Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie 1 t/m 9

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting door M woorden 15 januari keer beoordeeld. Thema's maatschappijleer. Hoofdstuk 1. Algemeen belang:

Samenvatting Maatschappijleer Samenvatting Hoofdstuk 2

5,9. Samenvatting door een scholier 1608 woorden 12 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Politiek

2 keer beoordeeld 20 februari 2016

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer Thema 3 Hoofdstuk 1-6 en 8

Samenvatting door een scholier 2262 woorden 7 april keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie - par 1t/m 6

Samenvatting door E woorden 5 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Maatschappijleer: parlementaire democratie.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 - Parlementaire democratie

Maatschappijleer Parlementaire democratie. 1 wat is politiek

Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek

Democratie = Een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Hoofdstuk 1: Wat is politiek?

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie paragraaf 1 t/m 9

6,7. Samenvatting door een scholier 1795 woorden 16 november keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Ofwel: parlementaire democratie omdat parlement belangrijkste beslissingen neemt.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 par. 1 t/m 6 en 9

Begrippenlijst Maatschappijleer Parlementaire democratie

Parlementaire democratie!

Samenvatting Maatschappijleer Parlemenataire democratie Hoofdstuk 2

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie (H2)

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting door een scholier 2452 woorden 13 december keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. Inhoud.

Begrippenlijst Maatschappijleer, Parlementaire democratie ( werkboek blz: 68 t/m107)

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer hoofdstuk 3: parlementaire democratie

wat is politiek? Boekverslag door J woorden 17 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

5,8. Par 1: Staat! Par 2: Rechtstaat! Stelling door een scholier 1818 woorden 3 november keer beoordeeld.

7,1. Samenvatting door een scholier 1863 woorden 25 november keer beoordeeld. Maatschappijleer. Maatschappijleer H4 t/m H6

Samenvatting Maatschappijleer Politiek H3 H4 H5 H6

Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1, Politieke besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

Samenvatting Maatschappijleer 1 Wat is politiek?

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

Aantekening Geschiedenis Hoofdstuk 6: Staatsinrichting

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming Hoofdstuk 1 t/m 3

6,6. Samenvatting door een scholier 1139 woorden 2 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer POLITIEK

1. Politiek, staat en dictatuur

5.9. Boekverslag door E woorden 23 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Vanaf 18 jaar heeft iedereen kiesrecht. Iedereen mag een politieke partij oprichten, vrijheid van meningsuiting

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming, paragraaf 1 t/m 6

Samenvatting Maatschappijleer politiek module 1

Bestuurslagen in Nederland rijksoverheid provinciale overheid gemeentelijke overheid

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer voor jou Hoofdstuk 3 Politiek

6,6. Samenvatting door een scholier 2067 woorden 5 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Paragraaf 1: Democratie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Maatschappijleer par. 1!

Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO

5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 Politieke Besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Politieke Besluitvorming Paragraaf 1 t/m 5

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

7, wat is politiek. Samenvatting door een scholier 2134 woorden 24 november keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H1

7,7. Samenvatting door een scholier 5295 woorden 26 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 (Politieke Besluitvorming)

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming paragraaf 1 t/m 6

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 6 Politieke besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, paragraaf 4 t/m 6

Samenvatting Maatschappijleer Politiek (hoofdstuk 1)

6,9. Samenvatting door een scholier 2567 woorden 24 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer. Politieke Besluitvorming

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

-De meeste onderwerpen zijn van algemeen belang dat iedereen er direct mee te maken heeft, bijv. de kwaliteit van drinkwater.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 par 2 T/M 5

NL: Parlementaire democratie met constitutionele vorst.

6.7. Boekverslag door P woorden 6 juli keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. 2 Politieke stromingen en partijen.

7,4. Samenvatting door een scholier 2092 woorden 2 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Toets politieke besluitvorming H2

7, Het parlement is baas boven baas. Samenvatting door een scholier 1995 woorden 13 januari keer beoordeeld.

