Conceptwettekst modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen t.b.v. internetconsultatie.



Vergelijkbare documenten
De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

1. Als binnenlandse belastingplichtigen zijn aan de belasting onderworpen de in Nederland gevestigde:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

On your mark! MTH Kennisgroep Overheidsondernemingen. Modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

8.6o3) (2-j P., 001- OCT STATEN VAN ARUBA. nwk. ALHIER. Aan: de Voorzitter der Staten

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

VOORSTEL VAN WET. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2 Vergaderjaar

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen een feit, en nu? 5 februari 2015 Bram Faber

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2015 als volgt gewijzigd:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transparante Vennootschap

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

A 2011 N 72 PUBLICATIEBLAD IN NAAM DER KONINGIN! De Gouverneur van Curaçao,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Samenwerking en de Wet Vpb

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale onderhoudswet 2010)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

A 2018 N 83 PUBLICATIEBLAD. In de naam van de Koning! De Gouverneur van Curaçao

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

CONCEPT (versie 5 juni 2012) WET ONAFHANKELIJK NETBEHEER INCLUSIEF VOORGENOMEN WIJZIGINGEN

2015 no. 60 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS

Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten in verband met lastenverlichting voor burgers en bedrijfsleven

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vennootschapsbelasting overheidsondernemingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2014 no. 54 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Wet op de dividendbelasting 1965

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Artikel I Wijziging van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:

Overgangsrecht Wet op de vennootschapsbelasting 1969

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland

Transcriptie:

Conceptwettekst modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen t.b.v. internetconsultatie. De modernisering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen leidt met name tot inhoudelijke wijzigingen in hoofdstuk I (Belastingplicht) van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. De wijzigingen ten opzichte van de thans geldende wettekst zijn in dit document vet gemaakt. Niet vetgemaakte teksten zijn dan ook wetteksten die niet worden gewijzigd maar omwille van de leesbaarheid van het te wijzigen onderdeel, lid of artikel volledig zijn opgenomen. De doorwerking van deze wijzigingen naar andere artikelen, leden of onderdelen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en eventueel andere wetten zijn niet in deze conceptwettekst opgenomen, tenzij in het betreffende artikel al andere inhoudelijke wijzigingen zijn aangebracht. Een uitzondering op dit uitgangspunt betreft de verwijzing in artikel 9, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 omdat de overtuiging bestaat dat dit onderdeel modernisering behoeft (zie ook de open vraag in de internetconsultatie). De artikelen zijn door gebruikmaking van Romeinse nummering aangeduid. Deze Romeinse nummering wordt in het artikelsgewijze deel van de memorie van toelichting gevolgd. Inhoudsopgave: Romeinse nummering (artikelsgewijs deel van de mvt) Artikel Wet op de vennootschapsbelasting 1969 Bladzijde I 2 2 II 3 3 III 4 4 IV 5a 5 V 5b 7 VI 6b 8 VII 6c 9 VIII 6d 10 IX vervallen 6d 11 X 9 12 XI Inwerkingtredingsbepaling 13 1

I. Artikel 2 1. Als binnenlandse belastingplichtigen zijn aan de belasting onderworpen de in Nederland gevestigde: a. naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, open commanditaire vennootschappen en andere vennootschappen welker kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld; b. coöperaties en verenigingen op coöperatieve grondslag; c. onderlinge waarborgmaatschappijen en verenigingen welke op onderlinge grondslag als verzekeraar of bank optreden; d. verenigingen en stichtingen die op de voet van de Woningwet bij koninklijk besluit zijn toegelaten als instellingen die in het belang van de volkshuisvesting werkzaam zijn; e. hiervoor niet genoemde verenigingen en stichtingen, alsmede andere dan publiekrechtelijke rechtspersonen, indien en voor zover zij een onderneming drijven; f. fondsen voor gemene rekening; g. [Vervalt] [Het huidige derde en zevende lid vervalt. Er wordt een nieuw tweede lid ingevoegd. Het huidige tweede lid wordt vernummerd tot derde lid.] 2 (nieuw). Als binnenlandse belastingplichtigen zijn mede aan de belasting onderworpen de ondernemingen gedreven door Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersonen die niet al op grond van het eerste lid belastingplichtig zijn. 2 (oud). Wordt 3 (nieuw) 3 (oud). [Vervalt] 4. ( ) 5. ( ) 6. ( ) 7. [Vervalt] 8. (Vernummeren tot zevende lid) 9. (Vernummeren tot achtste lid) 2

