Antwoorden op de adviezen van de Strategische Adviesraden: de Mina-raad, de SALV, de VLABEST en de SARO



Vergelijkbare documenten
SALV Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij

Het plattelandsbeleid in Vlaanderen gedachtewisseling in de Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid. Brussel, 10 maart 2010

Instrumentenkoffer voor projecten, plannen en programma s

Vlaams Plattelandsbeleid en mobiliteit. Frans Pauwels en Peter Vleugels Vlaamse Landmaatschappij

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid

bosgroepen en regionale landschappen

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

Onroerenderfgoeddecreet. 13 november 2014 Vastgoedforum Onroerend Erfgoed. Inleiding

Briefadvies. oed. Het. Datum

Managementplan. Griet Beckers 09 september 2014

Dr. Koenraad De Ceuninck Centrum voor lokale politiek Universiteit Gent

Brussel, 8 juli _SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling

Decreet tot wijziging van de regelgeving inzake natuur en bos

Vice-minister-president van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Beleid, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand

VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

Bruggenbouwer op het platteland. De Vlaamse Landmaatschappij

De Vlaamse Landmaatschappij

uitvoeringsbesluiten onroerend erfgoed

SALV Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

INTERGEMEENTELIJKE ONROERENDERFGOED- DIENSTEN (IOED S)

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie

NAAR EEN VITALE SAMENWERKING tussen KINDEROPVANG en LOKAAL BESTUUR

Briefadvies. nning. van de. Datum

De meerjarige ondernemingsplannen binnen de Vlaamse overheid Les plans d entreprises pluriannuels au sein de l administration Flamande

Gelet op het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting, artikel 3.1.1;

Decreet Bovenlokale Cultuurwerking

Spoor 2 Landinrichting

Het Onroerenderfgoeddecreet: instanties en actoren, inventarisatie en bescherming Anne Mie Draye...1

Advies. Voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende het provinciale mobiliteitscharter

open ruimteproject Moervaartvallei 5 juli 2017 open ruimteproject moervaartvallei

VR DOC.0148/1BIS

Participatie bij de opmaak en realisatie van de Europese natuurdoelen in Vlaanderen

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kelsbeek Nieuwenhoven

Mededeling Vlaamse Regering. Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

Advies. Voorontwerp van Brusseldecreet. Brussel, 17 september 2018

Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen

Brussel, 12 november _Advies_wijzigingsdecreet_VLM. Advies. Wijzigingsdecreet VLM

Stand van zaken Onderzoek naar de Haalbaarheid natuurinrichting. 13 juni

20/06/2014. Kwaliteit in overleg. Draaiboek overlegproces IHD. Afgelegde traject. Vlaamse overleggroep. BOLOV s. Projecten(Life +3water)

Vlaams plattelandsbeleidsplan Actieprogramma

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Verslag aan de Provincieraad

Drie dossiers instandhoudingsdoelstellingen van Vogelrichtlijngebieden

Opdracht en organisatie regionaal landschap

Vlaams Gecoördineerd Vrijwilligersbeleid. Ledendag 2016

VR DOC.1027/2

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING

Beleidsbrief Onroerend Erfgoed 2016

Memorie van toelichting

Briefadvies. idor. van de. nning. Datum

Intergemeentelijke (samen)werking rond landschappelijk erfgoed vanuit regionale landschappen: een vergelijking 17 mei Lovendegem

SUBSIDIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN VOOR EEN CULTUURPROJECT EN CULTUURWERKING: Intergemeentelijke culturele samenwerking

VR DOC.0432/1

Gebiedsgerichte Werking

VR DOC.0996/1BIS

Regionale landschappen, bosgroepen en stadslandschappen

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking

nr. 203 van JORIS VANDENBROUCKE datum: 17 februari 2016 aan GEERT BOURGEOIS Conceptnota Visie Stand van zaken

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent - Temse Verslag plenaire vergadering

Thema 1:Landbouw- en natuureducatie

Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed in Vlaanderen

Kaderdecreet Onroerend Erfgoed: enkele aandachtspunten voor lokale besturen

Gebruikte afkortingen

Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kasteelpark de Merode Procesnota 1