6,5. Samenvatting door een scholier 3346 woorden 16 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

1Nederland als democratie

MEERKEUZEVRAGEN 1. KEUZES MAKEN

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Kiezen en Delen

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire Democratie H1 tm H7. Maatschappijleer Parlementaire Democratie Samenvatting

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 paragraaf 1 tm 5, 7

Samenvatting door een scholier 4104 woorden 30 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Maatschappijleer Parlementaire democratie 5VWO

Samenvatting door een scholier 2432 woorden 18 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer. Politieke besluitvorming.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3: politiek

Antwoorden Maatschappijleer Politieke besluitvorming H 1 + 2

Samenvatting Maatschappijleer Politieke Besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3: Politiek

Samenvatting Maatschappijleer hoofdstuk 3

Samenvatting door R woorden 23 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer PAR.1

Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 + 3

Transcriptie:

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie 1 t/m 9 Samenvatting door een scholier 3886 woorden 7 jaar geleden 0 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer 1 Wat is politiek? Politiek: De manier waarop een land bestuurd wordt. Belangrijke terreinen waarover voortdurend besluiten worden genomen: Openbare orde en veiligheid zoals het inzetten van meer politieagenten Buitenlandse betrekkingen zoals het uitzenden van militairen naar een vredesmissie Infrastructuur zoals de aanleg van spoor-, auto- en waterwegen Welzijn zoals het wegwerken van de wachtlijsten in ziekenhuizen Onderwijs zoals het gratis maken van schoolboeken Invloed uitoefenen op de politiek door: Stemmen Lid worden Contact opnemen met politici Verzoek indienen Media benaderen Bezwaarschrift indienen Burgerlijke ongehoorzaamheid Burgerlijke ongehoorzaamheid: Het openlijk overtreden van de wet om politici ervan te overtuigen dat een genomen besluit verkeerd is. Democratie: Een staatsvorm waarbij de bevolking invloed heeft op de politieke besluitvorming. Iedereen mag meedoen en je mag zelf bepalen op welke manier je gebruik wilt maken van je politieke rechten. Directe democratie: Het volk heeft directe zeggenschap. Indirecte democratie: (in Nederland) Het volk neemt niet zelf beslissingen, maar laat dit over aan gekozen vertegenwoordigers. Parlementaire democratie: Het parlement neemt de belangrijkste beslissingen. 1848: Pagina 1 van 13

De macht van de koning (Willem II) werd ingeperkt. 1919: Het algemeen mannen- en vrouwenkiesrecht werd ingevoerd. Kenmerken (regels) parlementaire democratie: Alle Nederlanders vanaf 18 jaar hebben het recht om te kiezen en verkozen te worden. Iedereen mag een politieke partij of vereniging oprichten. Iedereen mag demonstreren of op een andere manier zijn mening uiten. De leden van de Staten-Generaal (het parlement oftewel de Eerste en Tweede Kamer) worden gekozen door een geheime stemming. De wetten worden vastgesteld door de regering en Staten-Generaal samen. Dictatuur (autocratie): Alle macht is in handen van één persoon of een kleine groep mensen. Communisme: Een samenleving waar mensen op basis van gelijkheid zouden leven (Karl Marx). Facisten: Zijn zeer nationalistisch. Het eigen land en het eigen volk is voor hen het beste en het belangrijkste. Dit leidt altijd tot racisme en discriminatie, zoals in Hitler-Duitsland. Religieuze dictatuur: Gebaseerd op een religie. (bijv. Iran is gebaseerd op de Islam). Kenmerken dictatuur: Grondrechten worden niet beschermd Geen vrije meningsuiting Oppositiepartijen zijn verboden Militairen (Schijn)verkiezingen 2 Politieke stromingen Ideologie: Een samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste inrichting van de samenleving. Politieke stromingen/ideologie = liberalisme, socialisme, confessionalisme. De meeste ideeën die je in een ideologie tegen komt: Normen en waarden (hoofddoekjes, persoonlijke vrijheid, culturele verschillen) Sociaaleconomische verhoudingen (minder verschil tussen inkomens) Machtsverdeling in de samenleving (werknemers meer te zeggen hebben) Progressief: Vooruitstrevend, de maatschappij willen veranderen. Conservatief: Behoudend, houden graag alles bij het oude. Reactionair: Zijn behoudend en willen ook regels terug van vroeger. Rechts: Staat voor vrijheid Persoonlijke vrijheid Pagina 2 van 13

