bij derden is vrijgesteld van het verbod gesteld in artikel 4.1, lid 1 van de Keur, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarde: 1. de wateraf- en doorvoerfunctie van het oppervlaktewaterlichaam wordt niet belemmerd als gevolg van het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van een obstakel.

Algemene regel Oppervlaktewaterlichamen Recreatief medegebruik Kader Op grond van artikel 4.1, lid 1 van de Keur is het verboden zonder vergunning van het bestuur een waterstaatwerk te gebruiken anders dan in overeenstemming met zijn functie. Hieronder is ook begrepen het medegebruik van oppervlaktewaterlichamen voor recreatieve doeleinden. Met deze algemene regel wordt onder voorwaarden een vrijstelling van dit verbod gegeven; indien wordt voldaan aan het hieronder beschrevene is geen vergunning vereist. Begripsomschrijving In het kader van deze algemene regel wordt onder recreatief medegebruik uitsluitend verstaan: wandelen, al of niet vergezeld van een aangelijnd huisdier; kanovaren; vissen. Onder huisdier worden begrepen kleine huisdieren als honden en katten. Paarden worden nadrukkelijk niet begrepen onder het begrip huisdier. Toepassingsgebied Deze algemene regel is van toepassing op recreatief medegebruik in de vorm van wandelen binnen de op de legger opgenomen oppervlaktewaterlichamen, tenzij met borden is aangegeven dat het verboden is te wandelen. Deze algemene regel is niet van toepassing op het inrichten en beheren van wandelroutes. Daarvoor geldt de vergunningplicht. Voor wat betreft kanovaart is deze algemene regel van toepassing op de volgende (trajecten van) oppervlaktewaterlichamen: 1. Kanaal van Deurne 2. Helenavaart 3. Tungelroysebeek, vanaf de Provinciale weg Horn-Roggel (N279) tot het Kanaal Wessem- Nederweert 4. Groote Molenbeek, vanaf de A73 (Horst) tot de spoorlijn (Tienray) 5. Niers, vanaf de Duitse grens tot aan de brug over de Niers bij Gennep en binnen de periode van 1 april tot en met 30 september 6. Swalm, vanaf het zwembad te Swalmen tot aan de Maas en binnen de periode van 1 oktober tot en met 31 maart. Voor wat betreft vissen is deze algemene regel van toepassing op de oppervlaktewaterlichamen waarvan het visrecht op grond van een overeenkomst krachtens de Visserijwet 1963 is verhuurd.

Motivering van de algemene regel Recreatief medegebruik binnen de begrenzing van op de legger opgenomen oppervlaktewaterlichamen vindt veelvuldig plaats. Recreatief medegebruik in de vorm van wandelen, al dan niet vergezeld van een aangelijnd klein huisdier, wordt vrijgesteld van een vergunning- en meldplicht tenzij met borden is aangegeven dat het verboden is te wandelen. Nadrukkelijk is vermeld dat paarden niet onder het in deze algemene regel gehanteerde begrip van huisdier vallen. Recreatief medegebruik met paarden, (brom) fietsen, motoren en overige voertuigen is niet toegestaan vanwege het aanbrengen van schade aan de onderhoudsstrook of de berm behorende bij het oppervlaktewaterlichaam. Het varen met kano s is zonder vergunning toegestaan op de hiervoor onder toepassingsgebied vermelde oppervlaktewaterlichamen en perioden. Voor de Niers en de Swalm geldt een meldplicht omdat het aantal kano s dat gelijktijdig op het oppervlaktewaterlichaam aanwezig mag zijn is beperkt in verband met de ecologische