Voorontwerp van decreet houdende oprichting van de strategische adviesraad ruimtelijke ordening - onroerend erfgoed (SARO)

ADVIES OVER HET FONDS TER STIMULERING VAN STEDELIJKE EN PLATTELANDSINVESTERINGEN

DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT

ONTWERP VAN DECREET. houdende wijziging van diverse bepalingen inzake financiën en begroting als gevolg van het bestuurlijk beleid

Gelet op het decreet van 8 december 2000 houdende diverse bepalingen, artikel 4;

Actieplan Oostende. 1. Achtergrond

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan

Gebruikte afkortingen

Samenwerken loont MOVI

ADVIES over de overgangsregeling voor agromilieumaatregelen van het PDPO

Het natuurbeheerplan. Martine Waterinckx De Europese natuurdoelen in vraag en antwoord 09 september 2014

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 20 februari 2009 betreffende de Geografische Data- Infrastructuur Vlaanderen, artikel 22, laatste lid;

Decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid (met uitvoeringsbesluit) HOOFDSTUK I - Algemene bepalingen en definities

PLANNING ALS MEERVOUDIGE OPDRACHT IN DE DEMERVALLEI

Toelichting bij de nota Opvolging van doelstellingen in de regeerperiode Dieter Vanhee Departement Bestuurszaken

PDPO III werkt mee aan een fraai platteland Erik Verhaert Diensthoofd Plattelandsbeleid Vlaamse Landmaatschappij

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP "INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE"


Vierde uitbreiding erkend natuurreservaat Zeverenbeek

De 2030-agenda voor duurzame ontwikkeling in Vlaanderen

Vallei van de Benedenvliet/Grote Struisbeek tussen E19 en A12

De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

INTERBESTUURLIJKE SAMENWERKING JURIDISCHE WENSDROOM OF RECHTSILLUSIE? WERKGROEP WELZIJN 7 februari 2014

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Strategische meerjarenplanning in Vlaamse centrumsteden. Workshop 2 december 2009 Karl-Filip Coenegrachts Departementshoofd Stafdiensten Stad Gent

Parochiekerkenplan: klus of kans? Ervaringen uit enkele pilootprojecten

over het Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van het decreet algemeen welzijnswerk

Wat doen de provincies inzake platteland?

Complexe Projecten. Decreet: Toepassingsgebied (25 april 2014)

Adviesvraag: voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en van de Vlaamse Codex

Ontwerp van decreet ( ) Nr juni 2012 ( ) stuk ingediend op

Transcriptie:

1 Antwoorden op de adviezen van de Strategische Adviesraden: de Mina-raad, de SALV, de VLABEST en de SARO De raden stellen dat het Vlaams plattelandsbeleid beschikt over een beperkt budget waardoor het sturend vermogen vanuit financiële incentives klein is (VLABEST (1.1,2) en Mina-raad en SALV (4.1,6 en 4.3.3, 15)). De middelen waarover het beleidsveld plattelandsbeleid beschikt zijn inderdaad beperkt. Zoals in het advies van de VLABEST reeds staat vermeld, zal het sturend vermogen bepaald worden door de resultaten van de partnerschappen die worden aangegaan met medeoverheden, middenveld en private actoren. Vanuit het plattelandsbeleid wordt daarom sterk geïnvesteerd in verticale samenwerking met lokale en provinciale overheden en in horizontale samenwerking over de beleidsdomeinen en sectoren heen. Samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid vormen de rode draad in het Interbestuurlijk Plattelandsoverleg en in de horizontale en gebiedsgerichte projecten. De Mina-raad en SALV vragen in hun advies om middelen te voorzien voor het plattelandsfonds. De noodzaak om bijzondere aandacht te besteden aan de versterking van de bestuurs- en financiële kracht van de gemeenten met specifieke plattelandskenmerken werd reeds erkend in het Vlaams regeerakkoord. Dit gaf aanleiding tot de opmaak van het decreet tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaamse plattelandsfonds. Bij de toekenning van middelen aan het plattelandsfonds dient echter steeds rekening gehouden te worden met de budgettaire marges die voorhanden zijn. De SARO (II.3, 4)en de Mina-raad en de SALV (4.1,2) vragen meer duidelijkheid over de verhouding van het actieprogramma met het PDPO en hun onderlinge afstemming. De huidige gebiedsgerichte werking van as 3 en as 4 (LEADER) in het PDPO II (2007 2013) schept een kader voor de ondersteuning van bottom-up projecten die bijdragen aan plattelandsontwikkeling. Gezien de cofinanciering vanuit de Vlaamse overheid maakt deze gebiedsgerichte projectondersteuning deel uit van één van de drie sporen van het Vlaamse plattelandsbeleid. De thema s waarop ingezet wordt dragen bij aan het verwezenlijken van de doelstellingen van het actieprogramma zonder dat ze in deze expliciet als acties in het actieprogramma zijn opgenomen. Het actieprogramma van het plattelandsbeleidsplan 2013 2015 is namelijk zo opgevat dat het de acties van de Vlaamse overheid bundelt die aanvullend worden geïnitieerd op het reguliere beleid en de bestaande projecten voor en op het platteland. Hierbij ligt de klemtoon op complexe plattelandsthema s en/of plattelandsspecifieke lacunes waarbij samenwerking tussen de beleidsdomeinen en met de verschillende plattelandsactoren centraal staat. VLM streeft echter bij de voorbereiding van het PDPO III (2014 2020) naar een optimale afstemming tussen de doelstellingen en maatregelen van het nieuwe PDPO en de doelstellingen en acties van het plattelandsbeleidsplan. De voorbereiding van het PDPO III wordt gecoördineerd door de beheersautoriteit, het departement Landbouw en Visserij, en volgt een apart traject afgestemd op de Europese richtlijnen. De tekst van het actieprogramma werd op dat vlak ook verduidelijkt.

2 De VLABEST (1.1,4) en de SARO (II.1,2.) stellen in hun advies dat er onduidelijkheid bestaat over de opvolging en evaluatie van het actieprogramma. Deel IV. Opvolging en evaluatie van het actieprogramma werd op dit vlak verduidelijkt. De SALV en de Mina-raad (4.1,5) vermelden in hun advies dat het vaak onduidelijk is welke acties voorzien zijn op korte termijn en welke op langere termijn, de SARO (II.2,3) wijst er op dat een goede afstemming nodig is en dat er verwezen wordt naar plannen en initiatieven die nog niet operationeel zullen zijn in 2013-2015. Het is voorzien dat de acties uit het actieprogramma op korte termijn, in de periode 2013-2015, of op middellange termijn en dus legislatuuroverschrijdend zullen uitgewerkt worden. In de jaarlijkse voortgangsnota die wordt voorgelegd aan het Bestuurlijk Overleg van het IPO, zal voor elke actie een stand van zaken gegeven worden. De jaarlijkse voortgangsnota zal zo duidelijkheid verschaffen over welke acties in voorbereiding zijn, uitgevoerd worden of reeds uitgevoerd zijn. Gezien sommige acties legislatuuroverschrijdend uitgewerkt zullen worden moet tevens rekening gehouden worden met plannen en initiatieven die nu reeds in voorbereiding zijn maar pas na 2015 operationeel zullen zijn. De SARO merkt op dat het niet duidelijk is waarom bepaalde VLM-activiteiten opgenomen werden in het actieprogramma en andere niet (III.1, 9). Zoals vermeld in het inleidend gedeelte van het actieprogramma, moet het actieprogramma als aanvullend beschouwd worden op het reguliere beleid en bestaande projecten, waaronder een heel aantal reguliere VLM-activiteiten. Zowel in het advies van VLABEST (1.1,3), het advies van de SARO (III.1, 9) als in het advies van de Mina-raad en de SALV (4.1, 7 en 4.2) wordt gevraagd naar een grotere betrokkenheid van het middenveld bij het proces van de opmaak van het plattelandsbeleidsplan als de kerngroep van het IPO. In de voorbereiding van het document Naar een Vlaams plattelandsbeleidsplan werd het middenveld meermaals betrokken via overleg om de visietekst vorm te geven en een eerste aanzet tot actieprogramma uit te werken. Bij het verfijnen van deze aanzet van actieprogramma in de huidige legislatuur werd geopteerd om te werken aan het bekendmaken van het plattelandsbeleid binnen de Vlaamse overheid en in te zetten op het uitwerken van concrete acties waarvoor verschillende Vlaamse entiteiten de trekkersrol zouden opnemen. Dit document met een draagvlak binnen de Vlaamse overheid werd dan afgestemd met de provinciale en lokale besturen. In een tweede fase is het de bedoeling het document af te toetsen bij het middenveld. Om het ruime middenveld te kunnen betrekken werden de strategische adviesraden om een advies gevraagd dat vervolgens verwerkt kon worden in de tekst. Er werd gekozen om eerst een inbreng van de sectorale adviesraden te vragen om daarna, verwerkt in het geïntegreerde actieprogramma, de tekst ter discussie voor te leggen aan een horizontaal en interbestuurlijk politiek forum, met name het Bestuurlijk Overleg van het IPO.

