College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EA DEN HAAG Datum 17 januari 2005 Kenmerk Afdeling Bestuursondersteuning Betreft Verslag werkzaamheden aanjaagteam 2004 Meneer de Minister, Hierbij doen wij u het verslag van de werkzaamheden van het aanjaagteam van het Bouwcollege in 2004, toekomen. Het aanjaagteam heeft als belangrijkste doelstelling het bespoedigen van het bouwprogramma in de gezondheidszorg. In deze brief berichten wij u over de werkzaamheden, de bereikte resultaten en de gesignaleerde knelpunten op het terrein van scheiden van wonen en zorg. Het aanjaagteam heeft in 2004 nadruk gelegd op het verbeteren van de kwaliteit van huisvesting en het verminderen van de onderbesteding van de bouwprioriteitenlijsten. Daarnaast is de samenwerking met de zorgkantoren verder uitgebouwd. Bezoeken aan instellingen worden vaak samen met het betreffende zorgkantoor voorbereid en vormgegeven. In 2004 is door het aanjaagteam bij 763 projecten ondersteuning geboden. Het gaat hierbij zowel om projecten waarvan het Bouwcollege heeft geconstateerd dat er vertraging in de ontwikkeling van de bouwplannen is opgetreden, als projecten waarbij door de initiatiefnemer of het zorgkantoor om assistentie is gevraagd. Van de behandelde projecten zijn er 277 een fase verder in de procedure gekomen of afgerond. Aan de hand van de uitkomsten van de verschillende onderzoeken die het Bouwcollege heeft verricht, heeft het aanjaagteam uiteenlopende acties ondernomen. Samengevat zien de resultaten van de aanjaagacties er als volgt uit: Bezoekadres Churchilllaan 11 3527 GV Utrecht
SAMENVATTING RESULTATEN AANJAAGACTIES VAN HET JAAR 2004 Sector Totaal aantal bezoeken Totaal aantal projecten Afgeronde projecten GGZ 43 160 34 GHZ 25 61 19 V&V 438 542 224 Totaal 506 763 277 Ontwikkelingen per sector en ondernomen acties aanjaagteam Sector GGZ Uitvoering en resultaten van het monitoren van de gebouwkwaliteit In juli heeft het Bouwcollege de resultaten van het samen met GGZ Nederland uitgevoerde monitoringonderzoek GGZ, bekend gemaakt. Uit het monitoringonderzoek van de in gebruik zijnde huisvesting aan de kwaliteitseisen voor bestaande bouw (dus toetsing aan de minimumeisen) blijkt dat het renovatie- en nieuwbouwbeleid van een aantal instellingen nog in gebreke blijft. Van de verblijfsgebouwen in de intramurale gezondheidszorg voldoet 30% niet aan de minimale kwaliteitseisen die aan een gebouw worden gesteld. Circa 8500 cliënten hebben te maken met huisvesting die op een aantal punten niet aan de basiskwaliteitseisen voldoet. Het gaat daarbij om te kleine kamers, te grote groepen en onvoldoende sanitair. Ongeveer 8000 cliënten verblijven bijvoorbeeld op te kleine kamers. Ook verblijven zo n 1300 mensen nog met twee of meer cliënten op een kamer. Daarnaast heeft één op de drie cliënten te maken met sanitair dat in onvoldoende mate aanwezig is. Tevens verblijft één op de drie op een afdeling met meer dan 14 medecliënten. Uit het onderzoek blijkt eveneens dat de separeervoorzieningen niet aan alle (nieuwbouw)eisen voldoen. Gemiddeld voldoen de separeervoorzieningen aan circa 70% van de nieuwbouweisen. Instellingen met veel gebouwen (en cliënten) in de categorie rood (= ruim onvoldoende) en oranje (=beperkt onvoldoende) zijn samen met GGZ Nederland nader bekeken op hun bouwbeleid. Op grond hiervan zijn instellingen geselecteerd die in het kader van hun (ver)nieuwbouwbeleid onvoldoende voortgang boeken in het oplossen van slechte huisvesting en beschikken over relatief veel rode en oranje gebouwen. Deze instellingen zijn na de zomer bezocht. Voor een deel is