BEGROTING 2016 CENTRALE KAS PREDIKANTSTRAKTEMENTEN
INHOUDSOPGAVE AANBIEDING... 10 BEGROTING 2016... 11 Uitgaven... 12 Algemeen... 12 Algemene traktementsontwikkeling... 12 Aantal fte predikanten... 12 Gemiddeld aan periodieke verhogingen per predikant... 12 Primaire arbeidsvoorwaarden... 13 Basistraktement... 13 Periodieke verhogingen... 13 Vakantietoeslag... 13 Eindejaarsuitkering... 13 Secundaire arbeidsvoorwaarden... 14 Kosten studieverlof... 14 Kosten permanente educatie... 14 Verhuiskosten bij emeritaat/overlijden... 14 Jubileumgratificatie... 14 Aanvulling op arbeidsongeschiktheidspensioen... 15 Overlijdensuitkeringen... 15 Arbodienst... 15 Wachtgelden... 15 Wachtgelden PKN... 15 Wachtgelden GKN... 16 Gemiddelde woonbijdrage... 16 Pensioenpremies... 17 Premie Pensioenfonds Zorg en Welzijn... 17 Premie Aegon... 17 Kosten overgangsmaatregelen... 17 Suppleties predikanten... 17 Overgangsmaatregel gemeenten... 18 Kosten beheer en administratie... 18 Kosten Bureau... 18 Overige kosten... 19 Uitvoeringskosten AO-uitkeringen PFZW... 19 Inkomsten... 20 Bijdragen van gemeenten... 20 Bezettingsbijdragen... 20 Vacature-/schorsingsbijdragen... 20 Beschikbaarheidsbijdragen... 20 Bijdragen van predikanten... 21 Woonbijdragen predikanten... 21 Pensioenpremies van predikanten voor PFZW... 21 Overige inkomsten... 22 Ontvangen rente... 22 Ontwikkeling van de predikantslasten... 23 Ontwikkeling bruto traktement... 23 Totale predikantslasten voor de gemeente... 23 Specificatie van de bezettingsbijdrage... 25
AANBIEDING Bij deze legt de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen in overeenstemming met de artikelen 2 en 22 van de generale regeling rechtspositie predikanten de begroting 2016 van de centrale kas voor de predikantstraktementen ter goedkeuring voor aan de kleine synode. Bij het opmaken van de begroting 2016 kon de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen zich evenals bij de begrotingen 2011 tot en met 2015 niet baseren op een reeds gesloten akkoord in het Georganiseerd Overleg Predikanten over de hoogte van het traktement. De Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen is ervan uitgegaan dat de traktementen in 2016 met 3,5% gestegen zullen zijn ten opzichte van het reële niveau 2011 (2% in 2015, 1,47% in 2016). De omzet van de kas neemt in 2016 ten opzichte van 2015 met 2,8 miljoen af vanwege vooral: - de afname van het aantal fte predikanten - de afname van het gemiddelde aantal periodieke verhogingen - de afnemende kosten voor permanente educatie, wachtgelden en overgangsmaatregelen. Er is bewust een tekort begroot van 3.479.000. Eind 2014 was dit het saldo van na 2015 te restitueren bijdragen. De commissie heeft besloten dit bedrag in 2016 in zijn geheel terug te geven aan de gemeenten. Zonder deze restitutie zou de bezettingsbijdrage 74.253 hebben bedragen. Dankzij de restitutie kan de hoogte van de bezettingsbijdrage beperkt blijven tot 71.934. Het voordeel is 2.319 per fte per jaar. Uit de begroting vloeien voor 2016 de volgende bijdragen voort: soort bijdrage 2015 2016 ontwikkeling bezettingsbijdrage 72.468 71.934-0,73% vacaturebijdrage, inclusief tijdelijke opslag ad 1.300 7.836 7.884 0,61% beschikbaarheidsbijdrage 960 960 0,00% De Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen is gehouden de hoogte van de bijdragen in het jaar 2016 vóór 1 oktober 2015 aan de gemeenten te berichten en rekent daarom graag op een tijdige goedkeuring van de begroting door de kleine synode. Namens de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen, Mevr. Drs. H. van Camp, plaatsvervangend voorzitter 10
