Knooppunten Maas en de grote rivieren



Vergelijkbare documenten
Veilig varen doen we samen

Veilig het water op! Vaarregels recreatie- en beroepsvaart. Algemeen. hoofdvaargeul varen.

Veilig varen doen we samen

Knooppunten Maas en de grote rivieren

Het betreft hier de volgende wateren: Geldersche IJssel Neder-Rijn Lek Twentekanalen Zwartewater Zwolle-IJsselkanaal Meppelerdiep

Knooppunten Maas en de grote rivieren

knooppunten Maas en grote rivieren

BPR. Algemene Bepalingen. Instructie CWO 3 BPR

Knooppunten Geldersche IJssel, Twentekanalen en de kop van Overijssel M E P P E L

Reglementen. Ivar ONRUST

Basis gedragsregels & veiligheid sloeproeien

Knooppunten Amsterdam-Rijnkanaal

Knooppunten Zuid-Holland

Varen doe je samen! Op de Europese binnenwateren

Spelregels voor een veilige snelle vaart

Elk vaartuig dat geschikt is als vervoersmiddel op het water. Een boot die door spierkracht wordt voortbewogen.

Spelregels voor een veilige snelle vaart

Houd plezier in de vaart!

Varen doe je samen! Op de Nederlandse binnenwateren

Klein vaarbewijs. 6 e bijeenkomst

Informatie boekje voor leden

Knooppunten Noord-Holland

Les 5: Voorrangsregels Watersportvereniging Monnickendam

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 6 juni 2009

Theorieavond. URV Viking - 1 -

Digitale thuiscursus VB1(KVB1)

Het ROEIEN en de vaarregels

Knooppunten Geldersche IJssel, Twentekanalen en de kop van Overijssel

Knooppunten Geldersche IJssel, Twentekanalen en de kop van Overijssel

Knooppunten Amsterdam-Rijnkanaal

Knooppunten Maas en de grote rivieren

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 21 november 2009

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 19 november 2011

Veilig varen. Welkom KBC Utrecht.

Knooppunten Zuid-Holland

Knooppunten Geldersche IJssel, Twentekanalen en de kop van Overijssel M E P P E L

Knooppunten Zuid-Holland

Knooppunten Zuid-Holland

Knooppunten Maas en de grote rivieren

VAARREGELS DE BELANGRIJKSTE

Knooppunten Deltawateren

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 13 maart 2010

Knooppunten Fryslân, Groningen en Drenthe

Kielboot zeilen - Basistheorie BPR in het kort. Inleiding

BINNENVAART POLITIE REGELEMENT (BPR)

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 22 november 2008

BPR, geluidseinen, lichten 28 februari 2017

Knooppunten Noord-Holland

Inhoud. Het belang van goed sturen Vaarregels en vaartekens Roeireglement Viking, Orca en Triton Algemene aandachtspunten. 6 mei mei 2008

Knooppunten vaarwegen Maas en de grote rivieren

Knooppunten IJsselmeergebied, Randmeren en Flevoland

Vaarbewijsopleidingen (VBO) PROEFEXAMEN WATERSPORT CERTIFICAAT

Opzet van de theoriecursus

Knooppunten Fryslân, Groningen en Drenthe

Begrippen en Definities. Ivar ONRUST

Examen Maart De vrije zijde van een beperkt manoeuvreerbaar schip wordt overdag aangeduid met (CEVNI):

Opzet van de theoriecursus

Samen door de bocht(en) Editie

Knooppunten IJsselmeergebied, Randmeren en Flevoland

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 14 maart 2009

BPR. Dagtekens. Instructie ZI BPR

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 8 MAART 2008

1. Hieronder is een verkeerssituatie afgebeeld. Geen van beide schepen volgt stuurboordwal. Geef aan welk vaartuig voorrang heeft.

Knooppunten Fryslân, Groningen en Drenthe

Veilig varen op de Gouwe

Knooppunten vaarwegen Amsterdam-Rijnkanaal

lichten en bruggen/sluizen 28 februari 2017

Knooppunten langs de Noordzeekust

Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB.

Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt

Examen November 2005

Examen Maart Twee schepen naderen elkaar met tegengestelde koersen bij een engte. Bij gevaar voor aanvaring moet (CEVNI):

VAMEX - Voorbeeldexamen april 2015, CWO-GMS deel A pag. 1

Samenvatting BPR KZV 2005/2006

Knooppunten Deltawateren

Rijkswaterstaat Dienst Verkeerskunde Bureau Dokumentatie Postbus BA Rotterdam D 0338

Knooppunten vaarwegen Geldersche IJssel, Twentekanalen en de kop van Overijssel

H4 Lichten, seinen & termen

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 16 november 2013

Examen Beperkt stuurbrevet

Routes over de Waddenzee

Project Varen doe je samen!

Knooppunten IJsselmeergebied, Randmeren en Flevoland

2. In onderstaande tekening is een verkeerssituatie afgebeeld.

Knooppunten vaarwegen Maas en de grote rivieren

B C. knooppunten Amsterdam-Rijnkanaal. 1 b

Zeil insigne kielboot 1. Termen Zeil standen Overstag Gijpen Stormrondje... 5 BPR Regels Goed zeemanschap...

Knooppunten Zuid-Holland

Knooppunten vaarwegen Zuid-Holland

Examen Maart 1999 BEPERKT STUURBREVET

Een aantal bepalingen uit het Binnenvaart Politie Reglement * welke voor roeiers van belang kunnen zijn.

Examen November 2003

VAMEX - Voorbeeldexamen februari 2015, CWO-GMS deel A pag. 1

Knooppunten vaarwegen Amsterdam-Rijnkanaal

hebt tussen de 25 en 40 meter lengte. Je moet dan een Beperkt Groot Vaarbewijs of een Groot Pleziervaartbewijs hebben.

Examen November 2007

Knooppunten vaarwegen IJsselmeergebied, Randmeren en Flevoland

Knooppunten vaarwegen Zuid-Holland

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 5 mei 2012

Geachte belangstellende, U ziet hier een voorbeeld (proefexamen) van een examen Klein Vaarbewijs 1.

Transcriptie:

4 a 2011 S - G R A V E N H A G EZ O E T E R M E E R Knooppunten Maas en de grote rivieren D E L F T V L A A R D I N G E N S C H I E D A M G O U D A E D E A R N H E M E L D E N 16 D O E T I N C H E M W I N T E R S W I J K R O T T E R D A M 14 13 12 D O R D R E C H T 15 11 10 O S S 9 N I J M E G E N 8 S - H E R T O G E N B O S C H 7 B R E D A T I L B U R G B E R G E N O P Z O O M R O O S E N D A A L E I N D H O V E N V E N L O 6 5 R O E R M O N D 4a 4b 3 G E L E E N 2 1 M A A S T R I C H T H E E R L E N

