Overzicht van voorgenomen wijzigingen in concept wijzigingsbesluit strekkende tot aanpassing van

Vergelijkbare documenten
Besluit van 13 september 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het geneeskundig specialisme verzekeringsgeneeskunde

Besluit van 14 maart 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het geneeskundig specialisme maatschappij en gezondheid 1

Besluit van 14 maart 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het geneeskundig specialisme maatschappij en gezondheid OUD

Beleidsregels herregistratie RGS. Geconsolideerde versie

College Geneeskundige Specialismen

College Geneeskundige Specialismen

College Geneeskundige Specialismen

Beleidsregels herregistratie RGS Geconsolideerde versie juni 2016

(Besluit geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten) Het College Geneeskundige Specialismen,

College Geneeskundige Specialismen

College Geneeskundig Specialismen

College Geneeskundige Specialismen

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Besluit van <datum> houdende de aanvullende opleidings-, erkenningseisen voor het medisch specialisme sportgeneeskunde

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Besluit van 14 december 2016 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme cardiologie

Besluit van 8 november 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme neurochirurgie

College Geneeskundige Specialismen

Besluit van 12 december 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme anesthesiologie

Beleidsregels buitenslands gediplomeerden RGS

INSTITUUTSREGLEMENT OPLEIDING TOT SPECIALIST OUDERENGENEESKUNDE

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

College Tandheelkundige Specialismen Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

INSTITUUTSREGLEMENT OPLEIDING TOT HUISARTS LUMC

College Geneeskundige Specialismen

Besluit van 13 september 2017 houdende de wijziging van de volgende besluiten:

Opleidingsinstituut Geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten. INSTITUUTSREGLEMENT Opleiding tot Arts voor verstandelijk gehandicapten

Besluit van <datum> houdende de aanvullende opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme klinische geriatrie

Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst

Centraal College Medische Specialismen

Instituutsreglement OPLEIDINGSINSTITUUT IGT

INSTITUUTSREGLEMENT Opleiding tot Specialist Ouderengeneeskunde LUMC

Wijziging Kaderbesluit CSG

Besluit van 13 juni 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme radiotherapie

Toetsingskader Specialismen

Toetsingskader Profielen

Artikelen bij het Kaderbesluit CHVG en het Besluit specialisme ouderengeneeskunde

Besluit van (datum) houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme orthopedie

Besluit strekkende tot wijziging van het Besluit profielen maatschappij en gezondheid en het Besluit spoedeisende geneeskunde

Instituutsreglement. Huisartsopleiding VUmc. Maart 2012

B.2. Eisen herregistratie

College Geneeskundige Specialismen

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Instituutsreglement Huisartsopleiding UMCG

CENTRAAL COLLEGE VOOR DE FARMACIE BESLUIT NO REGISTRATIE EN HERREGISTRATIE OPENBARE FARMACIE

College Geneeskundig Specialismen

Besluit van 27 maart 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme longziekten en tuberculose

Besluit van 15 mei 2018 houdende de aanvullende opleidings-, erkenningseisen voor het medisch specialisme cardio-thoracale chirurgie

Besluit van <datum> houdende de aanvullende opleidings-, erkenningseisen voor het medisch specialisme klinische genetica

Regelgeving voor het verkrijgen van accreditatie-uren voor overige deskundigheidsbevordering door sociaal geneeskundigen

CENTRAAL COLLEGE VOOR DE FARMACIE BESLUIT NO. 11 BESLUIT REGISTRATIE EN HERREGISTRATIE ZIEKENHUISFARMACIE

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Besluit van (datum) houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme reumatologie

De ingangsdatum van deze accreditatieregelgeving is 1 april 2017.

Besluit van 8 november 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme orthopedie

Herregistratie: De actualiteiten. Mr. Vivienne Schelfhout-van Deventer KNMG

Besluit van 21 november 2018 houdende de aanvullende opleidingsen erkenningseisen voor het medisch specialisme plastische chirurgie

Functiebeschrijving Hoofd Opleidingsinstituut Huisartsgeneeskunde LUMC

(Besluit Cosmetische geneeskunde)

ADVIES ADVIESCOMMISSIE A

Reglement Herregistratie Klinisch Fysici

Instituutsreglement Huisartsopleiding AMC

Besluit Herregistratie specialisten 15 Meest gestelde vragen door medisch specialisten

NVVG. Regelgeving voor het verkrijgen van accreditatie-uren voor overige deskundigheidsbevordering door verzekeringsartsen

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

opleidingen tot gezondheidszorgpsycholoog, psychotherapeut,

Onderwerp: Cijfers registratiecommissie geneeskundig specialisten (RGS) 2016

Gezondheidszorgpsycholoog en Psychotherapeut, basisberoep en specialismen. Het Bestuur,

Vastgesteld door het Bestuur van de Federatie van Gezondheidszorgpsychologen (FGzP) op 10 maart 2014 Datum inwerkingtreding: 1 januari 2014

Opleidingsregister voor de 3-jarige opleiding tot verpleegkundig specialist GGZ

Goedgekeurd door de Minister van VWS op 25 juni 2012, besluit MEVA/BOA In werking per 1 juni 2012.

