ECLI:NL:RBAMS:2013:CA3415



Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBAMS:2013:CA3399

ECLI:NL:RBZUT:2011:BT8884

ECLI:NL:GHARL:2014:3064

ECLI:NL:GHARL:2013:4611

ECLI:NL:RBZUT:2012:BV2125

ECLI:NL:RBGEL:2013:4039

ECLI:NL:RBAMS:2013:CA3400

ECLI:NL:RBAMS:2013:CA3402

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:GHARL:2015:2577

Uitspraak ECLI:NL:GHAMS:2012:BV9608

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:GHARL:2013:4611

ECLI:NL:GHDHA:2016:3990

ECLI:NL:RBGEL:2013:1486

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

Het hoger beroep De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:RBROT:2014:2715

ECLI:NL:RBOVE:2015:3340

ECLI:NL:GHSGR:2010:BN3621

ECLI:NL:GHARL:2014:9415

ECLI:NL:RBZLY:2010:BO9656

Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733

ECLI:NL:GHARL:2014:2223

ECLI:NL:RBALK:2010:BN9788

ECLI:NL:RBMNE:2015:5690

ECLI:NL:RBOVE:2016:5140

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:RBZUT:2005:AU3810

ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ1659

ECLI:NL:GHARL:2016:1008

ECLI:NL:GHDHA:2014:3959

ECLI:NL:GHARL:2013:9800

ECLI:NL:RBNNE:2014:2799

ECLI:NL:RBMNE:2016:7744

ECLI:NL:RBNNE:2016:5552

ECLI:NL:GHDHA:2014:3838

Het hoger beroep De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:RBZLY:2012:BY7662. Uitspraak. Instantie: Rechtbank Zwolle- Lelystad Datum uitspraak: Datum publicatie:

ECLI:NL:RBZWB:2016:2849

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

ECLI:NL:RBOBR:2014:1214

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805

ECLI:NL:RBOVE:2015:1985

ECLI:NL:GHARL:2014:9416

ECLI:NL:RBAMS:2013:CA3742

ECLI:NL:RBALK:2003:AF9638

ECLI:NL:RBAMS:2014:7911

ECLI:NL:GHSGR:2011:BR4575

Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen. geboren te [geboorteplaats] (Hongarije) op [geboortedatum],

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 februari 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

ECLI:NL:RBAMS:2014:3151

ECLI:NL:GHDHA:2015:1394 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak: Datum publicatie: Zaaknummer:

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782

ECLI:NL:RBMAA:2010:BN4824

ECLI:NL:RBNNE:2014:3655

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715

ECLI:NL:RBGEL:2014:594

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHARL:2014:5910

ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ4976

ECLI:NL:GHAMS:2016:709

ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0696

vonnis van de meervoudige strafkamer van 12 november 2013

ECLI:NL:RBMNE:2017:469

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:GHAMS:2015:5188. Uitspraak

ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ8372

Uitspraak ECLI:NL:GHAMS:2016:1261. Datum uitspraak: Datum publicatie: Zaaknummer:

ECLI:NL:RBASS:2012:BW6312

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ2356

ECLI:NL:RBMNE:2016:7618

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan.

ECLI:NL:RBSGR:2012:BX0466

ECLI:NL:GHSGR:2012:BX3976

ECLI:NL:GHARN:2010:BO2994

ECLI:NL:RBNHO:2017:2863

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:GHAMS:2013:3998. Onderzoek van de zaak. Tenlastelegging. Gerechtshof Amsterdam. Uitspraak

ECLI:NL:GHAMS:2016:4450

ECLI:NL:RBGEL:2014:2187

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHARL:2014:10095

ECLI:NL:RBAMS:2014: Het onderzoek ter terechtzitting. 2 Tenlastelegging. 3 Voorvragen. Uitspraak. Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBSHE:2008:BG5264

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 10 februari 2015.

ECLI:NL:RBUTR:2008:BE9165

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

Transcriptie:

ECLI:NL:RBAMS:2013:CA3415 Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM VONNIS Parketnummer: 13/708136-11 Datum uitspraak: 17 juni 2013 Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen [verdachte], geboren te [plaats] op [1986], ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], [postcode] in [plaats]. 1. Het onderzoek ter terechtzitting Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 oktober 2012, 17 oktober 2012, 14 mei 2013, 21 mei 2013 en 23 mei 2013, 3 juni 2013. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.F. de Boer en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.H. Aalmoes, naar voren hebben gebracht. 2. Tenlastelegging Aan verdachte is na de wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 11 oktober 2013 het volgende ten laste gelegd.i 1. hij in of omstreeks de periode van 1 november 2010 tot en met 7 oktober 2011 te Amsterdam en/of Hilversum en/of Huizen en/of Utrecht en/of Groningen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval alleen, een ander of anderen te weten [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen, door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of dreiging met één of meer andere feitelijkheden en/of door afpersing en/of door misleiding

en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen, en/of die [persoon 1] en/of een of meer andere vrouwen (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden) en/of met één of meer van de voornoemde middelen en/of omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of (één of meer van) zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [persoon 1] en/of een of meer andere vrouwen zich daardoor beschikbaar stelde(n) tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden), en/of opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen en/of die [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen met één of meer van de voornoemde middelen en/of omstandigheden heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte en/of (één of meer van) zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen met of voor een derde, bestaande die dwang en/of dat geweld en/of die één of meer andere feitelijkheden en/of die dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of die misleiding en/of dat misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of dat misbruik van een kwetsbare positie en/of dat werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten en/of opnemen en/of dat dwingen en/of bewegen en/of dat handelingen ondernemen en/of dat voordeel trekken (telkens) hierin dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (ten aanzien van [persoon 1]) 1. die [persoon 1] heeft gehuisvest (in [plaats] en/of [plaats]) en/of 2. één of meermalen een prostitutiekamer voor die [persoon 1] heeft geregeld

en/of heeft/hebben betaald en/of 3. die [persoon 1] (meermalen) onder druk heeft gezet en/of er (zodoende) toe heeft aangezet en/of heeft gebracht om in de prostitutie te werken door haar een schuld bij hem, verdachte en/of zijn mededader(s) te laten opbouwen en/of 4. dagelijks alle dan wel een groot deel van de verdiensten uit verrichtte prostitutiewerkzaamheden van die [persoon 1] heeft afgepakt en/of afgenomen en/of door die [persoon 1] aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) heeft laten afstaan en/of 5. de minimale dagopbrengsten van die [persoon 1] heeft bepaald (minimaal 1000 euro doordeweeks en/of minimaal 1500 euro in het weekend) en/of 6. die [persoon 1] (meermalen) van haar werkplek naar huis heeft gebracht en/of het vervoer van en naar de werkplek heeft geregeld en/of 7. die [persoon 1] (telkens) tijdens haar prostitutiewerkzaamheden heeft gecontroleerd en/of (tijdens diens prostitutiewerkzaamheden) op die [persoon 1] heeft gepast en/of 8. die [persoon 1] heeft/hebben opgedragen (terwijl die [persoon 1] prostitutiewerkzaamheden verrichtte) hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te sms-en als zij klaar was met een klant en/of 9. die [persoon 1] één of meermalen heeft vastgebonden aan de polsen en/of (vervolgens) het hoofd van die [persoon 1] (langdurig) onder water heeft geduwd (omdat zij had aangegeven te willen stoppen met de prostitutiewerkzaamheden) en/of 10. die [persoon 1] met een mes en/of een pistool heeft bedreigd en/of 11. die [persoon 1] (meermalen) heeft verkracht en/of 12. die [persoon 1] (meermalen) heeft gedwongen seks met zijn, verdachtes, vrienden

