PUBLIC. Brussel, 23 februari 2012 (02.03) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE. 6788/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0092 (C S) LIMITE

Vergelijkbare documenten
NL Publicatieblad van de Europese Unie L 157/ 87. RICHTLIJN 2004/74/EG VAN DE RAAD van 29 april 2004

PUBLIC. Brussel, 20 december 2011 (09.01) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE /11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0092 (C S) LIMITE

MEDEDELING AAN DE LEDEN

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 13 maart 2013 (14.03) (OR. en) 7183/13 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2011/0280 (COD)

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 februari 2015 (OR. en)

* ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/0092(CNS)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 januari 2003 (09.01) (OR. fr) 5105/03 FISC 2

BIJLAGE II. Verlaagde belastingniveaus en belastingvrijstellingen bedoeld in artikel 18, lid 1

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2012) 9473 final

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164

15495/1/10 REV 1 VP/lg DG G1

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

Raadvande EuropeseUnie Brussel,12september2014 (OR.en) NOTA hetvoorziterschap degroepbelastingvraagstukken-indirectebelasting(energiehefing)

Raad van de Europese Unie Brussel, 5 september 2014 (OR. en)

PUBLIC. Brussel, 8 november 2010 (12.11) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE /10 Interinstitutioneel dossier: 2007/0267 (CNS) LIMITE FISC 129

NOTA VAN HET VOORZITTERSCHAP de Groep belastingvraagstukken Indirecte belasting (BTW) Betreft: BTW - Plaats van levering van gas en elektriciteit

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 april 2017 (OR. en)

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 7 mei 2012 (07.05) (OR. en) 9590/12 E V 331

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

PUBLIC. Brussel, 24 oktober 2008 (30.10) (OR. fr) RAAD VA DE EUROPESE U IE 14625/08. Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) 2008/0059 (C S)

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument D014405/02.

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 april 2011 (19.04) (OR. en) 9267/11 FISC 38 ENER 88 ENV 302

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 april 2016 (OR. en)

NL In verscheidenheid verenigd NL A7-0279/186. Amendement. Corinne Lepage, Jens Rohde namens de ALDE-Fractie

RAAD VA DE EUROPESE U IE, Brussel, 8 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12667/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (C S)

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 8 december 2008 (OR. fr) 16242/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) LIMITE FISC 171

O TWERP-MOTIVERI G VA DE RAAD Betreft: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake luchthavengelden

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 10 juni 2009 (25.08) (OR. en) 10791/09 Interinstitutioneel dossier: 2009/0009 (C S) LIMITE FISC 84

PUBLIC. Brussel, 3 oktober 2002 (11.10) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 12652/02 LIMITE FISC 249

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 april 2003 (08.04) (OR. en) 8084/03 LIMITE FISC 59

RICHTLIJN 2003/96/EG VAN DE RAAD van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en

Raad van de Europese Unie Brussel, 6 oktober 2014 (OR. en)

BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL

PUBLIC. Brussel, 22 juli 2002 (16.08) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 10979/02 LIMITE FISC 205

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 december 2009 (OR. en) 13812/09 Interinstitutioneel dossier: 2007/0238 (CNS) FISC 120

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 juni 2004 (23.06) (OR. en) 10665/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0270 (C S) LIMITE COPE 74

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 9 juli 2004 (14.07) (OR. en) 11091/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/001 (COD) LIMITE

1) Bij brief van 16 november 2005 heeft de Nederlandse overheid de bovengenoemde steunmaatregel aangemeld.

Raad van de Europese Unie Brussel, 6 oktober 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 juli 2014 (OR. en)

14722/16 eer/rts/sl 1 DG G 2B

17217/2/10 REV 2 bar/lep/mv 1 DG I 1A

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 234) 1,

FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER. 27 DECEMBER Programmawet (1)

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

INVENTARIS VAN DE MILIEUHEFFINGEN

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 april 2004 (06.04) (OR. en) 8083/04. Interinstitutioneel dossier: 2003/0193 (CNS) 2003/0194 (CNS) LIMITE

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 april 2009 (30.04) (OR. fr) 6094/1/09 REV 1 LIMITE JUSTCIV 32 CO SOM 21