Voorwoord In deze brochure uitgegeven in het kader van het project Varen doe je samen! vindt u kaarten van de belangrijkste vaarwegknooppunten in het gebied van de Maas, het Julianakanaal, de Waal, de Pannerdensche Kop en de IJsselkop. De kaarten laten zien hoe de recreatie- en beroepsvaart op een veilige en vlotte manier knooppunten kunnen passeren. De kaarten geven weliswaar een aanbevolen vaarroute, maar ze zijn niet bepalend en verplicht. U kunt ook op andere manieren oversteken. U moet zich natuurlijk houden aan de geldende verkeersregels. Kijk goed om u heen voordat u oversteekt. Laat de andere vaarweggebruikers duidelijk zien wat u gaat doen, zodat zij op tijd kunnen reageren. De kaarten in deze brochure zijn gemaakt als aanvulling op de ANWB-waterkaarten, de ANWB-Wateralmanak en de Vaaratlas en zijn dus niet geschikt voor navigatiedoeleinden. Gebruik altijd een recente ANWB-waterkaart en de ANWB-Wateralmanak. De brochure is tot stand gekomen met medewerking van de Convenantpartners (zie colofon), het KLPD, de KNRM. Inhoudsopgave Algemene vaarregels en de belangrijkste voorrangsregels....................................... 3 Reisvoorbereiding.............................................................. 4 Plaats op de vaarweg............................................................ 5 Onderlinge communicatie......................................................... 6 Veiligheid aan boord............................................................ 7 Bruggen en sluizen............................................................. 8 Algemene informatie............................................................ 8 Wellevendheid................................................................ 9 De Maas en het Julianakanaal.......................................................11 Tips voor recreatievaart, beroepsvaart en veilig roeien......................................12-13 Knooppunt 4.1 Knooppunt Eijsden................................................. 14-15 Knooppunt 4.2 Knooppunt Limmel................................................. 16-17 Knooppunt 4.3 Sluizen Born en Maasbracht............................................ 18-19 Knooppunt 4.4a Knooppunt Maasbracht.............................................. 20-21 Knooppunt 4.4b Knooppunt Heel-Linne............................................... 22-23 Knooppunt 4.5 Sluis Roermond................................................... 24-25 Knooppunt 4.6 Sluis Belfeld..................................................... 26-27 Knooppunt 4.7 Sluis Sambeek.................................................... 28-29 Knooppunt 4.8 Knooppunt en sluis Heumen........................................... 30-31 Knooppunt 4.9 Grave......................................................... 32-33 Knooppunt 4.10 Sluis Lith....................................................... 34-35 Knooppunt 4.11 Sluis Sint Andries (Maaszijde) en Sluis Sint Andries (Waalzijde)....................... 36-37 Knooppunt 4.12 Pannerdensche Kop en algemene informatie grote rivieren.......................... 38-39 Knooppunt 4.13 Weurt......................................................... 40-41 Knooppunt 4.14 Tiel.......................................................... 42-43 Knooppunt 4.15 Zaltbommel..................................................... 44-45 Knooppunt 4.16 IJsselkop en algemene informatie grote rivieren................................. 46-47 Leeswijzer Goed zeemanschap is eigenlijk het belangrijkste artikel uit het Binnenvaartpolitiereglement (art. 1.04 BPR). Het betekent kortweg dat een schipper schade voorkomt, personen niet in gevaar brengt en een vlotte, veilige vaart niet hindert. Goed zeemanschap begint bij het goed voorbereiden van uw reis. We raden u aan voor vertrek de teksten over de te passeren knooppunten te lezen en vervolgens de kaarten te bestuderen. Een knooppunt is een specifieke locatie waar sprake kan zijn van een verkeersonveilige situatie. Zoals eerder vermeld, zijn de kaarten in deze brochure een aanvulling op de officiële kaarten en dus niet geschikt voor navigatiedoeleinden! Wij zijn geïnteresseerd in uw opmerkingen. Daarmee kunnen we de Knooppuntenboekjes zo actueel mogelijk houden. U kunt correcties op de bestaande of suggesties voor nieuwe knooppunten aan ons doorgeven via de website www.varendoejesamen.nl of via info@varendoejesamen.nl. 2

De makers hebben de Knooppuntenboekjes zo zorgvuldig mogelijk samengesteld. Niettemin kunnen er onvolkomenheden voorkomen door zetfouten of door gewijzigde situaties op het water. De gebruiker van de Knooppuntenboekjes blijft zelf eindverantwoordelijk voor een veilige vaart. U kunt geen rechten ontlenen aan de inhoud van deze brochure. In alle gevallen wordt verwezen naar de letterlijke tekst van het Binnenvaartpolitiereglement, de BVA 1972 of de plaatselijk geldende reglementen en meest recente kaarten. De Stichting Recreatietoervaart Nederland sluit als uitgever van de Knooppuntenboekjes aansprakelijkheid voor schade en/of letsel als gevolg van het gebruik van deze uitgaven uit. Het auteursrecht op het materiaal van Varen doe je samen! ligt bij de Convenantpartners die bij dit project betrokken zijn. Overname van plaatjes en/of (gedeelten van) teksten is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de Stichting Recreatietoervaart Nederland. Algemene vaarregels Houd op het vaarwater zoveel mogelijk stuurboordwal (rechterkant) aan. Doe dit ook binnen de betonde vaargeul. Als u goed rechts vaart hebt u voorrang, ook op zeilboten en grote schepen. Pas uw koers en snelheid op tijd aan als u voorrang verleent aan een ander schip. Laat goed zien welke koers u vaart en geef elkaar de ruimte om te manoeuvreren. Voorkom gevaarlijke situaties en schade aan andere schepen door te letten op hinderlijke golfslag of zuiging van uw schip. Minder op tijd vaart. Een klein schip moet op zijn motor minstens 6 km/uur kunnen varen op grote wateren, rivieren en kanalen. Daar vaart immers ook de beroepsvaart. Grote schepen mogen in sommige situaties aan bakboordwal (linkerkant) varen. Bijvoorbeeld om sterke stroming te ontwijken of een haven in te varen. Wie aan bakboordwal vaart, toont een blauw bord met wit flikkerlicht voor tegemoetkomende vaart. Dit betekent stuurboord op stuurboord passeren. Een klein schip passeert dus zoveel mogelijk aan de zijde van het blauwe bord. Uiteraard als de situatie zich daarvoor leent. Op www.varendoejesamen.nl vindt u meer informatie over veilig varen en kunt u tevens dit informatieve Knooppuntenboekje als pdf downloaden. De belangrijkste voorrangsregels Kleine schepen (tot 20 meter) verlenen altijd voorrang aan grote schepen (langer dan 20 meter). Veerponten, passagiersschepen, sleep- en duwboten en vissersschepen die in bedrijf zijn, hebben altijd de rechten van groot. Ook als ze korter zijn dan 20 meter. Wie in de betonde vaargeul aan stuurboordzijde van het hoofdvaarwater vaart, heeft voorrang op schepen die het hoofdvaarwater willen opvaren. Een uitzondering hierop zijn schepen die uit een betond nevenvaarwater komen varen. In deze situatie moeten kleine schepen op het hoofdvaarwater voorrang verlenen aan grotere schepen die van het betond nevenvaarwater komen. Een klein motorschip (tot 20 meter) moet voorrang verlenen aan een klein zeilend schip (tot 20 meter) of een roeiboot als hun koersen kruisen en geen van de schepen aan stuurboordwal vaart. Een grote motorboot of een groot zeilschip verleent in deze situatie voorrang aan het schip dat van stuurboord nadert. Voor kleine motorschepen onderling geldt: als hun koersen kruisen en geen van de schepen aan stuurboordwal vaart, krijgt het schip dat van stuurboord nadert voorrang. Een klein zeilschip met het zeil over bakboord heeft voorrang op een klein zeilschip met het zeil over stuurboord. Varen ze met het zeil over dezelfde boeg, dan wijkt loef voor lij, ofwel, het schip dat het hoogst aan de wind vaart, heeft voorrang. Wie vanuit een haven of nevenvaarwater een hoofdvaarwater opvaart dan wel oversteekt, of vice versa, mag andere vaarweggebruikers niet hinderen. Kleine schepen moeten altijd voorrang verlenen aan grotere schepen. Het bord B.9 betekent dat schepen op het hoofdvaarwater altijd voorrang hebben. Op de Waal, Nederrijn, Lek en het Pannerdensch Kanaal geldt een aanvullende voorrangsregel. Wanneer een afvarend schip wil keren om bijvoorbeeld een haven in te varen, verleent dit schip voorrang aan een opvarend schip dat de haven wil bereiken. Een afvarend schip vaart met de stroom mee, een opvarend schip tegen de stroom in. 3