te hebben en/of 13. die [persoon 1] (meermalen) heeft mishandeld door hard in haar borsten en/of tepels en/of clitoris te knijpen en/of te bijten en/of haar tegen haar hoofd en/of lichaam te slaan en/of haar keel dicht te knijpen en/of haar hoofd tegen een wasbak te slaan en/of 14. gedreigd heeft die [persoon 1] te doden en/of te (laten) verkrachten en/of te mishandelen en/of 15. die [persoon 1] heeft/hebben voorzien van een telefoon en beltegoed en/of 16. die [persoon 1] haar auto heeft/hebben laten afstaan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) en/of 17. heeft/hebben geprobeerd die [persoon 1] een tatoeage te laten zetten met verdachtes naam en/of de namen van zijn medeverdachte(n) en/of 2. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2010 tot en met 7 oktober 2011 te Amsterdam en/of Hilversum en/of Huizen en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, immers heeft hij, verdachte, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in genoemde periode bij wijze van gewoonte, een of meer (contante) geldbedrag(en) en/of voorwerpen, te weten: - (telkens) een groot deel van de verdiensten uit de door [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen verrichte prostitutiewerkzaamheden, verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet terwijl hij (telkens) wist dat die/dat voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit misdrijf/misdrijven; 3. hij in of omstreeks de periode van 01 november 2010 tot en met 9 september 2011 te Amsterdam en/of Hilversum en/of Huizen en/of Utrecht, in elk geval in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [persoon 1] van het leven te beroven, met dat opzet, tezamen en in

vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen de armen van die [persoon 1] (op haar rug) heeft vastgebonden en haar hoofd vervolgens (meermalen) onder water heeft geduwd zodat zij geen lucht meer kreeg; subsidiair: hij in of omstreeks de periode van 01 november 2010 tot en met 9 september 2011 te Amsterdam en/of Hilversum en/of Huizen en/of Utrecht, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [persoon 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededaders de armen van die [persoon 1] (op haar rug) heeft vastgebonden en haar hoofd vervolgens (meermalen) onder water heeft geduwd zodat zij geen lucht meer kreeg, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; meer subsidiair: hij in of omstreeks de periode van 01 november 2010 tot en met 9 september 2011 te Amsterdam en/of Hilversum en/of Huizen en/of Utrecht, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend de armen van een persoon (te weten [persoon 1]) (op haar rug) heeft vastgebonden en vervolgens het hoofd van die [persoon 1] (meermalen) onder water heeft geduwd zodat die [persoon 1] geen lucht meer kreeg, waardoor voornoemde [persoon 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; 4. hij op een op meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 november 2010 tot en met 9 september 2011 te Amsterdam en/of Hilversum en/of Huizen en/of Utrecht, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld en/of een (andere) feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een (andere) feitelijkheid [persoon 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) - zich (telkens) agressief en/of gewelddadig tegenover die [persoon 1] gedragen en/of - die [persoon 1] (telkens) vastgebonden en/of vastgehouden en/of vast laten houden en/of - (telkens) een of meermalen zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of de anus van die [persoon 1] geduwd en/of

- (telkens) een of meermalen een gasfornuisaansteker en/of een pistool en/of een honkbalknuppel en/of een schroevendraaier in de vagina en/of de anus van die [persoon 1] geduwd en/of gestoken en/of - (telkens) die [persoon 1] gedwongen hem, verdachte en/of zijn mededader(s) een of meermalen te pijpen (tijdens het autorijden); 5. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 november 2010 tot en met 9 september 2011 te Amsterdam en/of Hilversum en/of Huizen en/of Utrecht, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend - [persoon 1] met haar hoofd tegen een wasbak heeft geslagen en/of - een of meermalen de keel en/of de hals van die [persoon 1] heeft dichtgeknepen en/of - die [persoon 1] (telkens) met de vuist(en) en/of de vlakke hand met kracht tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of - die [persoon 1] met kracht in haar borsten en/of tepels en/of clitoris heeft gebeten en/of geknepen en/of - die [persoon 1] met kracht aan haar haren heeft getrokken en/of - die [persoon 1] door de kamer heeft gesmeten, waardoor voornoemde [persoon 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden. 3. Voorvragen De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. 4. Overwegingen ten aanzien van het bewijs 4.1 De betrouwbaarheid van de verklaringen van [persoon 1] Het onderwerp van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [persoon 1] heeft als een rode draad door dit proces gelopen. Een kritische benadering van de verklaringen van [persoon 1] ligt