BEGROTING 2016 begroting begroting rekening 2016 2015 2014 aantal fulltime equivalenten 1.500 1.530 1.593 gemiddeld aantal periodieken per predikant 16,99 17,08 17,17 UITGAVEN primair 97.278.000 97.977.000 100.216.024 basistraktement 52.720.000 52.995.000 54.103.460 periodieke verhogingen 30.924.000 31.250.000 32.063.712 vakantietoeslag 6.692.000 6.740.000 6.895.775 eindejaarsuitkering 6.942.000 6.992.000 7.153.077 secundair 1.173.000 1.415.000 1.151.054 kosten studieverlof 0 0 6.131 permanente educatie 500.000 687.000 364.732 verhuiskosten bij emeritaat/overlijden 312.000 353.000 303.786 jubileumgratificaties 217.000 225.000 247.105 aanvulling arbeidsongeschiktheidspensioen 1 e jaar 0 1.000 0 overlijdensuitkering 39.000 34.000 108.799 ARBO-dienst 105.000 115.000 120.501 wachtgelden 1.000.000 1.423.000 2.065.515 PKN-wachtgelden 1.000.000 1.423.000 1.924.971 GKN-wachtgelden 0 0 140.544 woonbijdragen 7.612.000 7.767.000 7.851.537 uitkering gemiddelde woonbijdrage aan gemeenten 7.612.000 7.767.000 7.851.537 pensioenpremies 21.605.000 22.592.000 23.345.540 premie Pensioenfonds Zorg en Welzijn 18.592.000 19.499.000 20.239.226 premie Aegon 3.013.000 3.093.000 3.106.314 kosten overgangsmaatregelen 1.350.000 1.650.000 1.901.818 suppleties predikanten 1.000.000 1.150.000 1.310.841 overgangsmaatregel gemeenten 350.000 500.000 590.977 kosten beheer en administratie 513.000 523.000 495.465 kosten Bureau 513.000 523.000 495.465 overige lasten 0 0 390 Uitvoeringskosten AO-uitkeringen PFZW 0 0 390 totaal 130.531.000 133.347.000 137.027.343 INKOMSTEN bijdragen van gemeenten 109.741.000 112.741.000 118.799.212 bezettingsbijdragen 107.901.000 110.878.000 116.956.255 vacature-/schorsingsbijdragen 1.696.000 1.724.000 1.693.479 beschikbaarheidsbijdragen 144.000 139.000 149.478 bijdragen van predikanten 17.161.000 17.756.000 18.476.958 woonbijdragen predikanten 7.612.000 7.767.000 7.892.577 pensioenpremies predikanten 9.549.000 9.989.000 10.584.381 overige inkomsten 150.000 150.000 223.762 ontvangen rente 150.000 150.000 223.762 totaal 127.052.000 130.647.000 137.499.932 SALDO UITGAVEN EN INKOMSTEN - 3.479.000-2.700.000 472.589 Resultaatbestemming - Voorziening restitutie bijdragen - 3.479.000-2.700.000 472.979 - Reserve pensioenrisico s 0 0-390 - Algemene reserve 0 0 0 11
Uitgaven Algemeen Algemene traktementsontwikkeling Met betrekking tot de primaire arbeidsvoorwaarden heeft het Georganiseerd Overleg Predikanten op het moment van begroten nog geen overeenstemming bereikt. In maart 2010 heeft de kleine synode een notitie van de delegatie namens de kerk in het Georganiseerd Overleg Predikanten aanvaard, waarin als uitgangspunt is gekozen om ook de komende jaren in primair opzicht de rijks-cao te blijven volgen. Op het moment van begroten was er nog geen CAO-rijk voor de jaren na 2010. Nadat de predikanten 4 jaar lang (2011 tot en met 2014) op de nullijn hebben gestaan, is voor 2016 uitgegaan van 3,5% stijging (= 2% in 2015 + 1,47% in 2016) ten opzichte van het niveau 2011. Aantal fte predikanten Verreweg het grootste deel van de uitgaven uit de centrale kas betreffen de primaire traktementslasten (basistraktement, periodieke verhogingen, vakantietoeslag en eindejaarsuitkering). Om de omvang hiervan juist te ramen is het van belang te weten hoeveel predikanten er gemiddeld in het begrotingsjaar zullen zijn. Op basis van de ontwikkeling de afgelopen jaren voorzien we voor 2016 gemiddeld 1.500 fte predikanten. jaar begroting t.o.v. vorig jaar werkelijkheid t.o.v. vorig jaar 2013 1.655-55 1.632-47 2014 1.580-75 1.593-39 2015 1.530-50 2016 1.500-30 De afname van het aantal fte predikanten wordt in 2016 geraamd op 30 fte ten opzichte van de begroting 2015. Dat is het saldo van de: - uitstroom door ouderdomsemeritaat, invaliditeitsemeritaat, gedwongen ontheffing, vrijwillige ontheffing, overgang naar een ander soort predikantschap, werktijdvermindering en sterfte - instroom door bevestiging van proponenten, herbevestiging van eerder ontheven predikanten, door overkomst vanuit een ander soort predikantschap en werktijduitbreiding. Als in werkelijkheid het aantal predikanten van de begroting afwijkt, vormt dat voor de centrale kas geen direct probleem. Tegenover meer predikanten dan geraamd staan immers ook hogere inkomsten door de fte-gerelateerde bezettingsbijdrage. Mutatis mutandis geldt dit ook voor minder fte predikanten in de werkelijkheid dan voorzien. Een uitzondering