Economische vrijheid Burgers en bedrijfsleven moeten zo veel mogelijk hun eigen zaakjes regelen. Terughoudende overheid die orde en gezag handhaaft. Partijen: PVV VVD Links: Staat voor gelijkwaardigheid Eerlijke verdeling van inkomen, kennis en macht Bescherming van de zwakkeren Wil dat iedereen gelijke kansen heeft op onderwijs, inkomen en werk. Om de zwakkeren te beschermen moet de overheid daarom actief optreden, bijvoorbeeld door studiefinanciering voor studenten. Partijen: PvdA SP GroenLinks Politiek midden: Staat voor harmonie Gespreide verantwoordelijkheid Zorgzame samenleving Benadrukt de verantwoordelijkheid van burgers voor elkaar. Aanvullende rol van de overheid ter ondersteuning van particuliere organisaties. Liberalisme: Hebben als ideaal persoonlijke en economische vrijheid, en de staat moet zich niet bemoeien met de economie. De vrijemarkteconomie is het beste voor het land. De overheid moet zich beperken tot een aantal kerntaken (defensie, onderwijs en de bescherming van de rechtsstaat en de klassieke grondrechten). VVD grootste liberale partij D66 Progressieve liberalen PVV liberaal met reactionaire elementen Socialisme: Doel is einde maken aan armoede en ongelijkheid. Om gelijkheid best te bereiken raakten de socialisten verdeeld. Communisten (marxisten) wilden dat arbeiders door revolutie macht zouden overnemen Sociaaldemocraten wilden meedoen met verkiezingen om voor goede sociale wetgeving te zorgen. Socialisten nu zijn niet tegen markteconomie met vrije ondernemingen maar vinden wel dat overheid zwakken moet beschermen. Kennis, inkomen en macht moeten eerlijker verdeeld worden. Socialistische partijen: PvdA, GroenLinks en SP. Confessionalisme: Mensen baseren hun politieke opvattingen op geloofsovertuiging (confessie = geloofsovertuiging) christendemocraten streven naar samenleving waarin belangrijke waarden zijn: Rentmeesterschap: taak goed voor aarde zorgen Pagina 3 van 13

Solidariteit: zorgen voor kwetsbaren. Gespreide verantwoordelijkheid: mensen verantwoordelijk voor elkaar. 3 Politieke partijen Politieke partij: Een groep mensen met dezelfde ideeën over een ideale samenleving. Actiegroepen: Houden zich bezig met één bepaalde doelstelling en voeren buitenparlementaire acties als ze dat nodig vinden. Belangenorganisaties: Behartigen de belangen van één bepaalde groep mensen (FNV, ANWB, consumentenbond). Soorten partijen: Partijen op basis van een ideologie One-issuepartijen Protestpartijen Niet-democratische partijen One-issuepartijen: Richten zich op één aspect van de samenleving en hebben daar een duidelijk standpunt over. (PvdD) Protestpartijen: Ontstaan uit onvrede met de bestaande politiek. Bestaat vooral uit kritiek op de zittende partijen. Niet-democratische partijen: Zoals fascistische of rechts-extremistische partijen. Het belang van de oorspronkelijke, autochtone bevolking staat centraal en hun standpunten zijn dikwijls racistisch. Functies politieke partijen: Politieke partijen hebben een: Integratiefunctie Informatiefunctie Participatiefunctie Selectiefunctie Integratiefunctie: Op basis van allerlei wensen en eisen maken politieke partijen vanuit hun eigen ideologie een logisch samenhangend geheel van programmapunten die in beleid omgezet kunnen worden. Dit partijprogramma verbindt mensen, waardoor de partij lange tijd kan bestaan. Informatiefunctie: Politieke partijen informeren de kiezers, ook buiten verkiezingstijd, over hun standpunten ten aanzien van verschillende kwesties. Hierdoor helpen zij burgers een mening te vormen. Participatiefunctie: Politieke partijen proberen burgers te stimuleren om actief deel te nemen aan de politiek. Selectiefunctie: Mensen die in de politiek willen, doen dat meestal via een bestaande partij of ze richten er zelf eentje op. Vaak worden ze eerst gemeenteraadslid en klimmen dan langzaam op tot Kamerlid, fractievoorzitter of minister. Zonder politieke partij is het niet goed mogelijk om gekozen te worden. Links -> progressief Rechts -> conservatief Pagina 4 van 13