waarden van de betreffende oppervlaktewaterlichamen. Het zelfde geldt voor de periode waarbinnen met kano s gevaren mag worden. Een deel van het aantal toelaatbare kano s op de Swalm en de Niers kan bij vergunning beschikbaar worden gesteld aan kanoverhuurbedrijven. Recreatief medegebruik in de vorm van vissen is zonder vergunning of melding toegestaan indien de visser in het bezit is van een machtiging afgegeven door de visrechthebbende. Het waterschap heeft als eigenaar van een groot aantal oppervlaktewaterlichamen het visrecht verhuurd aan hengelsportfederaties. In de betreffende huurovereenkomst zijn de voorwaarden opgenomen waaraan voldaan dient te worden. Extra regulering, anders dan in deze algemene regel vermeld is niet nodig. De in deze algemene regel opgenomen voorschriften dienen bij recreatief medegebruik te worden nageleefd. Absoluut verbod Het is verboden oppervlaktewaterlichamen te gebruiken voor recreatief medegebruik anders dan de vormen en de wijzen waarop deze algemene regel betrekking heeft. Vrijstelling Voor het wandelen, al dan niet vergezeld van een aangelijnd huisdier, het varen met een kano en het vissen is geen vergunning op grond van artikel 4.1, lid 1 van de Keur vereist indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: Voorwaarden 1. Het wandelen, al dan niet vergezeld van een aangelijnd huisdier binnen de begrenzing van een op de legger opgenomen oppervlaktewaterlichaam is vrijgesteld van het verbod gesteld in artikel 4.1, lid 1 van de Keur, tenzij met borden is aangegeven dat het verboden is te wandelen. 2. Het varen met een kano is vrijgesteld van de vergunningplicht op de volgende oppervlaktewaterlichamen a) Kanaal van Deurne b) Helenavaart c) Tungelroysebeek, vanaf de Provinciale weg Horn-Roggel (N279) tot het Kanaal Wessem- Nederweert d) Groote Molenbeek, vanaf de A73 (Horst) tot de spoorlijn (Tienray)

e) Niers, vanaf de Duitse grens tot aan de brug over de Niers in de Rondweg te Gennep en binnen de periode van 1 april tot 1juni tot een maximum van 25 kano s per dag en in de periode van 1 juni tot en met 31 oktober tot een maximum van 85 kano s per dag;; f) Swalm, vanaf het zwembad te Swalmen tot aan de Maas en binnen de periode van 1 oktober tot en met 31 maart tot een maximum van 20 kano s per dag. Daarnaast kunnen in de periode van 1 oktober tot en met 31 maart maximaal 10 kano s per dag op basis van een seizoenmelding varen. De oevers van de oppervlaktewateren mogen alleen worden betreden op de daartoe aangebrachte in- en uitstapplaatsen. 3. Het vissen in op de legger opgenomen oppervlaktewaterlichamen is vrijgesteld van de vergunningplicht mits de visser in het bezit is van een machtiging afgegeven door een visrechthebbende. 4. Het is verboden tijdens het recreactief medegebruik schade toe te brengen aan de oppervlaktewaterlichamen, de daarbij behorende onderhoudsstroken en kunstwerken en daarin of daarop afval achter te laten. Aanwezige vangstmiddelen voor het bestrijden van muskus- en\of beverratten mogen niet worden beschadigd en los of open worden gemaakt. Meldingsplicht Overeenkomstig artikel 4.2, lid 2 wordt het kanovaren op de Niers en de Swalm uiterlijk twee werkdagen voordat de kanovaart plaatsvindt, gemeld aan het bestuur met een door het bestuur vastgesteld meldingsformulier.

