Ecologische effecten van bomen in de Vecht

Vergelijkbare documenten
Ordening data en ecologische kengetallen Project 377 HAK Stand van zaken 30 januari 2012 In opdracht van Rijkswaterstaat Oost Nederland

Presentatie van Alexander Klink op 15 december 2015 in Lelystad. In opdracht van Rijkswaterstaat

Tijdvak < Herstel van het ooibos Watervervuiling organisch, olie, metalen Natuurvriendelijke oevers

Drift van macrofauna in de Rijn

Put van Schoonhoven (Amerongse Bovenpolder)

KRW-proef: bomen in de Nederrijn-Lek en IJssel

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Macrofauna op bakenbomen in de Bedijkte- en Benedenmaas 2016

Jan de Brouwer, Piet Verdonschot en Anna Besse

De Rijn: Ecologisch herstel, KRW en natuurontwikkeling Stromende nevengeul bij Beneden Leeuwen

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Klimaatpark IJssel Eerste oriëntering op de huidige waarde van de Velperwaardbeek en belangrijke factoren bij het ontwerp van het Klimaatpark

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Ecologische doelstelling

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen...

Ecologische monitoring; standaardisatie?

Overijsselse Vecht Uilenkamp Monitoring macrofauna, hogere planten en diatomeeën 2006

KRW-proef: bomen in de Nederrijn-Lek

DNA barcoding, enige ervaringen met Chironomidae

Beekherstel Dommel door Eindhoven tot het Wilhelminakanaal

Waterkwaliteitsbepaling m.b.v. Macrofauna

Aanpassing KRW Maatlatten

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018

van Maas en Rijn? De biologische Kwaliteitsbeoordel ing EXUVIAE Alexander Klink Hydrobiologisch Advlesburo Kllnk bv Wageningen

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe

Overijsselse Vecht Uilenkamp

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen

Trendanalyse macrofauna Oude Vaart en Reest

Ecologische monitoring

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING

Evaluatie Eco-Inventarisaties Waterschap De Dommel

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK

De Grensmaas en haar problemen zoals blijkt uit hydrobiologisch onderzoek aan makro-evertebraten Alexander Klink en Bram bij de Vaate

Natuurvriendelijke oevers langs de Lek

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Omschrijving verschillende kwaliteitsklassen van sloten

EVALUATIE KRW-VISMAATLATTEN : zienswijze Sportvisserij Nederland. J. Quak Hoofd cluster Kennis en informatie

Weghalen van oeverbestortingen grote impuls voor natuur langs de IJssel

Proefproject Vrij Eroderende Oevers langs de Maas locaties Bergen, Aijen en De Waerd

Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O

Macrofauna op bakenbomen in de Bedijkte Maas

Habitat preferentie en verstoring in een zandige laaglandbeek: een experimentele benadering. Dorine Dekkers & Piet Verdonschot (Alterra, Wageningen)

Workshop KRW Maatlatten

Een natuurlijker Maas

Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT

REACTIENOTA. Ontwerp projectplan Waterwet Herinrichting Boven Slinge Burloseweg

Omgekeerd ontgraven in Ravenswaarden

Analyse macrofaunamonsters Everdingen en Steenwaard, najaar 2008

Factsheet: NL43_11 Bussloo

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting.

Bronnen aan de basis van een goede natuurkwaliteit Over herstelbeheer in bronsystemen

Natuurvriendelijke oevers: mogelijkheden per standplaats. Emiel Brouwer en Pim de Kwaadsteniet

Biologische kwaliteit KRW provincies, 2015

Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa

Algemene fysisch-chemische kwaliteit van het oppervlaktewater volgens de KRW, 2009

Makro-evertebraten in het Lateraalkanaal en berging van verontreinigde baggerspecie

KRW-verkenner in gebruik

Meetrapport Niers 2014

4.6 Vissen KRW. Joep de Leeuw, RIVO en Tom Buijse, RIZA

Van helder naar troebel..en weer terug. en de rol van actief visstandbeheer hierbij