II. Artikel 3 1. Als buitenlandse belastingplichtigen zijn aan de belasting onderworpen de niet in Nederland gevestigde: a. verenigingen en andere dan met Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersonen vergelijkbare rechtspersonen; b. ( ); c. ( ); d. ( ); die Nederlands inkomen genieten. [Het huidige tweede lid wordt vernummerd tot derde lid. Er wordt een nieuw tweede lid ingevoegd.] 2 (nieuw). Als buitenlandse belastingplichtigen zijn mede aan de belasting onderworpen de ondernemingen die Nederlands inkomen genieten en worden gedreven door met Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersonen vergelijkbare buitenlandse rechtspersonen. 2 (oud). Wordt 3 (nieuw). In afwijking in zoverre van het eerste lid zijn lichamen die vergelijkbaar zijn met een naar Nederlands recht opgerichte vereniging of stichting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel e, of die een kerkgenootschap zijn, slechts aan de belasting onderworpen voor zover zij een onderneming drijven. Artikel 2, achtste lid, is van overeenkomstige toepassing. 3

III. Artikel 4 Onder het drijven van een onderneming als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel e, en tweede lid, en in artikel 3, tweede en derde lid, wordt mede verstaan: a. een uiterlijk daarmee overeenkomende werkzaamheid waardoor in concurrentie wordt getreden met ondernemingen, gedreven door natuurlijke personen, dan wel door lichamen; b. ( ). [In onderdeel a is de volgende vetgedrukte passage vervallen: ( ) dan wel door lichamen, vermeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b, c en d] 4

IV. [Na artikel 5 worden twee artikelen (de artikelen 5a en 5b) ingevoegd.] Artikel 5a 1. Van de belasting is vrijgesteld een belastingplichtige als bedoeld in artikel 2, tweede lid, of artikel 3, tweede lid, die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend: a. activiteiten verricht voor: 1. de publiekrechtelijke rechtspersoon waarvan die belastingplichtige deel uitmaakt, of 2. een niet-belastingplichtig deel van een privaatrechtelijk overheidslichaam van de publiekrechtelijke rechtspersoon waarvan die belastingplichtige deel uitmaakt; b. activiteiten verricht in het kader van de uitoefening van een overheidstaak of van een publiekrechtelijke bevoegdheid van de publiekrechtelijke rechtspersoon waarvan die belastingplichtige deel uitmaakt, tenzij met die activiteiten in concurrentie wordt getreden met ondernemingen gedreven door natuurlijke personen of door lichamen; c. activiteiten verricht in het kader van een samenwerkingsverband tussen publiekrechtelijke rechtspersonen, mits: 1. de activiteiten voor de in het samenwerkingsverband deelnemende publiekrechtelijke rechtspersonen, of een niet-belastingplichtig deel van privaatrechtelijke overheidslichamen van deze rechtspersonen, worden verricht naar evenredigheid van de deelname van die rechtspersonen in het samenwerkingsverband, of 2. de activiteiten worden verricht in het kader van de uitoefening van een overheidstaak of van een publiekrechtelijke bevoegdheid van de in de samenwerking deelnemende publiekrechtelijke rechtspersonen, tenzij met die activiteiten in concurrentie wordt getreden met ondernemingen gedreven door natuurlijke personen of door lichamen. De eerste volzin is niet van toepassing indien de door de belastingplichtige met andere activiteiten dan de activiteiten, bedoeld in de eerste volzin, onderdelen a, b en c, behaalde winst van het jaar, opgevat overeenkomstig hoofdstuk II, meer bedraagt dan 15.000. 2. Indien op een belastingplichtige als bedoeld in artikel 2, tweede lid, of artikel 3, tweede lid, het eerste lid niet van toepassing is, wordt op verzoek van die belastingplichtige van de belasting vrijgesteld de winst behaald met de door die belastingplichtige verrichte activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en c. 3. Het verzoek, bedoeld in het tweede lid, wordt uiterlijk ingediend bij de aangifte over het jaar waarop het verzoek betrekking heeft. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. 4. Bij inwilliging van het verzoek, bedoeld in het tweede lid, geldt dit tot wederopzegging door de belastingplichtige, waarbij wederopzegging alleen mogelijk is met ingang van het vijfde jaar of een veelvoud daarvan na het einde van het eerste jaar waarop het verzoek betrekking heeft. 5. In afwijking van het vierde lid vervalt de vrijstelling, bedoeld in het tweede lid, zodra niet meer aan de voorwaarden voor die vrijstelling wordt voldaan. 6. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een privaatrechtelijk overheidslichaam verstaan: a. een lichaam waarvan de bestuurders uitsluitend door publiekrechtelijke rechtspersonen, onmiddellijk of middellijk, worden benoemd en ontslagen en waarvan het vermogen bij liquidatie uitsluitend ter beschikking van publiekrechtelijke rechtspersonen komt; b. een lichaam waarvan uitsluitend publiekrechtelijke rechtspersonen of lichamen als bedoeld in onderdeel a, onmiddellijk of middellijk, aandeelhouders, vennoten, deelgerechtigden of leden zijn. 7. Onder een privaatrechtelijk overheidslichaam van een publiekrechtelijke rechtspersoon wordt voor de toepassing van dit artikel verstaan een privaatrechtelijk overheidslichaam waarvan: 5