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 september 2002 (OR. en) 11738/02 FISC 220

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2012/0288(COD) van de Commissie vervoer en toerisme

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2004 (03.06) (OR. en) 9919/04. Interinstitutioneel dossier: 2004/0109 (COD) 2004/0110 (COD)

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 oktober 2002 (29.10) 13344/02 Interinstitutional File: 2001/0107 (COD) LIMITE

16435/14 jel/gra/hh 1 DG G 2B

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 maart 2010 (17.03) (OR. en) 6792/10. Interinstitutioneel dossier: 2009/0157 (COD) LIMITE

10044/17 mak/adw/sl 1 DG G 2B

1. De Commissie heeft haar voorstel op 10 september 2007 bij de Raad en het Europees Parlement ingediend.

Gevolgen van herziening van de Energiebelastingrichtlijn voor Nederland

RICHTLIJN 2003/96/EG VAN DE RAAD van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. (Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing) RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 september 2005 (07.09) (OR. en) 11522/05 Interinstitutioneel dossier: 2005/0020 (COD) LIMITE

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 juni 2012 (27.06) (OR. en) 11695/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0161 ( LE) EEE 83 E V 567

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 17 oktober 2006 (25.10) (OR. en) 13773/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0162 (C S) LIMITE

Steunmaatregel N 270/ Nederland Groene energiebelasting, verlaagd tarief voor de glastuinbouwsector

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 14 december 2011 (15.12) (OR. en) 18650/11 Interinstitutioneel dossier: 2007/0267 (C S) FISC 170

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 augustus 2001 (31.08) (OR. fr) 11082/01 Interinstitutioneel dossier: 2000/0066 (COD) LIMITE CODEC 766 MAR 64

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2016 (OR. en)

2. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 5 juli 2006 advies uitgebracht. Het advies van het Europees Parlement wordt verwacht.

Datum van inontvangstneming : 07/03/2017

13740/1/00 REV 1 ADD 1 die/jel/nj 1 DG J

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 september 2006 (12.09) (OR. en) 8082/1/06 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2005/0104 (COD)

Raad van de Europese Unie Brussel, 5 mei 2017 (OR. en)

Leeswijzer bij de bedrijfsspecifieke bijlage 2 van het Nationaal Toewijzingsbesluit.

NOTA het voorzitterschap de Groep belastingvraagstukken - indirecte belasting (accijnzen) Belasting van personenauto's - Compromisvoorstel

- Politiek akkoord over een gemeenschappelijk standpunt

De meeste delegaties steunden de compromistekst en onderstreepten daarbij hun bereidheid om te streven naar een akkoord bij de eerste lezing.

Het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité hebben respectievelijk op 20 april 1994 en op 30 juni 1993 advies uitgebracht.

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 oktober 2014 (OR. en)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 2.9, vijfde lid, van het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging;

Biobrandstoffen, Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

14949/14 adw/zr/dp 1 DG G 2B

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

1. Op 1 december 2016 nam de Commissie een pakket "btw op e-handel" aan, bestaande uit wijzigingen van:

Tarievenlijst Accijns en verbruiksbelastingen

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 september 2009 (23.09) (OR. en) 13057/09. Interinstitutioneel dossier 2007/0267 (CNS) LIMITE FISC 112

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 augustus 2017 (OR. en)

8977/15 gar/yen/hw 1 DG E 2B

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 oktober 2014 (OR. en)

L 309/38 Publicatieblad van de Europese Unie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

eil UE PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 23 februari 2012 (02.03) (OR. en) 6788/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0092 (C S) LIMITE FISC 25 E ER 65 E V 134 OTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de Groep belastingvraagstukken - indirecte belasting (energieheffing) Voorstel voor een richtlijn van de Raad houdende wijziging van Richtlijn 2003/96/EG tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit - Nota van het voorzitterschap Voor de delegaties gaat in bijlage een nota van het voorzitterschap over de belasting van energieproducten en elektriciteit, die de Groep belastingvraagstukken op 5 maart 2012 zal bespreken. 6788/12 wat/gra/rb 1 DG G I LIMITE L