Kunstmatige structuren als habitat voor vis in stilstaande wateren. Martin Kroes Vissennetwerk 27 september 2012

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012

Aquatische ecologie. Module 1: Ecologische principes van watersystemen. Lesdag 1. drs. M. Maessen (Grontmij)

De meerwaarde: een casus. Martine Lodewijk programmamanager KRW voor waterschap Amstel Gooi en Vecht

Hermeandering en hydromorfologie

Werken op het laboratorium. Monstername. Proces hydrobiologische analyse. Monstername. Uitzoeken (sorteren) 19/09/2010.

Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve

Amfibieën en poelen. Gerlof Hoefsloot

Waterkwaliteit KRW, 2015

Egelbeek Vaassen: Hydrobiologische evaluatie van de uitgevoerde herstelmaatregelen in de periode

Bijlage 2: Waterkwaliteit Kromme Rijn (DM hoort bij bestuursvoorstel DM )

4.5 Riviervis. Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE KAMSALAMANDER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP

Factsheet: NL33HM. Naam: Hondshalstermeer

Oude Maasafzetting bij Keent. Een paleoecologische analyse

Aanpassing vismaatlatten voor M-typen. Inleiding. Inleiding. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten

Hydrobiologische Monitoring

Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water (STOWA )

Lesdag 1: woensdag 15 maart 2017

Paleo-ecologisch onderzoek van de Overijsselse Vecht

Natuurtoets rivierverruiming: verdieping stuwpand Lith Fase 1: Bureaustudie en oriënterend veldonderzoek

De ecologische kwaliteit van Nederlands oppervlaktewater: zijn de voorspellingen beter geworden sinds 2009?

Een eerste verkenning van een historisch stree0eeld voor de Overijsselse Vecht

Effectiviteit KRW maatregelen. Halen we met de geplande maatregelen de ecologische doelen?

De kolonisatie door flora en fauna op het proefvlak met C-star-blokken en ecovarianten

Helder water door quaggamossel

Visstand meren (M14/M27) en de KRW

Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa

Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden. Juni 2011

KRW en Gedragscode: Houvast of last? Janneke van Goethem Platform beek- en rivierherstel17 april 2014

Het groeiende beek concept

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP

Beek of beekmoeras? Water stroomt waar het gaan kan, en anders niet. Veldwerkplaats Beekdallandschap Verslag Geeserstroomgebied, Gees, 13 mei 2008

De ecologische meerwaarde van het aanbrengen van grindbedden in de Tongelreep

Factsheet: NL43_04 Puttenerbeek

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen

Aantal 2014 Opp. Luchtfoto 2014

Transcriptie:

Ecologische effecten van bomen in de Vecht Onderzoeksjaar 2011 Vechtmeander Uilenkamp (september 2011)

Ecologische effecten van bomen in de Vecht Onderzoek sj aar 2011 Alexander link Hydrobiologisch Adviesburo link rapporten en mededelingen nr. 118. December 2011 (HA Project 337) In opdracht van Waterschap Velt en Vecht Contactpersoon Iwan de Vries Boterstraat 28 Tel. 0317-415072 6701 CW Wageningen Fax 0317-428165 agklink@klinkhydrobiology.com Hydrobiologisch Adviesburo link. Alles uit dit rapport mag op één of andere manier worden vermenigvuldigd mits er op de juiste wijze verwezen wordt naar dit rapport en de auteur(s). Het rapport is te downloaden op www.klinkhydrobiologie.nl tab. Bibliografie onder het betreffende projectnummer

Ecologische effecten van bomen in de Vecht Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... I 1. INLEIDING... 2 2. AANPA VAN HET PROJECT... 3 3. ENNIS OVER DE VOEDSELETEN... 4 4. RESULTATEN... 5 5. DISCUSSIE... 9 / i