ook voor de hand, nu zij de kern vormen van de beschuldigingen aan het adres van verdachten en er kwantitatief weinig bewijsmiddelen uit andere bron voorhanden zijn. De verdediging heeft betoogd dat de verklaringen van [persoon 1] dienen te worden uitgesloten van het bewijs omdat zij kort gezegd vaag, inconsistent en soms aantoonbaar in strijd met de waarheid zou hebben verklaard. Dit verweer wordt verworpen. [persoon 1] is als getuige meermalen intensief door de politie en later bij gelegenheid van de verhoren bij de rechtercommissaris uitgebreid door de rechter-commissaris, de officier van justitie en de raadslieden van alle verdachten in de zaak [X] gehoord. Tijdens deze kritische verhoren bleef [persoon 1] naar het oordeel van de rechtbank overwegend eenduidig verklaren. Gelet op de inhoud van haar verklaringen hebben in een korte periode meerdere incidenten, waarbij verdachte en/of medeverdachte(n) en of combinaties van medeverdachten betrokken waren, plaatsgevonden. Op de rechtbank komt [persoon 1] in grote lijnen duidelijk en consistent over. De rechtbank is van oordeel dat het gegeven dat [persoon 1] bij de politie niet in chronologische volgorde heeft verklaard en dat zij in haar verklaringen bij de rechter-commissaris aangeeft dat verbalisanten of de raadslieden bepaalde gebeurtenissen door elkaar halen en dan opnieuw haar verhaal doet, juist een authentiek beeld schetst van de gebeurtenissen die zij in haar verklaringen beschrijft. Daarnaast vinden er ná de aangifte door [persoon 1] (uit het dossier bekende) gebeurtenissen plaats rondom [persoon 1] die qua inhoud en impact in het verlengde van de aangifte liggen en waardoor de aangifte in geloofwaardigheid wordt ondersteund. Noemenswaardige uitzonderingen op het betrouwbaar verklaren vormen wat de rechtbank betreft de volgende punten. [persoon 1] heeft tegenstrijdig verklaard over de datum waarop zij met haar prostitutiewerkzaamheden is begonnen. Enerzijds heeft zij verklaard begin 2011 en in ieder geval niet vóór december 2010 als prostituee te zijn gaan werken, anderzijds zou zij volgens enkele getuigen hebben verklaard daarmee op haar 18de levensjaar te zijn begonnen. De politie heeft deze kwestie onderzocht. Daaruit leidt de rechtbank af dat [persoon 1] niet eerder dan in februari 2011 als prostituee is gaan werken hoewel niet kan worden uitgesloten dat zij voordien incidenteel dat werk heeft gedaan. Van structurele arbeid op dit terrein is niet gebleken. Onverklaarbare tegenstrijdigheden signaleert de rechtbank in de verklaringen over de reis naar Hamburg eind juli 2011. Over het tijdstip en de plaats van vertrek verklaart [persoon 1] in strijd met de inhoud van het telecomonderzoek (historische- en peilgegevens van de mobiele telefoons van betrokkenen). Tot slot constateert de rechtbank dat [persoon 1] tegenstrijdig heeft verklaard over het al dan niet (gedwongen) hebben van seks met verdachte Kinay. Dat in een strafzaak waarin een prostituee tegen verschillende personen aangifte doet van mensenhandel, in verschillende verklaringen, over verschillende personen, en verschillende gebeurtenissen, op enkele punten onduidelijkheid blijft bestaan of enkele ongerijmdheden ontstaan, acht de rechtbank onvermijdelijk. Ondanks deze kanttekeningen die op punten bij de verklaringen van [persoon 1] kunnen en moeten worden geplaatst, blijft, tegen de achtergrond van het totaal van haar verklaringen en in het licht van de overige onderzoeksbevindingen, het beeld van [persoon 1] als een betrouwbaar verklarende getuige in stand. De rechtbank neemt aan dat [persoon 1] haar redenen heeft om tegenstrijdigheden in haar verklaringen te laten ontstaan,

doch het bestempelt haar nog niet direct en alleen om die reden tot (een voor de gehele strafzaak) onbetrouwbare getuige. Haar verklaringen zijn dan ook, uitgezonderd van de hiervoor omschreven punten, bruikbaar voor het bewijs. 4.2 Het bewijsminimum Daarnaast heeft de verdediging gesteld dat zelfs betrouwbaar geachte verklaringen van [persoon 1] niet kunnen leiden tot een bewezenverklaring van enig tenlastegelegd feit, omdat in deze zaak niet aan het wettelijk bewijsminimum kan worden voldaan. Er zijn onvoldoende bewijsmiddelen uit andere bron aanwezig die de verklaringen van [persoon 1] ondersteunen, hetgeen dient te leiden tot vrijspraken, aldus de verdediging. De rechtbank stelt onder verwijzing naar het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 19 maart 2012 (LJN BV9608) het volgende voorop. Volgens het tweede lid van art. 342 van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Dit zogenoemde bewijsminimum heeft betrekking op de verklaringen van getuigen afgelegd ter zitting, maar is eveneens van toepassing op getuigenverklaringen die zijn opgenomen in een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van art. 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval (vgl. HR 26 januari 2010, NJ 2010, 512 en HR 13 juli 2010, NJ 2010, 515, m.nt. Borgers). Twee getuigenverklaringen uit dezelfde bron resulteren niet in twee onderscheiden bewijsgronden die door de unus testis nullus testis -regel minimaal worden verlangd ter onderbouwing van de bewezenverklaring als geheel. De strekking van art. 342, tweede lid, Sv noopt dus tot bijkomend bewijs uit een van die getuige onafhankelijke bron. Voorts gaat het niet slechts kwantitatief om het aantal bronnen van redengevende bewijsgronden, maar ook of een aangifte in voldoende mate kwalitatief wordt ondersteund door ander bewijsmateriaal, dat wil zeggen: voldoende worden ondersteund door bewijsmateriaal uit andere bron. Anders gezegd, er dient een inhoudelijk verband te bestaan tussen de verklaring van de getuige en het overige gebezigde bewijsmateriaal. Indien een dergelijk verband ontbreekt, zal er onvoldoende steun bestaan (vgl. HR 30 juni 2009, NJ 2009, 495 en 496 m.nt. Borgers). Toegepast op onderhavige zaak, overweegt de rechtbank als volgt. De verklaringen van aangeefster [persoon 1] vormen de belangrijkste bron voor de beschuldigingen jegens verdachten. De vraag of aan het wettelijk bewijsminimum is voldaan, dient voor iedere verdachte en voor ieder tenlastegelegd feit opnieuw te worden bekeken en beantwoord. De rechtbank zal haar bewijsoverwegingen dan ook opnemen bij de bespreking van de afzonderlijke feiten. 5. Vrijspraak van feit 3, feit 4 en feit 5

Anders dan de officier van justitie en met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het wettige bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv aan een bewezenverklaring in de weg staat ten aanzien van de onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten. De verklaringen van aangeefster dat verdachte heeft gepoogd haar van het leven te beroven, danwel (ernstig) te mishandelen (feit 3), dat zij door verdachte is verkracht (feit 4) en is mishandeld (feit 5), worden namelijk niet ondersteund door een tweede bewijsmiddel dat voldoende inhoudelijk verband houdt met de belastende verklaringen van aangeefster en afkomstig is uit een van aangeefster onafhankelijke bron. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de feiten 3, 4 en 5 van de tenlastelegging. 6. Waardering van het bewijs 6.1. Bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 1 en 2 De rechtbank acht op grond van de volgende wettige bewijsmiddelen bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten: 1. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011114216-3 van 23 mei 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 2] en [persoon 3], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 101-104. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven: Op 19 mei 2011 werd via Meld Misdaad Anoniem een melding gedaan bij de Unit mensenhandel door een man die zich bekend maakte als [naam 1]. Hij was heftig geëmotioneerd. [naam 1] vertelde dat zijn nichtje [persoon 1] (de rechtbank begrijpt: [persoon 1]) gedwongen op het Zandpad te Utrecht, bootje [A] nummer [nummer] werkte. Zij zou gedwongen worden door een groep Armeniërs en voor en na haar dienst verkracht worden door deze Armeniërs. Ze zou per dag 1000,00 euro moeten verdienen. Zij had hem gisteravond kort kunnen bellen. Het zou slecht met haar gaan. Ze moest het gesprek afbreken omdat er door de jongens op de ramen werd geklopt. Ze moest haar gordijn open doen en het gesprek afbreken. Vervolgens werd de afspraak gemaakt dat ik, verbalisant [persoon 2], vergezeld door verbalisant [persoon 3] naar het Zandpad, boot [A] zou gaan om te spreken met [persoon 1] voornoemd. Op 19 mei 2011 omstreeks 23.30 uur waren wij op het Zandpad. Wij zagen een vrouw achter het raam staan en klopten op de deur die zij opende. Wij vroegen haar naar haar naam. Zij vertelde te zijn: [persoon 1].

