COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Vergelijkbare documenten
PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

14899/09 HD/mm DG H 2 A

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

8620/01 AL/td DG H I NL

Raad van de Europese Unie Brussel, 15 april 2015 (OR. en)

5307/10 VP/mm DG H 2 B

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 november 2003 (OR. fr) 14303/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0150 (AVC) JUSTCIV 236 ATO 193

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 17 oktober 2017 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

6986/01 CS/vj DG H I NL

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juli 2015 (OR. en)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 september 2007 (17.09) (OR. en) 12907/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0181 (CNS)

Raad van de Europese Unie Brussel, 15 april 2015 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 februari 2010 (OR. en) 5306/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0189 (NLE) JAI 35 COPEN 7

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2015 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voor de delegaties gaat hierbij de ontwerp-verordening zoals deze er na de vergadering van de Groep visa van 20 februari 2003 uitziet.

Raad van de Europese Unie Brussel, 24 november 2015 (OR. en)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

14969/1/03 REV 1 huy/yen/rl 1 DG H I

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2014 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 oktober 2005 (20.10) (OR. fr) 13441/05 STAT 24 FIN 375. VOORSTEL de Commissie d.d.: 12 oktober 2005 Betreft:

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 april 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

7079/17 gys/van/sv 1 DG D 1C

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 april 2003 (12.05) (OR. el) 8696/03 LIMITE VISA 70 COMIX 260

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 februari 2012 (OR. en) 5651/12 Interinstitutioneel dossier: 2010/0361 (NLE) LIMITE

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de sluiting van de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (07.11) (OR. it) 14286/03 LIMITE VISA 180 COMIX 662

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 maart 2008 (25.03) (OR. en) 7041/08 VISA 77 COMIX 172

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 7 januari 2004 (OR. en) 15813/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0817 (CNS) CIREFI 60 FRONT 178 COMIX 749

13585/17 WST/sht/bb DGD 2

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. van [...]

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 augustus 2005 (02.09) (OR. fr) 11843/05 FISC 96

UITVOERINGSBESLUIT (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

6074/15 pro/adw/mt 1 DG B 3A

Brussel, 14 mei 2012 (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE /11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0303 ( LE) AMLAT 99 PESC 1390 WTO 388

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

6424/15 rts/sv 1 DG B 3A

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

13581/17 WST/sht/bb DGD 2

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Transcriptie:

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD Brussel, 17.10.2005 COM(2005) 503 definitief 2003/0196 (CNS) 2003/0197 (CNS) betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over zee en door de lucht, gehecht aan het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Protocol ter voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, inzonderheid handel in vrouwen en kinderen, gehecht aan het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend) NL NL

1) ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL TOELICHTING Motivering en doel van het voorstel Deze voorstellen vormen een wijziging van de voorstellen voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het protocol tegen de smokkel van migranten over land, over zee en door de lucht, en van het protocol ter voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, inzonderheid handel in vrouwen en kinderen, beide gehecht aan het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit (UNTOC - UN Convention against transnational organised crime (COM(2003) 312 def.). Deze wijzigingen zijn nodig in verband met een aantal communautaire wetgevingsbesluiten die zijn vastgesteld sinds de Commissie in augustus 2003 haar oorspronkelijke voorstellen formuleerde. Algemene context Van de voorstellen die de Commissie in augustus 2003 heeft ingediend voor de sluiting van het UNTOC, het migrantensmokkelprotocol en het mensenhandelprotocol namens de Europese Gemeenschap, is alleen het voorstel betreffende het UNTOC goedgekeurd door de Raad, op 27 april 2004 (PB L 261 van 6.8.2004, blz. 69). De voorstellen betreffende het migrantensmokkelprotocol en het mensenhandelprotocol zijn nog niet goedgekeurd omdat de discussie tussen de Raad en de Commissie over de bevoegdheid van de Gemeenschap ten aanzien van deze protocollen, nog niet is afgerond. Nu in 2004 onderstaande rechtsinstrumenten zijn vastgesteld die betrekking hebben op de gebieden die onder de twee protocollen vallen, wordt voorgesteld a) de artikelen 66, 179 en 181 A van het EG-Verdrag toe te voegen als rechtsgrond voor de sluiting van het migrantensmokkel- en het mensenhandelprotocol en b) de beschrijving van de bevoegdheid van de Gemeenschap in de bevoegdheidsverklaring die aan de ontwerpbesluiten van de Raad is gehecht, aan te passen. Artikel 66 EG-Verdrag: - Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad van 19 februari 2004 betreffende de oprichting van een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen (PB L 64 van 2.3.2004, blz. 1; houdt verband met artikel 10 van beide protocollen); - Beschikking 2004/512/EG van de Raad van 8 juni 2004 betreffende het opzetten van het Visuminformatiesysteem (VIS) (PB L 213 van 15.6.2004, blz. 5; houdt verband met artikel 10 van het migrantensmokkelprotocol en met de artikelen 10 en 11 van het mensensmokkelprotocol); - Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad van 26 oktober 2004 tot oprichting van een Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (PB L 3499 van 25.11.2004, blz.1; houdt verband met de artikelen 10, 14 en 18 van het migrantensmokkelprotocol NL 2 NL