Besluit Herregistratie specialisten 16 Meest gestelde vragen door medisch specialisten

Onderwerp: Gegevens RGS 1 januari 2019

besluit in haar vergadering van 30 november 2018 het volgende Toezichtkader te hanteren vanaf 1 januari 2019;

Aanvraag tot erkenning praktijkopleidingsinstelling Specialistische opleiding tot klinisch psycholoog

Instituutsreglement Huisartsopleiding UMCG

REGELING SPECIALISMEN EN PROFIELEN GENEESKUNST

Stichting Kwaliteitsbureau Sociale Geneeskunde Leveringsvoorwaarden

Centraal College Medische Specialismen

Huisartsopleiding VUmc

Instituutsreglement Huisartsopleiding Utrecht

De Algemene Vergadering van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG);

De sociaal-geneeskundig specialist in 2020

Vastgesteld door het Bestuur van de Federatie van Gezondheidszorgpsychologen (FGzP) op 10 maart 2014 Datum inwerkingtreding: 1 januari 2014

College voor Sociale Geneeskunde

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

BESLUIT CHVG no EISEN EN VOORWAARDEN VOOR DE ERKENNING VAN OPLEIDERS, OPLEI- DINGSINRICHTINGEN EN OPLEIDINGSINSTITUTEN HUISARTSGENEESKUNDE

Specialisten Registratie Commissie

College Geneeskundige Specialismen

Huisartsopleiding VUmc

CENTRAAL COLLEGE SPECIALISTEN FARMACIE BESLUIT NO.8

Eisen en voorwaarden herregistratie huisartsen

Beleidsregels Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten

Regeling Kwaliteit Register Tandprothetici

Kaderregeling Accreditatie Herregistratie, zoals vastgesteld door het Bestuur FGzP op 6 februari 2007

Transcriptie:

Overzicht van voorgenomen wijzigingen in concept wijzigingsbesluit strekkende tot aanpassing van Kaderbesluit CGS Besluit huisartsgeneeskunde Besluit geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten Besluit specialisme ouderengeneeskunde Besluit maatschappij en gezondheid Besluit bedrijfsgeneeskunde Besluit verzekeringsgeneeskunde Artikel Advies veld Wijzigingsvoorstel Toelichting Kaderbesluit CGS Hoofdstuk E E.7. Erkenning (plaatsvervangend) opleider 1. ( ) 2. ( ) 3. Om voor erkenning als plaatsvervangend opleider in aanmerking te komen, voldoet de geneeskundig specialist aan de eisen voor erkenning als opleider, bedoeld in artikel E.7. en is de specialist werkzaam in dezelfde opleidingsinrichting als de opleider. 4. Bij afwezigheid van de opleider treedt de plaatsvervangend opleider in de rechten en plichten van de opleider. Hoofdstuk F F.3. Verplichtingen aios 1. (...) E.7. Erkenning (plaatsvervangend) opleider 1. ( ) 2. ( ) 3. Om voor erkenning als plaatsvervangend opleider in aanmerking te komen, voldoet de geneeskundig specialist aan de eisen voor erkenning als opleider, bedoeld in artikel E.7. en is de specialist werkzaam in dezelfde opleidingsinrichting als de opleider. 4. Bij afwezigheid van de opleider treedt de plaatsvervangend opleider in de rechten en plichten van de opleider. F.3. Verplichtingen aios 1. (...) Beide artikelleden staan al in artikel C.7, tweede lid en vierde lid en zijn in dit hoofdstuk overbodig. De nieuwe formulering moet duidelijk maken dat er niet sprake is van 1

2. In aanvulling op artikel B.13, tweede lid, voldoet de aios aan de volgende verplichtingen met betrekking tot de opleiding: a. ( ) b. de aios houdt tijdens de opleiding ten minste eenmaal een wetenschappelijke voordracht, presenteert een poster, publiceert ten minste een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift of medisch vakblad of schrijft een dissertatie; ( ) 2. In aanvulling op artikel B.13, tweede lid, voldoet de aios aan de volgende verplichtingen met betrekking tot de opleiding: c. ( ) d. de aios houdt tijdens de opleiding ten minste eenmaal een wetenschappelijke voordracht of presenteert een poster of publiceert ten minste een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift of medisch vakblad of schrijft een dissertatie; ( ) cumulatieve wetenschappelijke activiteiten als verplichting voor de aios. Het was in de oorspronkelijke recactie ook niet als cumulatief bedoeld. Dat wordt nu verduidelijkt. Hoofdstuk G. G.9. Erkenning opleider KB CGS (.) 3. In aanvulling op artikel C.7, derde lid, legt de instituutsopleider het instellingsopleidingsplan voor vaststelling voor aan de betreffende wetenschappelijke vereniging. NSPOH: Wijzig instituutsopleider in opleidingsinstelling of opleider. G.8. Erkenning van instituutsopleider (.) 4. In aanvulling op het tweede lid, legt de instituutsopleider het instituutsopleidingsplan voor instemming voor aan de betreffende wetenschappelijke vereniging. De aanvulling van het derde lid van G.9 is bij de uiteindelijke vaststelling van het Kaderbesluit CGS geschrapt naar aanleiding van het advies NSPOH. CGS vond dat alsnog bekeken moest worden wat de juiste actor is om het instellingsopleidingsplan voor te leggen aan de wetenschappelijke vereniging. G.9. Erkenning opleider (.) 3. In aanvulling op artikel C.7, derde lid, legt de opleider het instellingsopleidingsplan in de opleiding tot bedrijfsarts of tot verzekeringsarts voor instemming voor aan de betreffende wetenschappelijke vereniging. Bij bespreking cluster 3 bleek dat het nu al praktijk is dat de WV en de instituutsen instellingsopleidingsplannen goedkeuren, alleen de KAMG doet dat nog niet met de instellingsopleidingsplannen. Die praktijk wordt nu in het Kaderbesluit toegevoegd. Het is bekend dat de NVVG voor haar toetsing van de opleidingsplannen een format heeft gemaakt. Dat mag maar dat is niet een format dat het CGS zou moeten 2