dat gezamenlijk met GGZ Nederland gebeurd. Het gaat om instellingen die (nog) geen vervangende huisvestingsplannen hebben opgesteld voor de rode en oranje scorende huisvestingssituaties of die nog geen plannen hebben om deze capaciteit om te zetten in (semi-)ambulante zorg. De vorderingen van de afgesproken verbetertrajecten zullen nauwlettend worden gevolgd. Medio 2005 zal hierover een rapportage worden uitgebracht. Aanjaagprojecten In de GGZ-sector is bij 160 projecten het aanjaagteam betrokken. Daarvan zijn 34 projecten inmiddels afgerond of een fase verder in de procedure. 2
Sector Gehandicaptenzorg Monitoren GHZ In september 2003 heeft het Bouwcollege de resultaten van het samen met de VGN uitgevoerde monitoringonderzoek in de gehandicaptenzorg aangeboden aan de Staatssecretaris van VWS. Het onderzoek had betrekking op de woonkwaliteit van de gehandicapten in Nederland, zowel in de intramurale als semimurale situatie. Het monitoren heeft aan het licht gebracht dat circa 40% van de huisvesting niet aan de eisen voor bestaande bouw voldoet. Wat betreft de grote intramurale locaties voldoet de woonsituatie van ruim 14.000 bewoners niet aan de eisen. De uitkomsten van het onderzoek hebben in 2004 geleid tot het bezoeken van de instellingen die nog geen concrete verbeterplannen hebben ontwikkeld voor in gebruik zijnde slechte huisvesting. Gebleken is dat de meeste instellingen naar aanleiding van de uitkomst van het monitoringonderzoek en de daarop volgende bezoeken, een versnelling hebben aangebracht in het verbeteren van de in gebruik zijnde slechte huisvesting. Inmiddels hebben 35 van de 52 rode en oranje instellingen één of meer concrete aanvragen ingediend die tot doel hebben rood en oranje scorende verblijfsplaatsen te verbeteren, hetzij door uitdunning, aanpassing of renovatie van gebouwen, hetzij door vervangende huisvesting. Deze aanvragen hebben betrekking op in totaal bijna 6.000 van de 10.550 rode en oranje plaatsen op grootschalige instellingsterreinen. Inmiddels zijn ruim 30 plannen voorzien van een positief advies door het Bouwcollege, dan wel van een verklaring van VWS of een vergunning van het Bouwcollege. Circa 20 aanvragen zijn op dit moment bij het Bouwcollege in behandeling. Bij 17 instellingen hebben het onderzoek en de contacten naar aanleiding daarvan nog niet geleid tot het indienen van concrete aanvragen. Aanjaagprojecten In de sector Gehandicaptenzorg zijn 25 bezoeken afgelegd en zijn er 61 projecten besproken. Daarvan zijn 34 projecten inmiddels afgerond of een fase verder in de procedure. Sector Verpleging en Verzorging In 2004 is nadrukkelijk aandacht besteed aan de privacyverbetering in de verpleeghuizen. Alle verpleeghuizen met meerpersoonskamers zijn in beeld. De verpleeghuizen die weinig voortgang boeken in het oplossen van het privacyprobleem worden door het aanjaagteam bezocht en ondersteund in het versneld afbouwen van de meerpersoonskamers. In maart is het startsein gegeven voor een project waarin Arcares en het Bouwcollege het probleem van meerpersoonskamers aanpakken. Het aanjaagteam heeft samen met zorgdirecteuren instellingen met privacyproblematiek ondersteund in de realisatie van de afbouw van de meerpersoonskamers. Van de instellingen met privacyproblematiek heeft 48% dit jaar een aanvraag verklaring ingediend en 30% is in gesprek met het Bouwcollege. Daarnaast is er gestuurd op het verminderen van de onderbesteding van de bouwprioriteitenlijsten. 3
