Onderdeel van Praktijkdiploma Boekhouden (PDB ) Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens



Vergelijkbare documenten
Onderdeel van Praktijkdiploma Boekhouden (PDB) Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens

EXAMENPROGRAMMA. Diplomalijn(en) Diploma('s) Examen. Bestuur Nederlandse Associatie voor Examinering Bijzonderheden. Pagina 1

Financieel Administratief Praktijkdiploma Boekhouden (PDB) Kostprijscalculatie (KP) Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens

Eindtermen en toetstermen STIBEX Basiskennis Calculatie

Eindtermen en toetstermen STIBEX Basiskennis Calculatie

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering

Basiskennis Calculatie (BKC ) Correctiemodel

Financieel-Administratief Praktijkdiploma Boekhouden (PDB) Financiële Administratie (FA) Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens

afdeling hoofdstuk paragraaf INHOUD

CALCULATIES IN DE PRAKTIJK

CALCULATIES IN DE PRAKTIJK

Financieel-Administratief Praktijkdiploma Boekhouden (PDB) Bedrijfseconomie (BE) Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens

EXAMENPROGRAMMA. Moderne Bedrijfsadministratie (MBA) Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Examen Kostencalculatie niveau 5 Niveau

CALCULATIES IN DE PRAKTIJK 1

Hoofdstuk 1. Oefenopgaven. Oefenopgave 1A. Bereken: ,37 25, , : 8,25 12, ,45.

EXAMENPROGRAMMA. Financieel-Administratief Diploma('s) Diplomalijn(en)

Methode Kostprijscalculatie en Bedrijfseconomie voor het Praktijkdiploma Boekhouden van Brinkman Uitgeverij

Hoofdstuk 1. Opgave , ,57. Opgave ,078. Opgave , ,

Deze uitwerkingen horen bij het boek Examentraining basiskennis Calculatie BKC van de uitgeverij OBCO, ISBN VERSIE 2 dd

Bedrijfseconomische beroepsvorming - kosten 2 BEDRIJFSECONOMISCHE BEROEPSVORMING - KOSTEN 2 (CBA01.2/CREBO:50175)

Calculaties in de praktijk 1

EXAMENPROGRAMMA. Financieel-Administratief Diploma('s) Diplomalijn(en)

Opgave 9.5 Variabele kosten per stuk: / = 3,75 Totale variabele kosten bij eenheden: ,75 =

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC)

Hoofdstuk 1. Opgave , ,57. Opgave ,078. Opgave , ,

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Kostencalculatie niveau 4 1 / 9

PROEFEXAMEN Basiskennis Calculatie (BKC)

EXAMENPROGRAMMA. Financieel-Administratief Diploma('s) Diplomalijn(en)

Antwoordenbijlage Bedrijfscalculatie Uitbreidingsstof

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

KOSTEN- CALCULATIE VOOR PDB

Financieel Assistent. Cursus. Financieel Assistent

Examenprogramma MBA Financiële Rapportage en Analyse 1

Inhoud. Voorwoord 9. Inhoud 5

Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie

Financieel Assistent. Cursus. Financieel Assistent

EXAMENPROGRAMMA. Diplomalijn(en) Ondernemerschap Diploma('s) Basiskennis Ondernemerschap Financieel Ondernemer Commercieel Ondernemer Examen

EXAMENPROGRAMMA. Diplomalijn(en) Diploma('s)

Het aantal te behalen punten is 100. Bij elke vraag staat aangegeven hoeveel punten je daarvoor kunt behalen.

Uitwerkingen proefexamen I PDB kostencalculatie

EXAMENPROGRAMMA. Diplomalijn(en) Diploma('s) Examen. Bestuur Nederlandse Associatie voor Examinering Veronderstelde voorkennis n.v.t.

Rekenvaardigheid voor de financiële beroepen

1. Bereken het bedrag aan Deense kronen dat Van den Berg ontvangt.

Training docenten VOS IMEAO & Havo/Vwo nov Paramaribo

Elementaire kennis Bedrijfseconomie Theorieboek

EXAMENPROGRAMMA. Financieel-Administratief Diploma('s) Diplomalijn(en)

BKC. Basiskennis Calculatie. Aanvulling

EXAMENPROGRAMMA. Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Examen Cost & Management Accounting niveau 6 Niveau

Appendix Bedrijfseconomie Opgaven

HANDELS- REKENEN NEDERLANDS ONDERWIJS INSTITUUT BV ADMINISTRATIE ECONOMIE. Drs. P.F. Pietersen K.P. Pietersen

EXAMENPROGRAMMA. Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Examen Bedrijfsadministratie niveau 6 Niveau

b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico

PDB. Antwoordenboek. berekeningen. Financiële administratie & Kostprijscalculatie