goedkeuren. Dat is ook niet nodig. Het LOP is leidend en het is beleid van het CGS dat er niet meer lagen dan LOP en instellings/instituutsopleidingsplan komen. Toelichting Kaderbesluit C.11. Besluit tot erkenning In dit artikel wordt bepaald dat een erkenning voortaan voor onbepaalde tijd wordt verstrekt. Het is vervolgens aan de erkende organisatie om te laten zien dat het de hoge eisen die worden gesteld aan het fungeren als opleidingsorganisatie blijvend waarmaakt. De erkenning omvat alle opleidingen of onderdelen Toelichting op G.8. vierde lid en G.9, derde lid Deze leden codificeren de huidige praktijk dat instituuts- en instellingsopleidingsplannen voor instemming aan de WV worden voorgelegd. Hiermee wordt geborgd dat er onderling niet al te grote afwijkingen zijn in de invulling van de landelijke opleidingsplannen. Het derde lid van G.9 geldt overigens alleen voor de opleidingen tot bedrijfsarts en verzekeringsarts. De opleidingen tot arts Maatschappij en Gezondheid geldt dit niet, omdat voor die opleiding dit nog geen praktijk is. Om dit nu te regelen terwijl een totale herziening van de structuur van de opleiding wordt voorbereid, zou een te grote impact hebben. C.11. Besluit tot erkenning In dit artikel wordt bepaald dat een erkenning voortaan voor onbepaalde tijd wordt verstrekt. Het is vervolgens aan de erkende organisatie om te laten zien dat het de hoge eisen die worden gesteld aan het fungeren als opleidingsorganisatie blijvend waarmaakt. De erkenning omvat alle opleidingen of onderdelen Met de toevoeging in de toelichting wordt verduidelijkt dat een erkenning van een instelling niet mogelijk is voor meerdere opleidingen in hetzelfde specialisme. 3

daarvan die aan de erkenningseisen voldoen. In het besluit tot erkenning moet wel duidelijk blijken om welke opleidingen of onderdelen de erkenning het gaat, zodat daarna in de fase van toezicht, een disfunctionerende opleiding of onderdeel er ook weer uitgehaald kan worden. Aangezien de eisen voor de eerste erkenning beperkt zijn, is het niet mogelijk om van een of meer eisen al dan niet tijdelijk dispensatie te verlenen. De organisatie die niet volledig aan de erkenningseisen voldoet, kan de RGS niet erkennen. Zodra de erkenning ingaat start het toezicht door de RGS als beschreven in titel II van dit hoofdstuk. D.16. Doorhaling en verlenging registratie ( ) Vijfde lid: Het vijfde lid vloeit voort uit het principe dat een specialist zijn specialistische werkzaamheden niet langer dan vijf jaar kan staken. Een specialist die gedurende een dusdanig lange periode niet werkzaam is geweest, wordt geacht niet meer bekwaam te zijn om zijn specialisme uit te oefenen en derhalve niet meer voor registratie in aanmerking te komen. De duur van de herregistratieperiode wordt in het geval een specialist zijn daarvan die aan de erkenningseisen voldoen. In het besluit tot erkenning moet wel duidelijk blijken om welke opleidingen of onderdelen de erkenning het gaat, zodat daarna in de fase van toezicht, een disfunctionerende opleiding of onderdeel er ook weer uitgehaald kan worden. Een instelling kan niet worden erkend voor meerdere opleidingen in hetzelfde specialisme. Aangezien de eisen voor de eerste erkenning beperkt zijn, is het niet mogelijk om van een of meer eisen al dan niet tijdelijk dispensatie te verlenen. De organisatie die niet volledig aan de erkenningseisen voldoet, kan de RGS niet erkennen. Zodra de erkenning ingaat start het toezicht door de RGS als beschreven in titel II van dit hoofdstuk. D.16. Doorhaling en verlenging registratie ( ) Vijfde lid: Het vijfde lid vloeit voort uit het principe dat een specialist zijn specialistische werkzaamheden niet langer dan vijf jaar kan staken. Een specialist die gedurende een dusdanig lange periode niet werkzaam is geweest, wordt geacht wordt niet meer bekwaam te zijn om zijn specialisme uit te oefenen en derhalve niet meer voor registratie in aanmerking te komen. De duur van de herregistratieperiode wordt in het geval een specialist zijn De tekst in deze toelichting is iets aangescherpt, omdat de toelichting ten onrechte de suggestie kon wekken dat het vijfde lid van D.16 alleen van toepassing is als een specialist langer dan vijf jaar niet heeft gewerkt. 4