moet worden gemaakt ten aanzien van de vaste lasten, die niet fte gerelateerd zijn. Bij een hoger aantal predikanten dan geraamd zal een overschot ontstaan op de vaste lasten, bij een lager aantal een tekort. Gemiddeld aan periodieke verhogingen per predikant Voor de begroting van de primaire traktementslasten is naast het aantal fte predikanten zeer bepalend hoe hoog het gemiddelde aantal periodieke verhogingen per predikant is. Een verschil van 0,1 komt overeen met een bedrag van ongeveer 268.000, wat correspondeert met 161 bezettingsbijdrage. Op basis van de ontwikkeling van de afgelopen jaren wordt voor 2015 uitgegaan van een gemiddelde van 16,99 periodieke verhogingen. jaar begroting werkelijkheid 2013 17,30 17,24 2014 17,23 17,17 2015 17,08 2016 16.99 12
Het gemiddeld aantal periodieke verhogingen per predikant neemt af doordat predikanten met 20 periodieke verhogingen met emeritaat gaan en deels niet meer vervangen worden. Primaire arbeidsvoorwaarden In onderstaande overzichten worden telkens de parameters verantwoord die tot het bedrag in de begroting hebben geleid. Het begrotingsbedrag is telkens een afronding op een duizendtal. Basistraktement Op basis van bovenstaande algemene uitgangspunten wordt het basistraktement voor 2016 als volgt begroot. bedrag basistraktement 2.928.89 2.886,45 2.829.95 aantal fte 1.500 1.530 1.593 kosten 52.720.000 52.995.000 54.103.460 Periodieke verhogingen Op basis van bovenstaande algemene uitgangspunten worden de periodieke verhogingen voor 2016 als volgt begroot. gemiddeld aantal periodieken 16,99 17,08 17,17 bedrag per periodiek p.m. 101,12 99,65 97,70 aantal fte 1.500 1.530 1.593 kosten 30.924.000 31.250.000 32.063.712 Vakantietoeslag De vakantietoeslag bedraagt 8% van het basistraktement en de periodieke verhogingen. basistraktement p.m. 2.928,89 2.886,45 2.829,95 gem. bedrag periodieken p.m. 1.718,02 1.702,09 1.677,51 basis berekening toeslag p.m. 4.646,91 4.588,54 4.507,46 % vakantietoeslag 8% 8% 8% aantal fte 1.500 1.530 1.593 kosten 6.692.000 6.740.000 6.895.775 Eindejaarsuitkering De eindejaarsuitkering bedraagt 8,3% van het basistraktement en de periodieke verhogingen. basistraktement p.m. 2.928,89 2.886,45 2.829,95 gem. bedrag periodieken p.m. 1.718,02 1.702,09 1.677,51 basis berekening toeslag p.m. 4.646,91 4.588,54 4.507,46 % vakantietoeslag 8,3% 8,3% 8,3% aantal fte 1.500 1.530 1.593 kosten 6.942.000 6.992.000 7.153.077 13
Secundaire arbeidsvoorwaarden Kosten studieverlof In 2012 is het vijfjaarlijks studieverlof vervangen door de permanente educatie. Bij deze overgang is een overgangsmaatregel getroffen, waardoor predikanten die in de jaren 2012 en 2013 nog recht zouden hebben gehad op studieverlof volgens de oude regeling, nog verlof kunnen opnemen en de kosten daarvan declareren: - 2012: nog twee maanden studieverlof met een maximale vergoeding van 1.060. - 2013: nog een maand studieverlof met een maximale vergoeding van 530. In overleg met de kerkenraad kan een predikant besluiten om een recht dat in 2012 of 2013 ontstaat te realiseren in de jaren daarna. Voor 2014 is nog een bedrag begroot, voor 2015 en 2016 niet meer. aantal declaraties 0 0 14 gemiddeld bedrag per declaratie 0 0 437 kosten 0 0 6.131 Kosten permanente educatie De Werkgroep Permanente Educatie van het bestuur van de Dienstenorganisatie is verantwoordelijk voor de begroting en uitvoering van de permanente educatie. Op aangeven van de werkgroep is voor 2016 een bedrag begroot van 500.000. kosten 500.000 687.000 364.732 Verhuiskosten bij emeritaat/overlijden De verhuiskosten bij emeritaat en overlijden fluctueren nogal door de jaren heen. De begroting 2016 is gebaseerd op het voortschrijdende 3-jaars gemiddelde. aantal declaraties 37 41 37 gemiddeld bedrag per declaratie 8.425 8.600 8.210 kosten 312.000 353.000 303.786 Jubileumgratificatie Bij een 25-jarig ambtsjubileum ontvangt de predikant 70% van het maandtraktement als gratificatie (vermenigvuldigd met de gemiddelde werktijd over de jubileumperiode). Bij een 40-jarig ambtsjubileum bedraagt de gratificatie 100% van het maandtraktement. De kosten van de jubileumgratificaties fluctueren nogal door de jaren heen. De begroting 2016 is gebaseerd op het voortschrijdende 3-jaars gemiddelde. aantal gratificaties 64 60 76 gemiddeld bedrag per gratificatie 3.395 3.750 3.251 kosten 217.000 225.000 247.105 14