en met de artikelen 8 en 10 van het mensensmokkelprotocol); Artikelen 179 en 181 A van het EG-Verdrag: - Verordening (EG) nr. 491/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot instelling van een programma voor financiële en technische bijstand aan derde landen op het gebied van migratie en asiel (AENEAS) (PB L 80 van 18.3.2004, blz. 1; houdt verband met de artikelen 14 en 15 van het migrantensmokkelprotocol en met de artikelen 9 en 10 van het mensenhandelprotocol). Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied. Er bestaan geen andere bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie Niet van toepassing. 2) RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING Raadpleging van belanghebbende partijen Raadpleging van belanghebbende partijen is niet aan de orde bij een voorstel voor een besluit van de Raad over de sluiting van een internationaal instrument namens de Europese Gemeenschap. Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. Effectbeoordeling Er werd geen effectbeoordeling verricht. De voorstellen voor de sluiting van beide protocollen vloeien voort uit het feit dat de Gemeenschap de protocollen heeft ondertekend (PB L 280 van 24.10.2001, blz. 5) en dus al het nodige dient te doen om ze te kunnen bekrachtigen. 3) JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL Samenvatting van de voorgestelde maatregelen De artikelen 66, 179 en 181 A van het EG-Verdrag worden toegevoegd als rechtsgrond van de voorstellen voor de besluiten van de Raad betreffende de sluiting van het migrantensmokkelprotocol en het mensenhandelprotocol en de beschrijving van de bevoegdheid van de Gemeenschap wordt dienovereenkomstig gewijzigd in de bevoegdheidsverklaring die aan de besluiten is gehecht. Rechtsgrond Artikel 62, punt 2, artikel 63, punt 3, en de artikelen 66, 179, 181 A en 300 van het EG- NL 3 NL

Verdrag. Subsidiariteitsbeginsel Voor deze maatregelen is uitsluitend de Gemeenschap bevoegd. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing. Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: alleen door middel van besluiten van de Raad over de sluiting van het migrantensmokkel- en het mensenhandelprotocol kan de Europese Gemeenschap partij worden bij deze internationale overeenkomsten. De bepalingen van beide protocollen sluiten in het algemeen aan bij het desbetreffende communautaire acquis op het gebied van immigratie en buitengrenzen. Keuze van instrumenten Voorgestelde instrumenten: overige. Andere middelen zouden om de volgende reden niet geschikt zijn: de doelstelling om deze protocollen namens de Europese Gemeenschap te sluiten, kan op geen enkele andere manier dan door middel van besluiten van de Raad worden verwezenlijkt. 4) GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het voorstel heeft geen consequenties voor de Gemeenschapsbegroting. NL 4 NL