BIJLAGE ota van het voorzitterschap over energiebelasting Inleiding Tijdens de vergaderingen van de Groep belastingvraagstukken op 17 en 31 januari 2012 hebben de lidstaten drie hoofdproblemen besproken: de structuur van de minimumtarieven, de wisselwerking tussen de EU-regeling voor de handel in emissierechten en de energiebelasting, en de belasting van biobrandstoffen. Voorts maakte het voorzitterschap zijn voornemen bekend om conceptwijzigingen van het Commissievoorstel voor een herziening van de richtlijn inzake energiebelasting in te dienen teneinde de overwegingen in document 18838/11 FISC 174 te verduidelijken. Voor zover mogelijk is rekening gehouden met de opmerkingen van de lidstaten zonder het verzoek van de Europese Raad om de energie- en klimaatdoelstellingen van de EU te ondersteunen uit het oog te verliezen. Voorgestelde wijzigingen van het Commissievoorstel De structuur van de minimumtarieven Het Deense voorzitterschap is van oordeel dat de voorgestelde splitsing van de belasting van energieproducten in een energiecomponent en een CO 2 -component met uniforme tarieven per GJ en per t CO2 een logischere structuur aanbrengt in de minimumtarieven, die op kostenefficiëntere wijze dan de huidige aan het verwezenlijken van de energie- en de klimaatdoelstellingen van de EU zullen bijdragen. Als de CO 2 -component wordt weggelaten, zoals een aantal lidstaten wenst, wordt het zeer moeilijk om een minimumbelastingstructuur te ontwerpen die tegemoet komt aan het verzoek van de Europese Raad. Tegen deze politieke achtergrond acht het Deense voorzitterschap dit derhalve geen haalbare kaart. Een groot aantal lidstaten had bezwaar tegen het voorstel van de Commissie dat de lidstaten dezelfde energie- en CO 2 -tarieven toepassen voor alle voor een bepaald doel gebruikte energieproducten indien zij tarieven boven het minimumbelastingniveau hanteren. Voor de meeste lidstaten was het bijzonder problematisch dat het belastingniveau per liter in 2023 hoger zal liggen voor diesel dan voor benzine. 6788/12 wat/gra/rb 2

Bij wijze van compromis stelt het Deense voorzitterschap voor de formulering van artikel 4, lid 3, zodanig te wijzigen dat het beginsel wordt gehandhaafd voor de CO 2 -component, maar dat de lidstaten het niveau van de energiecomponent voor verschillende brandstoffen bepalen. De lidstaten zouden de tarieven voor benzine en voor diesel uitgedrukt in procenten echter niet verder mogen laten uiteenlopen. Voorgesteld wordt artikel 4, lid 3, als volgt te wijzigen: "3. Onverminderd de vrijstellingen, differentiaties en verlagingen waarin deze richtlijn voorziet, zorgen de lidstaten ervoor dat, voor zover in bijlage I, tabellen A, B en C, gelijke minimumniveaus van CO 2 -gerelateerde belasting zijn neergelegd met betrekking tot een bepaald gebruik, gelijke belastingniveaus worden vastgesteld voor producten die voor dat doel worden gebruikt wanneer de nationale CO 2 -gerelateerde belastingniveaus boven de minimumniveaus van de CO 2 -gerelateerde belasting liggen. [...] Onverminderd de vrijstellingen, differentiaties en verlagingen waarin deze richtlijn voorziet, kunnen de lidstaten, voor zover in bijlage I, tabellen A, B en C, minimumniveaus van algemene energieverbruiksbelasting met betrekking tot een bepaald gebruik zijn neergelegd, het niveau van de algemene energieverbruiksbelasting voor producten die voor dat doel worden gebruikt, vaststellen wanneer de algemene energieverbruiksbelasting hoger is dan de minimumniveaus van de algemene energieverbruiksbelasting. De lidstaten zorgen ervoor dat het verschil tussen de tarieven van de algemene energieverbruiksbelasting voor benzine en diesel niet meer bedraagt dan 10 procent van het dieseltarief in EUR/GJ. Lidstaten waar het verschil tussen de tarieven van de algemene energieverbruiksbelasting per [1 januari 2013] 10 procent of meer van het dieseltarief in EUR/GJ bedraagt, mogen dit verschil procentueel niet vergroten. Voor de toepassing van de eerste, tweede en derde alinea wordt elk gebruik waarvoor in de tabellen A, B en C in bijlage I een minimumbelastingniveau wordt vastgesteld, als één gebruik beschouwd." 6788/12 wat/gra/rb 3