Aanvulling op arbeidsongeschiktheidspensioen De begroting van de kosten van de aanvulling op arbeidsongeschiktheidspensioenen is gebaseerd op het voortschrijdend 3-jaars gemiddelde. aantal uitkeringen 0 2 0 gemiddeld bedrag per uitkering 0 400 0 kosten 0 1.000 0 Overlijdensuitkeringen De begroting van de kosten van de overlijdensuitkeringen is gebaseerd op het voortschrijdend 3-jaars gemiddelde. aantal uitkeringen 3 2 7 gemiddeld bedrag per uitkering 13.016 17.025 15.543 kosten 39.000 34.000 108.799 Arbodienst De begroting van de kosten van de arbodienst is op de volgende gegevens gebaseerd. Door de overgang naar een andere arbodienst wordt een bezuiniging gerealiseerd. tarief basisaansluiting 23.000 40.000 39.436 declaratie consulten en administratie 82.000 75.000 76.265 verzuimanalyse 4.800 kosten 105.000 115.000 120.501 Wachtgelden Wachtgelden PKN Kosten nieuwe wachtgelden De wachtgelden PKN worden begroot op basis van kapitaaldekking. Dat betekent dat de wachtgelden die in het begrotingsjaar ontstaan, voor de duur van de gehele uitkering ten laste worden gebracht van de exploitatie van het ingangsjaar. In de afgelopen jaren is de toekenning van wachtgelden als volgt verlopen. aantal begrotingsbedrag voortschrijdend jaar nieuwe gevallen 3-jaars gemiddeld werkelijke kosten 2009 14 2.076.000 821.197 2010 19 1.860.000 1.047.320 2011 21 1.355.000 1.427.773 2012 14 1.388.000 1.480.144 2013 11 1.495.000 1.179.723 2014 15 1.505.000 1.266.218 2015 1.373.000 2016 1.000.000 15
In de begroting 2016 is uitgegaan van het voortschrijdend 3-jaars gemiddeld, zoals dat gold in 2014, dat is 1.266.000. Dit bedrag is gecorrigeerd met de bezuiniging ( 266.000) die naar verwachting bereikt wordt, doordat met ingang van 1 april 2015 een nieuwe wachtgeldregeling geldt, waarin de uitkeringen korter en lager zijn dan voorheen. In het bedrag van 1.000.000 is rekening gehouden met een re-integratiebudget van 50.000. Hierbij moet gedacht worden aan de medefinanciering van externe re-integratieactiviteiten, psychologische onderzoeken, loopbaanadviezen, sollicitatietrainingen en omscholingsactiviteiten. Samenvattend wachtgelden nieuwe gevallen 950.000 1.373.000 1.917.500 kosten re-integratiebeleid 50.000 50.000 7.471 totale kosten 1.000.000 1.423.000 1.924.971 Wachtgelden GKN Bij de afwikkeling van het Uitkeringsfonds Predikanten van de Gereformeerde Kerken in Nederland en bij de begroting 2006 is besloten om de wachtgelden die voortvloeien uit de voormalige UFP-regeling, ten laste te brengen van de exploitatie van de centrale kas predikantstraktementen van de Protestantse Kerk. Het gaat om uitkeringen op basis van artikel 16-8 (arbeidsongeschikt met restcapaciteit en arbeidsgeschikt na herkeuring) en artikel 18 (ontheffing van de werkzaamheden na spanningen) van de kerkorde GKN. Bij de GKN-wachtgelden is exact bekend om welke rechten het gaat van welke predikanten. In de balans per ultimo 2014 is de verplichting aan GKN-wachtgelden tot en met 2019 berekend op een bedrag van 539.384. Dit bedrag is volledig gefinancierd. Voor 2016 hoeven dus geen kosten begroot te worden. aantal uitkeringsgerechtigden 6 7 8 totale kosten 0 0 140.544 De GKN-wachtgelden zijn gefinancierd op basis van bepaalde uitgangspunten met betrekking tot de duur van de wachtgelden en de verrekening van inkomsten uit arbeid en bedrijf. De praktijk wijkt altijd in meer of mindere mate af van deze uitgangspunten. Dat leidt ertoe dat in de exploitatierekeningen kosten of baten ontstaan, zoals in de rekening 2014. Gemiddelde woonbijdrage Met ingang van 2013 houdt de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen op het traktement van de predikant met een ambtswoning de woonbijdrage in en betaalt de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen aan de betreffende gemeente de gemiddelde woonbijdrage door. De begroting 2015 is op de volgende gegevens gebaseerd. huurpercentage 12,0% 12,0% 12,0% gemiddelde woonbijdrage 7.101 7.042 6.840 aantal predikanten met ambtswoning 1.072 1.103 1.147 kosten 7.612.000 7.767.000 7.851.537 16