1. Inleiding Er is een groeiend aantal publicaties die gewijd zijn aan de betekenis van hout in rivieren en andere stromende wateren. De vroegste publicatie mij bekend is die van Behning (1932) 1 die de Oeral afzakt met een boot die het hout uit de rivier takelt om de Oeral bevaarbaar te maken. Behalve dat hij een nieuwe soort Eendagsvlieg ontdekt, ziet hij met verbazing dat na een paar uur het dek met een centimeters dikke laag macrofauna is bedekt. Hij trekt hieruit de conclusie dat hij nu begrijpt waarom de Oeral zo rijk is aan vis ten opzichte van de Wolga, waarin het hout al aan het einde van de 19 e eeuw is verwijderd. Een ander aspect is dat het hout uit alle in Nederland stromende wateren is gehaald om de levende meandering uit te sluiten. Dit bijna altijd in combinatie met puinstort in de buitenbochten. Ook de Vecht heeft dit lot ondergaan en pas sinds een paar jaar bestaan de oevers plaatselijk (bv. Uilenkamp) weer uit autochtoon materiaal. Nu er plannen in vergaande staat van uitvoering verkeren om weer hout in de Vecht toe te staan, wordt er met een eeuwenoude trend gebroken. De rivier kan weer actief de vorming van het karakteristieke rivieren landschap ter hand nemen, zonder zich bekneld te voelen door versteende oevers en kale beddingen. Omdat de Vecht het eerste project is waarbij, op deze schaal de morfologie en ecologie van een grote rivier wordt hersteld, is het uiteraard van groot belang om dit project te beschouwen als een voorbeeldproject en daarmee ook in de monitoring verder te gaan dan wat meestal gebruikelijk is. Gezien het huidige financiële tijdsgewricht, is deze ambitie buiten beeld verdwenen. De aanvankelijk voorgestelde deelonderzoeken ten behoeve van inzicht in de voedselketen zijn geschrapt. Wat resteert is het onderzoek aan de directe relatie tussen de bomen en de hierop levende macrofauna (als biodiversiteit en als voedsel voor vis). Veranderingen in biotoopdiversiteit Door het ontstenen van de oevers bij de Uilenkamp kunnen we na 5 jaar al duidelijke effecten zien in de morfologie van deze Vechtmeander. De buitenbocht wordt geërodeerd en de binnenbochten zanden aan. Veel oevervegetatie is sindsdien tot ontwikkeling gekomen en hiermee ook de biotoopdiversiteit. Het aanbrengen van hout zal een nog grotere diversiteit van biotopen tot gevolg hebben. Doordat stromingspatronen worden onderbroken, ontstaat er een scala aan kleinschalige patronen die zullen leiden tot drempels en kuilen in de bedding en oeverzone. Dit zal primair tot gevolg hebben dat de grotere diversiteit aan biotopen zal leiden tot een hogere biodiversiteit. 1 Ueber Ephemeropterenlarven des Uralflusses. Deutsch. Ent. Zeit. 3: 89-94