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD 2003/0196 (CNS) betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over zee en door de lucht, gehecht aan het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 62, punt 2, artikel 63, punt 3, de artikelen 66, 179 en 181 A juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, en artikel 300, lid 3, eerste alinea, Gezien het voorstel van de Commissie 1, Gezien het advies van het Europees Parlement 2, Overwegende hetgeen volgt: (1) Over de elementen van bovengenoemd protocol die onder communautaire bevoegdheid vallen, heeft de Commissie namens de Gemeenschap onderhandeld, na daartoe door de Raad te zijn gemachtigd. (2) De Raad heeft de Commissie er eveneens mee belast onderhandelingen te voeren betreffende de toetreding van de Gemeenschap tot deze internationale overeenkomst. (3) Deze onderhandelingen zijn goed verlopen, en het daaruit resulterende instrument is door de Gemeenschap op 12 december 2000 ondertekend, overeenkomstig Besluit 2001/87/EG van de Raad van 8 december 2000 3. (4) Sommige lidstaten zijn partij bij het protocol en in andere lidstaten loopt de bekrachtigingsprocedure. (5) De bepalingen van het protocol die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen, ressorteren onder Deel III, Titel IV, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. (65) Overeenkomstig artikel 1 [artikel 3] van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, zijn nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland [niet] deel aan de aanneming van dit besluit en zijn 1 2 3 PB C [ ] van [ ], blz. [ ]. PB C [ ] van [ ], blz. [ ]. PB L 30 van 1.2.2001, blz. 44. NL 5 NL

zij derhalve [niet] gebonden door de bepalingen van het protocol die onder de bevoegdheiddeel III, titel IV van dehet Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vallen, als onderdeel van de Gemeenschap. (76) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, is Denemarken niet gebonden door de bepalingen van het protocol die onder de bevoegdheiddeel III, titel IV van dehet Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vallen, als onderdeel van de Gemeenschap. (87) De sluiting van het Verdrag werd namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd bij Besluit.../.../EG van de Raad van... 4, hetgeen overeenkomstig artikel 37, lid 2, van het Verdrag voor de Europese Gemeenschap een voorwaarde is om partij te kunnen worden bij het protocol. (98) Aan de andere voorwaarden voor de neerlegging door de Gemeenschap van de in artikel 36, lid 3, van het Verdrag en artikel 21, lid 3, van het protocol bedoelde akte van goedkeuring is voldaan. (109) Het protocol dient te worden goedgekeurd, wil de Gemeenschap binnen de perken van haar bevoegdheid partij kunnen worden bij datzelfde protocol. (1110) De Gemeenschap moet overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het protocol inzake mensensmokkelmigrantensmokkel bij de neerlegging van de akte van goedkeuring tevens een verklaring neerleggen betreffende de draagwijdte van de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap ten aanzien van de bij het protocol geregelde aangelegenheden, BESLUIT: Artikel 1 Het Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over zee en door de lucht, gehecht aan het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit en opgenomen in bijlage I, wordt namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd. De formele akte van bekrachtiging van de Gemeenschap behelst tevens een bevoegdheidsverklaring in de zin van artikel 21, lid 3, van het protocol, die is opgenomen in bijlage II. Artikel 2 De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd om de persoon aan te wijzen die gemachtigd is om de formele akte van bekrachtiging neer te leggen die de Gemeenschap bindt. 4 PB C [ ] van [ ], blz. [ ]. NL 6 NL

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Gedaan te Brussel, Voor de Raad, De voorzitter NL 7 NL