Pensioenpremies Ten behoeve van de gemeenten en de predikanten betaalt de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen de pensioenpremies aan het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen) en Aegon (arbeidsongeschiktheidspensioen). Premie Pensioenfonds Zorg en Welzijn Het Pensioenfonds Zorg en Welzijn maakt de premie en de franchise voor 2016 pas in december 2015 bekend. Voor de begroting 2016 gaan wij uit van een totale pensioenpremie van 23,5% (gelijk aan 2015) en een franchise van 11.395 (gelijk aan 2015). Het aantal fte predikanten is gesteld op 1.480. Dat is de 1.500 fte predikanten voor gewone werkzaamheden - 20 fte predikanten boven de AOW-leeftijd, die geen pensioen meer opbouwen. percentage totale premie 23,5% 24,4% 24,4% franchise 11.395 11.115 11.005 gemiddelde pensioenpremie 12.562 12.913 12.705 aantal fte predikanten 1.480 1.510 1.593 kosten 18.592.000 19.499.000 20.239.226 Premie Aegon Bij ingang van de verzekeringsovereenkomst met Aegon in 2012 is een premiepercentage overeengekomen van 3,72%. Omdat in de jaren 2012 en 2013 de schadelast onder de premie lag, is voor de jaren 2014 en 2015 een premiepercentage overeengekomen van 3,16%. Op het moment van begroten moeten de onderhandelingen over de premie 2016 nog starten. Vooralsnog is in de begroting uitgegaan van het premiepercentage 2015. Het aantal verzekerde fte predikanten is 1.470 = 1.500 fte predikanten voor gewone werkzaamheden 20 fte predikanten boven de AOW-leeftijd 10 fte predikanten die verzekerd zijn gebleven bij Pensioenfonds Zorg & Welzijn. percentage totale premie 3,16% 3,22% 3,16% gemiddelde premie 2.049 2.062 1.950 aantal fte predikanten 1.470 1.500 1.593 kosten 3.013.000 3.093.000 3.106.314 Kosten overgangsmaatregelen Suppleties predikanten Bij de overgang van de drie kerkeigen rechtspositieregelingen naar de ene protestantse regeling op 31 december 2004 is een overgangsmaatregel getroffen, waardoor gegarandeerd wordt dat een predikant er door de invoering van de nieuwe regeling in netto traktement niet op achteruit gaat. Probleem was namelijk dat het netto traktement van de hoogste hervormde en gereformeerde schalen hoger was dan het netto traktement bij het maximale aantal periodieken in de nieuwe protestantse schaal. Om dit probleem op te lossen is aan de predikanten die de oude kerkeigen top bereikt hadden, bovenop het maximale aantal periodieken van de nieuwe schaal een arbeidslevenslange suppletie toegekend. De suppletie wordt ook nog toegekend aan de predikanten die in de jaren tot en met 2009 onder de oude regeling een traktementsniveau zouden hebben bereikt, waarbij een suppletie behoort (zogenaamde ingroeisuppletie). De (ingroei)suppleties moeten worden betaald tot de laatste predikant met recht op suppletie met emeritaat gaat. Door het opschuiven van de AOW-leeftijd en de mogelijkheid om het emeritaat uit te 17
stellen tot 5 jaar na de AOW-leeftijd kan de verplichting tot ongeveer het jaar 2040 doorlopen. De lasten nemen jaarlijks geleidelijk af. De kosten waren het hoogst in 2008: 2.061.415. kosten 1.000.000 1.150.000 1.310.841 Overgangsmaatregel gemeenten Bij de invoering van de nieuwe rechtspositieregeling per 1 januari 2005 is voor gemeenten een overgangsmaatregel getroffen, waardoor zij in staat gesteld worden in stappen van 1.000 per fte per jaar te groeien van het niveau aan predikantslasten onder de oude kerkeigen regeling naar het kostenniveau van de nieuwe protestantse regeling. Een aantal gemeenten krijgt hierdoor voorlopig nog een bijtelling bovenop de bezettingsbijdrage voor de centrale kas, een ander aantal gemeenten een aftrek. In het najaar van 2005 