3 De kerngroep van het IPO neemt het dagelijks bestuur waar, dit houdt in dat in samenspraak met de themavoorzitters werkafspraken worden gemaakt voor de lopende thema s. Een structurele vertegenwoordiging van het middenveld lijkt hier minder aangewezen. De meerwaarde van een inhoudelijke bijdrage en discussie vanuit het middenveld situeert zich in het bijzonder op het niveau van de themagroepen. De SALV en de Minaraad stellen in hun advies dat de methodiek omschrijving platteland niet werd toegepast voor het Plattelandsfonds (4.3.1,9) De ontwikkelde methodiek omschrijving platteland maakt het mogelijk om te visualiseren waar bepaalde plattelandsthema s aan de orde zijn zodat het beleid hierop afgestemd kan worden. Door gebruik te maken van de indicatoren voor de afbakening van de doelgroep kan in kaart gebracht worden voor welke gemeenten het thema open ruimte meer of minder aan de orde is. Gezien de budgettaire marges en de beleidskeuze om elke doelgroepgemeente een substantieel bedrag te kunnen toekennen, is een verdere prioritering doorgevoerd. De Mina-raad en de SALV (4.3.1,10) adviseren om het middenveld te betrekken bij het Platform voor Plattelandsonderzoek. Vanaf de opstart in juli 2012 krijgt het Platform voor Plattelandsonderzoek vorm in interactie met een ruime groep van onderzoekers. Het platform werkt aan een globaal beeld van bestaand en gewenst onderzoek. Het is de bedoeling om aan de beleidsdoelstellingen van het Vlaams Plattelandsbeleidsplan een onderzoeksagenda te koppelen. Als één van de stappen om een onderzoeksagenda te finaliseren zal VLM i.s.m. het onderzoeksplatform in het voorjaar van 2013 een workshop organiseren waar de voorgestelde onderzoeksnoden aan het middenveld worden voorgelegd. De VLABEST (1.2),de Mina - raad en de SALV (4.3.2,12) doen in hun advies suggesties over de evolutie van het gebiedsgericht plattelandsproject de Merode naar een autonome, lokale samenwerking van actoren. Zo wijst VLABEST op de parallellen met de proeftuinen in het kader van de regioscreening waardoor een uitwisseling van ervaringen interessant zou zijn. In het advies van Mina en SALV pleit men voor de nodige omzichtigheid en suggereert men om de lopende projecten extern te laten doorlichten en aanbevelingen naar de toekomst te laten formuleren. Het gebiedsgericht plattelandsproject de Merode is, als proeftuin voor het Vlaamse plattelandsbeleid, eveneens een pionier in het zoeken naar hoe een duurzame, meer permanente en autonome samenwerking van lokale en bovenlokale actoren vorm kan krijgen. Hierbij wordt gekeken naar succesvolle buitenlandse modellen, maar evenzeer kan een ervaringsuitwisseling met de proeftuinregio s i.k.v. de regioscreening georganiseerd worden. VLM gaat ook na in hoeverre een beleidsmatig IPO-traject rond kwaliteitslandschappen het proces in de Merode zou kunnen ondersteunen. VLM beaamt dat het proces met de nodige omzichtigheid dient aangepakt te worden, waarbij het laten uitvoeren van een externe evaluatie van het project een optie kan zijn in het verdere traject.