Algemene regel Oppervlaktewaterlichamen Brug Kader Op grond van artikel 4.1, lid 1 van de Keur is het verboden zonder vergunning van het bestuur een waterstaatswerk te gebruiken anders dan in overeenstemming met zijn functie. Hieronder is ook begrepen het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van bruggen over oppervlaktewaterlichamen. Met deze algemene regel wordt onder voorwaarden een vrijstelling van dit verbod gegeven; indien wordt voldaan aan het hieronder beschrevene is geen vergunning vereist. Toepassingsgebied Deze algemene regel is van toepassing op het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van bruggen over de op de legger opgenomen oppervlaktewaterlichamen. Raakvlakken met ander beleid Algemene regel Obstakels binnen de begrenzing van oppervlaktewaterlichamen en bouwwerken binnen 5 meter uit de insteek van een primair oppervlaktewaterlichaam. Motivering van de algemene regel Het aanleggen, hebben, wijzigen of verwijderen van een brug over oppervlaktewaterlichamen is een vanuit waterstaatkundig oogpunt eenvoudig en veel voorkomend werk. De relevante waterstaatkundige belangen (waterdoorvoer en doelmatig onderhoud) kunnen voldoende worden gewaarborgd via het stellen van algemene regels. Voor het aanleggen, hebben, wijzigen of verwijderen van een brug over oppervlaktewaterlichamen die door het waterschap worden onderhouden geldt een meldplicht. Voor het aanleggen, hebben, wijzigen of verwijderen van een brug over een oppervlaktewaterlichaam dat varend wordt onderhouden gelden aanvullende voorwaarden. I. Vrijstelling en voorwaarden oppervlaktewateren in onderhoud bij het waterschap (oeveronderhoud) Voor het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van een brug over een oppervlaktewaterlichaam dat in de legger is aangeduid als primair en secundair in onderhoud bij het waterschap, is geen vergunning op grond van artikel 4.1, lid 1 van de Keur vereist indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: 1. Per kadastraal perceel mag maximaal één brug aanwezig zijn. 2. De aanwezigheid van een brug (incl. brugleuningen) mag geen onevenredige belemmering vormen voor het gebruik van de bij het oppervlaktewaterlichaam behorende onderhoudsstroken ten behoeve van het voeren van onderhoud. 3. De op- en afrit van de brug dient 1:10 te zijn. Hiertoe dient het maaiveld deugdelijk aangevuld te worden.

4. De doorstroming in het oppervlaktewaterlichaam wordt door de brug niet verstoord. Daartoe dient drijvend vuil en dergelijke regelmatig te worden verwijderd. 5. De brug, inclusief het profiel onder de brug en twee meter weerszijden van de brug wordt in een goede staat van onderhoud gehouden. 6. De minimale afstand tussen een brug en een ander kunstwerk moet tenminste 10 meter bedragen. 7. Het bestuur wordt minimaal vijf werkdagen vóór de realisering van de brug geïnformeerd over datum en tijdstip van aanvang van de werkzaamheden. 8. De brug wordt verwijderd indien deze niet meer de functie vervult waarvoor de brug is aangelegd. II. Vrijstelling en voorwaarden oppervlaktewateren in onderhoud bij het waterschap (varend onderhoud) Voor het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van een brug over een oppervlaktewaterlichaam dat varend wordt onderhouden en als zodanig op de bij deze algemene regel behorende kaart is aangegeven, is geen vergunning op grond van artikel 4.1, lid 1 van de Keur vereist indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: 1. De voorwaarden opgenomen onder I, met uitzondering van I.3 en 4 zijn van toepassing. 2. De doorvaarhoogte is minimaal de afstand tussen onderkant brug en hoogwaterpeil (peil bij maatgevende afvoer) zoals aangegeven op de bij deze algemene regel behorende kaart. Maatwerkvoorschrift Het bestuur kan, al dan niet op verzoek, met het oog op de te beschermen waterstaatkundige belangen, op grond van artikel 4.2, lid 1 van de Keur maatwerkvoorschriften stellen ter zake ligging, constructie en onderhoud van de brug. Meldingsplicht Overeenkomstig artikel 4.2, lid 2 van de Keur wordt het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van een brug over een oppervlaktewaterlichaam dat in de legger is aangeduid als primair en secundair in onderhoud bij het waterschap uiterlijk vier weken voor de aanvang van de werkzaamheden gemeld aan het bestuur met een door het bestuur vastgesteld meldingsformulier. II. Vrijstelling en voorwaarde oppervlaktewaterlichamen in onderhoud bij derden Het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van een brug over een secundair oppervlaktewaterlichaam in onderhoud bij derden is vrijgesteld van het verbod gesteld in artikel 4.1, lid 1 van de Keur, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarde: 1. de wateraf- en doorvoerfunctie van het oppervlaktewaterlichaam wordt niet belemmerd als gevolg van het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van een brug.