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

EXAMENPROGRAMMA. Diplomalijn(en) Diploma('s) 5 (vergelijkbaar met hbo-ad) Versie 3-0 Geldig vanaf Vastgesteld op Vastgesteld door

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1,3t/m6: Financieel Management

Eindtermen en Toetstermen STIBEX Bedrijfseconomie en Periodeafsluiting

Samenvatting Management & Organisatie Berekeningen

2 Kostprijsberekening en opslagmethode

EXAMENPROGRAMMA. Secretarieel & Talen Diploma('s) Diplomalijn(en) Praktijkdiploma Medewerker Secretariaat Examen

EXAMENPROGRAMMA. Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Examen Management Accounting & Control niveau 6 Niveau

De basis van de Calculatie Niveau 3 BKC

Break-evenanalyse Het break-evenpunt is de afzet waarbij geen winst maar ook geen verlies wordt gemaakt.

Verantwoording SBU KD Financieel administratieve beroepen

Examentermen Vakman-ondernemer / editie Titel: Financieel plan

BKC. Basiskennis calculatie. Antwoordenboek. drs. H.H. Hamers drs. W.J.M. de Reuver

Hoofdstuk 1. Opgave ,60 1,05 100/80 1,21 = 31,13, afgerond 32, /121 32,- = 5,55.

Eindtermen en Toetstermen STIBEX Bedrijfseconomie en Periodeafsluiting

Appendix Bedrijfseconomie

Eindtermen en Toetstermen STIBEX Bedrijfseconomie en Periodeafsluiting

b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico

Appendix Bedrijfseconomie Uitwerkingen

2 Constante en variabele kosten

Examenprogramma Ondernemingsrecht 1

EXAMENPROGRAMMA. Diplomalijn(en) Diploma('s) 5 (vergelijkbaar met hbo-ad) Versie 5-2 Geldig vanaf Vastgesteld op Vastgesteld door

M&O VWO 2011/

Het berekenen van kortingen en toeslagen, theorie

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x = cijfer 63

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009

HANDELS- REKENEN VOOR HET VMBO

EXAMENPROGRAMMA. Secretarieel & Talen Diploma('s) Diplomalijn(en)

Bedrijfseconomische beroepsvorming 3 BEDRIJFSECONOMISCHE BEROEPSVORMING 3 (CBA11.3/CREBO:50121)

Bedrijfseconomische beroepsvorming - kosten 3 BEDRIJFSECONOMISCHE BEROEPSVORMING - KOSTEN 3 (CBA01.3/CREBO:50144)

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

EXAMENPROGRAMMA. Financieel-Administratief Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Examen Externe Verslaggeving niveau 6 Niveau

Management & Organisatie Proeftoets SE 6 vwo 6

Reader Bedrijfseconomische berekeningen

Eindtermen en toetstermen *) betekent: zie toelichting K= Kennisvragen B= Begripsvragen T= Toepassingsvragen

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 8 MAART UUR

b. Materiaal Loonkosten Opslag indirecte kosten: 125%

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. MULO-III kandidaten maken de items 1 t/m 30. MULO-IV kandidaten maken de items 1 t/m 36. Intrest.

ADMINISTRATIE &KOSTPRIJS

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN UITWERKINGEN 15 EN 16 JANUARI 2013

1.1 Inleiding Overzichten voor bedrijfseconomische berekeningen 13

DOMEINBESCHRIJVING VERSIE 27 MEI 2014 VOORLOPIG CONCEPT

BEDRIJFS- ECONOMIE VOOR PDB

Transcriptie:

Eamenlijn Eamen Niveau MBO 2/3 Positionering Versie 1.5 Geldig 01-09-2014 Vastgesteld op 15-05-2014 Vastgesteld door Veronderstelde voorkennis Financieel-Administratief Basiskennis Calculatie (BKC ) Onderdeel van Praktijkdiploma Boekhouden (PDB ) Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkeamens

Eindtermen en toetstermen *) = zie toelichting K= Kennisvragen B= Begripsvragen T= Toepassingsvragen K B T 2.1 De kandidaat kan kostprijs- en verkoopprijsberekeningen maken. 2.1.1 De kandidaat kent de notatie van vreemde valuta. *) 2.1.2 De kandidaat kent de definitie van de inkoopwaarde van de verkopen. 2.1.3 De kandidaat kan berekeningen maken met betrekking tot de goederenhandel, interest, verzekeringen en statistiek, alleen voor de handelsonderneming en de dienstverlenende onderneming. *) 2.1.4 De kandidaat kent de definitie van: directe kosten en indirecte kosten; primitieve opslagmethode en verfijnde opslagmethode; technische levensduur en economische levensduur van een duurzaam productiemiddel; bedrijfseconomische afschrijving en fiscale afschrijving van een duurzaam productiemiddel; constante (vaste) kosten en variabele kosten; proportioneel variabele kosten, progressief variabele kosten en degressief variabele kosten; integrale kostprijs en integrale commerciële kostprijs; verkoopprijs en consumentenprijs; brutowinst en nettowinst; verkoopresultaat en bedrijfsresultaat; normale bezetting, werkelijke bezetting en maimale bezetting; overbezetting en onderbezetting; direct costing; break-evenafzet en break-evenomzet. 2.1.5 De kandidaat kan voorbeelden geven van en kent de verschillen tussen directe en indirecte kosten, tussen de primitieve opslagmethode en de verfijnde opslagmethode, tussen constante (vaste) kosten en variabele kosten, tussen proportioneel variabele kosten, progressief variabele kosten en degressief variabele kosten, tussen de integrale kostprijs en de (integrale) commerciële kostprijs, tussen de verkoopprijs en de consumentenprijs, tussen de brutowinst en de nettowinst, tussen het verkoopresultaat en het bedrijfsresultaat, tussen de normale bezetting, de werkelijke bezetting en de maimale bezetting en tussen overbezetting en onderbezetting en kan ze in concrete situaties herkennen. 2.1.6 De kandidaat kan berekeningen maken met betrekking tot kostprijzen en verkoopprijzen, alleen voor de handelsonderneming en de dienstverlenende onderneming. *) 2.1.7 De kandidaat kent de begrippen lijndiagram, staafdiagram, kolommendiagram en cirkeldiagram. 2.1.8 De kandidaat kan een toelichting geven op een tabel en op een bij toetsterm 2.1.7 genoemde grafiek en kan een grafiek in een concrete situatie herkennen. 2.1.9 De kandidaat kan aan de hand van de in een spreadsheetoverzicht opgenomen gegevens aangeven met welke formules de bij toetsterm 2.1.3 en 2.1.6 te maken berekeningen moeten worden gemaakt. *) 2.2 De kandidaat heeft enige kennis van de theorie van de handel, koop en verkoop en verzekeringen 2.2.1 De kandidaat kent de definitie van: bedrijfskolom en bedrijfstak; collecterende en distribuerende handel; groothandel en kleinhandel; de samenwerkingsvormen vrijwillig filiaalbedrijf, inkoopcombinatie, franchising, concern, joint venture en fusie; 2.2.2 De kandidaat kent de verschillen tussen bedrijfskolom en bedrijfstak, tussen collecterende en distribuerende handel, tussen groothandel en kleinhandel en tussen de bij toetsterm 2.2.1 genoemde samenwerkingsvormen, kan hiervan voorbeelden geven en kan ze in concrete situaties herkennen. 2

Eindtermen en toetstermen *) = zie toelichting K= Kennisvragen B= Begripsvragen T= Toepassingsvragen 2.2.3 De kandidaat kent de definitie van: koop en verkoop; de leveringsvoorwaarden franco en rembours; de betalingsvoorwaarden contant en op rekening; de kortingen op het gewicht tarra en rafactie. de kortingen c.q. toeslagen op de prijs rabat, korting voor contant, kredietbeperkingstoeslag en omzetbonus. 2.2.4 De kandidaat kan de bij toetsterm 2.2.3 genoemde leveringsvoorwaarden, betalingsvoorwaarden, kortingen en toeslagen in concrete situaties herkennen. 2.2.5 De kandidaat kent de definitie van: verzekering; schadeverzekering en sommenverzekering; de volgende schadeverzekeringen: brandverzekering, transportverzekering, bedrijfsschadeverzekering, kredietverzekering, productaansprakelijkheidsverzekering, WA-verzekering, rechtsbijstandsverzekering; de volgende sommenverzekeringen: levensverzekering, lijfrenteverzekering, pensioenverzekering, compagnonsverzekering; oververzekeren, onderverzekeren, herverzekeren, premier risqueverzekering, premie. 2.2.6 De kandidaat kent de overeenkomsten en de verschillen tussen schadeverzekering en sommenverzekering en kan hiervan voorbeelden geven en kan de bij toetsterm 2.2.5 genoemde verzekeringen en begrippen in concrete situaties herkennen. K B T 3