Ecologische effecten van bomen in de Vecht 2. Aanpak van het project Het project sluit heel nauw aan bij het huidige monitoring onderzoek in de Uilenkamp. Ook hier richt de aandacht zich op de biodiversiteit in de afzonderlijke biotopen. In het huidige onderzoek zullen de nieuwe biotopen worden onderzocht. Het project bestaat uit onderzoek (stap 1-3) en analyse van de gegevens en een integrale rapportage (stap 4). 2011 In 2011 vindt de rapportage plaats van de monitoring van de macrofauna in de Vecht over de periode 2005 2010. Ten laste van het huidige project komt een kwantificering van de fauna in de verschillende biotopen ten opzichte van de totale oppervlakte van de Vecht. In dit geval beperken we ons tot de meander van de Uilenkamp. In deze aanvulling wordt een berekende schatting gemaakt van het aandeel aan eroderende bodem, sedimenterende bodem en oevervegetatie. Schatting van het oppervlak van de bomen die in de Vecht worden verankerd. De 0-situatie zal worden vastgelegd voor: o Macrofauna op de bomen o Diatomeeën op de bomen o Fytoplankton De macrofauna wordt in voorjaar en zomer bemonsterd door van drie bomen een monster van de takken te nemen. Daarnaast wordt er in de zomer een monster genomen van de diepe en ondiepe bodem nabij één van de bomen. Al deze monsters zijn kwantitatief. De takken worden afgezaagd, afgeborsteld en opgemeten. De bodem wordt over een lengte van 5 m bemonsterd met een standaard macrofaunanet (totaal 8 monsters/jaar). De diatomeeën worden kwalitatief bemonsterd in voorjaar en zomer op één boom (totaal 2 monsters/jaar). Het fytoplankton wordt eveneens in voorjaar en zomer bemonsterd door met een planktonnet (30 µm maaswijdte) een bekende hoeveelheid water te bemonsteren. 2012 In 2012 worden in voorjaar en zomer de nieuwe monsters worden genomen (macrofauna (8), diatomeeën (2), fytoplankton (2). Alle tot dan genomen monsters zullen worden opgewerkt en geanalyseerd. 2015 In 2015 zal de bemonstering van 2012 worden herhaald. 2016 In 2016 zal er een analyse plaatsvinden van de biotoopdiversiteit. De biotoopdiversiteit en de daarmee samenhangende diversiteit aan macrofaunasoorten wordt afgeleid uit de monitoringsgegevens van 2005 2010. 3

ennis over de voedselketen Vervolgens wordt het relatieve belang van de onderscheiden biotopen vergeleken met die van het huidige onderzoeksprogramma. Hierin wordt duidelijk wat de betekenis van alle onderzochte biotopen is voor de diversiteit van de macrofauna in de Vecht. 3. ennis over de voedselketen In de inleiding kwam al ter sprake dat de ambitie voor onderzoek aan de voedselketen vooralsnog gesneuveld is. We hebben echter de mogelijkheid om daar alsnog informatie over te verzamelen. Alles wat tijdens dit project is verzameld wordt geconserveerd bewaard. Dit houdt in dat ook achteraf nog het voedsel van de macrofauna kan worden achterhaald uit de analyse van de darminhoud. Buiten dit project, maar binnen het onderzoek aan de Uilenkamp wordt in 2012 een visbestandopname gemaakt. Als hierbij gestorven vissen in ethanol worden geconserveerd, kan ook daarvan worden bepaald wat ze gegeten hebben. Zo blijft het alsnog mogelijk om ook deze ambitie in betere dagen overeind te houden. Daarnaast zijn voor oefening enkele darmen van massaal voorkomende soorten geprepareerd en is hun voedselbron geïdentificeerd. 4

Ecologische effecten van bomen in de Vecht 4. Resultaten 4.1. Betekenis van het hout Hier worden slechts de resultaten besproken van het onderdeel macrofauna. De analyse van fytobenthos en fytoplankton zal in een later stadium worden geïntegreerd in de eindrapportage. Hier wordt kort ingegaan op de betekenis van hout als: Biotoop voor de macrofauna Biotoop van perifyton (plantaardig aangroeisel) Vormende kracht achter kleinschalige sedimentatie en erosie Biotoop voor de macrofauna Nadat de bomen in maart 2011 in de Vechtmeander zijn verankerd, zijn de eerste bemonsteringen uitgevoerd op 13 mei 2011. De verrassing was direct al groot toen bleek dat er twee larven van de eendagsvlieg Heptagenia flava op de eik zijn verzameld (foto 1) Foto 1. Larve van de eendagsvlieg Heptagenia flava Ook andere soorten als de kokerjuffer Orthotrichia, de wants Micronecte poweri en de dansmuglarve Rheocricotopus chalybeatus hebben zich direct op het hout gevestigd. Deze soorten waren in het monitoringsonderzoek van 2005 2010 niet in de Uilenkamp verzameld (link, 2011) 2. Biotoop van perifyton (plantaardig aangroeisel) Perifyton wordt hoofdzakelijk onderzocht op stengels en bladeren van oever- of waterplanten ten behoeve van het fytobenthos als kwaliteitsparameter in de RW beoordeling. Foto 2 laat zien hoe massaal de eik begroeid is na 6 maanden in de Vecht te hebben gelegen. Behalve kwaliteitselement vormt dit perifyton het stapelvoedsel voor veel macrofaunasoorten. 2 link, A., 2011. Overijsselse Vecht Uilenkamp. Evaluatie inrichtingsmaatregelen op de aquatische gemeenschap 2005-2010. Hydrobiol. Adviesburo link Rapp. Med. 114: 47 pp. + bijl. 5