Algemene regel Oppervlaktewaterlichamen Duiker Kader Op grond van artikel 4.1, lid 1 van de Keur is het verboden zonder vergunning van het bestuur een waterstaatswerk te gebruiken anders dan in overeenstemming met zijn functie. Hieronder is ook begrepen het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van een duiker in oppervlaktewaterlichamen. Met deze algemene regel wordt onder voorwaarden een vrijstelling van dit verbod gegeven; indien wordt voldaan aan het hieronder beschrevene is geen vergunning vereist. Begripsbepaling Het begrip duiker wordt als volgt gedefinieerd: een kokervormige constructie met als doel de wederzijdse verbinding tussen oppervlaktewater te waarborgen met het oog op het realiseren van een toegang tot een perceel of het kruisen van het oppervlaktewaterlichaam met een openbare weg, waarbij in principe de bodem van de waterloop, in tegenstelling tot die van de brug, wordt onderbroken. Toepassingsgebied Deze algemene regel is van toepassing op het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van duikers in de op de legger als secundair in onderhoud bij het waterschap en secundair in onderhoud bij derden aangeduide oppervlaktewaterlichamen. Raakvlakken met ander beleid Algemene regel Obstakels binnen de begrenzing van oppervlaktewaterlichamen en bouwwerken binnen 5 meter uit de insteek van een primair oppervlaktewaterlichaam. Motivering van de algemene regel Het aanleggen, hebben, wijzigen of verwijderen van een duiker in secundaire oppervlaktewaterlichamen is een vanuit waterstaatkundig oogpunt eenvoudig en veel voorkomend werk. De relevante waterstaatkundige belangen kunnen voldoende worden gewaarborgd via het stellen van algemene regels. Vanuit beheersoverwegingen geldt een melplicht. In het geval van secundaire oppervlaktewaterlichamen die niet in onderhoud zijn bij het waterschap geldt geen meldplicht en geldt slechts de voorwaarde dat de wateraf- en doorvoerfunctie van het oppervlaktewaterlichaam niet mag worden belemmerd. Het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van een duiker in primaire oppervlaktewaterlichamen is vergunningplichtig vanwege het belang van het functioneren van het betreffende oppervlaktewaterlichaam.

I. Vrijstelling en voorwaarden secundaire oppervlaktewaterlichamen in onderhoud bij het waterschap Voor het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van een duiker in een secundair oppervlaktewater in onderhoud bij het waterschap, is geen vergunning op grond van artikel 4.1, lid 1 van de Keur vereist indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: 1. De duiker wordt aangelegd, behouden, gewijzigd en verwijderd overeenkomstig de bij de melding overgelegde gegevens. 2. Ter plaatse van de grondaanvullingen dienen de taluds te worden opgezet overeenkomstig de taluds van het bestaande profiel, doch met een minimale helling van 1:1. 3. De diameter van de duiker is minimaal 0,50 meter. 4. De duiker dient met een diepte van 10% van de diameter beneden de vaste bodem van het oppervlaktewaterlichaam gelegd te worden. 5. De duiker, inclusief het profiel van het oppervlaktewaterlichaam over een breedte van een meter aan weerszijden van de lengterichting van de duiker, wordt in een goede staat van onderhoud gehouden. 6. De doorstroming van het water wordt niet verstoord. Daartoe dient drijvend vuil en dergelijke regelmatig te worden verwijderd. 7. De minimale afstand tussen een duiker en een ander kunstwerk moet 10 meter bedragen. 8. Het bestuur wordt minimaal vijf werkdagen vóór de realisering van de duiker geïnformeerd over datum en tijdstip van aanvang van de werkzaamheden. 9. De duiker wordt verwijderd indien deze niet meer de functie vervult waarvoor de duiker is aangelegd. Maatwerkvoorschrift Het bestuur kan, al dan niet op verzoek, met het oog op de te beschermen waterstaatkundige belangen, op grond van artikel 4.2, lid 1 van de Keur maatwerkvoorschriften stellen ter zake ligging, constructie en onderhoud van de duiker en van het profiel van het oppervlaktewaterlichaam over een breedte van een meter aan weerszijden van de lengterichting van de duiker. Meldingsplicht Overeenkomstig artikel 4.2, lid 2 van de Keur wordt het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van een duiker in een oppervlaktewater met de aanduiding secundair in onderhoud bij het waterschap uiterlijk vier weken voor de aanvang van de werkzaamheden gemeld aan het bestuur met een door het bestuur vastgesteld meldingsformulier. II. Vrijstelling en voorwaarde oppervlaktewaterlichaam in onderhoud bij derden Het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van een duiker in een secundair oppervlaktewaterlichaam in onderhoud bij derden is vrijgesteld van het verbod gesteld in artikel 4.1, lid 1 van de Keur, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarde: 1. de wateraf- en doorvoerfunctie van het oppervlaktewaterlichaam wordt niet belemmerd als gevolg van het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van een duiker.