Toelichting op eindtermen en toetstermen 2.1.1 Uitsluitend in de notering van euro s uitgedrukt in vreemde valuta, bijvoorbeeld 1,- = aankoop $ 1,2237 en verkoop $ 1,3947. 2.1.3 Elementaire berekeningen: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen, machtsverheffen, procenten en promillen. Berekeningen boven en onder het honderd en boven en onder het duizend. Berekeningen op basis van gegeven verhoudingen. Oplossen van een vergelijking met één onbekende. Berekenen op basis van enkelvoudige interest het interestbedrag, het kapitaal en de looptijd. Berekenen op basis van samengestelde interest de eindwaarde van een kapitaal bij een gegeven looptijd en een gegeven interestpercentage. Berekenen op basis van samengestelde interest de contante waarde van een kapitaal bij een gegeven looptijd en een gegeven interestpercentage. Berekeningen met vreemde valuta (uitsluitend in de notering van euro s uitgedrukt in vreemde valuta, bijvoorbeeld 1,- = aankoop $ 1,2237 en verkoop $ 1,3947). Berekenen van het factuurbedrag van een inkoop en een verkoop. Berekenen van de afzet en de inkoopwaarde van de verkopen. Berekenen van de volgende kortingen op het gewicht: tarra, rafactie. Berekenen van de volgende toeslagen en kortingen op de prijs: rabat, korting voor contant, kredietbeperkingstoeslag. Berekeningen met omzetbelasting. Berekeningen met vervoerskosten. Berekenen van de uitkering bij verzekering, bij een gegeven gezonde waarde, een gegeven schadebedrag en een gegeven verzekerd bedrag. Samenstellen van een frequentietabel. Berekenen van enkelvoudige indecijfers met betrekking tot prijs, hoeveelheid en waarde. Berekenen van indecijfers na verlegging van het basisjaar. Berekenen van de oorspronkelijke waarden uit gegeven indecijfers. 2.1.6 Berekenen van de kosten bij gegeven hoeveelheden en tarieven. Berekenen van de kostprijs op basis van directe en indirecte kosten, via zowel de primitieve opslagmethode als de verfijnde opslagmethode. Berekenen van de afschrijving van een duurzaam productiemiddel bij toepassing van de volgende afschrijvingsmethoden: o afschrijven met een vast percentage van de aanschafprijs; o afschrijven met een vast percentage van de boekwaarde; o afschrijven met een variabel bedrag per periode, bijvoorbeeld afhankelijk van het gebruik van het duurzame productiemiddel. Berekenen van de aanschafprijs, de restwaarde, de looptijd, de boekwaarde en het resultaat bij inruil of buitengebruikstelling bij de hiervoor genoemde afschrijvingsmethoden. Berekenen van de interestkosten van een duurzaam productiemiddel over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen gedurende de levensduur. Berekenen van de kostprijs op basis van constante (vaste) kosten en variabele kosten: C/N + V/W. Berekenen van de integrale commerciële kostprijs, de verkoopprijs, de consumentenprijs, de brutowinst, de nettowinst, het verkoopresultaat en het bedrijfsresultaat. Berekenen van de break-evenafzet en break-evenomzet. 2.1.9 De gevraagde formules betreffen de volgende berekeningen: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen, sommeren, gemiddelde, aantal, percentage. 4

Eamenlijn Eamen Versie 1.4 Geldig 01-09-2014 Vastgesteld op 15-05-2014 Vastgesteld door Toetsvorm Toetsduur Toegestane hulpmiddelen Financieel-Administratief Basiskennis Calculatie (BKC ) Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkeamens Online Eamen 2 uur (120 minuten) Toetsmatrijs K= Kennisvragen B= Begripsvragen T= Toepassingsvragen Eindterm Toetsterm Puntenverdeling in % Aantal vragen Vraagsoort K B T min ma min ma % % % 2.1 Totaal 89% 89% 18 18 2.1.1, 2.1.2, 2.1.4 2% 2% 1 1 Gesloten vragen 2.1.3 33% 33% 6 6 Gesloten vragen 2.1.5 2% 2% 1 1 Gesloten vragen 2.1.6 33% 33% 6 6 Gesloten vragen 2.1.6* 4% 4% 1 1 Open vragen 2.1.7 t/m 2.1.9* 15% 15% 3 3 Open vragen 2.2 Totaal 11% 11% 5 5 2.2.1 en 2.2.2 4% 4% 2 2 Gesloten vragen 2.2.3 en 2.2.4 3% 3% 1 1 Gesloten vragen 2.2.5 en 2.2.6 4% 4% 2 2 Gesloten vragen Totaal 100% 23 minimaal 0% 0% 81% maimaal 19% 19% 84% * Deze toetstermen bestaan uit minimaal 10 subvragen (19% van de punten) en maimaal 16 subvragen (19% van de punten), waarvan van de vraagsoort K en/of B minimaal 1 subvraag (1% van de punten) en maimaal 2 subvragen (4% van de punten) voorkomen. 5