Partijen op volgorde van links naar rechts: Socialistische Partij GroenLinks Partij voor de Dieren Partij van de Arbeid D66 ChristenUnie CDA VVD SGP PVV 4 Verkiezingen We kiezen politici op verschillende niveaus: Het Europees Parlement De Tweede Kamer De Provinciale Staten De gemeenteraden. Een partij die mee wil doen moet: Zich officieel registreren bij de Kiesraad. In alle 19 kiesdistricten een kandidatenlijst en een ondertekende steunbetuiging van 30 personen inleveren. Een borgsom van 11.250 euro betalen. De partij krijgt dit bedrag terug als ze 75 procent van de stemmen haalt die nodig is om één zetel te krijgen (ongeveer 45.000 stemmen). Actief kiesrecht: Het recht om je stem uit te brengen bij de landelijke verkiezingen (18+ en Nederlander). Passief kiesrecht: Het recht om je verkiesbaar te stellen (18+ en Nederlander). Mensen met een buitenlands paspoort die langer dan 5 jaar in Nederland wonen, hebben alleen (actief en passief) kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen. Verkiezingsprogramma: Daar staan de standpunten van de partij in. Lijsttrekker: De bekendste kandidaat van elke partij die nummer één staat op de kandidatenlijst. Redenen om op een partij te stemmen: Standpunten De partij let goed op jouw belangen Strategisch (welke partij de meeste kans heeft om in de regering te komen) Aantrekkingskracht van de lijsttrekker Evenredige vertegenwoordiging: Alle zetels worden eerlijk verdeeld op basis van alle geldig uitgebrachte stemmen. Kiesdeler: De hoeveelheid stemmen die een partij nodig heeft voor één zetel. Heeft een partij bijvoorbeeld 10 procent van de stemmen, dan krijgen zij 10 procent van de 150 zetels, dus 15 zetels. Pagina 5 van 13

Voorkeursstemmen: Iemand die laag op de lijst staat kan toch gekozen worden. Zwevende kiezers: Kiezers die niet op een vaste partij stemmen maar makkelijk van partij wisselen. Tv- en internetdemocratie: De media heeft een grote rol bij verkiezingen. Kabinet: Alle ministers en staatssecretarissen samen. 5 De regering Regering: Bestaat uit koningin en ministers. Kabinet: Ministers en staatssecretarissen. Het doel van een kabinetsformatie is om een kabinet te vormen van ministers en staatssecretarissen die: Het samen globaal eens zijn over het toekomstige beleid. Samen de steun hebben van de meerderheid van de Tweede Kamer. De meerderheid van de Tweede Kamer is ten minste 76 leden (de helft plus één). Hoe verloopt de kabinetsformatie: Adviezen over welke partijen het beste een regering kunnen gaan vormen. Op basis hiervan benoemt de koningin een informateur. De informateur gaat onderzoeken welke partijen als combinatie de meeste kans van slagen heeft. De informateur laat de partijen compromissen sluiten. Onder leiding van de informateur stellen de coalitiepartijen een regeerakkoord op, waarin de hoofdlijnen staan van het beleid voor de komende jaren. De informateur brengt hierna een verslag uit aan de koningin. Is zijn opdracht mislukt, dan komt er een nieuwe informateur. Is er wel een coalitie gevormd, dan benoemt de koningin een formateur die geschikte ministers en staatssecretarissen bij elkaar gaat zoeken. De formateur is bijna altijd afkomstig van de grootste regeringspartij en wordt meestal zelf de minister-president. Als de formateur klaar is dan benoemt de koningin de ministers en staatssecretarissen en volgt de bekende foto op het koninklijk bordes. Het is de bedoeling dat een kabinet 4 jaar lang aanblijft tot de nieuwe Tweede Kamerverkiezingen. Dat is niet altijd het geval. Kabinetscrisis: Soms lopen de problemen zo hoog op, dat het bestaan van het hele kabinet in gevaar komt. We spreken dan van een kabinetscrisis. De kabinetscrisis kan op twee manieren worden veroorzaakt: Ministers zijn het onderling oneens over een aantal kwesties. De meerderheid van de Tweede Kamer steunt het kabinet niet meer. Vervroegde verkiezingen: Dit gebeurt als een kabinet ontslag neemt. Demissionair kabinet: Heeft als het ware geen eigen missie meer en handelt alleen de lopende zaken af. De regering wordt gevormd door de koningin en de ministers. Pagina 6 van 13