Algemene regel Oppervlaktewaterlichamen Kabels en leidingen Kader Op grond van artikel 4.1, lid 1 van de Keur is het zonder vergunning van het bestuur verboden een waterstaatswerk anders dan in overeenstemming met de functie van het waterstaatswerk te gebruiken. Hieronder is ook begrepen het kruisen van een oppervlaktewaterlichaam met een kabel en leiding. Met deze algemene regel wordt onder voorwaarden een vrijstelling van dit verbod gegeven; indien wordt voldaan aan het hieronder beschrevene is geen vergunning vereist. Begripsbepaling Kabels en leidingen: lokale distributieleidingen en kabels. Voorbeelden hiervan zijn transportleidingen van de waterleidingmaatschappijen met een diameter van maximaal 300 mm, gastransportleidingen (mits geen hogedrukleiding), electriciteitskabels en andere compacte kabels, gemeentelijke rioolleidingen, glasvezel- en coax-kabels alsmede overige leidingen en kabels met een diameter van maximaal 250 mm. Indien een mantelbuis wordt gebruikt, is de diameter van de mantelbuis bepalend. Toepassingsgebied Deze algemene regel is van toepassing op het kruisen van een oppervlaktewaterlichaam dat is opgenomen op de legger. Kabels en leidingen die parallel aan een oppervlaktewaterlichaam worden gelegd zijn vergunningplichtig. Voorts blijft de vergunningplicht bestaan indien het werk plaatsvindt binnen een op de legger opgenomen profiel van vrije ruimte. Raakvlakken met ander beleid Besluit bodemkwaliteit. Motivering van de algemene regel Het kruisen van oppervlaktewaterlichamen met kabels en leidingen vindt plaats onder de bodem van het oppervlaktewaterlichaam en veelal langs openbare wegen. Een kabel- en leidingkruising is vanuit waterstaatkundig oogpunt een relatief eenvoudig en veel voorkomend werk. De relevante waterstaatkundige belangen kunnen voldoende worden gewaarborgd via het stellen van algemene regels. In het geval van secundaire oppervlaktewaterlichamen die niet in onderhoud zijn bij het waterschap behoeven geen specifieke voorwaarden te worden gesteld.