2. Een proces-verbaal bevindingen van 6 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 3] en [persoon 2], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 1-3. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven: Op 29 augustus 2011 hadden wij, [persoon 3] en [persoon 2], op het Zandpad een gesprek met [persoon 1]. [persoon 1] verklaarde dat zij naar het Zandpad werd gebracht en dat zij ook werd gehaald door de twee neven van [naam 2] (de rechtbank begrijpt: door [verdachte] en [persoon 4]). [persoon 1] verklaarde dat zij door de week minstens 1000 euro per dag moet verdienen. [persoon 1] verklaarde: Als ik in het weekend met 1000 euro thuis kom, kijken zij mij aan, van wat is dat. Als ik geen 1000 euro het is hoofdprijs. [persoon 1] verklaarde verder dat de eisen meer waren geworden en dat zij langer en meer moest werken vanaf dat zij op het Zandpad ging werken. 3. Een proces-verbaal van aangifte door [persoon 1] van 19 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 2] en [persoon 3], doorgenummerde pagina AH 15-32. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven: Op 10 september 2011 heeft [persoon 1] aangifte gedaan van mensenhandel. Vrijdag en zaterdag waren mijn eerste werkdagen (de rechtbank begrijpt: in Utrecht). Die maandag ben ik naar Amsterdam gegaan. Die vrijdag werd ik gebracht (de rechtbank begrijpt: de eerste avond dat [persoon 1] volgens haar aangifte in de prostitutie en op het Zandpad werkzaam was) en toen was (de rechtbank begrijpt: behalve [verdachte]) [persoon 4] ook mee. En toen werd er ook gezegd van ja, hij zal jou ook gaan halen en brengen en als er wat is moet je hem bellen. Want [verdachte] had ook een baan. Die maandag (de rechtbank begrijpt: na de vrijdag en de zaterdag dat [persoon 1] voor het eerst werkte op het Zandpad) heb ik met [persoon 4] afgesproken en toen gingen we naar de Wallen in Amsterdam en hij zei van ja kijk er is hier een kamer vrij. Toen ben ik naar een kantoor gegaan. Alles was vol die dag. Toen ben ik naar een ander kantoor gegaan, weer niets. Hij wist ook precies waar alles te vinden was. Toen gingen we naar een ander kantoor, bij Molensteeg, daar hadden ze wel kamers vrij. [persoon 4] stond bij de Molensteeg. En daar stond hij te kijken wat er gebeurde. Er gebeurde niets maar gewoon het gevoel hoe hij naar me keek. Dus in ieder geval sms te hij de hele tijd. Ik drukte hem heel vaak weg want kantoren zijn heel erg tegen pooiers. Die avond ben ik naar huis gegaan in de [adres 1]. [verdachte] en [persoon 4] hebben me gebracht. We maakten de afspraak: morgen rond zeven uur halen we je op. Toen werd ik thuis afgezet. Nou die avond werd ik weer gehaald, weer hetzelfde liedje.

Pagina ZD 06 22 V: Heb jij een seksuele relatie gehad met [verdachte]. A: Ja, die avond (de rechtbank begrijpt: de eerste avond dat [persoon 1] volgens haar aangifte in de prostitutie werkte) was de eerste keer. Ja testen. De volgende dag moest ik voor ik begon met werken weer seks hebben met [verdachte]. Ik wilde geen seks hebben met [verdachte], maar ik deed het wel, ik dacht, het hoort, ik wil hem niet boos maken. Toen deed hij die ketting af. Hij heeft een ketting met een kruis, als hij seks gaat hebben doet hij altijd als eerst die ketting af. Zodra hij die ketting afdoet weet ik al wat er gaat gebeuren. Pagina ZD 06 27 Als ik geen kamer zou krijgen dan zouden ze boos worden. [persoon 4] had veel geld bij zich. Hij deed zo driehonderd euro kan ik jou laten verkrachten door een neger. Hij legde er weer driehonderd euro bovenop, hij zei daarmee kan ik nog erger doen. Nou het ergste is dus doodmaken. Pagina ZD 06 28 [persoon 1] gaat in maart 2011 weer werken op het Zandpad Als ik de kamerverhuurder belde, dan vertelden ze me hoe het ervoor stond met de kamers, dan zei ik nou ik ga even nadenken, ik bel je zo terug. En dan besprak ik het met [verdachte] en met [persoon 4] en dan belde ik de kamerverhuurder weer en dan maakte ik daar afspraken. Dan legde ik hun bijvoorbeeld uit van er is een plek vrij, die kamer en dan zeiden zij van nee pak die kamer. V: Je hebt op het Zandpad duizend euro gegeven, die dagen vrijdag en die zaterdag: vierhonderd en zeshonderd euro. A: Ja, zeshonderd en vier en half. Pagina ZD 06 29 V: Hoe ging dat in Amsterdam? A: Toen kwamen ze alle twee. [persoon 4] en [verdachte]. V: Om wat te doen? A: Ja seks. Voordat ik begon te werken en soms tussendoor en op het eind sowieso ook. V: En hoe ging je naar je werk in Amsterdam op de Wallen. A: Met de auto, met die Golf van [verdachte]. Wie mij haalde was elke keer verschillend maar op een gegeven moment werd het steeds meer [persoon 4]. In het begin was het vooral hun