Aanjaagprojecten In de sector Verpleging en verzorging werden 542 projecten behandeld, waarvan inmiddels 224 projecten afgerond zijn of een fase verder in de procedure zijn. Scheiden van Wonen en Zorg Vooral in de sector Verpleging en Verzorging is het scheiden van wonen en zorg een hot item. Uit gesprekken met de zorgkantoren blijkt dat zorgorganisaties vaak achter het concept van het scheiden van wonen en zorg staan, maar dat het ontwikkelen van extramurale zorgvoorzieningen stagneert door diverse knelpunten die de initiatiefnemers tegenkomen. Zorgkantoren hebben gemerkt dat de instellingen in toenemende mate weer projecten voor nieuwbouw van verblijf in de categorie licht binnen de WZV indienen. Het scheiden van wonen en zorg is in de meeste gevallen 'blijven steken' in een vroeg stadium van het project. Derhalve deden de instellingen afgelopen jaar vaker een beroep op de aanjagers van het Bouwcollege bij het bepalen van de koers van hun organisatie. De oorzaken van de remmende werking op het scheiden van wonen en zorg in de AWBZ liggen op divers gebied. Hieronder volgen de belangrijkste redenen die het aanjaagteam is tegengekomen. Het ontbreken van betaalbare woningen waar intensieve zorgverlening mogelijk is Voor scheiden van wonen en zorg zijn goede woningen nodig waar (intensieve) zorg geleverd kan worden (zoals minimaal rolstoeltoegankelijk sanitair). Woningen waar intensieve zorgverlening mogelijk is, vragen meer investeringen door woningbouwcorporaties en projectontwikkelaars. Indien de woningaanbieder daartoe in staat en bereid is, worden deze voor eigen rekening genomen (de zogenaamde onrendabele top). Zo niet, dan leiden deze kosten tot hogere (vaak te hoge) huurprijzen voor cliënten en stagnatie in de bouw van betaalbare woningen. Bovendien blijkt in veel gemeenten dat slechts een beperkt deel van de woningen in nieuwbouwprojecten bestemd zijn voor sociale huur. Dit beperkt de mogelijkheden van veel cliënten. Cliënten zien zich soms geconfronteerd met hoge lasten als gevolg van hoge huren en/of servicekosten en opeenstapeling van eigenbijdrageregelingen. Voor sommige cliënten is dit een reden om af te haken. Daarbij kom het voor dat bij volledige extramuralisering van een instelling vaak meerdere betaalbare locaties met woningen benodigd zijn. Soms blijkt dat er soms problemen met gemeenten zijn over het inruilen van het eigen terrein voor andere aantrekkelijke woonlocaties. Het aanjaagteam heeft afgelopen jaar frequent overleg gehad met gemeenten. Dit heeft bevorderd dat gemeenten meer behulpzaam zijn bij de grondverwerving die nodig is bij de extramuralisering van zorginstellingen. In Amsterdam heeft dit onder meer geleid tot een convenant tussen het Zorgkantoor Amsterdam en de Centrale gemeente. De gemeente zal stimuleren dat afname van de capaciteit van verzorgingshuizen gepaard moet gaan met gelijktijdige opbouw in de woonsector (WIBO s). Financiering bestaande infrastructuur Wanneer een instelling besluit over te gaan tot het scheiden van wonen en zorg betekent dat vaak gedeeltelijke of volledige ontmanteling van de instelling. Hoge boekwaarden kunnen dit voornemen frustreren, omdat niet altijd duidelijk is hoe de resterende boekwaarde wordt verrekend. 4
De belangrijkste knelpunten bij dit boekwaardeprobleem doen zich voor in situaties bij volledige extramuralisatie. Verhuurders c.q. woningbouwcorporaties kunnen dan niet gecompenseerd worden voor de resterende boekwaarde. Het af te lossen restant van de boekwaarde verzwaart de toch al vaak hoge onrendabele top van nieuwbouw. Daarbij komen nog de verhuiskosten en de kosten van zorginfrastructuur op de nieuwe locatie. De woningbouwcorporatie is daarom vaak niet bereid om dit project te financieren en besluit vaak vervangende nieuwbouw uit te stellen waardoor vaak kwalitatief slechte huisvesting voor ouderen langer in stand wordt gehouden. In samenspraak met het College sanering ziekenhuisvoorzieningen zal er een oplossing gezocht worden om de boekwaardeproblematiek, ook in dit soort situaties, op te lossen. Wet- en regelgeving De onzekerheid over de wet- en regelgeving en in het bijzonder de financieringssystematiek in de toekomst vormt soms de reden voor instellingen of woningbouwcorporaties om af te zien van scheiden van wonen en zorg. Sinds de modernisering van de AWBZ en het instellen van de Overgangsregeling Kapitaalslasten extramurale zorgverlening, kan het Bouwcollege bij zijn advisering niet alle lokale omstandigheden meer bij zijn beoordeling betrekken. Het feit dat diverse andere kosten zoals energie-, onderhouds- en inrichtingskosten en verzekeringen niet vergoed worden bij extramurale zorgverlening, zorgt voor enige terughoudendheid bij de instellingen. Veel voorzieningen, variërend van alarmeringssystemen, vervoer en maaltijden tot hulpmiddelen en welzijn, vallen weg bij extramuralisatie. De Wet op de Maatschappelijke ondersteuning (WMO) moet een deel van deze knelpunten gaan oplossen, het is echter nog niet duidelijk of en wanneer dit (daadwerkelijk) gaat gebeuren. Er bestaat onzekerheid over de toekomst met betrekking tot wet- en regelgeving en met name in financiële zin. Ook het voornemen van VWS om de contracteerplicht van zorgkantoren af te schaffen maakt de financiële toekomst voor instellingen onzeker. Dat maakt het voor instellingen weinig aantrekkelijk om grootscheeps tot scheiden van wonen en zorg over te gaan. Er zijn instellingen die liever binnen de WZV, en met behoud van de verblijfsstatus van cliënten, aantrekkelijke woonvoorzieningen creëren die in elk geval het woongenot aanzienlijk kunnen verbeteren. Overleg zorgkantoren en Zorgverzekeraars Nederland Het aanjaagteam heeft in 2004 met alle zorgkantoren overleg gehad over de knelpunten bij de bouwplannen in de verschillende regio s. Deze overleggen hebben de samenwerking tussen de zorgkantoren en het Bouwcollege versterkt. Deze samenwerking blijkt een krachtig instrument te zijn bij het regisseren van de regionale bouwprogramma s. Ook geeft het overleg het Bouwcollege meer inzicht in de regionale problemen en algemene knelpunten. Er wordt regelmatig met Zorgverzekeraars Nederland overleg gevoerd over bij de verschillende zorgkantoren gesignaleerde knelpunten. Ook komen knelpunten aan de orde bij de periodieke overleggen met het Ministerie van VWS en de brancheorganisaties. 5
Operationeel team wachtlijsten Het aanjaagteam participeert in het Operationeel Team Wachtlijsten samen met ZN, het College sanering ziekenhuisvoorzieningen, VROM en VWS. Het OTW heeft als voornaamste taak de wachtlijsten te bestrijden. Daartoe komt het OTW eens per zes weken bij elkaar om de stand van zaken te bespreken. Bij de participatie van het aanjaagteam in het operationeel team wachtlijsten ligt de nadruk op de praktische invulling van voorgenomen bouwinitiatieven. Deze activiteiten hebben geleid tot een aanzienlijke toename van het aantal uitbreidingsinitiatieven in de verpleeghuissector. Slot Met bovenstaande rapportage hopen wij u inzicht te hebben verschaft in de resultaten van de acties om de voortgang van bouwprojecten te bespoedigen middels ons aanjaagteam. Een afschrift van deze brief is verzonden aan Zorgverzekeraars Nederland alsmede de brancheorganisaties Arcares, GGZ Nederland, NVZ en VGN. Hoogachtend, de algemeen secretaris, de voorzitter, mr. T. Vroon drs. R.L.J.M. Scheerder 6