I. Vrijstelling en voorwaarden oppervlaktewaterlichamen in onderhoud bij het waterschap Voor het kruisen van een oppervlaktewaterlichaam in onderhoud bij het waterschap met een kabel en leiding als bedoeld in deze algemene regel is geen vergunning op grond van artikel 4.1, lid 1 van de Keur vereist indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: 1. Indien de kabel / leiding onder de bodem van het oppervlaktewaterlichaam wordt gelegd, dient de bovenzijde van de kabel / leiding op minimaal 1,00 meter onder de bodem van het primaire water, de taluds, het werkpad en het maaiveld te worden gelegd. 2. Indien de kabel / leiding onder een duiker wordt gelegd, dient de bovenzijde van de kabel / leiding op minimaal 1,00 meter onder de onderzijde van de duiker te worden gelegd. 3. De kabel- / leidingkruising dient zodanig te worden aangebracht en onderhouden dat de waterafen doorvoerfunctie van het oppervlaktewaterlichaam niet wordt belemmerd en het doelmatig onderhoud van het oppervlaktewaterlichaam niet onevenredig wordt belemmerd. Maatwerkvoorschrift Het bestuur kan, al dan niet op verzoek, met het oog op de te beschermen waterstaatkundige belangen, op grond van artikel 4.2, lid 1 van de Keur maatwerkvoorschriften stellen ter zake ligging en uitvoering van het werk. Meldingsplicht Overeenkomstig artikel 4.2, lid 2 van de Keur wordt het aanleggen, wijzigen of verwijderen van een kruising van een op de legger als primair en als secundair in onderhoud bij het waterschap aangeduid oppervlaktewaterlichaam met kabels en leidingen, uiterlijk vier weken voor de aanvang van de werkzaamheden gemeld aan het bestuur met een door het bestuur vastgesteld meldingsformulier. Bij het meldingsformulier dient gevoegd te worden een technische tekening op schaal, voorzien van maatvoering met dwarsdoorsnede en een kadastrale situatietekening. Tevens dient een werkbeschrijving te worden overgelegd ter zake de uitvoering van het werk (in den droge, omleiding, bemaling, boring, etc) II. Vrijstelling en voorwaarde oppervlaktewaterlichaam in onderhoud bij derden Het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van een kruising van een secundair oppervlaktewaterlichaam in onderhoud bij derden met een kabel en leiding is vrijgesteld van het verbod gesteld in artikel 4.1, lid 1 van de Keur, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarde: 1. de wateraf- en doorvoerfunctie van het oppervlaktewaterlichaam wordt niet belemmerd als gevolg van het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van een kruising van een oppervlaktewaterlichaam met een kabel en leiding.

Algemene regel Oppervlaktewaterlichamen Handelingen in profiel van vrije ruimte Kader Op grond van artikel 4.1, lid 1 van de Keur is het verboden zonder vergunning van het bestuur een profiel van vrije ruimte te gebruiken anders dan in overeenstemming met zijn functie. Met deze algemene regel wordt onder voorwaarden een vrijstelling van dit verbod gegeven; indien wordt voldaan aan het hieronder beschrevene is geen vergunning vereist. Toepassingsgebied Deze algemene regel is van toepassing op alle als zodanig in de legger opgenomen profielen van vrije ruimte. Voorts is deze algemene regel van toepassing op alle handelingen, met uitzondering van: 1. bouwwerken te maken, te hebben, te vernieuwen, te wijzigen of te verwijderen; 2. werken of leidingen met een overdruk van 10 bar of meer te brengen of te hebben Motivering van de algemene regel Aan oppervlaktewaterlichamen die in beheer zijn bij het waterschap kan een profiel van vrije ruimte zijn verbonden met het oog op voorgenomen verbeteringen aan de betreffende oppervlaktewaterlichamen. Met het opnemen van een profiel van vrije ruimte wordt beoogd ontwikkelingen te voorkomen die het realiseren van de voorgenomen verbetering onmogelijk maken of slechts mogelijk te maken via verwijdering of aanpassing van werken met grote financiële consequenties. Op grond van de algemeen geformuleerde verbodsbepaling in artikel 4.1, lid 1 van de Keur zijn alle handelingen in een profiel van vrije ruimte, anders dan in overeenstemming met deze functie, zonder vergunning verboden. Met het oog op het te beschermen belang kan het merendeel van te verrichten handelingen zonder bezwaren plaatsvinden. Met deze algemene regel wordt het verrichten van alle handelingen, met uitzondering van de handelingen hiervoor onder toepassingsgebied vrijgesteld van het in artikel 4.1, lid 1 van de Keur opgenomen verbod. Vrijstelling Voor het verrichten van handelingen in een als zodanig op de legger opgenomen profiel van vrije ruimte behorende bij een oppervlaktewaterlichaam is geen vergunning op grond van artikel 4.1, lid 1 van de Keur vereist, behoudens voor zover het betreft: 1. bouwwerken te maken, te hebben, te vernieuwen, te wijzigen of te verwijderen; 2. werken of leidingen met een overdruk van 10 bar of meer te brengen of te hebben.