a. de bestuurders uitsluitend, onmiddellijk of middellijk, door die publiekrechtelijke rechtspersoon worden benoemd en ontslagen en waarvan het vermogen bij liquidatie uitsluitend toekomt aan die publiekrechtelijke rechtspersoon, dan wel b. uitsluitend die publiekrechtelijke rechtspersoon, of lichamen als bedoeld in onderdeel a, aandeelhouder, vennoot, deelgerechtigde of lid zijn. 8. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een publiekrechtelijke rechtspersoon verstaan een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon alsmede een daarmee vergelijkbare buitenlandse rechtspersoon. 9. Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op belastingplichtigen die werkzaamheden verrichten als academisch ziekenhuis alsmede op belastingplichtigen die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend onderwijs geven of onderzoek verrichten. Activiteiten verricht voor een publiekrechtelijke rechtspersoon of een privaatrechtelijk overheidslichaam ten behoeve van het door die rechtspersoon of dat lichaam geven van door het Rijk bekostigd onderwijs, het verrichten van door het Rijk bekostigd onderzoek of het verrichten van werkzaamheden als academisch ziekenhuis, worden voor de toepassing van het eerste en het tweede lid aangemerkt als activiteiten verricht voor een belastingplichtig deel van die publiekrechtelijke rechtspersoon of dat privaatrechtelijke overheidslichaam. 10. Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op belastingplichtigen voor zover die gas, elektriciteit of warmte produceren, transporteren of leveren, of netten of leidingen aanleggen of beheren ten behoeve van het transport van gas, elektriciteit of warmte. 6