werkzaamheden heeft gestaakt, mede bepaald aan de hand van de laatste dag van werkzaam zijn. Daarnaast bepalen uiteraard ook de door het college vastgestelde eisen voor herregistratie de nieuwe registratieperiode. werkzaamheden heeft gestaakt, mede bepaald aan de hand van de laatste dag van werkzaam zijn. Daarnaast bepalen uiteraard ook de door het college vastgestelde eisen voor herregistratie de nieuwe registratieperiode. Besluit huisartsgeneeskunde B.0. Duur De duur van de opleiding bedraagt drie jaar. D.2. Werkzaam als huisarts 1. De werkzaamheden, bedoeld in artikel D.9, eerste lid van het Kaderbesluit CGS omvatten in de huisartsgeneeskunde a. gedurende de dag het houden van spreekuren, het afleggen van huisbezoeken en acute hulpverlening; b. alsmede, naast de tenminste gemiddeld 16 uur per week als bedoeld in artikel D.9, eerste lid, onder a van het Kaderbesluit CGS, gemiddeld over vijf jaar ten minste 50 uur avond-, nacht- of weekenddiensten per jaar of 25 uur avond-, nacht- of weekenddiensten per jaar in combinatie met 25 uur LHV/NHG: In de lijst van bijzondere groepen zou ook het werk van de straatdokter toegevoegd moeten worden. Die wordt immers beschouwd als algemene medische zorg in het kader van de huisartsgeneeskunde. Het gaat dan om de groep van dak- en thuislozen. B.0. Duur De duur van de opleiding bedraagt drie jaar. D.2. Werkzaam als huisarts 1. De werkzaamheden, bedoeld in artikel D.9, eerste lid van het Kaderbesluit CGS omvatten in de huisartsgeneeskunde a. gedurende de dag het houden van spreekuren, het afleggen van huisbezoeken en acute hulpverlening; b. alsmede, naast de tenminste gemiddeld 16 uur per week als bedoeld in artikel D.9, eerste lid, onder a van het Kaderbesluit CGS, gemiddeld over vijf jaar ten minste 50 uur avond-, nacht- of weekenddiensten per jaar of 25 uur avond-, nacht- of weekenddiensten per jaar in combinatie met 25 uur werkzaamheden per jaar in Voorstel algemeen: Omdat het Besluit huisartsgeneeskunde nog een besluit is van het voormalige CHVG wordt bij de definitieve vaststelling door het CGS, het hele huidige besluit ingetrokken en in een nieuwe vorm onder de vlag van het CGS vastgesteld. De duur staat al in het Kaderbesluit en kan hier vervallen. Overnemen. 5

werkzaamheden per jaar in diensten in de algemene medische zorg ten aanzien van asielzoekers, psychiatrische patiënten, gedetineerden, militairen, verstandelijk gehandicapten. diensten in de algemene medische zorg ten aanzien van asielzoekers, psychiatrische patiënten, gedetineerden, militairen, verstandelijk gehandicapten en dak- en thuislozen 3. In afwijking van artikel D.9 van het Kaderbesluit CGS, is van regelmatige uitoefening van het specialisme sprake, indien de huisarts gemiddeld over vijf jaar tenminste werkzaam is geweest: a. acht uur per week als huisarts als bedoeld in dit besluit en daarnaast; b. 16 uur per week in de algemene medische zorg ten aanzien van asielzoekers, psychiatrische patiënten, gedetineerden, militairen, verstandelijk gehandicapten, of in de avondnacht-of weekend-zorg bij een huisartsenpost. De RGS kan onder deze algemene medische zorg tevens verstaan werkzaamheden in de dagzorg bij een huisartsenpost. LHV/NHG: De huisartsgeneeskunde is het enige specialisme waarbij voor herregistratie de combinatie van 8 plus 16 uur andere werkzaamheden als regelmatige uitoefening van het specialisme wordt gezien. Voor alle andere specialismen geldt de combinatie van 8 + 8 uur. Er is geen reden om die uitzondering voor huisartsen te laten voortbestaan. 3. In afwijking van artikel D.9 van het Kaderbesluit CGS, is van regelmatige uitoefening van het specialisme sprake, indien de huisarts gemiddeld over vijf jaar tenminste werkzaam is geweest: a. acht uur per week als huisarts als bedoeld in dit besluit en daarnaast; b. 16 acht uur per week in de algemene medische zorg ten aanzien van asielzoekers, psychiatrische patiënten, gedetineerden, militairen, verstandelijk gehandicapten, dak- en thuislozen, of in de avond-nacht-of weekend-zorg bij een huisartsenpost. De RGS kan onder deze algemene medische zorg tevens verstaan werkzaamheden in de dagzorg bij een huisartsenpost. Toelichting Artikel D.2. Dit is een nadere invulling van het bepaalde in artikel D.9. van het Kaderbesluit CGS. Met de term algemene medische zorg die in het eerste en het derde lid staat, gaat het om zorg die past binnen het vakgebied van de huisartsgeneeskunde, als Ook in het derde lid moet de groep dak- en thuislozen worden toegevoegd. Daarnaast wordt het voorstel overgenomen om het werken in de combinatie 8 + 16 uur te veranderen in de combinatie 8 + 8 uur, net als bij de andere specialismen. Gelet op het voorgaande wordt de eerste alinea van de toelichting bij D.2. aangepast. 6

LHV/NHG: Graag mogelijk maken dat in het buitenland werkzame huisartsen wel moeten blijven voldoen aan de eis van het evalueren van het individueel functioneren. omschreven in artikel A.1, onder a. Het gaat niet om zorg die expliciet thuis hoort bij andere geneeskunde specialismen. 7. In afwijking van het Kaderbesluit CGS is artikel D.8, derde lid van het Kaderbesluit CGS voor huisartsen alleen van toepassing voor zover het de evaluatie van het individueel functioneren betreft, bedoeld in artikel D.8, eerste lid, onder c, van het Kaderbesluit CGS. Toelichting bij Zevende lid: met dit lid wordt bedoeld dat voor huisartsen die in het buitenland hebben gewerkt voor hun herregistratie niet hoeven te voldoen aan de herregistratie-eis van het evalueren van het individueel functioneren. Ze moeten wel voldoen aan de eis van de deelname aan externe kwaliteitsevaluatie. Die uitzondering is gemaakt omdat die externe kwaliteitsevaluatie in de praktijk voor huisartsen bestaat uit intercollegiale toetsing (ICT), waarvoor zelfs een systeem is ontwikkeld onder de naam LINKH (www.linkh.nl). Dit systeem is met opzet zo ontworpen dat het ook geschikt is voor huisartsen die in het buitenland werken. ICT is van belang omdat bijeenkomsten in een kleine groep waarin gegevens over de geleverde Dit lid wordt toegevoegd omdat voor de huisartsen een systeem operationeel is waardoor huisartsen die in het buitenland werken, juist wel kunnen voldoen aan de herregistratie-eis van het evalueren van het individueel functioneren (EIF). De deelname aan externe kwaliteitsevaluatie (functioneren van de groep), blijft wel uitgezonderd, net als voor alle andere specialismen. 7