tweeën. En dan was het bijvoorbeeld een dag [persoon 4], de andere dag [verdachte], en dan ging er bijvoorbeeld weer eentje terug naar [plaats] en dan kwamen ze weer effe met zijn tweeën langs. Pagina ZD AH 30 Op een gegeven moment bijvoorbeeld op het Zandpad, als ik klaar was met werken, dan kwam toch [verdachte] bij mij op de kamer voor het geld. In Amsterdam deden we dat anders. Daar werkte ik tot vier uur s nachts en in het weekend tot acht uur en dan gingen we terug naar een afgelegen plek en dan werd daar het geld geteld. V: Wat gebeurde op die plekken behalve geld tellen? A: Sowieso seks en voor de rest, dat hing er gewoon van af. Van hun bui. Hoe ik in hun woorden die dag heb gekloot op het werk. De eerste keer hebben ze mij heel erg gewurgd, in de auto tegen het raam, uit het niets. Maar echt zo gewurgd dat ik geen lucht meer kreeg. [verdachte] en [persoon 4] hebben mij gewurgd. Maar [verdachte] was daar wel nummer een in. Pagina ZD 06 31 V: Welke dingen zijn er nog meer gebeurd op die afgelegen plekken? A: [persoon 4] had een sponsje gekocht die je kan gebruiken als je ongesteld bent. Eerst zijn we naar een cafeetje gegaan en hij zegt doe het er in. Toen zijn we naar die ene plek gegaan om het te testen. Of je seks kon hebben met dat sponsje. V: Wilde je dat? A: Ik wou geen eens sowieso dat hele sponsgebeuren niet eigenlijk. Pagina ZD 06 32 V: Wat deden ze nog meer op die afgelegen plekken met jou? A: Dat was elke keer verschillend. Ja, [persoon 4] die trok vaak aan m n haren, slaan. Dat was in die begintijd. Pagina ZD 06 32 Als ik bijvoorbeeld op een afgelegen plek met [persoon 4] was dan gingen we op de achterbank zitten van de auto. Meestal deed hij dan z n broek uit als we achterin zaten, zei hij bijvoorbeeld pijp me, en toen zei ik nee, en hij zegt je gaat het sowieso doen of nou, moet ik ja gaan dwingen. Dan gaf hij mij bijvoorbeeld een paar goede stoten en dan zei ik al onder het slaan van ok, is goed ik doe het wel stop alsjeblieft je doet me pijn.

Vooral [persoon 4] is heel erg agressief. [verdachte] die is wel rustig, als hij eenmaal boos is dan is hij erger dan [persoon 4]. Maar [persoon 4] wil volgens mij gewoon een reden hebben om zo te doen. Dus als [persoon 4] er alleen was, kon ik eigenlijk wel raden hoe laat het was. V: En blauwe plekken van de agressie? A: Vaak had ik ze ook niet. Dan sloeg hij met de platte hand en op een gegeven moment dan zie je blauwe plekken. Ik zei ook zo kan ik gewoon niet werken, nou hadden ze wel andere manieren. Er zijn genoeg manieren. V: Wat zijn dan die andere manieren? A: Wurgen, haren trekken, met mij smijten. Een keer kwam [verdachte] ook mijn kamer in en hij pakt gewoon alsof ik een pop was. Of hier zo die aders dichtknijpen, dan val je weg. V: Je wijst in je nek, of in je hals. A: Ja. 4. Een proces-verbaal van aangifte door [persoon 1] van 21 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren x, doorgenummerde pagina ZD 06 AH 34-54. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven: Op 11 september 2011 heeft [persoon 1] aangifte gedaan. Pagina ZD 06 AH 36 V: Hoe ging je naar Amsterdam? A: Met [persoon 4] meestal, of met hun alle twee (de rechtbank begrijpt: met [verdachte] en [persoon 4]). Ik bereikte [persoon 4] telefonisch. V: Wat gebeurde er dan? Als jij hem belde om te zeggen dat er is een kamer vrij? Wat zei hij dan? A: Ja doe die of die kamer. V: Maar hoe ging je naar Amsterdam om te gaan betalen? A Met [persoon 4]. V: Dus hij kwam je ophalen om te gaan betalen.

A: Ja. Pagina ZD 06 AH 39 V: Op welke tijdstippen werkte je in Utrecht? A: Negen uur s avonds tot negen uur s ochtends. Toen werkte ik iedere dag. V: Waarom werkte je iedere dag? A: Vanwege het geld. V: Wilde jij veel geld verdienen? A: Ik zag geen geld dus. V: Van wie moest je iedere dag werken? A: Van [persoon 4] en [verdachte]. Naar Amsterdam werd ik gebracht door een Golf vijf, zwart. In de tijd dat ik naar Utrecht ging was het nog een tijdje in de Golf, daarna werd het een Mercedes. Pagina ZD 06 40 Ze zeiden sowieso duizend euro per dag. In het weekend moest ik minstens vijftien (de rechtbank begrijpt: vijftien honderd euro) verdienen. En dat redde ik ook vaak nog. Weekend noem ik donderdag, vrijdag en zaterdag. Soms belde ik mijn klanten of sms te ik ze. Van kom alsjeblieft. V: Van joh kom alsjeblieft om maar aan je bedrag te komen. A: Ja, ja. Pagina ZD 06 AH 41 V: Wat deed [verdachte] als hij boos was? A: Wurgen. En hij sloeg mij alsof ik gewoon een pop was, gewoon naar alle kanten toe. V: Het slaan, waar gebeurde dat? A: In de auto, op mijn kamer.

V: En bij jou thuis in [plaats]? A: Ja, dat ook, maar dat begon later erger te worden. Dat was op dat moment nog niet, dat was rond mijn verjaardag, toen werd dat daar heel erg. V: En als ze je sloegen, hoe reageerde jij? A: Ik mocht niet huilen, niet schreeuwen, maar dat lukte bijna nooit. Dus als ze met meerdere waren hield altijd iemand mij vast, of hield mijn mond dicht, of werd een mes boven mijn gezicht gehouden. V: Door wie? A: Door [persoon 4]. Pagina ZD 06 AH 42 In ieder geval die dag met [verdachte], ook op die kamer, je hebt daar ook zo n wasbak. In ieder geval heeft hij daar ook keihard mijn hoofd tegenaan geslagen, op een gegeven moment had ik hier ook een hele plek zitten en toen heb ik ook een pony laten knippen die er precies overheen viel. [persoon 4] dreigde ook altijd, hij chanteerde ook altijd want ik wou nooit iets van achteren. En hij zei maak nog een fout en de hele avond, dag, maken we juist gebruik van achteren. Dus je moet echt oppassen en [verdachte] is degene die goed voor jou is, want als het aan mij lag dan was je allang dood en ik had jou heel anders aangepakt, ik had jou allang meerdere dingen aangedaan. V: Je zegt ik wilde niet van achteren, wat bedoel je daarmee? A: Dus penetratie van achteren. V: Je zei dan had ik seks met [verdachte], hoe was dat. A: Niet leuk. Hij had altijd iets met wurgen altijd tijdens de daad, hij greep mij bij de keel vast. V: Wat voor seks had hij met jou? A: Gewoon hij ging bij mij naar binnen. Pagina ZD 06 AH 43 en 44 In mei was ik heel erg bezig om te stoppen met werken. Op een zaterdag was ik het zo zat. Ik ging met [persoon 4] sms en van ja klaar ik stop ermee. Op een gegeven moment hoorde ik allemaal gebonk op de deur en daar stond [persoon 4]. Hij zei doe open. [persoon 4] kwam binnen en zei: doe het gordijn dicht. Ik deed het gordijn dicht en toen ging het allemaal heel snel.