Reisvoorbereiding Pleziervaartuigenverzekering Met een pleziervaartuigenverzekering is aansprakelijkheid verzekerd voor schade die u met uw boot veroorzaakt en schade die aan uw boot wordt veroorzaakt. Dit laatste voor zover schade aan uw boot is meeverzekerd. U bent dan ook verzekerd als iemand uw boot met opzet beschadigt en voor schade veroorzaakt door van buiten komende onheil, zoals brand, ontploffing en diefstal. Ook de spullen in uw boot zijn verzekerd. Kijk goed in uw polisvoorwaarden welke spullen dit zijn. Uit onderzoek blijkt dat één op de vijf botenbezitters zijn vaartuig niet heeft verzekerd. Onverzekerd rondvaren kan grote financiële gevolgen hebben. Wanneer u namelijk aansprakelijk bent voor schade die u bij anderen veroorzaakt, draait u op voor zowel materiële schade als letselschade. De kosten hiervan kunnen erg hoog oplopen. Met een verzekering loopt u dat risico niet. Vaarbewijs of watersportcursus In het BPR staat dat een jacht alleen mag varen als het wordt bestuurd door een daartoe bekwaam persoon. Er staan nog meer eisen in waaraan deze persoon moet voldoen. In Nederland hebt u een Klein Vaarbewijs nodig als u vaart met een boot van 15 tot 25 meter of als de boot sneller kan varen dan 20 km/uur. Maar ook als u een kleinere of langzamere boot bestuurt, is het behalen van een vaarbewijs of het volgen van een watersportcursus nuttig. De organisaties achter Varen doe je samen! raden iedere watersporter sterk aan zich te verdiepen in de theorie en de reglementen. Naast theoriecursussen zijn er ook verschillende praktijkcursussen, bijvoorbeeld de cursus Manoeuvreren op de motor of Wadvaren. Er bestaan ook educatieve vaartochten om mensen kennis te laten maken met een (onbekend) vaargebied dat bepaalde vaardigheden vereist. De meeste watersportcursussen volgen het diplomasysteem van de Commissie Watersport Opleidingen (CWO). In de CWO participeren onder andere Hiswa Vereniging, Watersportverbond en ANWB, partners in Varen doe je samen! Naast zeilopleidingen zijn er ook CWO-motorbootopleidingen. Meer informatie is te vinden op www.cwo.nl Geen vaarbewijsplicht, toch examen Al meer dan 300.000 mensen zijn inmiddels in het bezit van een Klein Vaarbewijs. Bijna de helft hiervan valt niet onder de vaarbewijsplicht, maar heeft er toch voor gekozen een examen af te leggen. Een goede zaak, ze kunnen varen met voldoende basiskennis van de reglement, wetten en veiligheidsmaatregelen. Dat komt de algemene en eigen veiligheid ten goede. De Stichting Vamex (Vaarbewijs- en Marifoonexamens ) adviseert u, ook als u niet onder de vaarbewijsplicht valt, altijd een examen Klein Vaarbewijs I te doen. Meer informatie vindt u op www.vamex.nl Goed voorbereid op reis Het is belangrijk om goed voorbereid aan uw tocht te beginnen. Controleer voor vertrek uw schip, maar natuurlijk ook vaststaande gegevens zoals het getij en variabele factoren als weer en wind en zorg voor actuele vaarkaarten. Er worden in Nederland speciale cursussen Tochtplanning en - voor de kustwateren - Theoretische kustnavigatie (TKN) aangeboden. Veel nuttige informatie over de diverse vaargebieden is te vinden in verschillende vaarwijzers, vaargidsen en natuurlijk op internet. Rondom vrij uitzicht Als schipper moet u goed in de rondte kunnen kijken. Dit staat ook in het BPR beschreven. Het varen met een dichtgebouwde kuip met beslagen ramen is dus simpelweg verboden. Bekwaamheid en uitzicht rondom zijn dus niet alleen goedbedoelde adviezen, het zijn ook wettelijke bepalingen die voor iedereen gelden (onafhankelijk van de vaarbewijsplicht). 4

Foto: Hylke Steensma (SRN) Plaats op de vaarweg Stuurboordwal Houd op het vaarwater zoveel mogelijk stuurboordwal (rechterkant) aan. Ook binnen de betonde vaargeul. Wie in de betonde vaargeul aan stuurboordzijde van het hoofdvaarwater vaart, heeft voorrang op schepen die het hoofdvaarwater willen opvaren. Een uitzondering hierop zijn schepen die uit een betond nevenvaarwater komen varen. In deze situatie moeten kleine schepen op het hoofdvaarwater voorrang verlenen aan grotere schepen die van het betonde nevenvaarwater komen. Let op: grote schepen mogen in sommige situaties aan bakboordwal (aan de linkerkant) varen. Bijvoorbeeld om sterke stroming te ontwijken of een haven in te varen. Wie aan bakboordwal vaart, toont een blauw bord met wit flikkerlicht voor tegemoetkomende vaart. Dit betekent stuurboord op stuurboord passeren. Een klein schip passeert dus zoveel mogelijk aan de zijde van het blauwe bord. Uiteraard als de situatie zich daarvoor leent. Op de Westerschelde, het Kanaal van Gent naar Terneuzen en de Eemsmonding is het blauwe bord niet van toepassing. Blijf uit de dode hoek! Als u de stuurhut en de schipper van een vrachtschip niet kunt zien, dan ziet de schipper u ook niet. Hoe groot de dode hoek van een binnenvaartschip is, hangt af van het type schip, de lading, de hoogte van de stuurhut en de afstand van de stuurhut tot het einde van de zichtbelemmering. De dode hoek van een binnenvaartschip kan tot 350 meter groot zijn. Blijf uit de dode hoek! Kijk regelmatig achterom en zorg dat u goed zicht rondom hebt als u achter het roer staat. Vaar zoveel mogelijk aan de rechterkant van het vaarwater. Dode hoek Vermijd dat u te dicht voor (grote) schepen uit vaart in verband met de dode hoek vanuit de stuurhut. Deze dode hoekafstand kan soms wel 350 meter zijn. Als u binnen deze afstand voor een schip vaart kan de schipper u niet zien. hoogste punt zichtbelemmering: 5 meter afstand roerganger en zichtbelemmering: 60 meter dode hoek: 350 meter 5