E.1. Overgangsbepaling Artikel E.1. van het Kaderbesluit CHVG is van overeenkomstige toepassing. zorg of casuïstiek worden besproken, bijdragen aan kwaliteitsverbetering. De omvang van die ICT is ten minste 10 uur per vijf jaar. Bij huisartsen vindt intercollegiale toetsing plaats in toetsgroepen. De toetsgroep moet aan bepaalde criteria voldoen om in aanmerking te komen voor accreditatie. Alleen geaccrediteerde toetsgroepen kunnen voor herregistratie worden meegeteld. E.1. Overgangsbepaling Artikel E.1. van het Kaderbesluit CHVG is van overeenkomstige toepassing. Toelichting Hoofdstuk D Het artikel waar naar wordt verwezen bestaat niet meer. Daarom moet dit artikel komen te vervallen. De algemene tekst in dit hoofdstuk en de tekst onder D.1. en D.3. komt te vervallen. Deze tekst is achterhaald. Besluit AVG B.1. Duur De nominale duur van de opleiding bedraagt drie jaar. B.1. Duur De nominale duur van de opleiding bedraagt drie jaar. De duur staat al in het Kaderbesluit en kan hier vervallen. De daaropvolgende artikel in het B- hoofdstuk worden vernummerd. Besluit Specialisme ouderengeneeskunde Voorstel algemeen: Omdat het Besluit specialisme ouderengeneeskunde nog een besluit is van het voormalige CHVG wordt bij de definitieve vaststelling door het CGS, het hele huidige besluit ingetrokken en in 8

B.0. Duur De duur van de opleiding bedraagt drie jaar. B.0. Duur De duur van de opleiding bedraagt drie jaar. een nieuwe vorm onder de vlag van het CGS vastgesteld. De duur staat al in het Kaderbesluit en kan hier vervallen. B.1. Structuur opleiding 1. ( ) 2. De opleidingsperioden Somatiek en Psychogeriatrie en de stage Ambulant duren elk ten minste zes maanden en ten hoogste twaalf maanden en bestaan elk uit een praktijkgedeelte en een cursorisch gedeelte. 3. De opleidingsperiode Geriatrische Revalidatie en de ziekenhuisstage duurt ten minste drie maanden en ten hoogste zes maanden. 4. De ziekenhuisstage en de keuzestage duren gezamenlijk in totaal ten minste zes maanden en ten hoogste twaalf maanden. 5. De opleidingsperiode Geriatrische Revalidatie en de opleidingsperiode Somatiek duren gezamenlijk in totaal tenminste negen maanden en ten hoogste twaalf maanden. B.3. Specialismegebonden competenties SOON/Verenso: Graag de bepaling die in het Kaderbesluit CHVG stond voor de B.1. Structuur opleiding 1. ( ) 2. De opleidingsperioden Somatiek en Psychogeriatrie en de stage Ambulant duren elk ten minste zes maanden en ten hoogste twaalf maanden en bestaan elk uit een praktijkgedeelte en een cursorisch gedeelte. 3. De opleidingsperiode Geriatrische Revalidatie en de ziekenhuisstage duurt ten minste drie maanden en ten hoogste zes maanden. 4. De ziekenhuisstage en de keuzestage duren gezamenlijk in totaal ten minste zes maanden en ten hoogste twaalf maanden. 5. De opleidingsperiode Geriatrische Revalidatie en de opleidingsperiode Somatiek duren gezamenlijk in totaal tenminste negen maanden en ten hoogste twaalf maanden. B.3. Specialismegebonden competenties vervallen B.3. Praktijkopleiding In aanvulling op artikel B.7, eerste lid, onder d en artikel E.3 van het De duur van de opleidingsonderdelen staat in het LOP en kan in het besluit vervallen. Ook de competenties staan in het LOP en kunnen in het besluit vervallen. Ook de bijbehorende toelichting vervalt. Overnemen. In de toelichting op dit artikel wordt de achtergrond toegelicht. 9

ouderengeneeskunde weer invoeren. Kaderbesluit CGS geldt dat de praktijkopleiding tenminste de helft van een voltijdse aanstelling beslaat. Toelichting Artikel B.3. Praktijkopleiding De strekking van dit artikel is dat het praktijkgedeelte van de opleiding tenminste de helft van een voltijdse aanstelling moet beslaan. Dat houdt 19 uur per week praktijkgedeelte in, een omvang die minimaal nodig geacht wordt voor competentieverwerving voor het specialisme ouderengeneeskunde. Omdat de opleiding daarnaast gemiddeld een dag per week (6,5 uur) cursorisch onderwijs kent, betekent dit een minimale aanstelling van 25,5 uur per week, uitgaande van een 38-urige werkweek. C.5. Aanvullende eisen voor de erkenning als opleidingsinstelling dan wel als stage-instelling voor de stage Ambulant Voor erkenning als opleidingsinstelling dan wel stageinstelling voor de stage Ambulant gelden de volgende aanvullende eisen: a. ( ); b. ten behoeve van de opleidingsinstelling zijn in ieder geval de volgende disciplines beschikbaar binnen of buiten de betreffende instelling: verpleegkundige en psycholoog; Soon/Verenso Graag de gezondheidszorgpsycholoog toevoegen omdat deze in de praktijk net als de psycholoog een rol hebben en niet hetzelfde zijn als een psycholoog. C.5. Aanvullende eisen voor de erkenning als opleidingsinstelling dan wel als stage-instelling voor de stage Ambulant Voor erkenning als opleidingsinstelling dan wel stageinstelling voor de stage Ambulant gelden de volgende aanvullende eisen: a. ( ); b. ten behoeve van de opleidingsinstelling zijn in ieder geval de volgende disciplines beschikbaar binnen of buiten de betreffende instelling: verpleegkundige, Overnemen. 10