BIJLAGE I behelst de tekst van het Protocol. BIJLAGE II BIJLAGEN VERKLARING BETREFFENDE DE BEVOEGDHEID VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP TEN AANZIEN VAN AANGELEGENHEDEN DIE ZIJN GEREGELD BIJ HET PROTOCOL TEGEN DE SMOKKEL VAN MIGRANTEN OVER LAND, OVER ZEE EN DOOR DE LUCHT, GEHECHT AAN HET VERDRAG VAN DE VERENIGDE NATIES TEGEN DE GRENSOVERSCHRIJDENDE GEORGANISEERDE CRIMINALITEIT Artikel 21, lid 3, van het protocol bepaalt dat in de akte van toetreding van een regionale organisatie voor economische integratie een verklaring moet worden opgenomen waarin de bij het protocol geregelde aangelegenheden worden opgesomd ten aanzien waarvan de bevoegdheid aan de organisatie is overgedragen door haar lidstaten die partij zijn bij het protocol. Het Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over zee of door de lucht is, voor wat betreft de aan de Europese Gemeenschap overgedragen bevoegdheden, van toepassing op de grondgebieden waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is, onder de in dat Verdrag, met name artikel 299 en de eraan gehechte protocollen, beschreven voorwaarden. Overeenkomstig artikel 1 [artikel 3] van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, zijn het Verenigd Koninkrijk en Ierland [niet] gebonden door de bepalingen van het protocol die onder de bevoegdheiddeel III, titel IV van dehet Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vallen, als onderdeel van de Gemeenschap. Bijgevolg is deze verklaring [niet] van toepassing op de grondgebieden van het Verenigd Koninkrijk en Ierland. Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, is Denemarken niet gebonden door de bepalingen van het protocol die onder de bevoegdheid van dedeel III, titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vallen, als onderdeel van de Gemeenschap. Deze verklaring is niet van toepassing op de grondgebieden van de lidstaten waarop het EG- Verdrag overeenkomstig artikel 299 niet van toepassing is, en laat de besluiten of standpunten onverlet die mogelijk door de betrokken lidstaten in het kader van het protocol zijn vastgesteld namens of in het belang van de betrokken grondgebieden. In overeenstemming met de bovengenoemde bepaling geeft deze verklaring aan welke bevoegdheid de lidstaten krachtens de EU-Verdragen hebben overgedragen aan de Gemeenschap in aangelegenheden die worden geregeld bij het protocol. De omvang en de uitoefening van de desbetreffende communautaire bevoegdheid zijn uiteraard voortdurend in ontwikkeling, en de Gemeenschap zal deze verklaring zonodig dan ook aanvullen of wijzigen overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het protocol. NL 8 NL

De Gemeenschap wijst erop dat zij bevoegd is met betrekking tot de overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten, de vaststelling van normen en procedures voor het uitvoeren van personencontroles aan die grenzen, alsmede voorschriften inzake visa voor voorgenomen verblijven van ten hoogste drie maanden. De Gemeenschap is tevens bevoegd voor het nemen van maatregelen inzake immigratiebeleid met betrekking tot de voorwaarden voor toegang en verblijf alsmede maatregelen ter bestrijding van illegale immigratie en illegaal verblijf, met inbegrip van de repatriëring van illegaal verblijvende personen. Bovendien kan zij maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de bevoegde overheidsdiensten van de lidstaten zowel onderling als met de Commissie samenwerken op de hierboven genoemde gebieden. De relevante communautaire wetgeving is vervat in het Schengenacquis op het gebied van buitengrenzen en reis- en identiteitsdocumenten, zoals dit is opgenomen in het kader van de Europese Unie, en de verdere ontwikkeling daarvan. Op deze gebieden staatis het dan ook aan de Gemeenschap de passende voorschriften en verordeningen vast te stellen en, binnen haar bevoegdheidsgrenzen, externe verbintenissen aan te gaan met derde landen of bevoegde internationale organisaties. Ook het beleid van de Gemeenschap op het gebied van ontwikkelingssamenwerking sluit aan bij het beleid dat de lidstaten voeren en bevat bepalingen ter voorkoming en bestrijding van de smokkel van migranten. NL 9 NL