Veilig oversteken Stel: u komt uit een zijwater en wilt bakboord uit het kanaal op. Neem om te beginnen de tijd als u een kanaal oversteekt. Vaar niet over bakboord het drukke kruispunt over, maar sla eerst rechtsaf, met eventueel een uitkijk voorop. U vaart dus een kort stukje aan stuurboordwal. Zodra u voldoende overzicht hebt en het veilig genoeg is, steekt u het kanaal haaks over. U vaart vervolgens weer stuurboordwal in uw gewenste vaarrichting en kunt het kruispunt op een veilige manier oversteken. Doe dit vooral met gematigde snelheid, dan kunt u nog stoppen als het nodig is. Een beroepsschip is sneller bij u dan u denkt. goed (over)zicht? is het veilig om over te steken? het kanaal zijwater Open varen Als u een haveningang wilt invaren, dan kunt u die het best open varen. Dat wil zeggen: neem de bocht iets ruimer, mits dat geen hinder geeft voor de overige scheepvaart. Door deze koers krijgt u meer overzicht, u kunt in de haveningang kijken. Omgekeerd hebben schippers die de haven verlaten u eerder in het zicht. Wie vanuit een haven of nevenvaarwater een hoofdvaarwater opvaart dan wel oversteekt, of vice versa, mag andere vaarweggebruikers niet hinderen. Kleine schepen moeten altijd voorrang verlenen aan grotere schepen. Het bord B.9 betekent dat schepen op het hoofdvaarwater altijd voorrang hebben. Onderlinge communicatie De marifoon De marifoon is een onmisbaar instrument als u vaart in gebieden waar ook beroepsvaart vaart. Alle binnenvaartschepen hebben minimaal één marifoon aan boord. Het is niet verplicht voor kleine schepen, maar als u geen marifoon hebt, mist u veel informatie en andere vaarweggebruikers (en verkeersposten) kunnen geen contact met u opnemen. Dat kan leiden tot gevaarlijke situaties. Bovendien kunt u in noodsituaties anderen niet om hulp vragen of waarschuwen. Marifoonplicht en uitluisterplicht Afgezien van een paar uitzonderingen hebben kleine schepen geen marifoonplicht, maar hebt u wel een marifoon aan boord, dan moet u hem ook gebruiken (uitluisterplicht). Marifoonkanalen Als u de marifoon gebruikt, moet u op dezelfde golflengte (kanaal) zitten als uw collega s. Anders hoort u niemand en wordt uzelf ook niet gehoord. Verkeersbegeleiding en blokkanalen Op drukke doorgaande vaarwegen zorgen walstations (verkeersposten) voor verkeersbegeleiding. Bij drukke doorgaande vaarwegen moet u denken aan de vaarweg van Hoek van Holland tot Dordrecht, IJmuiden tot het IJ, de Westerschelde en de grote rivieren. Elk walstation neemt een stuk van de vaarweg voor zijn rekening, het zogenoemde blokgebied. Elk walstation en dus ook elk blokgebied heeft zijn eigen kanaal. Dat staat vermeld op de waterkaart en op borden langs de oevers. Vaart u in zo n blokgebied, dan bent u verplicht om op dat kanaal uit te luisteren. Kanaal 10 Buiten de drukke verkeersbegeleidingsgebieden zetten alle schepen hun marifoon op kanaal 10, het algemene nautische kanaal voor binnenwater. Alleen als iedereen de marifoon op hetzelfde kanaal zet, kunnen alle schippers oproepen en opgeroepen worden. 6

Alarmering Bent u in nood dan kan de marifoon redding brengen. Vergeet niet eerst de marifoon op het juiste kanaal te zetten. Kanaal 16. Op zee en het ruime binnenwater (Waddenzee, IJsselmeer, Oosterschelde en Westerschelde) is dat kanaal 16. Op zee en op het ruime binnenwater luistert de Kustwacht continu uit op dit kanaal. Blokkanaal. Vaart u in een verkeersbegeleidingsgebied dan is dat het blokkanaal. Het blokkanaal wordt continu uitgeluisterd door de verkeersbegeleiding. Kanaal 10. Vaart u niet op zee of ruim binnenwater en niet in een blokgebied dan is dat kanaal 10. Buiten de blokgebieden luistert iedereen uit op 10. Veiligheid aan boord Veiligheid is in de watersport een veelomvattend begrip. Het heeft betrekking op schip, bemanning en uitrusting. Toch is veiligheid aan boord vooral een kwestie van mentaliteit. U moet er voortdurend mee bezig zijn. Voor het varen, tijdens het varen en na het varen. Veiligheid aan boord begint al voor het varen, met uw tochtvoorbereiding. Om veilig te kunnen varen, moet de veiligheidsuitrusting op orde zijn. Wat er aan boord aanwezig moet zijn, hangt van het soort boot en het type vaarwater af. Via de website www.varendoejesamen.nl kunt u een folder downloaden met daarin de (minimum) uitrusting die nodig is voor een veilige vaart. Goed Zeemanschap is de grondregel (BPR artikel 1.04). Het betekent dat een schipper schade voorkomt, personen niet in gevaar brengt en een vlotte, veilige vaart niet hindert. Vrij vertaald: als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Een paar punten: Denk altijd aan uw snelheid en zorg dat andere schepen geen last hebben van uw hek- en boeggolven. Houd ook voldoende afstand. Ken de (uitwijk)regels en reageer dus tijdig; óók bij het zien van de A-vlag (duikers te water). Let onder alle omstandigheden op uw eigen zichtbaarheid en uitzicht. Wees voorzichtig met alcohol, zie ook een van de volgende alinea s. Onderken zowel de vaardigheden als de beperkingen van uw opvarenden, in het bijzonder bij slechte weersomstandigheden en vaarcondities. Vertel uw gasten aan boord altijd over veiligheid: wijs op de plaats en het gebruik van de EHBO-kist, noodsignalen, reddingvesten, brandblussers en communicatiemiddelen. Waarschuw voor onder spanning staande trossen en lijnen. Luister regelmatig naar alle beschikbare weerberichten en handel hiernaar. Stop de schroef wanneer u ligt afgemeerd in een sluis. Laat uw noodsignalen, EHBO-middelen en brandblusapparatuur regelmatig keuren. U moet de van kracht zijnde vaarreglementen aan boord hebben. Zorg voor recente kaarten van het vaargebied en werk ze bij. Draag een reddingvest Draag op het water een reddingvest, ook als u een geoefend zwemmer bent. Het gevaar van overboord vallen is altijd aanwezig en het kan iedereen overkomen. De Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij komt ieder jaar ongeveer twintig keer in actie voor opvarenden die overboord zijn geslagen. Soms komt die hulp te laat. Te water raken is levensbedreigend. In het koude Nederlandse water raken drenkelingen snel onderkoeld. Een reddingvest heeft een kraag waardoor u binnen 5 seconden op uw rug draait. Zo n vest kan uw leven redden. Daarom wil de KNRM bevorderen dat iedereen aan boord van een schip een goed werkend, passend reddingvest draagt, dat op de juiste wijze is bevestigd en geschikt is voor de omstandigheden. Alcoholpromillage voor schippers verlaagd Het toegestane alcoholpromillage voor schippers bedraagt 0,5 promille. Het promillage geldt voor beroepsschippers én recreatievaarders, zoals zeilers en bestuurders van snelle motorboten. Doel is dat personen scherp en alert zijn als zij een vaartuig besturen. De Nederlandse regels zijn hiermee in overeenstemming met omringende landen, en met de regels voor de weg. 7