De wisselwerking tussen de EU ETS en belasting De Commissie heeft de verplichte vrijstelling van de CO 2 -belasting voor onder de EU ETS vallende brandstoffen voorgesteld als oplossing voor het probleem van de dubbele regulering met quota en belastingen. De vrijstelling van de CO 2 -component zal maken dat voor het totale verbruik van binnen de quota vallende brandstoffen uitsluitend de CO 2- quotumprijs zal worden berekend. Het verbruik van alle andere brandstoffen zal aan de CO 2 -belastingcomponent onderworpen zijn. De verplichte vrijstelling van de CO 2 -component stuit op bezwaren van sommige lidstaten, die een CO 2 -belasting bovenop de quotumprijs zouden willen heffen om aan de sector een sterker prijssignaal af te geven dan wordt verkregen via de EU ETS, waar de prijs in de loop van de tijd volatiel is geweest. Het Deense voorzitterschap stelt voor de verplichte vrijstelling te handhaven, maar de lidstaten toe te staan de reikwijdte van de vrijstelling te beperken, zoals het geval is voor brandstof voor de luchtvaart en de vaart op communautaire wateren. Het Deense voorzitterschap stelt voor aan artikel 14 het volgende lid toe te voegen: "3. De lidstaten kunnen het bereik van de in lid 1, onder d), bedoelde vrijstelling beperken." Lid 3 wordt dan lid 4. De Commissie heeft voorgesteld de vrije quota, die gedurende een langere periode in het EU ETSsysteem zullen bestaan, in het belastingstelsel te weerspiegelen in de vorm van een belastingkrediet dat beperkt is tot brandstofverbruik in installaties binnen bedrijfstakken en deeltakken die worden geacht te zijn blootgesteld aan een significant CO 2 -weglekrisico. De lidstaten waren van mening dat de vaststelling van het belastingkrediet ingewikkeld is omdat het gebaseerd is op informatie over het historische energieverbruik waarover het bedrijfsleven of de belastingdienst misschien niet beschikt. Een ander probleem is dat er deeltakken kunnen zijn (bv. kassen) waar er vrije quota zijn voor grote emittenten, maar waarvoor de Commissie geen belastingkrediet voor kleine emittenten heeft voorgesteld omdat deze niet worden geacht te zijn blootgesteld aan een significant CO 2 - weglekrisico. Dit leidt tot oneerlijke interne concurrentie tussen individuele ondernemingen in deze deeltakken. Dat zou het uitbreiden van de belastingkredieten tot deeltakken met vrije quota die niet geacht worden blootgesteld te zijn aan koolstoflekkage, kunnen rechtvaardigen. De uitbreiding zou beperkt kunnen worden tot bedrijfstakken die goederen verwerken, en niet gelden voor de handel, 6788/12 wat/gra/rb 4

de dienstensector en de verwarmingssector. Het Deense voorzitterschap stelt derhalve voor alleen een belastingkrediet te verlenen voor verwerkende bedrijfstakken van NACE-code 01-37, waarvoor vrije quota gelden. Voorgesteld wordt dat het belastingkrediet ten laatste vervalt wanneer er geen vrije quota in de verschillende verwerkende bedrijfstakken meer zijn. Bij wijze van alternatief stelt het Deense voorzitterschap een vereenvoudigde procedure voor waarbij bedrijven die onder de NACE-codes 01 tot en met 37 vallen de CO 2 -belasting op het dagelijkse gebruik van energieproducten kunnen verlagen met ten hoogste 50 procent van de CO 2 - belasting. De lidstaten moeten in beide opties de mogelijkheid hebben het bereik van het belastingkrediet te beperken, bijvoorbeeld tot bedrijfstakken met een risico op koolstoflekkage of bedrijven die als energie-intensief worden beschouwd. Het Deense voorzitterschap stelt voor artikel 14 bis te wijzigen als volgt: "1. [...] De lidstaten kunnen een belastingkrediet verlenen betreffende CO 2 -gerelateerde belasting met betrekking tot het gebruik van energieproducten door installaties die behoren tot bedrijfstakken en deeltakken die onder de ACE-codes 01 tot en met 37 vallen, voor zover deze beschikken over kosteloze toewijzingen uit hoofde van de artikelen 10 bis, 11 en 12 van Richtlijn 2003/87/EG [...]. 2. Het jaarlijkse bedrag van het belastingkrediet komt overeen met het mediane jaarlijkse verbruik van energieproducten, uitgedrukt in gigajoule (GJ), van de installatie tijdens de referentieperiode voor andere doeleinden dan die waarvan sprake is in artikel 7, vermenigvuldigd met 0,0561 en met het minimumniveau van CO 2 -gerelateerde belasting als neergelegd in bijlage I, tabel C. De referentieperiode waarvan sprake is in de eerste zin van dit lid is de periode vanaf 1 januari 2005 tot en met 31 december 2008 of de periode vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010. Het bedrag van het belastingkrediet mag niet groter zijn dan de CO 2 -gerelateerde belasting op het gebruik van energieproducten voor andere dan de in artikel 7 genoemde doeleinden voor de installatie tijdens de betrokken periode. 6788/12 wat/gra/rb 5