Constitutionele monarchie: Een staatsvorm waarin de taken en bevoegdheden van het staatshoofd (koningin) grondwettelijk zijn vastgelegd. De belangrijkste taken van de koningin zijn: Haar handtekening plaatsen onder alle wetten De troonrede voorlezen op Prinsjesdag Ministers en (in)formateur benoemen Regelmatig overleg voeren met de minister-president. Dagelijks bestuur: Gevormd door de ministers. De belangrijkste taken van de regering zijn: Het opstellen van wetsvoorstellen Het uitvoeren van eenmaal aangenomen wetten Het jaarlijks opstellen van de rijksbegroting en deze aanbieden aan het parlement Troonrede: Daar staan de plannen voor het komende jaar in. Miljoenennota: De rijksbegroting in de vorm van een samenvatting. Onschendbaar: Dit is de koningin, zij is niet verantwoordelijk voor het beleid. (dat zijn de ministers) De minister heeft een ministeriële verantwoordelijkheid en politieke verantwoording. Portefeuille: Dit heeft de minister, ook wel eigen beleidsterrein genoemd. De minister-president wordt ook wel premier genoemd. 6 Het parlement Politieke cultuur: De manier waarop de regering en het parlement met elkaar omgaan. Poldermodel: De bereidheid tot overleg en het sluiten van compromissen. Het parlement wordt gevormd door de Eerste en Tweede Kamer, samen ook wel Staten-Generaal genoemd. Parlementsleden zijn volksvertegenwoordigers, omdat zij door de bevolking worden gekozen. De Tweede Kamer: Direct gekozen 150 leden 4 jaar Meer macht Behandelt als eerste een wetsvoorstel en mag dit afwijzen of veranderen Regering controleren De Eerste Kamer of Senaat: Indirect gekozen door Provinciale Staten 75 leden 4 jaar Minder macht Pagina 7 van 13