V. Artikel 5b 1. Van de belasting is vrijgesteld een privaatrechtelijk overheidslichaam dat uitsluitend of nagenoeg uitsluitend: a. activiteiten verricht voor een niet-belastingplichtig deel van de publiekrechtelijke rechtspersoon tot wie dat privaatrechtelijke overheidslichaam in een relatie staat als bedoeld in artikel 5a, zevende lid, of voor een niet-belastingplichtig deel van een ander privaatrechtelijk overheidslichaam van die publiekrechtelijke rechtspersoon; b. activiteiten verricht in verband met de uitoefening van een overheidstaak of van een publiekrechtelijke bevoegdheid van dat privaatrechtelijke overheidslichaam, tenzij met die activiteiten in concurrentie wordt getreden met ondernemingen gedreven door natuurlijke personen of door lichamen; c. activiteiten verricht in het kader van een samenwerkingsverband tussen publiekrechtelijke rechtspersonen, mits: 1. de activiteiten voor de in het samenwerkingsverband deelnemende publiekrechtelijke rechtspersonen, of voor een niet-belastingplichtig deel van privaatrechtelijke overheidslichamen van deze rechtspersonen, worden verricht naar evenredigheid van de deelname van die rechtspersonen in het samenwerkingsverband, of 2. de activiteiten worden verricht in het kader van de uitoefening van een overheidstaak of van een publiekrechtelijke bevoegdheid van de in de samenwerking deelnemende publiekrechtelijke rechtspersonen, tenzij met die activiteiten in concurrentie wordt getreden met ondernemingen gedreven door natuurlijke personen of door lichamen. De eerste volzin is niet van toepassing indien de door de belastingplichtige met andere activiteiten dan de activiteiten, bedoeld in de eerste volzin, onderdelen a, b en c, behaalde winst van het jaar, opgevat overeenkomstig hoofdstuk II, meer bedraagt dan 15.000. 2. Indien op een privaatrechtelijk overheidslichaam het eerste lid niet van toepassing is, wordt op verzoek van dat privaatrechtelijke overheidslichaam van de belasting vrijgesteld de winst behaald met de door dat lichaam verrichte activiteiten als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b of c. 3. Artikel 5a, derde tot en met tiende lid, is van overeenkomstige toepassing. 7

VI. [Na artikel 6a worden drie artikelen (de artikelen 6b, 6c en 6d) ingevoegd.] Artikel 6b 1. Van de belasting zijn vrijgesteld belastingplichtigen die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend onderwijs geven of onderzoek verrichten, mits dat onderwijs en dat onderzoek uitsluitend of nagenoeg uitsluitend door het Rijk worden bekostigd. De eerste volzin is niet van toepassing indien de door de belastingplichtige met andere activiteiten dan de activiteiten, bedoeld in de eerste volzin, behaalde winst van het jaar, opgevat overeenkomstig hoofdstuk II, meer bedraagt dan 15.000. 2. Indien op een belastingplichtige het eerste lid niet van toepassing is, wordt op verzoek van die belastingplichtige van de belasting vrijgesteld de winst behaald met het geven van onderwijs of het verrichten van onderzoek, mits dat onderwijs en dat onderzoek uitsluitend of nagenoeg uitsluitend door het Rijk worden bekostigd. 3. Artikel 5a, derde tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing. 8

VII. Artikel 6c 1. Op verzoek van de belastingplichtige is van de belasting vrijgesteld de winst behaald met werkzaamheden verricht als academisch ziekenhuis, voor zover die werkzaamheden bij wet zijn opgedragen. 2. Artikel 5a, derde tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing. 9

VIII. Artikel 6d Van de belasting zijn vrijgesteld: a. Havenbedrijf Rotterdam N.V.; b. Havenbedrijf Amsterdam N.V.; c. Zeeland Seaports N.V.; d. Groningen Seaports N.V., e. Havenschap Moerdijk; alsmede f. lichamen waarvan: 1. de bestuurders uitsluitend door de lichamen, bedoeld in de onderdelen a tot en met e, onmiddellijk of middellijk, worden benoemd en ontslagen en waarvan het vermogen bij liquidatie uitsluitend ter beschikking komt van de lichamen, bedoeld in de onderdelen a tot en met e; of 2. uitsluitend de lichamen, bedoeld in de onderdelen a tot en met e, onmiddellijk of middellijk, aandeelhouder, vennoot, deelgerechtigde of lid zijn. 10

IX. In de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 vervalt artikel 6d. 11

X Artikel 9 1. Bij het bepalen van de winst komen mede in aftrek: f. bij de in artikel 2, tweede lid bedoelde ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen: een door Onze Minister te bepalen redelijke rente berekend over het vermogen bij het begin van het jaar;. 12

XI. Inwerkingtredingsbepaling 1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2015 en vindt voor het eerst toepassing op boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2016. 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel IX in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. 13