Hij begon meteen te slaan en te slaan en te slaan en gooide me op bed en hield een hand bij mijn keel en in de andere hand had hij een mes welk mes hij boven mijn gezicht hield. Op dat moment kwam [verdachte] ook binnen en toen pakte [verdachte] mijn handen. Toen gaf [verdachte] een preek van dit is je laatste kans en je laatste waarschuwing. Hij zei ik ga nu weg. [persoon 4] bleef en flipte weer helemaal en ik kon niet meer staan van de pijn, maar ik moest voor hem staan en ik mocht niet huilen, niet bewegen. Op een gegeven moment zei hij ga je gezicht wassen bij de wasbak. Toen heeft hij op zijn manier mijn gezicht gewassen. Ik ben naar de auto gegaan en ben achterin gaan zitten. Toen draaide [persoon 4] zich om en pakte mijn handen heel erg stevig vast, ik voelde op een gegeven moment mijn handen helemaal tintelen, mijn vingers. V: wat bedoel je met op zijn manier jouw gezicht gewassen? A: Met heel veel water. Hij deed zoveel water in mijn neus, ik kon haast niet ademhalen. Gewoon helemaal onder. Ik dacht echt van nu ga ik dood. Hij zocht iets om er in te stoppen, want ik had daar geen stop. Hij had iets gevonden, een soort lang wit doekje. Dus hij pakte mijn hoofd. Hij had ondertussen de kraan al aan staan. Als hij boos is is hij heel wild, dan houdt hij mijn haren vast. Als je gezicht in de wasbak wordt gedrukt dan lijkt het net of die hele wasbak onder staat. Hij heeft twee keer mijn gezicht in het water geduwd. Toen op een gegeven moment zei hij van waar is het geld, ik vertelde waar het geld lag. Hij pakte alles. Pagina ZD AH 51 Er werd bij [A] in [plaats] afgesproken. Bij snackbar [B]. Op een gegeven moment sms te [persoon 4] mij van kom naar buiten. Toen kreeg ik weer een sms met schiet op. Dus ik naar buiten, de auto is. [verdachte] achter het stuur, [persoon 4] ernaast. Ik zei van wat is er aan de hand en waar gaan we heen. [verdachte] zei hou je bek hoer, je weet niet met wie je te maken hebt. We gingen richting [A] en tegenover snackbar [B] zag ik een hele groep staan. [naam 2] stond daar en de oom van [persoon 5] (de rechtbank begrijpt: [persoon 6]) De oudste broer van [persoon 5] was daar. En nog wat Turken. De auto werd op de stoep bij [B] gezet en ik mocht niet uitstappen. [verdachte] en [persoon 4] gingen naar buiten. Op een gegeven moment zag ik [naam 2] in de richting van mijn auto lopen met de oom van [persoon 5]. Toen kwam [naam 2] achterin naast mij zitten en toen maakte hij een praatje met mij. [nam 2] zei luister, hij mag niet meer bij jou komen, niemand van hun, maar we gaan wel op jou letten, want het is heel gevaarlijk en dat heb je nodig, maar er komt wel beschermgeld extra bij, dus er moet ons duizend euro extra beschermgeld op zaterdag betaald worden. 5. Een proces-verbaal van aangifte door [persoon 1] van 22 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 2] en [persoon 3], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 56-70.

Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven: Pagina ZD 06 AH 58 [verdachte] en [persoon 4] zag ik heel veel, continue, en ze belden heel veel, dus ik had veel contact met hen over de hele dag. Pagina ZD 06 AH 59 Ik wist bijvoorbeeld, van om de zoveel uur komen ze geld halen. V: Wie kwam er om de zoveel tijd geld halen. A: [verdachte] en [persoon 4] was vóór [naam 2] standaard. V: Hoeveel keer per nacht werd er geld bij jou opgehaald. A: Meestal één keer, of twee keer. Rond 24.00 uur/ 1.00 uur s nachts en als het heel druk was nog een keer tussendoor. En sowieso bij het ophalen van het werk. Soms was het ook zo, dan kwamen ze één keer, en dan met het ophalen s ochtends, als ik in de auto stapte, moest ik het geld gelijk geven. Pagina ZD 06 AH 65 [persoon 4] zei je mag blij zijn dat je geen Turks meisje bent, want dan had ik je echt vermoord. [persoon 4] zei ook, [verdachte] houdt me tegen, anders had ik je allang gedood. 6. Een proces-verbaal van aangifte door [persoon 1] met nummer x van 26 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 2] en [persoon 3], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 72-100. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven: Pagina ZD 06 AH 73 Mijn telefoons werden altijd gecontroleerd. Want was het niet [naam 2], dan was het [persoon 4]. Pagina ZD 06 AH 76 Ik heb wapens gezien bij [persoon 4] en [verdachte]. Het waren pistolen. Die pistolen gebruikten ze ook wel eens om te bedreigen. V: Wie heeft allemaal een pistool tegen je hoofd gehouden?

A: [verdachte] was er een keertje bij, die heeft het zelf niet gedaan. Toen zei hij tegen [persoon 4] dat hij het moest doen. Toen zei [persoon 4] ook, als [verdachte] ja zegt, haal ik die trekker over. V: Wat zei hij tegen [persoon 4] dat hij moest doen? A: Dat hij dat pistool op mijn hoofd moest zetten. V: Hoe vaak is een pistool tegen jouw hoofd gezet? A: Vijf keer. Pagina ZD 06 AH 80 V: Wat voor voorwerpen hebben [persoon 4] en [verdachte] in jouw vagina en anus gestopt? A: Die schroevendraaier één keer. Als [persoon 4] en [verdachte] mij ervan verdachten dat ik loog over geld, dan gingen ze bij mij binnen kijken. Deden ze gewoon met hun vingers, gingen ze voelen. V: Wie heeft de schroevendraaier bij jou naar binnen gestopt? A: [persoon 4]. V: En wie waren daar bij? A: [verdachte]. Pagina ZD 06 AH 90 V: Met welke auto s werd jij naar het Zandpad gebracht? A: Eerst met een zwarte Golf 5, ik weet het kenteken niet meer. Deze auto was van [verdachte]. Ik weet dat omdat [verdachte] dat zei en hij altijd in deze auto reed. En ik ben gebracht met die Mercedes, die zilveren, waarvan het kenteken begint met [nummer 1]. Die was van [verdachte]. Dat weet ik omdat hij zei: dit is mijn nieuwe auto. In de zilveren auto reden [verdachte] en [persoon 4]. Voor die zwarte Golf geldt dat ook. [verdachte] en [persoon 4] wisselden elkaar af of ze waren samen. Als ze samen waren dan reed [verdachte] altijd. Dus ook met mijn Daewoo. Een donkerblauwe Opel, volgens mij een Corsa, maar het kan ook een Astra zijn, was van [persoon 4]. Of tenminste, ik zag hem er altijd in rijden. Pagina ZD 06 AH 95 V: Hoeveel geld kreeg jij van het geld dat jij per dag verdiende?