Mag een wetsvoorstel alleen goed- of afkeuren (niet veranderen) Fractie: De groep vertegenwoordigers van een politieke partij in een gekozen orgaan. (gedeelte) De politieke partijen in de Eerste en Tweede Kamer kunnen worden verdeeld in regeringsfracties en oppositiepartijen. Regeringsfracties: De partijen die ook ministers in de regering hebben zitten. Oppositiepartij: Gevormd door alle partijen die niet in de regering zitten. Minister hebben zowel wetgevende als uitvoerende macht. De wetgevende macht delen ze met het parlement: de meeste wetsvoorstellen worden ontworpen door ministers, maar het parlement stemt er uiteindelijk over. De uitvoerende macht is in handen van de ministers. Zij bepalen hoe wetten worden uitgevoerd en nemen daar dagelijks allerlei besluiten over. Trias politica: De scheiding tussen de wetgevende en uitvoerende macht (wordt in Nederlands dus niet strikt doorgevoerd). De regering dient wetsvoorstellen/begrotingen in bij het parlement (Eerste en Tweede Kamer) Het parlement controleert of wetten correct worden uitgevoerd door de regering (koningin en ministers). En (mede)wetgeving. De Eerste en Tweede Kamer hebben twee rechten: Stemrecht bij wetsontwerpen Budgetrecht om de rijksbegroting wel of niet goed te keuren De Tweede Kamer heeft nog twee extra bevoegdheden: Recht van initiatief Recht van amendement Recht van initiatief: De mogelijkheid om wetsontwerpen in te dienen. Recht van amendement: Geeft de mogelijkheid om wijzigingen in een wetsvoorstel aan te brengen. Ter controle hebben 1e en 2e Kamer een aantal rechten om informatie te krijgen: Het recht om schriftelijk vragen te stellen aan ministers of staatssecretarissen Het recht van interpellatie Het recht op een parlementaire enquête Het recht om een motie in te dienen Recht van interpellatie: Een minister ter verantwoording roepen, bijvoorbeeld voor zijn beleid of uitspraken. Parlementaire enquête: Biedt de mogelijkheid tot een gedetailleerd onderzoek naar een onderdeel van het regeringsbeleid. Motie: Een verzoek aan de minister om iets te doen of juist niet te doen. Motie van afkeuring: Het beleid van een minister wordt afgekeurd. Pagina 8 van 13

Motie van wantrouwen: De meerderheid van de Kamer heeft geen vertrouwen meer in een minister, ontslag is dan onvermijdelijk. 7 Gemeente en provincie Er zijn in Nederland drie niveaus van politieke besluitvorming: Het Rijk De provincie De gemeente Gedecentraliseerde eenheidsstaat: De rijksoverheid stelt de grote lijnen van het beleid vast, maar de gedetailleerde invulling wordt aan lagere overheden overgelaten. Hierdoor zijn lagere overheden: Beter op de hoogte van de situatie en kunnen dus ook beter beoordelen wat er nodig is. Dichter bij de burgers en kunnen de burgers het bestuur dus ook makkelijker aanspreken. De belangrijkste taken van de provincie liggen op de terreinen ruimtelijke ordening en milieu. Streekplannen: Daarin staat precies aangegeven welke activiteiten in een gebied passen. Provinciaal bestuur: Één maal per 4 jaar verkiezingen De gekozen vertegenwoordigers vormen de Provinciale Staten Het aantal leden is afhankelijk van het aantal inwoners van de provincie Provinciale Staten: Neemt belangrijke besluiten en controleert Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten: Vormt het dagelijks bestuur: bereidt plannen voor en voert het beleid uit (zijn een soort minister op provincieniveau). Commissaris van de Koningin: Is voorzitter van zowel Provinciale als Gedeputeerde Staten. Vertrouwenscommissie: Maakt een profielschets: een beschrijving van de eisen waaraan de commissaris moet voldoen. De gemeente: De bestuurslaag die het dichtst bij de burger staat. Bestemmingsplannen: Door middel hiervan vult de gemeente de streekplannen die door de provincie zijn opgesteld gedetailleerd in. Beleidstaken: Worden de laatste jaren steeds meer vanuit Den Haag naar de gemeenten gedecentraliseerd. Bijvoorbeeld de huisvesting van scholen, de voorzieningen van gehandicapten. Financiële middelen worden ook overgedragen aan de gemeenten, omdat: Het gemeentebestuur is beter dan het Rijk in staat om te overzien wat er in die specifieke gemeente nodig is. De gemeente zal nodige maatregelen ook eerder treffen als zij daar financieel belang bij heeft. Het bestuur van de gemeente wordt gevormd door de gemeenteraad. Gemeenteraad: Ééns in de vier jaar rechtstreeks gekozen Het aantal gemeenteraadsleden is afhankelijk van het aantal inwoners in de gemeente. Pagina 9 van 13