heeft de Brede Studiecommissie Predikantsbezetting de kleine synode geadviseerd om de afbouw in de overgangsmaatregel met 1.000 per fte per jaar met drie jaar te vertragen. In plaats van in 2006 werd voor het eerst in 2009 het bedrag van de bijtelling of de aftrek met 1.000 per fte per jaar verlaagd. Het laatste jaar van de overgangsmaatregel is krachtens het besluit van de kleine synode op 27 maart 2009 het jaar 2017. De overgangsmaatregel kost geld omdat per saldo een hoger bedrag aan conversieaftrek verleend wordt dan aan conversiebijtelling opgelegd. De ontwikkeling van het saldo is de laatste jaren als volgt geweest: 2005 1.036.000 2010 1.041.000 2006 997.000 2011 1.044.224 2007 1.115.000 2012 926.052 2008 1.195.000 2013 741.779 2009 1.121.000 2014 590.977 Op basis van bovenstaande ontwikkeling wordt voor 2016 een kostenpost begroot van 350.000. kosten 350.000 500.000 590.977 Kosten beheer en administratie Kosten Bureau De kosten van het bureau bestaan voor bijna 90% uit loonkosten en kosten van dienstverlening, zoals die worden doorbelast vanuit de Dienstenorganisatie. De begroting is gebaseerd op de kosten 2014 vermeerderd met 3,5%, de aangenomen loonkostenstijging. Vervolgens zijn de bedragen op duizendtallen afgerond. 1 Loonkosten inclusief premies 306.000 313.000 295.760 2 Huisvesting Dienstenorganisatie 39.000 39.000 37.590 3 Directie Dienstenorganisatie 9.000 9.000 8.821 4 Financiën Dienstenorganisatie 6.000 6.000 5.500 5 HRM Dienstenorganisatie 19.000 15.000 18.465 6 ICT Dienstenorganisatie 39.000 38.000 38.147 7 Facilitaire zaken Dienstenorganisatie 49.000 48.000 46.735 8 Onderhoud software 26.000 26.000 24.904 9 Afschrijving software 9.000 9.000 8.343 10 Accountantskosten 14.000 20.000 13.579 11 Reis-, verblijf- en vergaderkosten 2.000 5.000 2.341 12 Diversen 1.000 1.000 996 18
13 Bijdragen voor dienstverlening -6.000-6.000-5.716 Totale kosten 513.000 523.000 495.465 Overige kosten Uitvoeringskosten AO-uitkeringen PFZW Bij de overdracht van de pensioenvoorziening van de predikanten van het Pensioenfonds Predikanten naar het Pensioenfonds Zorg & Welzijn en Aegon, zijn de op 1 juli 2012 lopende arbeidsongeschiktheidsuitkeringen niet overdragen aan Aegon, maar aan het Pensioenfonds Zorg & Welzijn. Na de overdracht is tussen de Protestantse Kerk in Nederland en het Pensioenfonds Zorg & Welzijn afgesproken dat de Protestantse Kerk in Nederland de herkeuring van deze predikanten bewaakt en financiert. Deze kosten lopen administratief door de exploitatierekening, maar worden ten laste gebracht van de Reserve pensioenrisico s. kosten 0 0 390 19
Inkomsten Bijdragen van gemeenten Bezettingsbijdragen De bezettingsbijdrage wordt berekend door het totaal van de kosten te verminderen met de inkomsten uit vacaturebijdragen, beschikbaarheidsbijdragen, bijdragen van predikanten, rente en inzet uit reserves en voorzieningen en het saldo vervolgens te delen door het aantal fte s. Dat levert voor 2015 een bezettingsbijdrage op van 71.934 per fulltime predikant per jaar (= 5.994,50 per maand). aantal fte 1.500 1.530 1.593 hoogte bezettingsbijdrage 71.934 72.469 73.404 baten 107.901.000 110.878.000 116.956.255 Hoewel in 2016 een traktementsstijging is begroot ten opzichte van 2015 kan de bezettingsbijdrage in 2016 lager zijn dan in 2015 doordat minder kosten zijn begroot voor vooral de wachtgelden, de permanente educatie en de overgangsmaatregelen (suppleties, conversiebijtelling/aftrek) en doordat een groter tekort kan worden begroot door de stand van de Restitutiereserve ultimo 2014. Vacature-/schorsingsbijdragen De vacature-/schorsingsbijdrage bedraagt per vacature 10% van de gemiddelde predikantslasten (basistraktement + 16,99 periodieken + vakantietoeslag + eindejaarsuitkering inhouding wonen + pensioenpremie gemeente). Voor 2016 wordt de vacaturebijdrage op basis van deze rekenregel vastgesteld op 7.884 per fulltime vacature per jaar (= 657 per maand). Het bedrag van 7.884 is inclusief de tijdelijke opslag van 1.300, die geldt voor de duur van de overgangsmaatregel, dus tot en met 2017. De ontwikkeling van het aantal fte vacatures was de afgelopen jaren als volgt. 