A: Niets. Soms 20 euro. V: Om wat te doen? A: Dat kreeg ik meestal als ik bijvoorbeeld werd afgezet bij de Texaco. Dan kon ik even sigaretten halen. Of ze gaven me geld en dan ging make-up halen. Dan gaven zij mij bijvoorbeeld 100 euro en dan gaf ik bijvoorbeeld 70 euro uit. En dan ging het overige geld ook naar hen. V: Hoe vaak gebeurde dat? A: Een keer in de maand gemiddeld. V: Hoe betaalde je de huur van je huis? A: Dat deed [persoon 7] vaak. V: Je zegt vaak, maar betaalde jij de huur. A: Ja, nee, ik heb een huurachterstand. V: Maar betaalde jij de huur ook wel eens. A: Dan gaf ik [persoon 7] bijvoorbeeld 100 euro, dat had ik dan echt met moeite weg gesmokkeld. En ja het was altijd een hele strijd. Het was per dag bekijken en dat lukt ook eigenlijk haast nooit. 7. Een proces-verbaal van aangifte door [persoon 1] van 27 oktober 2011, in de wettelijke opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 2] en [persoon 3], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 244 tot en met 260. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven: Op 5 oktober 2011 zijn verbalisanten in gesprek met [persoon 1]. V: We zijn naar jou toegekomen omdat er iemand heeft gebeld die zei dat jij zijn nichtje was, dat jij hem had gezegd dat jij onder dwang in de prostitutie moest werken en dat je verkracht werd voor en na je werk en dat je duizend euro per dag moest verdienen. Klopt dat? A: Ja. Dat is [naam 1]. Ik was op mijn werk toen hij belde. Het zat vol bij mij en het kwam er gewoon uit. Hij kent mij onder de naam [naam 3]. V: Wat gebeurde er tijdens het gesprek met hem?

A: Ik denk dat [persoon 4] dacht dat ik te lang bezig was, als ze vonden dat ik te lang bezig was, kwamen ze dat duidelijk maken bij de deur van mij werk. Ze bonkten op de deur. Ik had eerst toestemming gevraagd en doorgegeven aan [persoon 4] van ik ga douchen. Dat deed ik ook als ik maar één minuutje de gordijnen sloot, gaf ik dat ook door. V: Waarom moest je dat altijd doorgeven? A: Gordijnen dicht bekent geld. Ze willen weten wat je aan het doen bent. V: Dus je moest altijd verantwoording afleggen als je de gordijnen dicht had. A: Ja, aan [persoon 4] of [verdachte]. 8. Een proces-verbaal van verhoor van [persoon 1] van 31 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 3] en [persoon 2], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 316 e.v. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de verklaring van [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven: Pagina ZD 06 318 Het klopt dat ik heb verklaard dat ik 1000 euro per dag moest verdienen. Vanaf welk moment was dat? Het was binnen twee maanden, misschien binnen een maand. Ze werden steeds strenger, er moest meer en nog meer. Ik schat dat ik binnen zes weken 1000 euro per dag verdiende. Ik haalde het meestal wel, en vaak zelfs meer. Daarom vroegen ze op een gegeven moment heb je maar 1000. In het weekend moest ik rond de 1500 euro verdienen. Die 1500 euro haalde ik 9 van de 10 keer wel. Of ik een schatting kan maken van de gemiddelde dagopbrengst kan maken? Maandag, dinsdag, woensdag 1000. Donderdag ging ik al richting de 1500 euro. Vrijdag, zaterdag richting de 2000 euro. Zondag minstens 1000 euro. Ik had uitschieters naar boven en beneden. Pagina ZD 06 320 Ik heb een huurachterstand. Mijn huurachterstand is begonnen toen ik in de prostitutie ging werken. 9. Een verklaring van getuige [persoon 1] bij de rechter-commissaris van 29 november 2012. Het is niet waar dat [persoon 4] en [verdachte] na de ontmoeting bij de snackbar in [plaats] geen contact meer met mij hebben gehad. Zij zijn wel veel minder gekomen. Maar wat ik al zei: in die tijd kwam ook [naam 2] erbij. De allereerste keer dat ik met mijn gezicht onder water ben gehouden was alleen [persoon 4] erbij. Dat was voor [naam 2] in beeld kwam.

10. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011043229 van 6 maart 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 8], doorgenummerde pagina 335. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven: [persoon 1] heeft een huurachterstand van ongeveer 4000 euro. 11. Een verklaring van [persoon 6] met nummer 2011043229 28 februari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 9] en [persoon 10], doorgenummerde pagina VERD 146 tot en met 166. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de op 16 februari 2012 afgelegde verklaring van [persoon 6] voornoemd, zakelijk weergegeven: [verdachte] (de rechtbank begrijpt: de bijnaam van [verdachte]) en die andere naam weet ik niet hebben [persoon 1] helemaal gek gemaakt. V: Wat kan je over [persoon 1] vertellen? Wat deed ze voor werk? A: Prostituee. Ze deed dat onder dwang. V: Onder dwang van wie? A: Van [verdachte] en weet niet de andere naam van die jongen. Het was een kleine en magere jongen (de rechtbank begrijpt: [persoon 4]). Dat vertelde [persoon 1] tegen mij en als ze dat vertelde ging ze helemaal trillen. Ik ben een paar keer op haar kamer geweest. Ze ging huilen en zei: Ze bedreigen me elke keer. Ze had ook veel dreig sms jes van die jongens. V: Wat stond daar dan in? A: Als je vanavond geen 1000 euro meeneemt, krijgt je klappen en noem maar op. Je moet vandaag 1000 halen en dat soort sms jes. Gewoon dreig sms jes. V: Wat deed [persoon 1] met haar verdiende geld? A: Alles inleveren aan de pooiers. V: Elke keer als je spreekt over de pooiers, mag ik er dan vanuit gaan dat je daar [naam 2], [verdachte] en die andere jongen mee bedoelt?