Bruggen en sluizen Samen schutten Het passeren van sluizen vraagt extra aandacht. Zowel beroeps- als recreatieschippers moeten bij een sluis binnen een beperkte ruimte manoeuvreren. Dat vereist oplettendheid en communicatie met elkaar en met de sluismeesters. Het is zaak rekening met elkaar te houden, zodat de sluispassage vlot en veilig gebeurt. Voordringen is natuurlijk uit den boze, wacht op uw beurt. Zo passeert u veilig een sluis Wacht voor rood licht. Vaar pas een sluis in, als dat is toegestaan. Is er een marifoon aan boord, luister deze dan goed uit (uitluisterplicht) op het ter plaatse geldende marifoonkanaal. Vaartuigen moeten de sluis invaren in volgorde van aankomst. Voor het afmeren op de wachtplaats geldt hetzelfde. Een klein schip moet, als dat mogelijk is, een groot schip voor laten gaan. Houd met een klein schip in de sluis, zo mogelijk, enige afstand van een groot schip. Landvasten moeten in de sluiskolk zo worden gevierd of doorgehaald, dat ze de sluis of andere schepen niet beschadigen. Maak uw schip met voldoende landvasten vast, maar vier ze tijdig bij zakkend water! Zet de schroef uit. Sluizen en beweegbare bruggen Voorkom hinderlijke golfslag op de wachtplaatsen wanneer u een sluis nadert of uitvaart of wanneer u een beweegbare brug passeert. Schepen moeten de sluis invaren in volgorde van aankomst. Voor het afmeren op de wachtplaats geldt hetzelfde. Bij sluizen waar de beroeps- en recreatievaart samenkomen, vaart beroepsvaart het eerste de sluis in, tenzij de sluismeester anders aangeeft. Dit gebeurt omwille van veiligheid en vlotheid. Voor recreatievaart geldt hier: wacht met invaren totdat de beroepsvaart de trossen vast en schroeven uit heeft. Houd afstand tot grote schepen. Trossen vast? Schroeven uit! Houd rekening met het verval in de sluis en zorg dat u de landvasten tijdig kunt laten vieren of aanhalen. Blijf niet te lang rondjes draaien voor de brug, vaar vlot door als de brug opengaat en laat het wegverkeer niet onnodig wachten. Ga onder het juiste brugdeel door en let altijd goed op tegenliggers, vooral als er beroepsvaart of ander verkeer aan komt. Algemene informatie Vervoer van gevaarlijke stoffen Binnenvaartschepen geladen met gevaarlijke stoffen (brandbaar, giftig of explosief), tonen een, twee of drie blauwe kegels of lichten. Zeeschepen die van en naar zee varen, voeren een rode vlag of rood licht. Houd voldoende afstand tot deze schepen en gebruik geen open vuur in hun nabijheid. Bij het schutten volgt het sluispersoneel de regels uit het BPR en de instructies voor het schutten van kegelschepen. Mist en radar In het BPR staan vaarwegen en havens waar u bij slecht zicht niet mag varen zonder typegoedgekeurde radar. Volgens nieuwe regelgeving is varen zonder radar tijdens beperkt zicht verboden. U moet dan een dichtstbijzijnde geschikte ligplaats opzoeken. Let op: u kunt een bekeuring krijgen voor het varen zonder radar bij slecht zicht! Een klein varend of geankerd vaartuig moet bij zowel slecht zicht als s nachts op de drukke vaarroutes een radarreflector voeren. Naast de gewone radarreflectoren zijn actievere types verkrijgbaar die de signalen van schepen met radar versterkt terugsturen. Neem s nachts of tijdens slecht zicht contact op met de betreffende verkeerspost en vraag desnoods begeleiding aan. Ziet de lucht er niet betrouwbaar uit, hebt u geen goed gevoel over de vaartocht of geen zin, dan kunt u beter in de haven blijven. De boot is er voor u, niet andersom. Wat is de rechter- en linkeroever van een rivier? Deze termen worden vaak gebruikt in het marifoonverkeer. Als u stroomafwaarts (dus met de stroomrichting mee) kijkt, is de rechteroever rechts van u aan stuurboord (even genummerde kilometerraaien). De linkeroever is dan links van u, aan bakboord (oneven genummerde kilometerraaien). 8

Foto: Watersportverbond Stuwen en ballenlijnen Bovenstrooms van de stuwen in de Maas liggen zogenaamde ballenlijnen met gele drijvers. De ballenlijnen sluiten het stuwgat af, maar worden weggehaald als de stuw voor de scheepvaart wordt geopend. Omdat de stuwen te Borgharen en Linne niet voor de scheepvaart worden geopend, blijven bij deze twee stuwen de ballenlijnen bij elke afvoer gesloten. Algemene informatie grote rivieren In het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) is vastgesteld dat een klein schip zoveel mogelijk de stuurboordzijde van het vaarwater moet varen. Redenen om hiervan af te wijken kunnen onder andere zijn: Een veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer. Bijvoorbeeld als u langs de andere kant van het vaarwater een druk knooppunt passeert voor een vrije in- en uitvaart. Het buiten de route van druk scheepvaartverkeer varen. Om te voorkomen dat u twee keer de vaarweg moet oversteken om een kleine afstand te overbruggen. Niet onnodig gestopt in het vaarwater liggen wachten tot u kunt oversteken. In het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) is bepaald dat een klein schip voorrang moet verlenen aan een groot schip, als beide schepen elkaar zodanig naderen dat er dat gevaar voor aanvaring bestaat en geen van de twee schepen de stuurboordzijde van het vaarwater volgt. Wellevendheid Een enquête onder de leden van het Nederlands Platform voor Waterrecreatie (NPvW) heeft uitgewezen dat het gedrag van sommige waterrecreanten grote ergernis geeft. Om te voorkomen dat dit tot strengere wet- en/of regelgeving leidt, is een gedragscode voor de watersporter opgesteld, met daarbij de gedachte: Wie de schoen past, trekke hem aan. Meer informatie is te vinden op www.npvw.nl Het NPvW is van mening dat u mede-watergebruikers kan en mag wijzen op veronachtzaming van deze gedragscode, tenzij uw eigen veiligheid daardoor in gevaar komt. Hieronder een aantal punten, de gehele gedragscode staat op www.npvw.nl Bied hulp in geval van nood. Maak geen onnodig lawaai, geluid draagt ver op het water. Sta andere schepen toe langszij te komen (bij voorkeur kop aan kont); loop over het voordek van uw buurman om aan wal te komen, tenzij anders is overeengekomen. Neem andermans trossen aan bij het afmeren, ook al komt de andere schipper niet bij u langszij. Denk aan uw snelheid en pas deze aan de omstandigheden van het vaarwater aan. Een te hoge hekgolf veroorzaakt overlast en kan ook beschoeiing en natuur beschadigen. Zorg voor correcte vlagvoering; haal de natievlag neer bij zonsondergang. Gooi geen afval overboord; mede-watergebruikers zijn u dankbaar. Loos vuil- en bilgewater niet op het oppervlaktewater, maar bij een afgiftepunt. Verstoor geen dieren in natuurgebieden, betreed geen rust- en of broedgebieden. 9