2005 283 2010 215 2006 264 2011 219 2007 247 2012 223 2008 246 2013 211 2009 237 2014 213 Voor 2016 is uitgegaan van 215 fte vacatures. aantal fte 215 220 213 hoogte vacaturebijdrage 7.884 7.836 7.956 baten 1.696.000 1.724.000 1.693.479 Beschikbaarheidsbijdragen De beschikbaarheidsbijdrage is verschuldigd door gemeenten die permanent geen eigen predikant meer hebben. Zij worden vaak gediend door een kerkelijk werker met preekbevoegdheid of door een predikant die hulpdiensten verricht. Deze gemeenten dragen bij aan de centrale kas omdat zij gebruik maken van de diensten van predikanten van andere gemeenten. Hierbij moet gedacht worden aan de arbeid van predikanten t.b.v. bovenplaatselijke arbeid en ook aan de hulpdiensten van predikanten onder de kostprijs (gratis consulent, goedkope preekbeurten e.d.). Tot en met 2013 bedroeg de hoogte van de beschikbaarheidsbijdrage een derde van de fulltime vacaturebijdrage, maar met ingang van 2014 is besloten de beschikbaarheidsbijdrage te stellen op een bedrag van 960 per jaar (= 80 per maand). Dit bedrag wordt gehandhaafd voor 2016. 20
De ontwikkeling van het aantal gemeenten zonder predikant was de afgelopen jaren als volgt. 2005 160 2010 157 2006 151 2011 154 2007 138 2012 145 2008 142 2013 146 2009 139 2014 156 Voor 2016 is uitgegaan van 150 gemeente zonder predikant. aantal gemeenten 150 145 156 hoogte beschikbaarheidsbijdrage 960 960 960 baten 144.000 139.000 149.478 Bijdragen van predikanten Woonbijdragen predikanten Vanaf 2013 worden de woonbijdragen van de predikanten op het traktement ingehouden door de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen. De begroting 2016 is gebaseerd op de volgende uitgangspunten. huurpercentage 12,0% 12,0% 12,0% gemiddelde woonbijdrage 7.101 7.042 6.840 aantal predikanten met ambtswoning 1.072 1.103 1.147 kosten 7.612.000 7.767.000 7.851.537 Pensioenpremies van predikanten voor PFZW Vanaf 2013 worden de pensioenpremies van de predikanten voor het Pensioenfonds Zorg en Welzijn op het traktement ingehouden door de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen. De begroting 2016 is gebaseerd op de volgende uitgangspunten. Het aantal predikanten is 1.480 = 1.500 fte dienstdoende predikanten minus 20 fte predikanten boven de AOW-leeftijd, die geen pensioenpremie meer betalen. percentage premie predikant 12,07% 12,50% 12,76% franchise 11.395 11.115 11.005 gemiddelde pensioenpremie 6.452 6.615 6.644 aantal fte predikanten 1.480 1.510 1.593 baten 9.549.000 9.989.146 10.584.381 21
Overige inkomsten Ontvangen rente De Beheercommissie verwacht in 2016 gemiddeld 15.000.000 te kunnen uitzetten aan gereserveerde middelen voor vakantiegeld, eindejaarsuitkering, wachtgelden, voorzieningen en algemene reserve. De Beheercommissie gaat uit van een gemiddeld rendement van 1%. gemiddeld uitstaand saldo 15.000.000 15.000.000 rentepercentage 1,0% 1,0% baten 150.000 150.000 223.762 22
Ontwikkeling bruto traktement Ontwikkeling van de predikantslasten Het bruto traktement bij het (aangenomen) gemiddelde van 18 periodieke verhogingen heeft zich vanaf 2005 als volgt ontwikkeld. BT = basistraktement PV = periodieke verhogingen VT = vakantietoeslag EJ = eindejaarsuitkering jaar BT 18 PV VT EJ totaal t.o.v. vorig jaar index 2005 = 100 2005 realiteit 30.720 19.440 4.012 601 54.773 100 2006 realiteit 31.334 19.828 4.093 818 56.073 2,37% 102 2007 realiteit 32.145 20.284 4.194 1.468 58.091 3,60% 106 2008 realiteit 32.178 20.589 4.264 2.132 59.703 2,77% 109 2009 realiteit 33.372 21.000 4.349 2.936 61.657 3,27% 113 2010 realiteit 33.536 21.103 4.371 4.535 63.545 3,06% 116 2011 realiteit 33.959 21.103 4.405 4.570 64.037 0,77% 117 2012 realiteit 33.959 21.103 4.405 4.570 64.037 0,00% 117 2013 realiteit 33.959 21.103 4.405 4.570 64.037 0,00% 117 2014 realiteit 33.959 21.103 4.405 4.570 64.037 0,00% 117 2015 begroting 34.638 21.525 4.493 4.661 65.317 2,00% 119 2016 