Resultaten Foto 2 Aangroei van perifyton op de eik in de Vechtmeander van de Uilenkamp na 6 maanden Tijdens dit onderzoek zijn de darminhouden bekeken van enkele massaal voorkomende soorten en die bleken zich inderdaad te voeden met de algen in het perifyton. Vormende kracht achter kleinschalige sedimentatie en erosie In september 2011 zijn er twee bodemmonsters verzameld om inzicht te krijgen in de kleinschalige erosie/sedimentatiepatronen rond het hout en de betekenis voor de macrofauna. Het eerste monster is genomen in een erosiekuil onder de eik en de tweede in een aanzanding bij de tegenover liggende oever. Het eerste monster bestond uit grofzandig materiaal met brokjes ijzeroer. Het tweede monster bestond uit fijn zand en slib. Dit laatste monster heeft een soortsamenstelling die niet afwijkt van die we aantroffen tijdens de monitoring in de periode 2005 2010. In de erosiekuil zijn de eendagsvlieg Ephemera vulgata en de kokerjuffers Athripsodes cinereus en Hydropsyche angustipennis aangetroffen. Deze soorten zijn geen van alle in de periode 2005 2010 aangetroffen in de Uilenkamp. 6

Ecologische effecten van bomen in de Vecht 4.2. Betekenis voor het ecologische herstel van de Vecht Tabel 1 Soorten die kenmerkend zijn voor rivieren als de Vecht (RW type R6) in de meander van de Uilenkamp. arakteristieke RW-soorten (R6) 2005 2006 2010 2011 Tinodes w aeneri Procloeon bifidum Eukiefferiella ilkleyensis Orthocladius thienemanni Xenochironomus xenolabis Mideopsis crassipes Atyaephyra desmaresti Platambus maculatus Ancylus fluviatilis Cyrnus trimaculatus Polypedilum cultellatum Calopteryx splendens Simulium erythrocephalum Synorthocladius semivirens Halesus radiatus Paratrichocladius rufiventris Haliplus laminatus Harnischia Cricotopus triannulatus agg Polypedilum scalaenum Branchiura sow erbyi Cryptotendipes Nais pardalis Unio tumidus Ephemera vulgata Heptagenia flava Micronecta pow eri Athripsodes cinereus Hydropsyche angustipennis Neureclipsis bimaculata Orthotrichia Rheocricotopus chalybeatus Psammoryctides barbatus Forelia variegator Platycnemis pennipes Anabolia nervosa Ecnomus tenellus Molanna angustata Demicryptochironomus vulneratus Cladotanytarsus gr. mancus Stempellinella Totaal 19 19 20 28 Unieke soorten 5 1 1 10 Uit tabel 1 kan worden afgeleid wat de betekeis van het hout is bovenop de reeds genomen maatregelen van ontstening en de daarmee gepaard gaande oevererosie en aanzanding. In 2005 2010 zijn in de bemonsteringsjaren 20 monsters per jaar genomen van de vegetatie, bodem en zandige oever. In 2011 zijn slechts 8 monsters genomen, waarvan 6 van de 3 bomen en 2 bodemmonsters. In totaal zijn er 41 karakteristieke soorten aangetroffen over de periode 2005-7