4 De Raden vragen in hun advies aandacht voor de afstemming van de geïntegreerde, gebiedsgerichte projecten van de Vlaamse overheid (VLABEST: 1.2, Mina SALV: 4.3.2, 13 en SARO : III.5,20). Zoals de Raden aangeven is het inderdaad van groot belang om de gebiedsgerichte projecten van de verschillende administraties goed op elkaar af te stemmen. Dit blijkt in de praktijk vanwege de complexiteit van de projecten niet altijd even gemakkelijk. Daarom investeert VLM in een gestructureerd belanghebbendenmanagement met collega-overheden. Daarbij wordt een samenwerkingsovereenkomst getekend en jaarlijks een actieprogramma opgesteld met concrete afspraken om samen te werken. Zo bestaat er een gestructureerde samenwerking met o.a. AWV. Samenwerkingsovereenkomsten met VMM en OVAM zijn in voorbereiding. De SARO (III.2,13) benadrukt dat de Vlaamse overheid bij het streven naar een afgestemd beheerplan voor landschap, bos en natuur aandacht heeft voor het afstemmen van de verschillende visies op mekaar om zo tot een geïntegreerde visie te komen die kan uitgevoerd worden voor dat bepaald gebied. De opmerking van SARO overstijgt de bevoegdheid en het ambitieniveau van het actieprogramma. De sectorale visie-vorming wordt aangestuurd door de verschillende sectorale wetgevende kaders. In deze kaders zijn wel systemen voorzien van afstemming door middel van adviesrondes of deelname in overleggroepen, maar het blijven sectorale visies welke hier tot stand komen. Afhankelijk van het wetgevende kader voor die visies en dat is inderdaad verschillend tussen de sectoren is de effectieve doorwerking naar de beheerders of eigenaars van onroerende goederen dan ook anders. Wat de beheerder van onroerende goederen echt interesseert, is die praktische doorvertaling van de visies naar het concrete beheer van het gebied in kwestie. En dat gebeurt bij uitstek aan de hand van het beheersplan. Daarom is de figuur van het éne beheerplan waarbinnen de verschillende visies samen hun concrete vertaling krijgen, van groot belang. De in het beheerplan opgenomen maatregelen moeten inderdaad uitvoering geven aan de verschillende sectorale doelstellingen. De maatregelen die in het beheerplan worden opgenomen, zullen in het beheersplan zelf ook gekoppeld worden aan te realiseren beheersdoelstellingen (die inderdaad een afstemming van de sectorvisies veronderstellen). Een geïntegreerde beheerplanning wordt decretaal verankerd in het ontwerp van decreet betreffende het onroerend erfgoed, zoals op 25/1/2013 definitief goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Artikel 8.1.3 bepaalt: Als voor een onroerend goed naast een beheersplan als vermeld in artikel 8.1.1 ook een beheersplan in het kader van het Bosdecreet van 13 juni 1990 of van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu wordt opgemaakt, worden alle beheersdoelstellingen voor dat onroerend goed in één plan geïntegreerd. De Vlaamse Regering kan daarvoor de nadere regels bepalen en afwijken of in een aanvulling voorzien van wat daarvoor is voorzien in dit decreet, in het Bosdecreet van 13 juni 1990 of in het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Kortom : laat de sectorvisies tot stand komen via de eigen instrumenten waarbij inspraak en overleg moet worden ingebouwd. Van zodra het gaat om concrete vertaling naar beheer van een onroerend goed, wordt best alles gebundeld in één beheersplan waar de verschillende sectorvisies samenkomen in één afsprakenkader.