Ook mensen die niet de Nederlandse nationaliteit hebben, hebben actief en passief kiesrecht, mits ze minimaal 5 jaar in Nederland wonen. Gemeenteraad: Neemt belangrijke besluiten en controleert College van Burgemeester en Wethouders. College van Burgemeester en Wethouders: Vormt het dagelijks bestuur: bereidt plannen voor en voert het beleid uit. Burgemeester: Is voorzitter van zowel College van Burgemeester en Wethouders als de gemeenteraad. Burgemeester: Wordt voor 6 jaar benoemd De procedure voor de benoeming van een burgemeester is vergelijkbaar met die van de Commissaris van de Koningin. De gemeenteraad stelt een vertrouwenscommissie is en maakt een profielschets. De Commissaris van de Koningin selecteert een aantal kandidaten en de vertrouwenscommissie doet daarna een voordracht. De commissaris van de Koningin draagt één kandidaat voor bij de minister van Binnenlandse Zaken. De commissaris kan daarbij afwijken van de voorkeur die de vertrouwenscommissie van de gemeente zelf heeft. Uiteindelijk beslist de minister van Binnenlandse Zaken. 8 Internationale politiek Nederland neemt deel aan verschillende internationale samenwerkingsverbanden, zoals: Europese Unie De Verenigde Naties De NAVO De Wereldhandelsorganisatie (WTO) De Wereldbank Samenwerking over de grenzen is goed vanwege twee redenen: Landen zijn voor de oplossing van een probleem van elkaar afhankelijk. Het is efficiënter om een probleem (of een initiatief) gezamenlijk aan te pakken. Soevereiniteit: Het recht om zelf te bepalen welke regels worden vastgesteld, wordt ingeperkt. Enkele Europese landen begonnen vrij snel na de Tweede Wereldoorlog serieus na te denken over samenwerking vanwege drie redenen: Ze wilden voorkomen dat een Europees land ooit nog een oorlog zou beginnen. Ze wilden op economisch gebied beter concurreren met de Verenigde Staten. Ze wilden zich beschermen tegen het opkomende communisme van Rusland. Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS): Opgericht in 1951. Was een samenwerkingsverband tussen 6 Europese landen (Duitsland, Frankrijk, Italië, Nederland, België en Luxemburg), gericht op een gemeenschappelijke markt voor kolen en staal als belangrijke grondstoffen, mocht het toch eens tot een oorlog komen. In 1992 werd in het Verdrag van Maastricht vastgelegd dat er een Europese Unie zou komen met één gemeenschappelijke munt. De Europese Unie kent, net als de deelnemende lidstaten, een scheiding van machten: De Raad van Ministers keurt wetten goed of af De Europese Commissie voert uit Pagina 10 van 13

Het Europees Parlement controleert Hof van Justitie is de onafhankelijke rechterlijke macht Europese commissie: Hierdoor wordt het dagelijks bestuur van de EU gevormd, een soort regering dus. Doet voorstellen voor Europese wetgeving en voert deze, na goedkeuring, uit. Raad van Ministers: Ook wel Raad van de Europese Unie genoemd, moet de voorstellen van de Europese Commissie uiteindelijk goedkeuren. In deze raad zijn de regeringen van de deelnemende landen vertegenwoordigd. Heeft wetgevende macht. Europees Parlement: Het bestuursorgaan dat door de burgers wordt gekozen. Verkiezingen vinden eens in de 5 jaar plaats. 785 afgevaardigden Europese Hof van Justitie: Hierbij berust de rechtsprekende macht in de EU. Doet op basis van EU-wetten uitspraak in kwesties tussen lidstaten, EU-instellingen, bedrijven en individuen. Telt 27 rechters, één uit elke lidstaat. Knelpunten in de EU, er is kritiek op: Het weinig-democratische karakter van de Europese Unie. Het enig gekozen bestuursorgaan, het Europees Parlement, heeft nauwelijks zeggenschap. Het dreigen verlies van de nationale soevereiniteit (het zijn van eigen baas). Voor veel burgers is de stap om de nationale wetgeving in te ruilen voor Europese wetgeving een stap te ver. Het dreigend verlies van werkgelegenheid. Door de economische samenwerking is het voor veel bedrijven aantrekkelijk om zich te vestigen in Oost-Europa, waar de loonkosten aanzienlijk lager zijn. Staat: Heeft een eigen grondgebied, een bevolking en een overheid die het land bestuurd. Verenigde Naties: Opgericht in 1945 met als doel een volgende wereldoorlog te voorkomen. Secretaris-generaal: De hoogste ambtenaar van de VN. Geeft leiding aan de VN en is voorzitter van de Algemene Vergadering. Algemene Vergadering: Een vergadering van alle VN-leden. Kan bij meerderheidsbesluit resoluties aannemen. Resoluties: Een soort uitspraken waarin bepaald gedrag van een land wordt veroordeeld. Veiligheidsraad: Zitten 15 landen in, waarvan 5 permanent. 5 permanente leden Veiligheidsraad: Verenigde Staten Rusland China Frankrijk Engeland Pagina 11 van 13