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD 2003/0197 (CNS) betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Protocol ter voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, inzonderheid handel in vrouwen en kinderen, gehecht aan het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 62, punt 2, artikel 63, punt 3, de artikelen 66, 179 en 181 A juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, en artikel 300, lid 3, eerste alinea, Gezien het voorstel van de Commissie 5, Gezien het advies van het Europees Parlement 6, Overwegende hetgeen volgt: (1) Over de elementen van bovengenoemd protocol die onder communautaire bevoegdheid vallen, heeft de Commissie namens de Gemeenschap onderhandeld, na daartoe door de Raad te zijn gemachtigd. (2) De Raad heeft de Commissie er eveneens mee belast onderhandelingen te voeren betreffende de toetreding van de Gemeenschap tot deze internationale overeenkomst. (3) Deze onderhandelingen zijn goed verlopen, en het daaruit resulterende instrument is door de Gemeenschap op 12 december 2000 ondertekend, overeenkomstig Besluit 2001/87/EG van de Raad van 8 december 2000 7. (4) Sommige lidstaten zijn partij bij het protocol en in andere lidstaten loopt de bekrachtigingsprocedure. (5) De bepalingen van het protocol die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen, ressorteren onder Deel III, Titel IV, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. (65) Overeenkomstig artikel 1 [artikel 3] van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, zijn nemen het 5 6 7 PB C [ ] van [ ], blz. [ ]. PB C [ ] van [ ], blz. [ ]. PB L 30 van 1.2.2001, blz.44. NL 10 NL

Verenigd Koninkrijk en Ierland [niet] deel aan de aanneming van dit besluit en zijn zij derhalve [niet] gebonden door de bepalingen van het protocol die onder de bevoegdheiddeel III, titel IV van dehet Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vallen, als onderdeel van de Gemeenschap. (76) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, is Denemarken niet gebonden door de bepalingen van het protocol die onder de bevoegdheiddeel III, titel IV van dehet Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vallen, als onderdeel van de Gemeenschap. (87) De sluiting van het Verdrag werd namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd bij Besluit.../.../EG van de Raad van... 8, hetgeen overeenkomstig artikel 37, lid 2, van het Verdrag voor de Europese Gemeenschap een voorwaarde is om partij te kunnen worden bij het protocol. (98) Aan de andere voorwaarden voor de neerlegging door de Gemeenschap van de in artikel 36, lid 3, van het Verdrag en artikel 16, lid 3, van het protocol bedoelde akte van goedkeuring is voldaan. (109) Het protocol dient te worden goedgekeurd, wil de Gemeenschap binnen de perken van haar bevoegdheid partij kunnen worden bij datzelfde protocol. (1110) De Gemeenschap moet overeenkomstig artikel 16, lid 3, van het protocol inzake mensenhandel bij de neerlegging van de akte van goedkeuring tevens een verklaring neerleggen betreffende de draagwijdte van de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap ten aanzien van de bij het protocol geregelde aangelegenheden, BESLUIT: Artikel 1 Het Protocol ter voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, inzonderheid handel in vrouwen en kinderen, gehecht aan het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit en opgenomen in bijlage I, wordt namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd. De formele akte van bekrachtiging van de Gemeenschap behelst tevens een bevoegdheidsverklaring in de zin van artikel 16, lid 3, van het protocol, die is opgenomen in bijlage II. Artikel 2 De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd om de persoon aan te wijzen die gemachtigd is om de formele akte van bekrachtiging neer te leggen die de Gemeenschap bindt. 8 PB C [ ] van [ ], blz. [ ]. NL 11 NL

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Gedaan te Brussel, Voor de Raad, De voorzitter NL 12 NL