Resultaten 2011. Hiervan zijn 9 soorten in alle jaren verzameld en deze soorten zijn niet stroomminnend, maar komen ook voor in (grotere) stilstaande wateren. Als we het totaal aantal soorten per jaar bekijken. Dan valt op dat bij de geringe inspanning in 2011 veel meer kenmerkende soorten zijn verzameld dan in voorafgaande jaren. Een groot deel van deze soorten is ook uniek in de zin dat ze in voorafgaande jaren niet zijn verzameld in de Uilenkamp. 4.3. Betekenis voor de RW doelstellingen Om te zien wat de betekenis van hout is voor de RW doelstellingen, zijn de jaarlijkse RW scoren uitgezet in Tabel 1 Tabel 2 Scores op de RW maatlat voor rivieren (R6) Jaar 2005 2006 2010 2011 RW score 0,42 0,36 0,36 0,55 Geel = matig en oranje = ontoereikend Na de relatief hoge score van 0,42 in 2005 is de score daarna afgenomen tot 0,36 in 2006 en 2010. In 2011 wordt het voorlopige maximum bereikt van 0,55. Hieruit blijkt dat we met het verankeren van bomen op de goede weg zijn om de ecologische toestand van de Vecht op een hoger niveau te brengen. 8

Ecologische effecten van bomen in de Vecht 5. Discussie Uit dit rapportje wordt duidelijk dat ecologisch herstel een stapeling is van een aantal ingrepen, waarmee vroegere ingrepen te niet worden gedaan. Met schoon en voldoende water als basisvoorziening treedt er in een genormaliseerde en gekanaliseerde rivier niet zomaar ecologisch herstel op. Door het bestorten van oevers zijn veel biotopen verdwenen en ook het verwijderen van hout uit een rivier kan door niets anders worden gecompenseerd dan door hout terug te plaatsen. In Tabel 3 wordt een overzicht gegeven van de uitgevoerde en nog uit te voeren maatregelen, om de randvoorwaarden te bieden voor een vrijwel compleet ecologisch herstel. Tabel 3 Set aan randvoorwaarden voor een vrijwel volledig ecologische herstel Jaar Ingreep 2004 Uitgraven van de oude meander 2005 Erosie en aanzanding van de oevers en de bodem 2006 Ontwikkeling oevervegetatie 2011 Verankeren van bomen 20?? Natuurlijke w aterpeilen 20?? Stuwen uit de Vecht In hoeverre en met welke snelheid dit herstel zijn beslag kan krijgen hangt natuurlijk af van het tijdspad dat wordt gekozen om de waterpeilen te herstellen en de stuwen te amoveren. Van groot belang, maar minder bekend, is het proces van rekolonisatie. Vlak na de top hoogwaters van Maas en Rijn in februari 1995 zijn erosiekolken langs deze rivieren onderzocht door link et al. (1995) 3 en link (1999) 4. Hierin zijn vele honderden soorten macrofauna levend aangetroffen die van bovenstrooms zijn aangevoerd. Hieronder waren veel soorten die al decennia niet meer in Nederland waren gezien. Doordat het Nederlandse deel van deze rivieren geen geschikte biotopen aan deze soorten heeft kunnen aanbieden, hebben ze hier echter geen populatie kunnen opbouwen (wellicht met de Rivierrombout als uitzondering). Door het aanbieden van een zo groot mogelijk scala aan biotopen in het Nederlandse deel van de Vecht neemt de kans toe dat van bovenstrooms driftende doelsoorten hier zullen koloniseren. Duidelijk is dat de genomen maatregelen hun nut beginnen af te werpen met het plaatsen van bomen als voorlopig hoogtepunt. 3 link, A., Mulder, J., Jansen, M., Wilhelm, M., 1995 Grensmaas: Hoogwater januari 1995 en de gevolgen voor de makro-evertebraten Hydrobiol. Adv. Buro link Rapp. Med. 56: 14 pp. + bijl. 4 link, A., 1999 Macrofauna in hoogwaterpoelen langs de Rijn. Rapport AquaSense 1349: 32 pp. + bijl. 9