5 De Mina-raad en de SALV (4.3.5, 19) wijzen erop dat kwaliteitsvol ondernemen in de land- en tuinbouw niet tot korte keten en verbreding mag verengd worden. Doelstelling I Ondersteunen van kwaliteitsvol ondernemerschap in het landelijk gebied I.2 Sectoroverschrijdend inzetten op vernieuwing in de landbouwsector van het actieprogramma werd op dit vlak aangevuld met de tekstuele suggestie uit het advies. De Mina-raad en de SALV (4.3.6, 20) stellen voor om voor trage- en buurtwegen op zoek te gaan naar een evenwicht tussen recreatie, land- en tuinbouw, plattelandsbewoners en de open ruimte. Er dient over gewaakt dat dit medegebruik de eigenheid van het gebied en de actuele bedrijfsvoering respecteren. Het moderniseren van de atlas van de buurtwegen is hiertoe aangewezen, en dit op basis van een vooraf vastgelegd afwegingskader. Recreatief medegebruik veronderstelt inderdaad respect voor de eigenheid van een gebied en de actuele bedrijfsvoering. De actualisatie van de atlas der buurtwegen op basis van een afwegingskader is inderdaad aangewezen. Er is sprake van het ontwikkelen van dit afwegingskader bij de opmaak van het uitvoeringsbesluit na de goedkeuring van het decreet trage wegen. Dit debat vindt plaats in het Vlaams parlement en het IPO heeft contact met de parlementaire initiatiefnemers. Momenteel ligt een voorstel van decreet trage wegen klaar wat op korte termijn na goedkeuring door de parlementaire meerderheidsfracties in het Vlaams parlement kan besproken worden. Het IPO volgt momenteel dat decretaal traject van nabij op. De Mina-raad en de SALV (4.3.6, 21) en de SARO (3.5, 21) wijzen erop dat een beleidsmatige discussie over de studie trage wegen van het Agentschap voor Natuur en Bos nodig is en dat het IPO hiervoor een forum kan zijn. Het debat over het juridisch statuut van buurtwegen wordt georganiseerd in het Vlaams parlement. Het IPO heeft contact met de parlementaire initiatiefnemers die in dialoog treden met de stakeholders rond deze materie. Momenteel ligt een voorstel van decreet klaar waar met de studieresultaten (Trage Wegen vzw i.o.v. ANB) wordt rekening gehouden. Het decretaal voorstel zal op korte termijn na goedkeuring door de parlementaire meerderheidsfracties in het Vlaams parlement besproken worden. Het IPO volgt momenteel dat decretaal traject van nabij op. Voor of tijdens het parlementair debat lijkt een IPOthemagroep niet wenselijk. In het advies van Mina-SALV (4.3.8, 23) stellen de Raden dat de beheerovereenkomsten voor recreatie en onroerend (en cultureel) erfgoed principieel het onderzoeken waard zijn, op voorwaarde dat de beheerovereenkomsten een decretale basis krijgen. Men vraagt daarbij naar de doelstellingen, naar een efficiënte inzet van de beperkte middelen, naar de financieringsbron, naar de juridische randvoorwaarden, naar de verhouding tot de eigenaars e.d. Aandacht moet geschonken worden aan de nood tot afstemming tussen de pachter, de verpachter en de overheid bij engagementen op lange termijn. De SARO (III.4,18) wijst er dan weer op dat de link moet gelegd worden met het instrument van beheersovereenkomst voor onroerend erfgoed zoals opgenomen in het ontwerp decreet Onroerend Erfgoed.