Algemene regel Oppervlaktewaterlichamen Peilgestuurd draineren Kader Op grond van artikel 4.5 van de Keur is het verboden zonder vergunning van het bestuur water te lozen in of aan te voeren naar oppervlaktewaterlichamen. Op grond van artikel 4.1, lid 1 van de Keur is het zonder vergunning verboden een waterstaatswerk te gebruiken anders dan in overeenstemming met de functie. Hieronder is ook begrepen het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van uitstroomvoorzieningen. Met deze algemene regel wordt onder voorwaarden een vrijstelling van deze verboden gegeven; indien wordt voldaan aan het hieronder beschrevene is geen vergunning vereist. Begripsomschrijving Peilgestuurde drainage: buisdrainage, gecombineerd met een werk waarmee de hoeveelheid te lozen water kan worden gestuurd. Bestaande buisdrainage: buisdrainage, niet zijnde een peilgestuurde drainage, welke voor 1 oktober 2008 is aangelegd en dat is gemeld aan het bestuur. Uitstroomvoorziening: een constructie om water in een oppervlaktewaterlichaam te laten stromen. Toepassingsgebied Deze algemene regel is van toepassing op de aanleg en het gebruik van een systeem van peilgestuurde drainage. Bestaande buisdrainages dienen te worden gemeld en moeten uiterlijk 1 januari 2018 omgebouwd zijn tot een peilgestuurd systeem. Dit geldt voor alle bestaande buisdrainages. Nieuwe buisdrainages dienen peilgestuurd te zijn. In de gebieden die op de bij deze algemene regel behorende kaart zijn aangeduid als Natuurgebieden waarvoor een verbod geldt voor het aanbrengen van nieuwe buisdrainages mogen geen nieuwe buisdrainagesystemen aangelegd worden. Dit geldt ook voor peilgestuurde systemen. Peilgestuurde drainage met behulp van een stuw is niet toegestaan in op de legger opgenomen oppervlaktewaterlichamen die zijn aangeduid als primair of secundair. In overige oppervlaktewaterlichamen is het realiseren van peilgestuurde drainage met toepassing van een stuw toegestaan, mits bovenstrooms geen andere aanliggende percelen negatieve invloed in de vorm van gewas- en structuurschade kunnen ondervinden van de stuw(standen). Deze algemene regel heeft mede betrekking op de uitstroomvoorziening die moet worden aangebracht om het drainagewater te kunnen lozen in een oppervlaktewaterlichaam. De lozing en het werk in de vorm van de uitstroomvoorziening zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Deze algemene regel is wat dit onderdeel betreft van toepassing voor zover de uitstroomvoorziening wordt aangebracht in een oppervlaktewaterlichaam.