10

De Maas en het Julianakanaal Op de Maas en het Julianakanaal is het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) van toepassing. In hoofdstuk 11 van het BPR staan de bijzondere bepalingen voor de scheepvaart op de boventoeleidingskanalen op de Maas bij de sluizen Roermond, Belfeld, Sambeek, Grave en Limmel. Het Maas-Waalkanaal, de Maas en het Julianakanaal in de noord-zuidrichting (Nijmegen Maastricht) worden vrij druk bevaren door de beroepsvaart. De Maas in de oost westrichting tussen Heumen en Lith wordt minder gebruikt door de beroepsvaart, maar ook op dit gedeelte van de rivier moet u goed opletten. Op de Maas zijn veel niet-vrijvarende veerponten. De veerponten gebruiken geen ankerscheepjes, maar een kabel die bij vertrek onderwater strak wordt getrokken. Een uitzondering hierop is de veerpont van Kessel die wel een ankerscheepje heeft. Houd bij het passeren van een niet-vrijvarende veerpont voldoende afstand! Passeer de veerpont pas als die aan de andere kant van het vaarwater is aangekomen. Tijdens de oversteek staat de kabel nog strak. Hoe meer stroom hoe strakker de kabel staat. Zorg er in ieder geval voor dat u goed zichtbaar bent. Bijvoorbeeld door middel van een vlag, die u zo hoog mogelijk voert. Een goed geplaatste radarreflector maakt u beter waarneembaar op de radarschermen van de beroepsvaart. Ook hier geldt: kijk regelmatig achterom, vaar een duidelijke koers en blijf uit de dode hoek van de binnenvaartschipper. Houd goed stuurboordwal waar dat moet. Let op: een klein schip moet voorrang verlenen aan een vertrekkende, kerende of overstekende veerpont. Een praktische tip: houd het verkeer dat de veerpont oprijdt goed in de gaten. Wanneer u de slagboom ziet dalen, staat de pont op punt van vertrekken. U kunt rekening houdend met uw eigen koers en vaarsnelheid een praktische inschatting maken en hierop anticiperen door uw snelheid en koers aan te passen. Op de Maas bij Maastricht (kilometerraai 12.000 tot stuw Borgharen/invaart Julianakanaal) en op het Julianakanaal bent u verplicht om zo veel mogelijk aan de stuurboordzijde van het vaarwater te varen (zie ook Art. 9.04 lid 2 van het BPR). Het is aan te bevelen een marifoon aan boord te hebben om het marifoonverkeer te kunnen volgen en er eventueel aan mee te doen. Hiervoor is wel een marifooncertificaat vereist. Op het Maas-Waalkanaal, de Maas en het Julianakanaal wordt marifoonkanaal 10 (navigatiekanaal) gebruikt. In de directe nabijheid van een sluis en ook in de sluis zelf moet u uitluisteren op het aangewezen marifoonkanaal van de desbetreffende sluis. In het Julianakanaal, bovenstrooms van Stein tussen kilometerraai (kmr) 9 en 12, ligt een scherpe, onoverzichtelijke bocht in het kanaal. Plaatselijk bekend als de bocht van Elsloo. De binnenvaart meldt zich altijd op ongeveer 1.000 meter voor de bocht op marifoonkanaal 10 en maakt onderlinge passeerafspraken met andere schepen. Blijf in zo n situatie achter de beroepsvaart varen en luister goed uit op marifoonkanaal 10. Maakt u zich kenbaar op marifoon als u hoort dat uit tegenovergestelde richting binnenvaart de bocht nadert en houd goed stuurboordwal. Tussen Heel en Roermond ligt het Lateraalkanaal, waar veel doorgaande beroepsvaart is. Voor u als watersporter geldt het advies dat u de Maas blijft volgen tussen de sluizen Linne en Roermond. Langs dit traject zijn veel jachthavens en recreatieplassen. Zo nu en dan komt u beroepsvaart tegen met bestemming Roermond. Werkzaamheden aan de Maasroute tussen Weurt en Ternaaien Vanaf september 2009 verlengt Rijkswaterstaat op de sluizencomplexen in Born, Maasbracht en Heel één sluiskolk tot 225 meter om schepen met een lengte van 190 meter, een breedte van 11,4 meter en een diepgang van 3,5 meter toe te kunnen laten op de vaarweg. Gedurende een bepaalde periode is er geen scheepvaartverkeer mogelijk via de sluiskolk waaraan op dat moment wordt gewerkt. De andere sluiskolken blijven wel beschikbaar voor de scheepvaart. De werkzaamheden zijn volgens planning in 2012 gereed. Meer informatie is beschikbaar op www.maaswerken.nl De Willemsroute, een alternatieve route voor de recreatievaart Als gevolg van deze werkzaamheden is een aanzienlijk deel van de sluiscapaciteit voor een langere periode niet beschikbaar. De recreatievaart wordt dringend geadviseerd gebruik te maken van de aantrekkelijke alternatieve route via het Kanaal Wessem- Nederweert en de Zuid-Willemsvaart en via de Maas bij Roermond, de zogenaamde Willemsroute. Meer informatie is te vinden op www.dewillemsroute.nl 11

10 tips voor de recreatievaart 1. Begin met een goede voorbereiding: Zorg ervoor dat uw schip en bemanning klaar zijn voor de reis en dat u voldoende informatie hebt over de wateren die u gaat bevaren. Ga alleen varen als het zicht goed is! 2. Zien en gezien worden: Zorg ervoor dat u altijd goed zichtbaar bent én dat u zelf onbelemmerd om u heen kunt kijken. Kijk regelmatig achterom, zodat u oplopende schepen tijdig ziet. Verder moet u de geluidsseinen goed kunnen horen. 3. Motor aan boord, noodzaak: Een klein vaartuig moet een motor hebben en daarmee een snelheid kunnen handhaven van ten minste 6 km/u ten opzichte van het water. 4. Geef ze de ruimte, vaar langs de rechteroever: Vaar zo veel als mogelijk langs de rechteroever en geef binnenvaartschepen de ruimte, vooral in de bochten! 5. Regels blauw bord met wit flikkerlicht: Wanneer een schip een blauw bord met wit flikkerlicht voert, passeer dan bij voorkeur aan de zijde van het blauwe bord. 6. Vaar een duidelijke koers: Laat andere schepen met uw koers duidelijk zien wat u van plan bent. 7. Denk aan de dode hoek: Een vrachtschip kan soms een grote dode hoek hebben, waardoor de schipper u niet goed kan zien. De dode hoek mag maximaal 350 meter groot zijn! 8. Let op snelverkeer : Op sommige plekken mogen motorboten sneller varen dan 20 km per uur. 9. Pas uw snelheid aan: Zorg dat kleinere schepen en afgemeerde schepen geen hinder hebben van uw hek- en boeggolf. 10. Gebruik de marifoon: Vaar met de marifoon aan en gebruik die om onduidelijke en gevaarlijke situaties te voorkomen. 10 tips voor de beroepsvaart 1. Trossen vast? Schroeven uit: Zorg ervoor dat watersporters in de sluis geen last hebben van uw schroefwater. 2. Gebruik de marifoon: Gebruik de marifoon om onduidelijke en gevaarlijke situaties te voorkomen. 3. Gevaar? Gebruik de hoorn: Wijs kleine schepen zo nodig op gevaar, geef een lange stoot op de hoorn. 4. Pas uw snelheid aan: Pas uw snelheid op tijd aan, zodat u kleinere schepen niet hindert of in gevaar brengt. 5. Geef elkaar de ruimte: Bij het oplopen en passeren moeten alle schepen klein én groot elkaar voldoende ruimte geven. Wees hoffelijk en geef de kleine schepen ook de ruimte. 6. Denk aan de dode hoek: Zorg dat u rondom vrij zicht hebt. Uw dode hoek mag niet groter zijn dan 350 meter. 7. Gebruik het blauwe bord met verstand: Sommige watersporters kennen de betekenis en de werking van het blauwe bord niet. Gun ze dan de stuurboordwal. 8. Wees een heer in het verkeer: Denk niet ze gaan wel opzij ; laat watersporters zien hoe het hoort. Geef ze het goede voorbeeld. 9. Drukte? Plaats een uitkijk: Zet een uitkijk op het voorschip als het druk is met kleine vaartuigen. Die uitkijk kan u informeren en eventueel waarschuwen. 10. Toon uw vakmanschap en professionaliteit: U bent een professional met veel ervaring en vakmanschap. Bewijs dat en help de recreatievaart bij het samen varen. 12