gezondheidszorgpsycholoog en psycholoog; C.6. Aanvullende eisen bij meerdere locaties Artikel C.7. sub b van het Kaderbesluit CHVG is niet van toepassing voor een erkenning bij meerdere locaties op grond van dit Besluit. D.1. Specialistenregister 1. Er wordt een register van specialisten ouderengeneeskunde ingesteld. 2. De HVRC is belast met de behandeling van verzoeken tot inschrijving in het register van specialisten ouderengeneeskunde. E.1. Overgangsbepalingen Artikel E.1. van het Kaderbesluit CHVG is van overeenkomstige toepassing. Dit artikel kan vervallen nu het breder is geregeld in het nieuwe Kaderbesluit CGS. Dit artikel kan vervallen omdat het al in het nieuwe Kaderbesluit CGS is geregeld. Ook de bijbehorende toelichting komt hiermee te vervallen. Dit artikel kan vervallen omdat het artikel waarnaar wordt verwezen niet meer bestaat. Besluit bedrijfsgeneeskunde A.3 Handboek In de artikelen B.2., derde lid, B.3., eerste lid aanhef, tweede lid en derde lid, B.4., eerste en tweede lid, B.7., eerste lid, B.12., derde lid, onder f, eerste volzin, C.5., onder e., C.13., eerste lid, onder k., C.19., vierde lid, D.11., vierde lid, en de toelichting van het Kaderbesluit CSG wordt de term handboek voor het specialisme Dit artikel komt te vervallen omdat het Handboek is vervangen door het LOP en het Kaderbesluit CSG geldt met ingang van 1 januari 2020 niet meer. 11

bedrijfsgeneeskunde telkens gelezen als LOP. B.1. Duur De duur van de opleiding bedraagt vier jaar. C.2 Intrekking besluit Artikel A.3., derde lid van het Kaderbesluit CSG vervalt. Toelichting Algemeen Dit besluit bevat de bepalingen voor het specialisme bedrijfsgeneeskunde die het Kaderbesluit CGS aanvullen of die daarvan afwijken. Dit besluit is ontstaan naar aanleiding van het feit dat voor de bedrijfsgeneeskunde een nieuw landelijk opleidingsplan is opgesteld. Dit landelijk opleidingsplan vervangt het Handboek Modernisering Medische Vervolgopleidingen Sociale Geneeskunde. Dat handboek geldt voor de drie sociaal-geneeskundige specialismen en is verouderd. Door de komst van het landelijk opleidingsplan voor de bedrijfsgeneeskunde, kan het handboek voor dit specialisme komen te vervallen en komt het nieuwe opleidingsplan daarvoor in de plaats. Dit artikel komt te vervallen omdat de duur al in het Kaderbesluit CGS is opgenomen. De artikelen B.2.tot en B.4 worden vernummerd tot B.1.-3. Omdat het Kaderbesluit CSG vervalt, komt ook deze verwijzing te vervallen. De verwijzing naar het Handboek kan komen te vervallen. Besluit verzekeringsgeneeskunde 12

A.3 Handboek In de artikelen B.2., derde lid, B.3., eerste lid aanhef, tweede lid en derde lid, B.4., eerste en tweede lid, B.7., eerste lid, B.12., derde lid, onder f, eerste volzin, C.5., onder e., C.13., eerste lid, onder k., C.19., vierde lid, D.11., vierde lid, en de toelichting van het Kaderbesluit CSG wordt de term handboek voor het specialisme verzekeringsgeneeskunde telkens gelezen als LOP. B.1. Duur De duur van de opleiding bedraagt vier jaar. C.2 Intrekking besluit Artikel A.3., derde lid van het Kaderbesluit CSG vervalt. Toelichting Algemeen Dit besluit bevat de bepalingen voor het specialisme verzekeringsgeneeskunde die het Kaderbesluit CGS aanvullen of die daarvan afwijken. Dit besluit is ontstaan naar aanleiding van het feit dat voor de verzekeringsgeneeskunde een nieuw landelijk opleidingsplan is opgesteld. Dit landelijk opleidingsplan vervangt het Handboek Modernisering Medische Vervolgopleidingen Sociale Geneeskunde. Dat handboek geldt Dit artikel komt te vervallen omdat het Handboek is vervangen door het LOP en het Kaderbesluit CSG geldt met ingang van 1 januari 2020 niet meer. Dit artikel komt te vervallen omdat de duur al in het Kaderbesluit CGS is opgenomen. De artikelen B.2.tot en met B.4 worden vernummerd tot B.1.-3. (ook de verwijzing in B.3.3.b) Omdat het Kaderbesluit CSG vervalt, komt ook deze verwijzing te vervallen. De verwijzing naar het Handboek kan komen te vervallen. 13