begroting 35.147 21.841 4.559 4.730 66.277 1,47% 121 Voor 2015 zijn de begrotingscijfers opgenomen omdat op het moment van begroten de onderhandelingen over de CAO-rijk 2015 nog gaande zijn. Totale predikantslasten voor de gemeente In onderstaand schema wordt getoond hoe de totale predikantslasten zich vanaf 2005 ontwikkelen. Voor het jaar 2016 is daarbij uitgegaan van: - alle eerder in deze begroting genoemde uitgangspunten met betrekking tot de ontwikkeling van het traktement en de pensioenpremies - een tegemoetkoming premie ziektekostenverzekering op het niveau van april 2015 - gelijkblijvende bedragen voor de vergoeding van onkosten. BT = basistraktement BB = bezettingsbijdrage PPG = pensioenpremie gemeente ZKV = tegemoetkoming premie ziektekostenverzekering jaar BT BB PPG ZKV onkosten totaal t.o.v. vorig jaar index 2005 = 100 2005 realiteit 30.720 25.500 7.700 3.392 3,480 70.792 100 2006 realiteit 31.334 26.460 7.960 1.764 3.480 70.998 0,29% 100 2007 realiteit 32.145 28.128 8.270 1.332 3.480 73.355 3,32% 104 2008 realiteit 32.718 29.586 8.380 1.580 3.480 75.744 3,26% 107 2009 realiteit 33.372 31.020 9.159 1.538 3.480 78.570 3,73% 111 2010 realiteit 33.537 31.980 9.847 1.630 4.180 81.173 3,31% 115 2011 realiteit 33.959 31.758 10.332 1.380 4.230 81.660 0,60% 115 2012 realiteit 33.959 31.134 10.670 1.742 4.230 81.915 0,31% 116 2013 realiteit 75.810 3.433 4.302 83.545 1,99% 118 2014 realiteit 73.404 3.856 4.302 81.562-2,37% 115 2015 begroting 72.468 3.612 4.302 80.382-1,45% 114 2016 begroting 71.934 3.612 4.302 79.848-0,66% 113 23
Waar het bruto traktement van 2005 tot en met 2016 met 21% zal zijn gestegen, zullen de kosten voor de gemeente met 13% zijn gestegen zijn. Dit is hoofdzakelijk te danken aan: - lagere kosten voor de wachtgelden - lagere premies voor Pensioenfonds Zorg & Welzijn en Aegon - steeds afnemende kosten voor de overgangsmaatregelen (suppleties, conversiebijtelling/aftrek) - restitutie van overtollige exploitatiesaldi. Bij bovenstaand overzicht maakt de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen een algemeen voorbehoud met betrekking tot de zaken die voor 2016 nog door het bestuur van het Pensioenfonds Zorg en Welzijn en het Georganiseerd Overleg Predikanten moeten worden vastgesteld: - de hoogte van het traktement - de hoogte van de totale pensioenpremie voor PFZW - de hoogte van de premie voor Aegon - de verdeling van de pensioenpremie over predikanten en gemeenten - de hoogte van de tegemoetkoming premie ziektekostenverzekering - de hoogte van de onkostenvergoedingen 24
Specificatie van de bezettingsbijdrage In onderstaand overzicht wordt het verloop duidelijk gemaakt van de samenstelling van de bezettingsbijdrage in de jaren 2013 tot en met 2016. UITGAVEN 2013 2014 2015 2016 primair basistraktement 34.812 34.636 34.636 35.147 periodieken 20.793 20.604 20.425 20.616 vakantietoeslag 4.448 4.420 4.405 4.461 eindejaarsuitkering 4.616 4.585 4.570 4.628 secundair kosten studieverlof (overgangsmaatregel) 27 13 0 0 permanente educatie 456 449 449 333 verhuiskosten bij emeritaat/overlijden 248 213 231 208 jubileumgratificaties 169 194 147 145 aanvulling AOP eerste jaar 1 1 1 0 overlijdensuitkering 21 22 22 26 ARBO-dienst 79 73 75 70 wachtgelden PKN-wachtgelden 903 953 897 633 PKN-wachtgelden re-integratiebeleid 30 32 33 33 pensioenen premie PFZW 13.248 13.143 12.744 12.395 premie Aegon 2.108 2.390 2.022 2.009 kosten overgangsmaatregelen suppleties 876 823 752 667 tekort overgangsmaatregel 544 506 327 233 kosten beheer en administratie kosten Bureau 363 316 342 342 rente voorfinanciering 114 afschrijving dubieuze debiteuren 15 INKOMSTEN bijdragen van gemeenten vacaturebijdragen -845-927 -940-944 tijdelijke opslag vacaturebijdragen -165-181 -187-187 beschikbaarheidsbijdragen -215-88 -91-96 bijdragen van predikanten predikantenpremie PFZW -6.564-6.608-6.529-6.366 overige inkomsten te ontvangen rente -272-285 -98-100 onttrekking aan voorziening restitutie -1.880-1.765-2.319 bezettingsbijdrage 75.810 73.404 72.468 71.934 25