BIJLAGEN BIJLAGE I behelst de tekst van het Protocol inzake mensenhandel. BIJLAGE II VERKLARING BETREFFENDE DE BEVOEGDHEID VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP TEN AANZIEN VAN AANGELEGENHEDEN DIE ZIJN GEREGELD BIJ HET PROTOCOL TER VOORKOMING, BESTRIJDING EN BESTRAFFING VAN MENSENHANDEL, INZONDERHEID HANDEL IN VROUWEN EN KINDEREN, GEHECHT AAN HET VERDRAG VAN DE VERENIGDE NATIES TEGEN DE GRENSOVERSCHRIJDENDE GEORGANISEERDE CRIMINALITEIT Artikel 16, lid 3, van het protocol ter voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, inzonderheid handel in vrouwen en kinderen, bepaalt dat in de akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van een regionale organisatie voor economische integratie een verklaring moet worden opgenomen waarin de bij het protocol geregelde aangelegenheden worden opgesomd ten aanzien waarvan de bevoegdheid aan de organisatie is overgedragen door haar lidstaten die partij zijn bij het Verdrag. Het Protocol ter voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, inzonderheid handel in vrouwen en kinderen, is, voor wat betreft de aan de Europese Gemeenschap overgedragen bevoegdheden, van toepassing op de grondgebieden waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is, onder de in dat Verdrag, met name artikel 299 en de eraan gehechte protocollen, beschreven voorwaarden. Overeenkomstig artikel 1 [artikel 3] van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, zijn het Verenigd Koninkrijk en Ierland [niet] gebonden door de bepalingen van het protocol die onder de bevoegdheiddeel III, titel IV van dehet Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vallen, als onderdeel van de Gemeenschap. Bijgevolg is deze verklaring [niet] van toepassing op de grondgebieden van het Verenigd Koninkrijk en Ierland. Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, is Denemarken niet gebonden door de bepalingen van het protocol die onder de bevoegdheid van dedeel III, titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vallen, als onderdeel van de Gemeenschap. Deze verklaring is niet van toepassing op de grondgebieden van de lidstaten waarop het EG- Verdrag overeenkomstig artikel 299 niet van toepassing is, en laat de besluiten of standpunten onverlet die mogelijk door de betrokken lidstaten in het kader van het protocol zijn vastgesteld namens of in het belang van de betrokken grondgebieden. In overeenstemming met de bovengenoemde bepaling geeft deze verklaring aan welke bevoegdheid de lidstaten krachtens de EU-Verdragen hebben overgedragen aan de Gemeenschap in aangelegenheden die worden geregeld bij het protocol. De omvang en de uitoefening van de desbetreffende communautaire bevoegdheid zijn uiteraard voortdurend in ontwikkeling, en de Gemeenschap zal deze verklaring zonodig dan ook aanvullen of wijzigen overeenkomstig artikel 16, lid 3, van het protocol. NL 13 NL

De Gemeenschap wijst erop dat zij bevoegd is met betrekking tot de overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten, de vaststelling van normen en procedures voor het uitvoeren van personencontroles aan die grenzen, alsmede voorschriften inzake visa voor voorgenomen verblijven van ten hoogste drie maanden. De Gemeenschap is tevens bevoegd voor het nemen van maatregelen inzake immigratiebeleid met betrekking tot de voorwaarden voor toegang en verblijf alsmede maatregelen ter bestrijding van illegale immigratie en illegaal verblijf, met inbegrip van de repatriëring van illegaal verblijvende personen. Bovendien kan zij maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de bevoegde overheidsdiensten van de lidstaten zowel onderling als met de Commissie samenwerken op de hierboven genoemde gebieden. De relevante communautaire wetgeving is vervat in het Schengenacquis op het gebied van buitengrenzen en reis- en identiteitsdocumenten, zoals dit is opgenomen in het kader van de Europese Unie, en de verdere ontwikkeling daarvan. Op deze gebieden staatis het dan ook aan de Gemeenschap de passende voorschriften en verordeningen vast te stellen en, binnen haar bevoegdheidsgrenzen, externe verbintenissen aan te gaan met derde landen of bevoegde internationale organisaties. Ook het beleid van de Gemeenschap op het gebied van ontwikkelingssamenwerking sluit aan bij het beleid dat de lidstaten voeren en bevat bepalingen ter voorkoming en bestrijding van mensenhandel. NL 14 NL