voor de drie sociaal-geneeskundige specialismen en is verouderd. Door de komst van het landelijk opleidingsplan voor de verzekeringsgeneeskunde, kan het handboek voor dit specialisme komen te vervallen en komt het nieuwe opleidingsplan daarvoor in de plaats. Besluit maatschappij en gezondheid A.1 Begripsomschrijvingen Handboek: Handboek Modernisering Medische Vervolgopleidingen Sociale Geneeskunde, dat fungeert als landelijk opleidingsplan als bedoeld in het Kaderbesluit CGS; Stage: onderdeel van de opleiding maatschappij en gezondheid van ten hoogste één jaar voltijds in een ander specialisme dan het specialisme waarin wordt opgeleid; Stage-instelling: door de RGS erkende al dan niet over meerdere locaties verspreide instelling of onderdeel van een instelling waar een aios uit de opleiding maatschappij en gezondheid een stage kan volgen; Stageopleider: degene die een stage in een stage-instelling verzorgt en als zodanig door de RGS is erkend; Het Handboek komt niet meer voor in het Kaderbesluit CGS, maar het is tot aan de vaststelling van het nieuwe LOP M&G door het CGS nog wel steeds het vigerende landelijke opleidingsplan. Wat er in het Kaderbesluit CGS staat is dan van overeenkomstige toepassing. In het kader van het landelijk werkgeverschap voor enkele profielen en de tweede fase in de opleiding M&G is de opleiding zelf enigszins aangepast. Daarbij zijn onder meer stages in andere specialismen in de opleiding opgenomen. De bepalingen voor stages voor cluster 1 uit het Kaderbesluit CGS zijn grotendeels van overeenkomstige toepassing. Omdat deze stages niet aan de orde zijn voor bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde is ervoor gekozen om dit nu alleen in het Besluit M&G te regelen en niet in hoofdstuk G van het Kaderbesluit CGS. 14

B.3. Opbouw en duur van de opleiding 1. ( ) 2. ( ) 3. ( ) 4. Toegang tot de tweede fase wordt verkregen door het met goed gevolg afsluiten van de eerste fase van de opleiding. B.1. Duur De duur van de opleiding bedraagt vier jaar. (vervallen) B.3. Opbouw en duur van de opleiding 1. ( ) 2. ( ) 3. ( ) 4. Toegang tot de tweede fase wordt verkregen door het met goed gevolg afsluiten van de eerste fase van de opleiding. inschrijving in een profielartsenregister voor een van de profielen van maatschappij en gezondheid, genoemd in het Besluit profielen maatschappij en gezondheid. B.6. In opleiding zijn 1. Voor de eerste fase van de opleiding is artikel B.12. van het Kaderbesluit CSG van overeenkomstige toepassing. (vervallen) ( ) B.6. In opleiding zijn 1. ( ) Dit artikel komt te vervallen omdat de duur al in het Kaderbesluit CGS is opgenomen. Normaliter zouden de andere artikelen meteen worden hernummerd, maar omdat er binnen afzienbare tijd een totale herziening van het Besluit M&G zal komen vanwege de nieuwe opleiding, wordt de vernummering nu achterwege gelaten. In het huidige vierde lid is bepaald dat er toegang is tot de 2 e fase M&G als een arts de opleiding voor de eerste fase heeft gevolgd. Nu zijn er diverse profielartsen die wel profielarts zijn geworden, meestal door overgangsregelingen, maar niet door de 1 e fase opleiding te volgen. Als die profielartsen in de 2 e fase willen instromen, dan moeten die alsnog eerst een 1 e fase opleiding doen, wat eigenlijk zonde is van de tijd, energie en geld. Het voorstel is om dat 4 e lid zodat de toegang tot de tweede fase wordt verkregen door registratie in een van M&G-profielen. Het eerste lid komt te vervallen; dit is al geregeld in het Kaderbesluit CGS. 15

KAMG: Er is een behoefte om de academisering van de opleiding maatschappij en gezondheid te verankeren in het specifieke besluit. 2. ( ) 3. ( ) 4. De arts die de eerste fase van de opleiding met goed gevolg heeft afgesloten kan binnen vijf jaar doorstromen naar de tweede fase van de opleiding, mits a. de arts in het jaar voorafgaand aan inschrijving ten minste 16 uur per week werkzaam is geweest in het oorspronkelijke profiel of werkzaamheden heeft verricht die anderszins relevant zijn voor het specialisme maatschappij en gezondheid; b. de arts geregistreerd is in een van de profielen van het specialisme maatschappij en gezondheid. B.8. Erkenning opleidingsinstituut 1. In aanvulling op artikel G.7, eerste lid van het Kaderbesluit CGS werkt het instituut samen met een universitair medisch centrum of medische faculteit, en heeft het instituut de afspraken daarover in een of meer overeenkomsten vastgelegd. 2. In aanvulling op artikel C.2, derde lid Kaderbesluit CGS erkent de RGS voor de opleiding maatschappij en gezondheid tevens een of meer stage-instellingen en stageopleiders. In de praktijk komt het voor dat er ook profielartsen zijn die na de vijf jaar willen doorstromen naar de tweede fase. In het besluit profielen M&G is expliciet aangegeven dat de zij-instroomregeling niet van toepassing is op profielartsen, aangezien die regeling alleen van toepassing is op specialisten. Aangezien de RGS deze profielartsen wel inschrijft als ze doorstromen naar de tweede fase, zou dat wel gecodificeerd moeten worden. Er is voor gekozen om de doorstroommogelijkheid te verruimen en niet meer te beperken tot de eerste vijf jaar na afronding van de eerste fase. De eisen dat de profielarts als zodanig moet zijn geregistreerd en in het profiel of anderszins relevant voor M&G werkzaam is geweest, en het feit dat ook een werkgever bereid zal moeten zijn de profielarts de tweede fase te laten volgen, zou voldoende waarborg moeten zijn dat de profielarts genoeg achtergrond heeft om succesvol met de tweede fase te starten. Eerste lid Het gaat om een zwakkere vorm van artikel E.10, eerste lid onder h. van het Kaderbesluit CGS voor cluster 1. Deze formulering is afgestemd met de KAMG. Tweede lid en derde lid: vanwege de introductie van de stage in het besluit M&G zijn enkele artikelen uit het Kaderbesluit van toepassing of worden 16