A: Ja. V: Wie is de man op de foto? A: Dat is de dunne jongen waar ik het over had. [persoon 4] was dat ja. 12. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 11] met nummer 2011043229 van 11 oktober 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 12] en [persoon 13], doorgenummerde pagina ZD 06 GET 1 3. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 11] voornoemd, zakelijk weergegeven: In december 2010 begon het gedrag van [persoon 1] te veranderen. Ze liet zich haast niet zien. In april 2011 wilde ik een tuinset bij haar langsbrengen maar dat mocht niet. [persoon 1] sliep overdag, dat dacht ik omdat de gordijnen overdag dicht waren en zij haar telefoon niet opnam. [persoon 1] vroeg in mei om veel geld en kreeg ongeveer 1500 euro van mij omdat ik haar geld beheerde. 13. Een verklaring van getuige [persoon 7] bij de rechter-commissaris van 11 juli 2012. Ik kon zien in de ogen van [persoon 1] dat zij ongeveer sinds januari 2011 leed had. Ik zag dat zij sinds januari 2011 veranderde in die zin dat zij veel leed had en ook moe was. 14. Een proces-verbaal van bevindingen van 15 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 3] en [persoon 2], doorgenummerde pagina AH 06-07 (AH 122-123). Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergeven: Wij vroegen [persoon 1] wie zij moest bellen tijdens het werk en of zij telefoonnummers van [verdachte] en [persoon 4] had. Wij zagen dat [persoon 1] in haar telefoons naar nummers zocht. [persoon 1] gaf ons de volgende nummers: [nummer 2] [nummer 3] [nummer 4] [persoon 1] verklaarde daarbij dat zij deze nummers moest bellen als zij in haar kamer was.

Het nummer van [persoon 4] was [nummer 5] en van [verdachte] 06-51864328. 15. Een proces-verbaal van bevindingen Verwerking verkeersgegevens van 15 december 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 14], doorgenummerde pagina ZD 06 198-213. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven: Uit de opgevraagde historische telecomgegevens is af te leiden dat de gsm s in gebruik bij [persoon 4] diverse zendmasten aanstralen in de directe nabije omgeving van het Zandpad te Utrecht tijdens de data en tijdstippen dat [persoon 1] volgens het contract op het Zandpad een kamer heeft gehuurd. In de periode van 28 april 2011 tot en met 20 juli 2011 heeft de gsm van [persoon 4] op 39 dagen tussen 20.00 uur en 8.00 uur zendmasten nabij het Zandpad te Utrecht aangestraald. Van deze 39 dagen wordt door de gsm in gebruik bij [persoon 4] op 12 dagen zowel in de vroege ochtenduren als de avonduren zendmasten nabij het Zandpad aangestraald. Op 18 mei 2011 omstreeks 21.04 uur straalt de GSM van [persoon 4] een zendmast op de Paradreef in Utrecht aan. Tussen circa 21.02 uur en 21.21 uur straalt de GSM met telefoonnummer [nummer 7] ([persoon 4]) aan op de Perudreef en de Nijenoord te Utrecht. Uit de opgevraagde historische telecomgegevens is af te leiden dat de gsm in gebruik bij [verdachte] diverse zendmasten aanstraalt in de directe nabije omgeving van het Zandpad te Utrecht tijdens de data en tijdstippen dat [persoon 1] volgens het contract op het Zandpad een kamer heeft gehuurd. Op 18 februari 2011 heeft de gsm van [verdachte] tussen 20.08 uur en 20.46 uur een zendmast nabij het Zandpad te Utrecht aangestraald. Tevens straalt de gsm op 19 februari 2011 tussen 6.08 uur en 7.19 uur een zendmast nabij het Zandpad te Utrecht aan, ten tijde dat [persoon 1] een kamer huurde op het Zandpad te Utrecht. In de periode van 11 mei 2011 tot en met 28 juni 2011 heeft de gsm van [verdachte] op tien dagen tussen 20.00 uur en 8.00 uur zendmasten nabij het Zandpad in Utrecht aangestraald. Daarnaast straalt de gsm op zeven dagen tussen 19.30 uur en 20.00 uur zendmasten nabij het Zandpad te Utrecht aan op dagen dat [persoon 1] volgens het contract op het Zandpad een kamer heeft gehuurd. 16. Een proces-verbaal van bevindingen van analyse telecomgegevens van 14 maart 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 14] en [persoon 15], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 440-502. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven: Contacten [persoon 4] & [persoon 1]

Uit de historische telefoongegevens is gebleken dat tussen telefoonnummer [nummer 5] ([persoon 4]) en telefoonnummers [nummer 7] en [nummer 8] ([persoon 1]) diverse contactmomenten (circa 614) hebben plaatsgevonden. Periode [nummer 7] 16 februari 2011 tot en met 18 mei 2011 [nummer 8] 3 juni 2011 tot en met 21 juli 2011 Uit de historische telefoongegevens is gebleken dat tussen telefoonnummer [nummer 9] en telefoonnummers [nummer 7] en [nummer 8] ([persoon 1]) diverse contactmomenten hebben plaatsgevonden (respectievelijk 1789 en 510). Periode [nummer 7] 17 maart 2011 tot en met 16 mei 2011 [nummer 8] 4 juni 2011 tot en met 10 juli 2011 Contacten [verdachte] & [persoon 1] Uit de historische telefoongegevens is gebleken dat tussen het telefoonnummer [nummer 6] ([verdachte]) en telefoonnummers [nummer 7] en [nummer 8] ([persoon 1]) diverse contactmomenten hebben plaatsgevonden (respectievelijk circa 587 en 255) Periode [nummer 7] 25 januari 2011 tot en met 26 mei 2011 [nummer 8] 5 juni 2011 tot en met 4 juli 2011 17. Een proces-verbaal van bevindingen van 11 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 16], doorgenummerde pagina TR 49-57. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven: Op 11 september 2011 ontving ik, verbalisant, een sim-kaart met het verzoek contactgegevens zich nog bevindende in het geheugen van de sim-kaart inzichtelijk te maken. Uit onderzoek bleek het eigen nummer te zijn: [nummer 8]. Nummer: [nummer 9]

Bericht: Doe deur open. Tijd: 4 juli 2011, 15.26 uur Type: ingekomen Nummer: [nummer 9] Bericht: Blijf thuis x Tijd: 4 juli 2011, 17.02 uur Type: ingekomen Nummer: [nummer 9] Bericht: Doe deur open. Tijd: 4 juli 2011, 17.49 uur Type: ingekomen Nummer: [nummer 9] Bericht: Ok maak je klaar we gaan rondje maken. Nu Tijd: 4 juli 2011, 18.34 uur. Type: ingekomen 18. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011043229-36 van 2 november 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 17], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 116-119. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven: Op 2 november 2011 werden [verdachte] en [persoon 4] aangehouden en overgebracht naar het politiebureau. Voor de insluiting werden zij aan de kleding onderzocht. Beide verdachten droegen een gouden halsketting om hun nek. De ketting van [persoon 4] betrof een gouden halsketting met daaraan twee hangers. Een hanger betrof Christus aan het kruis. De ketting van [verdachte] betrof een gouden halsketting met daaraan een hanger in de vorm van een kruis. 19. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer x van 2 november 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren x, doorgenummerde pagina ZD 06 114-115.