De 5 permanente leden hebben vetorecht. Vetorecht: het recht om de uitvoering van een resolutie te verbieden. Zo blokkeert bijvoorbeeld de Verenigde Staten met haar veto s resoluties die Israël dwingen gebied af te staan aan de Palestijnen. VN-vredesmissie: Hierin zijn soldaten uit verschillende landen vertegenwoordigd. Wordt opgericht als de Veiligheidsraad wel akkoord gaat met uitvoering van een resolutie. 9 Politiek in de praktijk Politieke actoren: Alle burgers, groepen, bestuursorganen en instanties die betrokken zijn bij het politieke besluitvormingsproces. Actor: Iets dat zelf nadenkt of zelf richting geeft. Klokkenluider: Iemand in een organisatie die misstanden in een organisatie bekendmaakt. Vierde macht: Zo worden ambtenaren ook wel genoemd. Ambtenaren hebben meer kennis en ervaring dan de minister. De massamedia vervult vijf politieke functies: Informatieve functie Agendafunctie Commentaarfunctie Spreekbuisfunctie Controlerende functie Informatieve functie: Kranten en tv berichten over politieke discussies en de tv zendt belangrijke debatten live uit. Agendafunctie: Ook wel onderzoekende functie: media signaleren problemen in de samenleving die vervolgens op de politieke agenda terechtkomen. Commentaarfunctie: Kranten geven dagelijks commentaar op politieke kwesties, in de vorm van redactioneel commentaar, columns, cartoons en ingezonden stukken. Spreekbuisfunctie: Kranten en tv geven politici, actiegroepen en burgers ruimte om hun zegje te doen. Controlerende functie: De media volgen ministers kritisch en kijken of ze ook doen wat ze beloven. Wet openbaarheid van bestuur (WOB): Deze wet verplicht de overheid om alle informatie openbaar te maken. Journalisten maken hier veel gebruik van: er mag (bijna) niets geheim blijven. Alleen zaken die te maken hebben met de staatsveiligheid en de privacy van individuen hoeven niet openbaar te worden gemaakt. Pluriformiteit: Dit betekent dat er veel verschillende (soorten) kranten, tv-zenders en tijdschriften zijn waaruit je kunt kiezen. Pressiegroepen: Pagina 12 van 13

Proberen invloed uit te oefenen op de politieke besluitvorming. Lobbyen: Persoonlijk contact opnemen met politici om ze te overtuigen van hun standpunten. Vijfde macht: Alle pressiegroepen samen (actiegroepen, vakbonden, LAKS). Kloof tussen burger en politiek: Steeds minder kiezers gaan naar de stembus bij Provinciale Staten en het Europees Parlement. Burgers klagen dat politici geen oog hebben voor hun problemen. Om de afstand tussen burgers en politiek te verkleinen zijn de afgelopen jaren diverse voorstellen gedaan: Het direct kiezen van de minister-president en burgemeesters. Het referendum. Door een volksstemming of referendum kunnen kiezers over belangrijke kwesties direct hun mening geven. Bij een raadplegend referendum is de uitslag slechts een advies. Bij een bindend referendum is de uitslag bepalend voor het besluit. Een andere politieke cultuur. Politieke besluiten moeten veel meer genomen worden in openbare debatten, en niet in achterkamertjes zoals vaak het geval is. Pagina 13 van 13