RGS: De stages in de opleidingen M&G zouden net als in cluster 1 door de RGS erkend moeten worden. 3. In de artikelen G.7, eerste lid onder a, c en k, onderdeel vii en G.10 Kaderbesluit CGS wordt onder opleidingsinstelling en opleider tevens begrepen stage-instelling respectievelijk stageopleider. B.9. Erkenning stage-instelling 1. Om voor erkenning als stageinstelling in aanmerking te komen zijn op de instelling de artikelen C.3, tot en met C.6, alsmede artikel G.6 Kaderbesluit CGS van overeenkomstige toepassing en wordt in die artikelen opleidingsinstelling gelezen als stage-instelling, tenzij de RGS in een individueel geval dispensatie verleent van een of meer onderdelen van deze artikelen. 2. Op de stage-instelling zijn de artikelen C.9 tot en met C.18 Kaderbesluit CGS van overeenkomstige toepassing en wordt in die artikelen opleidingsinstelling gelezen als stage-instelling. B.10. Erkenning stageopleider Om voor erkenning als stageopleider bij een stageinstelling als bedoeld in artikel B.9 in aanmerking te komen, voldoet de beoogd stageopleider aantoonbaar aan de volgende eisen: a. deze is ingeschreven in een register als bedoeld in artikel 3 van de wet; b. deze is ten minste een half jaar werkzaam in de stage-instelling; deze iets aangevuld. Dat wordt met de leden 2 en 3 gedaan. Het advies van de RGS is besproken met de KAMG en is overgenomen. Dat betekent dat enkele bepalingen uit het Kaderbesluit die voor stages in cluster 1 gelden, soortgelijk ook gelden voor M&G. De betreffende artikelen zijn waar nodig opgenomen in het besluit M&G of er is naar betreffende artikelen verwezen. 17

c. deze is ten minste 16 uur per week werkzaam in de stageinstelling; en d. deze stelt een instellingsopleidingsplan op voor de betreffende stage. C.2 Vervallen artikelen 1. Artikel A.3., vierde lid van het Kaderbesluit CSG vervalt. 2. Titel II van het Kaderbesluit CSG, inhoudende de artikelen B.18. tot en met B.22, met inbegrip van de bijbehorende toelichting vervalt. (vervallen) Toelichting Algemeen Wanneer het landelijk opleidingsplan is vastgesteld, zal dit opleidingsplan het Handboek Modernisering Medische Vervolgopleidingen Sociale Geneeskunde van het CSG kunnen vervangen. Tot die tijd is het handboek van toepassing, ook al is dit verouderd. Omdat het Kaderbesluit CSG vervalt, komt ook deze verwijzing te vervallen. Normaliter zouden de andere artikel meteen worden hernummerd, maar omdat er binnen afzienbare tijd een totale herziening van het Besluit M&G zal komen vanwege de nieuwe opleiding, wordt de vernummering nu achterwege gelaten. De verwijzing naar het CSG kan komen te vervallen. Toelichting B.9 Erkenning stage-instelling Behalve in cluster 1 kent men ook in de opleiding tot arts maatschappij en gezondheid formeel de term stage, voor het onderdeel van de opleiding van ten hoogste één jaar, in een ander specialisme dan het specialisme waarin wordt opgeleid of een ander 18

artikel 3 Wet BIG-beroep. De eisen voor de stage-instelling zijn grotendeels gelijk aan die voor de opleidingsinstelling in hoofdstuk C maar kent op enkele onderdelen een kleine afwijking. Die afwijkingen betreffen het erkennen van een stageopleider, in plaats van een opleider; de figuur van de waarnemend opleider kent de stage-instelling niet. Het grootste deel van hoofdstuk C is van overeenkomstige toepassing. Toelichting B.10. Erkenning stageopleider Aan de stageopleider worden minimale eisen gesteld om de drempel voor erkenning laag te houden en zo voldoende stageplekken mogelijk te maken. De stageopleider hoeft geen arts te zijn, maar moet wel geregistreerd zijn in een van de registers van de basisberoepen van artikel 3 Wet BIG. De stageopleider moet direct voorafgaand aan de erkenning een half jaar werkzaam zijn in de stage-instelling. Ook hier geldt dat de instituutsopleider de stageopleider voor erkenning voordraagt. 19

Slotbepalingen: (er is geen overgangsregeling nodig) X. Bekendmaking 1. Dit besluit, alsmede wijziging daarvan, behoeft instemming van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. 2. In de Staatscourant wordt mededeling gedaan van de vaststelling en wijziging van dit besluit door het CGS en van de instemming daarmee van de minister, genoemd in het eerste lid. Daarnaast wordt mededeling gedaan in het officiële orgaan van de KNMG. 3. De mededeling in het officiële orgaan van de KNMG als bedoeld in het tweede lid bevat tenminste de titel van het besluit of wijziging en de datum van inwerkingtreding van het besluit of wijziging. 4. De integrale tekst van dit besluit wordt op de website van de KNMG geplaatst (www.knmg.nl). X. Inwerkingtreding 1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020. 2. Indien de Staatscourant waarin de vaststelling van dit besluit en het instemmingsbesluit, bedoeld in artikel PM, worden geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2019, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2020. CGS: In het uiteindelijke formele CGS besluit wordt nog een korte toelichting op het wijzigingsbesluit toegevoegd die in grote lijnen neerkomt op de tekst onder de gedane voorstellen in dit schema. Bij een wijzigingsbesluit als het onderhavige is er geen citeertitel. 20