Raakvlakken met ander beleid Algemene regel Lozen van water. Motivering van de algemene regel Door drainagesystemen zodanig in te richten dat de hoeveelheid te lozen water kan worden gestuurd, zodanig dat een bepaald grondwaterpeil in het te draineren perceel kan worden gerealiseerd (zie voorwaarde 4), wordt bijgedragen aan de bestrijding van verdroging, aan het conserveren van water en (mede) daardoor aan het beperken van de noodzaak voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van beregenings- en bevloeiingsdoeleinden. Zowel het peilgestuurd draineren als het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van een uitstroomvoorziening is vanuit waterstaatkundig oogpunt relatief eenvoudig en veelvoorkomend. De relevante waterstaatkundige belangen kunnen voldoende worden gewaarborgd via het stellen van algemene regels. Verbod op nieuwe buisdrainages In de gebieden, zoals aangegeven op de bij deze algemene regel behorende kaart (Natuurgebieden waarvoor een verbod geldt voor het aanbrengen van nieuwe buisdrainages) geldt een absoluut verbod voor het aanbrengen van nieuwe buisdrainages. Vrijstelling en voorwaarden Voor het aanleggen, gebruiken, wijzigen en verwijderen van een peilgestuurde drainage, inclusief uitstroomvoorziening, is geen vergunning op grond van artikel 4.1, lid 1 en artikel 4.5 van de Keur vereist indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: I. Peilgestuurde drainage 1. Buisdrainage is toegestaan mits deze is gecombineerd met een werk waarmee de hoeveelheid te lozen water van deze drainage kan worden gestuurd overeenkomstig het bepaalde in deze algemene regels. toelichting: Het werk waarmee wordt gestuurd dient geschikt te zijn om te kunnen voldoen aan de normen die onder 4. zijn opgenomen. In de situatie dat een werk (bijv. een stuw) wordt aangelegd of gebruikt, dat in het kader van peilgestuurd draineren een negatieve invloed in de vorm van gewas- en structuurschade op andere percelen die worden beïnvloed door het werk kan hebben, dan wordt het werk niet als een geschikt middel beschouwd. 2. Een bestaand drainagesysteem is uiterlijk op 1 januari 2018 omgebouwd tot een peilgestuurde drainage. 3. Het werk als bedoeld onder 1 is zodanig ingericht dat de in het eerste lid bedoelde hoeveelheid te lozen water te allen tijde direct afgesteld kan worden op het aanwezige actuele grondgebruik met inachtneming van het bepaalde onder 4. 4. Bij de instelling van het overlooppeil van de drains gelden de hieronder opgenomen normen. Het overlooppeil van de drains mag worden bijgesteld: a. zolang de werkelijk gemeten grondwaterstand in de direct te ontwateren grond hoger is dan de hieronder opgenomen grondwaterstand, b. zolang het aannemelijk is dat de grondwaterstand binnen een week hoger dreigt te worden dan de hieronder opgenomen grondwaterstand of c. indien werkzaamheden binnen een week uitgevoerd worden die bij de werkelijk gemeten grondwaterstand tot gewas- of bodemstructuurschade leiden, steeds zodanig dat een zo hoog mogelijke grondwaterstand in het perceel blijft gerealiseerd.

Bij bepaling van het overlooppeil van de drains of de grondwaterstand als hiervoor bedoeld, wordt gerekend in centimeters beneden het maaiveld van het 10% laagste deel van de direct te ontwateren grond. Overlooppeil\grondwaterstand in centimeters -mv Grondgebruik Zomerstand Winterstand Grasland 30 60 Bouwland\akkerland 40-50 70 Diepwortelende gewassen 60-70 70 Tuinbouw 60 70 5. Het werk als bedoeld onder 1 is zodanig uitgevoerd dat de actuele ontwateringsbasis op elk gewenst moment afleesbaar is. 6. Het bestuur maakt bekend wanneer de zomer- en winterstanden ingesteld moeten worden, hetgeen afhankelijk is van de hydrologische en meteorologische omstandigheden alsmede van de meteorologische verwachtingen. Een en ander ter beoordeling van het bestuur. II. Uitstroomvoorziening 1. De uitstromingsvoorziening mag de doorstroming in het oppervlaktewaterlichaam niet belemmeren en mag het onderhoud van het oppervlaktewaterlichaam niet onevenredig belemmeren. Maatwerkvoorschrift Het bestuur kan, al dan niet op verzoek, met het oog op de te beschermen waterstaatkundige belangen, op grond van artikel 4.2, lid 1 van de Keur maatwerkvoorschriften stellen ter zake ligging, constructie en onderhoud van de uitstroomvoorziening. Meldingsplicht 1. Overeenkomstig artikel 4.2, lid 1 van de Keur wordt het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van een systeem voor peilgestuurde drainage, incl. uitstroomvoorziening, uiterlijk vier weken voor de aanvang van de werkzaamheden gemeld aan het bestuur. De melding vindt plaats middels een door het bestuur vastgesteld meldingsformulier. 2. Overeenkomstig artikel 4.2, lid 1 van de Keur wordt een bestaande buisdrainage gemeld aan het bestuur. De melding vindt plaats middels een door het bestuur vastgesteld meldingsformulier.