3. Voor bedrijfstakken en deeltakken die vallen onder de ACE-codes 01 tot en met 37, waarvoor uit hoofde van de artikelen 10 bis, 11 en 12 van Richtlijn 2003/87/EG kosteloze toewijzingen gelden, wordt het belastingkrediet tot 31 december 2026 elk jaar met een lineaire factor verminderd. [...] 4. Voor zover een lidstaat een niveau van CO 2 -gerelateerde belasting toepast dat boven het door deze richtlijn voorgeschreven minimumniveau ligt, mag hij voor het bepalen van het bedrag van het belastingkrediet ingevolge de leden 2 en 3 een niveau van CO 2 -gerelateerde belasting van maximaal het nationale niveau in aanmerking nemen. 5. Tot en met 31 januari 2026 kunnen de lidstaten, bij wijze van alternatief voor de leden 1 tot en met 4, een lagere CO 2 -belasting toepassen op het dagelijkse gebruik van energieproducten door installaties die behoren tot bedrijfstakken en deeltakken die onder de ACE-codes 01 tot en met 37 vallen, voor andere doeleinden dan die waarvan sprake is in artikel 7. De verlaging van de CO 2 -belasting mag niet meer bedragen dan 50 procent van de nationale de CO 2 -gerelateerde belasting voor andere doeleinden dan die waarvan sprake is in artikel 7. [...] 6. De lidstaten kunnen het bereik van het belastingkrediet en de belastingverlagingen in de leden 1 tot en met 5 beperken, in het bijzonder tot de bedrijfstakken en deeltakken die onder de ACE-codes in de bijlage van het Besluit van de Commissie van 24 december 2009 vallen of tot bedrijven die energie-intensief worden geacht. 7. Lidstaten die lid 1 toepassen passen de voorschriften van de leden 5 en 6 toe voor installaties die tijdens de referentieperiode niet in bedrijf zijn geweest, of wanneer geen informatie over het energieverbruik tijdens de referentieperiode beschikbaar is." 6788/12 wat/gra/rb 6