6 Beheerovereenkomst Onroerend erfgoed De decretale verankering van het instrument beheerovereenkomsten onroerend erfgoed is voorzien in het ontwerp van decreet betreffende het onroerend erfgoed, zoals op 25/1/2013 definitief goedgekeurd door de Vlaamse regering. Artikel 10.1.1. bepaalt: De Vlaamse Regering kan binnen de perken van de daartoe op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap beschikbare kredieten: 1 samenwerkingsovereenkomsten sluiten met erkende intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten, Regionale Landschappen en erkende onroerenderfgoeddepots en in het kader daarvan subsidies toekennen; 2 beheersovereenkomsten sluiten met de zakelijk rechthouder of de beheerder van een archeologische site, monument, een of meer percelen in een cultuurhistorisch landschap, stads- of dorpsgezicht of erfgoedlandschap en in het kader van de beheersovereenkomst subsidies toekennen; 3 projectsubsidies toekennen. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels daarvoor. De SALV verwijst naar een aantal praktische aspecten, die verband houden met de technische uitwerking van het instrument en later in het kader van de opmaak van het uitvoeringsbesluit bij het onroerenderfgoeddecreet aan bod zullen komen. Het uitvoeringsbesluit zal de doelstelling, inhoud van de maatregelen, toepassingsgebied, doelpubliek, financiering, vergoedingen, looptijd enz. nader omschrijven. Mogelijk biedt het nieuwe PDPO3 dat momenteel uitgewerkt wordt de mogelijkheid om de maatregelen te laten cofinancieren met Europese middelen. De opmerking van SARO is terecht. Er kan inderdaad verwezen worden naar het dd. 25/1/2013 goedgekeurde ontwerp van decreet betreffende het onroerend erfgoed. Beheerovereenkomst Recreatie De Vlaamse Landmaatschappij onderzoekt de mogelijkheden wat betreft de beheerovereenkomsten Recreatie. Er werd reeds heel wat voorbereidend werk geleverd tijdens de voorbereiding van het vorige PDPO-programma. Deze ideeën worden nu verder onderzocht, mogelijk i.k.v. een proefproject. Een decretale basis kan gevonden worden in het nieuwe decreet Landinrichting (momenteel in opmaak). In het voorontwerp van het nieuwe decreet Landinrichting is het instrument beheerovereenkomsten voorzien ten behoeve van doelstellingen op het vlak van milieu, natuur, recreatie, landschap en erfgoed. De termijn waarvoor een BO wordt gesloten, zal worden bepaald in het uitvoeringsbesluit. Afdeling VII. Beheerovereenkomsten, Art. 2.1.24 bepaalt: Ten behoeve van doelstellingen op het vlak van milieu, natuur, recreatie, landschap en erfgoed, kan een administratieve overheid met gebruikers van een grond een beheerovereenkomst sluiten. Een beheerovereenkomst is een overeenkomst waarbij de gebruiker of een groep van gebruikers van een grond zich er vrijwillig toe verbinden om gedurende een bepaalde termijn een vooraf bepaalde prestatie te leveren. De gebruiker of een groep van gebruikers ontvangen hiervoor een jaarlijkse vergoeding die in verhouding staat tot de geleverde inspanningen en de eventuele inkomstenderving en de transactiekosten die hiermee gepaard gaan.

7 Beheerovereenkomsten die gesloten worden voor het realiseren van bepaalde milieu- of natuurdoelstellingen, zijn alleen mogelijk als door de beheerovereenkomst een hogere kwaliteit voor milieu en natuur wordt bereikt dan de basiskwaliteit voor milieu en natuur. De Mina-raad en de SALV (4.3.2,11) vragen om de rol van de actoren voor het gebiedsgericht natuur- en bosbeleid vast te leggen conform het advies van de Minaraad d.d. 25 oktober 2012 betreffende Instrumenten van natuur- en bosbeleid i.f.v. instandhoudingsdoelstellingen. Zij vinden het essentieel dat het overleg tussen alle betrokken actoren op gebiedsniveau resulteert in (1) afspraken en concrete maatregelen die nodig zijn om welomschreven doelstellingen te behalen en (2) wie initiatiefnemer en wie verantwoordelijk is (zgn. managementplan ). De manier waarop het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) tewerk wil gaan, is beschreven in de Implementatienota, die in overleg met de betrokken doelgroepen (landbouw, natuur, eigenaars, ondernemers) is uitgewerkt en nu aan de Vlaamse regering wordt overhandigd samen met de besluiten die de IHD aan de gebieden toewijzen (de zogenaamde S-IHD-besluiten). Deze implementatienota is sterk geïnspireerd op het advies waarnaar men verwijst, en is dus in lijn met wat men hier ook adviseert: - per speciale beschermingszone komt er een stuurgroep met de betrokken actoren - per speciale beschermingszone wordt er een Managementplan Natura 2000-plan gemaakt, met taakstelling en afspraken over wie welk deel van de taak wanneer zal doen - eindverantwoordelijke is steeds ANB - coördinatie op deelgebiedniveau of op niveau van acties kan worden waargenomen door andere partijen dan ANB, op voorwaarde dat ze het vertrouwen genieten van alle betrokkenen.