Foto: M.S.R.V Saurus 10 tips voor veilig roeien 1. Kijk regelmatig achterom: Als roeier kijkt u in de richting waar u vandaan komt. In een ongestuurde roeiboot is het dus van levensbelang dat u regelmatig omkijkt in de vaarrichting. Vooral omdat schepen soms sneller varen dan u denkt. Een modern, ongeladen binnenvaartschip kan een snelheid halen van 20 kilometer per uur. In specifieke gebieden mogen speedboten zelfs sneller varen. 2. Draag fel gekleurde kleding: Doordat u laag op het water vaart, valt u in uw roeiboot slecht op. Met fel gekleurde (oranje of gele) kleding bent u aanzienlijk beter zichtbaar. Zo kunnen andere watergebruikers rekening met u houden. Wel zo veilig. 3. Vaar zo dicht mogelijk langs de oever: Geef beroepsvaart en andere watersporters de ruimte en vaar dicht langs de oever. Houd hierbij wel rekening met vissers langs de kant, mits de scheepvaart dit toelaat. 4. Denk aan de dode hoek: De dode hoek van de beroepsvaart kan oplopen tot 350 meter. Binnen die dode hoek kunnen schippers u niet zien. Neem altijd het zekere voor het onzekere en pas uw koers en snelheid tijdig aan, zodat u zichtbaar blijft. Als u de stuurhut kunt zien, kan de schipper u ook zien. 5. Vaar een duidelijke koers: Laat tijdig zien wat u van plan bent, vaar geen zigzag koers en verander niet onverwacht van koers. Als u op grote afstand recht voor een naderend schip uit vaart, verminder dan niet plotseling uw snelheid. Geef de beroepsvaart de ruimte. Vooral in de buurt van bochten en in- en uitvaarten van havens hebben beroepsvaarders extra ruimte nodig en kunnen zij zuiging en golfslag niet altijd voorkomen. Lig dus niet stil in bochten of in de nabijheid van havenmondingen. 6. Laat schepen passeren: Blijf niet roeien naast of vlak voor de overige scheepvaart. Als schepen u naderen of u voorbij willen varen, werk dan mee. Maak voldoende ruimte en minder uw snelheid, maar niet plotseling. Hoe sneller het schip is gepasseerd, hoe eerder u weer veilig kunt roeien. Roei alleen naast elkaar als er geen andere schepen in de buurt zijn. 7. Blijf extra alert bij het invaren van vaarwegen: Uw roeiboot ligt laag op het water. Hierdoor kan het voorkomen dat u bij het uitvaren van een haven bijvoorbeeld door de ligging van kribben pas wordt gezien als u al in het vaarwater bent. Op een kanaal kan het veiliger zijn om de roeiboot pas te water te laten of hem er uit te halen als er geen varende schepen meer in de buurt zijn. U hebt dan geen last van zuiging en golfslag en kunt veiliger in- of uitstappen. 8. Roei alleen bij goed zicht: Bij slecht zicht varen beroepsschippers met behulp van radar en marifoon. Ze spreken bijvoorbeeld via de marifoon af hoe ze elkaar passeren. Dit kunnen ze met u niet doen. Bovendien zijn roeiboten slecht zichtbaar op de radar. Roei daarom alleen bij een zicht van minimaal 500 meter. Ga niet schuilen voor de regen onder een brug, want dan bent u op het radarbeeld zeker niet te zien. Vaar altijd met verlichting als het donker is. Denk nooit: ze zien me wel! 9. Aandachtsein: Schippers kunnen bij dreigend gevaar met de luchthoorn een aandachtsein geven. Dat is een lange stoot van ongeveer 4 seconden. Zo n signaal kan voor u bestemd zijn. Reageer dan alert en geef andere vaarweggebruikers de ruimte. Beter nog: probeer deze aandachtseinen te voorkomen. 10. Leer de regels van het Binnenvaart- en het Rijnvaartpolitiereglement: De vaarregels voor kleine vaartuigen moet u als roeier goed kennen. Zo kunt u beter inspelen op de omstandigheden. Langs de vaarwegen staan verkeerstekens en schippers kunnen geluidsseinen geven. Het is belangrijk dat u de betekenis hiervan kent. Het halen van het klein vaarbewijs kan hierbij zeker helpen. Wie heeft voorrang? Op het water gelden andere regels dan op de weg. De basisregel luidt: handel altijd zo, dat een aanvaring wordt voorkomen. Als roeier bent u een kwetsbare gebruiker van de vaarwegen. Geef de overige vaart voldoende ruimte, ook in het belang van uw eigen veiligheid. 13

4.1 Huize Hoogenweerth 10 Enci D50 Maas WV Maasvogels D50 D50 D n Observant 9 Petit-Lanaye D10 D40 D40 D40 Caestert Recreatiecentrum Eijsden B e l g i ë D40 D30 Toeleidingskanaal D20 D40 Zwemstrand Albertkanaal D40 D28 D40 Surfvereniging D25 7 H96.4 JH Sondagh JH Waolenwiert Sluizen Lanaye grote sluis H85 W160 L1360 kleine sluis H46.5 W730 L550 KP Albertkanaal = NAP + 576.8 = EM + 600 SP = NAP + 440 Legenda Oost-Maarland aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten 14

4.1 Knooppunt Eijsden Op de Maas bij kmr 8.8 is de splitsing invaart Ternaaien Bovenmaas Recreatiecentrum Eijsden. Deze splitsing is vanwege de hoge dijken en muren onoverzichtelijk. De beroepsvaart bevaart hoofdzakelijk het traject van Ternaaien naar Maastricht vice versa. Als recreatievaarder moet u vroegtijdig aangeven wat uw koers is door strak langs een van de oevers te gaan varen. Een koers midden in de rivier geeft twijfel bij de beroepsschippers en kan leiden tot gevaarlijke situaties. Sluizen en stuwen in de Maas De sluizen in de Maas liggen naast een stuw. De meeste sluizen liggen aan de linkeroever. Enige uitzondering is sluis Grave die aan de rechteroever ligt. 15 Regionale vaarwegbeheerder:

4.2 D50 17 Borgharen Julianakanaal D28 Beatrixhaven 1 VHF Sluizen Limmel 842 20 H67.5 D30 W160 L1360 (staan meestal open) 16 Zuidwillemsvaart Sluis Borgharen (gesloten) SP = NAP + 440 Sluis Bosscheveld 845 H67.5 D25 W140 L1320 VHF 20 Ballenlijn bij geopende stuw 0 D12 5 Betonpalen Woonboten H70 W350 D14 Verbindingskanaal i/h Bosse Veld D25 Oostoever aanhouden Limmel D50 15 845a Sluis 19 (Bediening van 1-4 t/m 1-10) H47 D18 VHF W69 L550 31 Maas H47 Noorderbrug H86.2 W1110 Nieuwe H47 Bassin H47 H47 D18 H47 H47 14 843 Spoorbrug BB H70 geh. H85 W300 vast ged. H70 W590 Historische Stadshaven Bassin H33.5 Maastricht Oude Bassin (max 3x 24 uur) Sluis 20 845b H37 D18 W69 L650 (max 3x 24 uur) Legenda Wyck verplichte vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten 16

4.2 Knooppunt Limmel Op de Maas is bij kmr 15.2, aan de noordkant van Maastricht, de invaart van het Julianakanaal. Bij het in- en uitvaren van het Julianakanaal is het noodzakelijk te weten of er dwarsstroming loopt. U bent verplicht zo veel mogelijk de stuurboordzijde van het vaarwater te houden. Varend in zuidelijke richting moet u rekening houden met afvarende scheepvaart. Bovenstrooms Een afvarend schip (met de stroom mee) moet vóór het invaren van het boventoeleidingskanaal van de sluis bij Limmel zo dicht mogelijk langs de rechteroever varen. Een opvarend schip moet aan het afvarende schip de nodige ruimte laten (BPR art. 11.01). Dit houdt in dat als er geen afvarend schip is, het opvarende schip langs de rechteroever kan uitvaren. Spaanjerdplas Ter hoogte van Stevensweert bevindt zich de ingang naar de Spaanjerdplas. De ingang is erg smal en aangeslibd. Hier varen, net als bij de overige plassen waar wordt gebaggerd, zeer regelmatig baggerschepen met grint in en uit. De Maas hier erg smal, het is dan ook erg belangrijk dat de recreatie- en beroepsvaart goed rekening met elkaar houden. 17 Regionale vaarwegbeheerder:

D30 4.3 Kingbeek Franciscushaven KP = NAP + 326.5 Overlaadhaven Julianakanaal D28 Schipperskerk Berghaven D28 22 Woonboten Buchten Grevenbicht- Papenhoven Wachtsteiger 21 841 Sluizen te Born Oude sluis, (wordt niet bediend) H67 D28 W140 L1360 V113.5 Dubbele sluis H75 D30 W155 L1420 V113.5 VHF 22 Born Wachtsteiger Obbicht 20 H250 Julianakanaal Legenda aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten 18