Biobrandstoffen In het Commissievoorstel zijn de inherente voordelen van biobrandstoffen, namelijk dat zij CO 2 - neutraal zijn en een lagere energie-inhoud hebben dan de conventionele brandstoffen, gevrijwaard. Artikel 16 van de huidige richtlijn REB bepaalt dat de lidstaten vrijstellingen of verlaagde belastingtarieven voor biobrandstoffen kunnen toepassen. De Commissie heeft voorgesteld de bepaling vanaf 2023 af te schaffen. Er kan reden zijn voor verdere belastingverlagingen teneinde biobrandstoffen gebruikt voor voortbeweging of als verwarmingsbrandstof te bevorderen. Om de staatssteunproblemen in verband met het huidige artikel 16 te beperken, kan worden overwogen om in bijlage A specifieke lagere minimumtarieven in te voeren voor de energiebelasting op ethanol/etbe en op biodiesel (FAME) en andere biostuwstoffen die aan de duurzaamheidscriteria van artikel 17 van de richtlijn hernieuwbare energiebronnen voldoen. Er kan ook behoefte zijn aan een belastingvermindering voor andere biobrandstoffen dan de brandstoffen voor voortbeweging om ervoor te zorgen dat zij concurrerend blijven ten opzichte van de conventionele verwarmingsbrandstoffen. Het Deense voorzitterschap stelt derhalve voor de tabellen A en B uit te breiden met nieuwe lagere minimumtarieven voor de energiebelasting op ethanol/etbe, biodiesel/fame en andere biobrandstoffen die worden gebruikt als motorbrandstof. Voorts wordt voorgesteld tabel C uit te breiden met minimumtarieven voor de energiebelasting op biobrandstoffen die even hoog zijn als voor andere verwarmingsbrandstoffen (0,15 EUR/GJ). Daardoor wordt het mogelijk om voor biobrandstoffen een lager tarief toe te passen indien het nationale tarief voor conventionele brandstoffen hoger is. Zie de bijgevoegde tabellen A, B en C in bijlage I. 6788/12 wat/gra/rb 7

"BIJLAGE I Tabel A. - Vanaf 1 januari 2013 op motorbrandstoffen toepasselijke minimumbelastingniveaus voor de toepassing van artikel 7 CO 2 - gerelateerde belasting Algemene Algemene Algemene energieverbruiksbelasting energieverbruiksbelasting energieverbruiksbelasting 1 januari 2013 1 januari 2013 1 januari 2015 1 januari 2018 Benzine 2710 11 31, 2710 11 41, 2710 11 45, 2710 11 49, 2710 11 51 en 2710 11 59 Gasolie 2710 19 41 tot en met 2710 19 49 Kerosine 2710 19 21 en 2710 19 25 Lpg 2711 12 11 tot en met 2711 19 00 Aardgas 2711 11 00 en 2711 21 00 Bio-ethanol G -code 2207 FAME G -code 3824 90 91 Zuivere plantaardige en dierlijke oliën en vetten G -codes 1507 tot en met 1515, 1517 en 1518 9,6 /GJ 9,6 /GJ 9,6 /GJ 8,2 /GJ 8,8 /GJ 9,6 /GJ 8,6 /GJ 9,2 /GJ 9,6 /GJ 1,5 /GJ 5,5 /GJ 9,6 /GJ 1,5 /GJ 5,5 /GJ 9,6 /GJ 1,5 /GJ 1,5 /GJ 1,5 /GJ 1,5 /GJ 1,5 /GJ 1,5 /GJ 1,5 /GJ 1,5 /GJ 1,5 /GJ 6788/12 wat/gra/rb 8

Tabel B. - Minimumbelastingniveaus die vanaf 1 januari 2013 toepasselijk zijn op motorbrandstoffen welke voor de in artikel 8, lid 2, genoemde doeleinden worden gebruikt Algemene CO 2 -gerelateerde energieverbruiksbelasting belasting Gasolie 2710 19 41 tot en met 2710 19 49 Kerosine 2710 19 21 en 2710 19 25 Lpg 2711 12 11 tot en met 2711 19 00 Aardgas 2711 11 00 en 2711 21 00 Bio-ethanol G -code 2207 FAME G -code 3824 90 91 Zuivere plantaardige en dierlijke oliën en vetten G -codes 1507 tot en met 1515, 1517 en 1518 6788/12 wat/gra/rb 9

CO 2 -gerelateerde belasting Algemene Tabel C. - Vanaf 1 januari 2013 op verwarmingsbrandstoffen toepasselijke minimumbelastingniveaus energieverbruiksbelasting Gasolie 2710 19 41 tot en met 2710 19 49 Zware stookolie 2710 19 61 tot en met 2710 19 69 Kerosine 20 euro/t CO2 2710 19 21 en 2710 19 25 Lpg 2711 12 11 tot en met 2711 19 00 Aardgas 2711 11 00 en 2711 21 00 Kolen en cokes 2701, 2702 en 2704 Producten die samengesteld zijn uit een of meer van onderstaande producten: Producten van de G -codes 1507 tot en met 1518 en andere uit biomassa geproduceerde biobrandstoffen " 6788/12 wat/gra/rb 10