4.3 Sluizen Born en Maasbracht De sluizen Born en Maasbracht zijn vrijwel identiek aan elkaar en liggen op drukke punten in de Maasroute. Sluis Born luistert uit op marifoonkanaal 22 en sluis Maasbracht op kanaal 20. De nieuwe sluizen hebben drijfbolders. In dat geval kunt u het beste gebruikmaken van de middenbolder op uw schip. Op de drijfbolders staan de letters L en H. De letter L staat voor laag en betekent dat bij het nivelleren van de sluiskolk deze bolders vrijwel gelijktijdig met het water mee bewegen. De bolders met de letter H (hoog) gaan pas bewegen na een verval in de sluiskolk van ten minste 1 meter. Het gevaar is groot dat u uw schip ophangt, als de tros klem loopt. Het advies is om paraat te blijven bij de middenbolder, omdat de drijfbolder ook kan vastlopen en bij het schutten kan blijven hangen. Gebruik tijdens het schutten geen halve steken om de bolder en houd een mes in de buurt voor het geval de lijn onverwachts vast komt te zitten. Voorkom altijd dat u uw schip ophangt aan de trossen. Terwijl de sluis wordt gevuld, kan aan de bovenzijde (de bovenstroomse kant) een flinke stroming ontstaan. Let daar op als u ligt te wachten, want die stroming kan uw schip richting sluis duwen. De oude schutkolk (de westelijke) van sluis Born heeft geen woelkamer. Daardoor is het water in de hele kolk bij het opschutten erg wild. Houd hier rekening mee. Uitbreiding sluisbediening Maasroute Op 11 april 2010 start Rijkswaterstaat Limburg met de pilot voor uitbreiding van de sluisbediening in de Maasroute. Samen met Provincie Limburg en het Limburgse bedrijfsleven is deze pilot tot stand gekomen. De sluizen in de Maasroute worden momenteel niet 7 x 24 uur bediend. In het weekend zijn er twee blokken van sluitingstijden. Tijdens de pilotperiode van 1,5 jaar zal één spertijd opgeheven worden. Van zondags 17.00 uur tot s maandags 06.00 uur zullen de sluizen ook bediend worden. Ook de recreatievaart profiteert hiervan! De pilot betreft de sluizen op de Maasroute, zijnde de sluizen bij Weurt, Sambeek, Belfeld, Heel, Maasbracht en Born. 19 Regionale vaarwegbeheerder:

4.4 a Beegden as Heel 2 D28 Wachtsteiger rug esken Huize St. Anna Dubbele Sluis Heel D35 W160 L1420 V67 838 VHF 18 Sluis Linne H99 D33 W140 L2600 V40.5 H109 838a VHF 22 Polderplas 1 Wachtsteiger Wachtsteiger D50 D110 Polderveld Pol D50 H222.5 (3x) D25 Polbrug H67.8 W200 Polderveldbrug H70 W160 Zeeverkenners Heel D25 Visbotenhaven H217.5 D20 68 D40 De Slag Maas 67 Ballenlijn bij geopende stuw Stuw Linne en fietsbrug Ravensberg Uitwateringskanaal H84 W900 D20 Inwateringskanaal 67 A2 Brug Wessem H80 W900 D180 D20 D20 D20 Molengreend Heisteren Weerd D40 nument D70 WV Wessem Julianakanaal D100 D15 Koeltorens Loshaven P.L.E.M. Legenda aanbevolen vaarroute De Villa Maas ide Industriehaven Clauscentrale P.L.E.M. gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten 66 lianakanaal JH Tinnemans 20

4.4a Knooppunt Maasbracht Op dit knooppunt komen de Maas, het Julianakanaal en het Kanaal Wessem-Nederweert bij elkaar. Het is een druk scheepvaartknooppunt met Maasbracht als een belangrijk scheepvaartcentrum, een uitgestrekt watersportgebied en de zand- en grindwinning in de omgeving. Luister uit op marifoonkanaal 10 als u een marifoon hebt en raadpleeg de vaarkaart Limburg Maas. Komend uit het Julianakanaal moet u goed stuurboordwal houden. Stel, u wilt vervolgens de Maas op richting Wessem Thorn Stevensweert of u neemt het Kanaal Wessem-Nederweert richting Panheel Helmond. Vaar dan eerst nog een stukje door, zodat u een goed overzicht krijgt van de situatie op de Maas en de scheepvaart ziet die vanaf Heel komt varen. U vaart hiermee de invaart van het Kanaal Wessem-Nederweert en de Maas open. Ook kunt u zo het overige scheepvaartverkeer laten passeren en achter de schepen langs uw reis vervolgen langs stuurboordwal. Komt u vanaf de Maas en vaart u richting Heel, Linne en Roermond, dan is het raadzaam om het Julianakanaal open te varen en daarna naar stuurboordwal te varen. Komt er beroepsvaart uit het Julianakanaal, dan vaart u kort om de hoek het Julianakanaal in. Zodra dit mogelijk is, keert u achter de binnenvaart en vervolgt u uw reis langs stuurboordwal. Komt er beroepsvaart uit tegenovergestelde richting vanuit Heel en uit het Kanaal Wessem-Nederweert, dan is het raadzaam om even een veilige plaats te zoeken en uw reis pas te vervolgen als het rustig is. 21 Regionale vaarwegbeheerder:

4.4 b Heel Beegden D28 Lateraalkanaal Linne-Buggenum Maas D10 Isabella- 10x 2 D30 griend D20 D50 Wachtsteiger 74 D30 SP = NAP + 167.5 Dubbele Sluis Heel D35 W160 L1420 V67 VHF 838 18 H109 VHF 838a 22 Sluis Linne H99 D33 W140 L2600 V40.5 D50 Polderplas 1 Wachtsteiger D90 D50 Wachtsteiger D50 Viswater De Slag H222.5 (3x) 69 D40 Ballenlijn bij geopende stuw Stuw Linne en fietsbrug D30 Maas 67 Ravensberg Uitwateringskanaal Inwateringskanaal D20 Heisteren Weerd Molengreend D40 Loshaven P.L.E.M. Legenda aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten 22

4.4b Knooppunt Heel/Linne Op dit knooppunt komen het Lateraalkanaal Linne-Buggenum en de Maas bij elkaar. Wat voor het knooppunt Maasbracht geldt, is ook van toepassing op dit knooppunt: veel beroepsvaart en watersport. Luister uit op marifoonkanaal 10 als u een marifoon hebt en raadpleeg de vaarkaart Limburg Maas. Zodra u de sluis Linne verlaat en de Maas opvaart, moet u voldoende overzicht hebben. Komt er bijvoorbeeld geen beroepsvaart uit het toeleidingskanaal van sluis Heel? Wanneer beroepsvaart het toeleidingskanaal wil verlaten, dan kunt het beste eerst een klein stukje het toeleidingskanaal invaren richting sluis Heel en achter de beroepsvaart langs varen om uw reis aan stuurboordwal te vervolgen richting Maasbracht. Houd rekening met eventuele tegenliggende binnenvaartschepen vanaf de Maas. Wanneer er tegelijkertijd beroepsvaart aankomt uit de sluis Heel en uit tegenovergestelde richting vanaf de Maas met bestemming sluis Heel, dan kunt u beter wachten in het toeleidingskanaal van sluis Linne. Kijk daarbij ook goed achterom en zorg dat de u achteropkomende schippers uit de sluis Linne snappen wat uw koers is. Anticipeer op de verkeerssituatie. Kies daarna een goed moment om het boventoeleidingskanaal van sluis Heel over te steken en uw reis langs stuurboordwal te vervolgen. Nadert u vervolgens het splitsingspunt Julianakanaal-Maas-Kanaal Wessem-Nederweert, speel dan opnieuw in op de verkeerssituatie. Houd voldoende afstand tot de beroepsvaart en kruis de beroepsvaart bij voorkeur achterlangs. Laat ook hier duidelijk zien wat u van plan bent. Behoud het overzicht. Hebt u bij een invaart geen vrij zicht, ga er dan vanuit dat een andere schipper u ook niet ziet. Vaar de haven eerst open als u naar binnen wilt. Vaar bij het verlaten van de haven langzaam naar buiten, zet een uitkijk voorop en steek de rivier niet meteen over. 23 Regionale vaarwegbeheerder: