Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro

Vergelijkbare documenten
Gebruikershandleiding voor mobiele Advisor Advanced-applicatie

Advisor Advanced UltraSync Naslaghandleiding

Gebruikershandleiding Zerowire

Gebruikershandleiding. Advisor Advanced

Lagarde BV - Voorthuizerstraat 69c SC Putten - Tel : info@lagarde.nl

RSC+ app for Android. AMAX panel 2100 AMAX panel 3000 AMAX panel 3000 BE AMAX panel Bediening/Gebruiker handleiding

RSC+ app for ios. AMAX panel 2100 AMAX panel 3000 AMAX panel 3000 BE AMAX panel Bediening/Gebruiker handleiding

Mobiele App voor INTEGRA alarmsystemen Integra_control_qs_nl 06/16. Configuratie Quick start

COPYRIGHT GARANTIEBEPERKINGEN

Trigion Webportal Gebruiker

Mobiele App voor VERSA alarmsystemen Versa_control_qs_nl 07/16. Configuratie handleiding

ProSYS Plus. Verkorte Gebruikershandleiding. Pagina 1

HANDLEIDING MASTER ADVANCED. Enkel systeem. VAREL ALARM Tel:

Ref: HANDLEIDING VAREL RLS. Enkel systeem. VAREL ALARM Tel:

Handleiding. Opslag Online voor Windows Phone 8. Versie augustus 2014

Gebruikers handleiding Jablotron 100 serie

Gebruikershandleiding. Gebruikerspagina en mobiele app

InteGra Gebruikershandleiding 1

Advisor MASTER ATS 3000 ATS 4000

Gebruikershandleiding

Generic_Manual_230x163.indd 1 26/07/06 14:26:53

CS series LED-gebruikersgids

ATS Advanced gebruikershandleiding

Het Keypad (met segmenten)

Handleiding WUI-Desktop Versie 1.00

ADVISOR ADVANCED GEBRUIKERSHANDLEIDING ATS1000A ATS2000A

Handleiding. Opslag Online. voor Android. Versie februari 2014

Toepassingsvoorbeeld: Bestaand alarmsysteem met e- Domotica koppelen

Inhoudsopgave. Welkom. Opmerking. Geeft aanvullende informatie. Druk op een toets op het bedieningspaneel.

HANDLEIDING MASTER ADVANCED

VERSA / VERSA Plus Verkorte gebruikershandleiding

ATS Advanced Gebruikershandleiding

Advisor Advanced Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding CS-175 CS-275 CS-575 LED Codeklavier

Handleiding Zero-wire

SmartHome Huiscentrale

Advisor Advanced Gebruikershandleiding

Gebruiksaanwijzing RiscoCloud. (Alleen te Gebruiken met Risco Lightsys, Agility & ProSys Plus inbraakpanelen.)

AN0032-NL. Hoe voeg ik een inbraakalarmsysteem toe aan Paxton10. Overzicht. Een inbraakalarm apparaat creëren

Nieuwe- en bijkomende functionaliteiten app V5.0

COPYRIGHT GARANTIEBEPERKINGEN

Galaxy Dimension TOUCHCENTER Handleiding gebruiker

INTEGRA / INTEGRA Plus Verkorte gebruikershandleiding

Inhoud. Installatie Algemeen Gebruik Techniek App beëindigen/blokkeren

AN0033-NL. Hoe voeg ik een brandalarm toe aan Paxton10. Overzicht. Een brandmeld apparaat creëren

Gebruikershandleiding

ADVISOR CD3401. Manager Handleiding. Software versie: vanaf V

Advisor Advanced Manager Handleiding

Gebruikershandleiding CS-175 CS-275 CS-575 LCD Codeklavier

1. Software installeren. 2. Aanmelden bij AlarmSecur. Vragen? Open de app. Klik op registreren

ENMESH EMR3000 GEBRUIKERSHANDLEIDING

ADVISOR CD7201 CD95/ Manager Handleiding. Software versie: vanaf V

Start de applicatie op om naar het inlogscherm te gaan. Onthoudt mijn gegevens

Verkorte Gebruiker Handleiding

Advisor CD 7201S1 CD 9501S1 CD 15001S1

ATS2000 Controle Paneel Quick Reference Guide

Advisor Advanced Gebruikershandleiding

HANDLEIDING SMART HOME BEVEILIGING APP

EENVOUDIGE GEBRUIKER HANDLEIDING

iphone app - Rapporten

INT-KSG Bediendeel Verkorte Gebruikershandleiding

Securitas Alarm App Klantmanual

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken

NX-595 App instelling instructie UltraConnect maart 2016

Handleiding hoofdgebruiker Advisor CD 3401S1

Uw persoonlijke account

EnGenius EMR3000 Gebruikershandleiding

VERSA / VERSA Plus / VERSA IP Verkorte gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Integra

Advisor Advanced Manager Handleiding

SmartHome Huiscentrale

Verbindingsgids (voor D-SLR-camera s) Nl

cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! VOOR ANDROID-SMARTPHONES EN -TABLETS GEBRUIKERSHANDLEIDING

ProSYS Plus Verkorte gebruikershandleiding

Advisor Advanced Managerhandleiding

MADE TO PROTECT. alarmsysteem

AN0021-NL. Een trigger- en actieregel maken. Overzicht. Een Trigger- en actieregel creëren

Securitas Alarm App Klantmanual

ATS Controlepaneel. Gebruikershandleiding

ELVA Security

Handleiding. Omschrijving Handleiding RaadDigitaal Android. Datum Versienummer 2.1

electronisch beveiligings centrum bv

Gebruikershandleiding MobiDM

Mobiel Internet Veiligheidspakket

Handleiding - Vivago Mobile

HANDLEIDING SMART HOME BEVEILIGING APP

AN0031-NL. Een input toevoegen aan Paxton10. Overzicht. Het apparaat creëren

HANDLEIDING 180 CAMERA

iphone app - Timesheet

cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! VOOR SMARTPHONES EN TABLETS MET HET ios BESTURINGSSYSTEEM GEBRUIKERSHANDLEIDING

ATS keypad App 3.x Mobiele bediening van ATS alarmpanelen Classic

GALAXY 16 & 16+ GEBRUIKERSHANDLEIDING MK 6. versie 4 oktober

ATS Classic. Gebruikershandleiding

SmartHome Huiscentrale

Advisor Advanced Gebruikershandleiding

Ga met uw telefoon naar de onderstaande link om de Xmeye app te downloaden of zoek in de app store naar Xmeye.

Transcriptie:

Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro Inhoud Waarschuwingen en disclaimers met betrekking tot de producten 2 Advisor Advanced Pro 2 Contactinformatie 2 Beschrijving 3 Schermnavigatie 4 Bewegingen 4 Menu 4 Help navigeren 5 Aanmelden 6 Menu 7 Gebieden 7 Ingangen 8 Looptest 9 Gebeurtenissen 10 Home automation 11 PIR-camera's 12 Instellingen 13 Centrale 16 Een nieuwe centrale toevoegen 16 De centrale configureren 18 Woordenlijst 19 P/N 466-2742-NL REV F ISS 11JAN19 1

Waarschuwingen en disclaimers met betrekking tot de producten DEZE PRODUCTEN ZIJN BEDOELD VOOR VERKOOP AAN EN INSTALLATIE DOOR GEKWALIFICEERDE BEROEPSKRACHTEN. UTC FIRE & SECURITY GEVEN GEEN GARANTIE DAT EEN PERSOON OF ENTITEIT DIE DIENS PRODUCTEN AANSCHAFT, WAARONDER GEAUTORISEERDE DEALERS OF "GEAUTORISEERDE WEDERVERKOPERS", OP DE JUISTE WIJZE ZIJN OPGELEID OF VOLDOENDE ERVARING HEBBEN OM PRODUCTEN MET BETREKKING TOT BRAND EN BEVEILIGING OP DE JUISTE WIJZE TE INSTALLEREN. Zie voor meer informatie over garantiebepalingen en productveiligheid https://firesecurityproducts.com/policy/product-warning/ of scan de QR-code. Advisor Advanced Pro Versie 1.2 Compatibele firmware voor de Advisor Advanced-centrale: ATSx000A: 21.21.109 of recenter ATSx500A: MR1.0 of recenter UTC Fire & Security Products EMEA biedt innovatieve elektronische beveiliging en oplossingen voor de brandveiligheid waarmee mensen, bezittingen, gemeenschappen en infrastructuren kunnen worden beveiligd en beschermd. UTC Fire & Security Products EMEA is onderdeel van UTC Climate, Controls & Security, een eenheid van United Technologies Corp. (NYSE:UTX). Privacyverklaring Houd er rekening mee dat dit systeem Persoonsgegevens nodig heeft om correct te kunnen werken. De gegevens blijven alleen op uw apparaat en UTC Fire & Security krijgt geen toegang tot deze gegevens. Het is daarom uw verantwoordelijkheid om deze gegevens te beschermen. Contactinformatie www.utcfireandsecurity.com of www.interlogix.com Voor klantenondersteuning, zie www.utcfssecurityproducts.eu Copyright 2019 UTC Fire & Security Americas Corporation, Inc. Alle rechten voorbehouden. 2 Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro

Beschrijving Met de Advisor Advanced Pro-applicatie kunt u het Advisor Advancedbeveiligingssysteem via TCP/IP, Safetel of UltraSync-kanalen controleren en besturen met behulp van een Android- of ios-smartphone. Opmerking: Wanneer u de applicatie voor de eerste keer uitvoert, wordt u gevraagd een nieuwe centrale te maken. Zie Een nieuwe centrale toevoegen voor meer details. Zie Menu op pagina 4 voor beschikbare functies. Zie Schermnavigatie op pagina 4 voor informatie over het navigeren in het applicatiescherm. Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro 3

Schermnavigatie Bewegingen Gebruik de volgende bewegingen wanneer u met de applicatie werkt: Een keer drukken: Een item openen. Lang drukken: Een item configureren (indien mogelijk). Omhoog of omlaag vegen: Door lijsten en lange schermen scrollen. Menu Druk hierop voor toegang tot de volgende items: Gebieden. In dit scherm kunt u de status van uw pand controleren en wijzigen, om deze bijvoorbeeld in of uit te schakelen. Zie Gebieden op pagina 7. Ingangen: In dit scherm wordt de status van ingangen getoond en kunt u overbrugging voor uw panden in- of uitschakelen. Zie Ingangen op pagina 8. Opmerking: Deze functie is beschikbaar voor panelen met firmwareversie MR4.1 en hoger. Looptest: Met dit scherm kunt u een looptest uitvoeren. Zie Looptest op pagina 9. Opmerking: Deze functie is beschikbaar voor panelen met firmwareversie MR4.1 en hoger. Gebeurtenissen: In dit scherm worden gebeurtenissen van het beveiligingssysteem weergegeven. Zie Gebeurtenissen op pagina 10. Home automation: In dit scherm kunt u uitgangen sturen. Zie Home automation op pagina 11. PIR-camera s: In dit scherm worden draadloze PIR-camera s weergegeven en bediend. Zie PIR-camera s op pagina 12. Help: Hiermee opent u de online Help. Over: Informatie over de applicatie. Instellingen: Applicatie- en verbindingsinstellingen. Zie Instellingen op pagina 13. 4 Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro

Afmelden: Bij de centrale uitloggen en terugkeren naar het inlogscherm. U dient uit te loggen voordat u verbinding maakt met een andere centrale. Help navigeren Druk op Home om terug te keren naar de startpagina. Druk op Schermnavigatie om terug te keren naar deze pagina. Druk op Woordenlijst om de woordenlijst te raadplegen. Zie Woordenlijst op pagina 19. Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro 5

Aanmelden Selecteer een Advisor Advanced-centrale om een verbinding mee te maken. Voer uw PIN-code in. Druk op Aanmelden om een verbinding te maken met de centrale. Druk op Configureer volgende paneel om nog een centrale te configureren. Zie Een nieuwe centrale toevoegen op pagina 16 voor meer informatie. Om het geselecteerde paneel te verwijderen, tik op het pictogram Sluiten. Als er geen centrales zijn ingesteld, wordt er een wizard om een nieuwe centrale in te stellen weergegeven. Zie Een nieuwe centrale toevoegen op pagina 16 voor meer informatie. Opmerking: Wanneer u de applicatie voor de eerste keer uitvoert, wordt u gevraagd een nieuwe centrale te maken. Raadpleeg Een nieuwe centrale toevoegen op pagina 16 voor meer informatie. Als u zich geldig inlogt, gaat u naar het scherm Gebieden. Zie Gebieden op pagina 7. 6 Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro

Menu De volgende pagina s bevatten beschrijvingen van alle menu-opties van de toepassing. Gebieden In dit scherm kunt u de status van uw pand controleren en wijzigen, om deze bijvoorbeeld in of uit te schakelen. Gebiedsstatus Let op: De gebiedsstatussen worden alleen bijgewerkt wanneer het systeem online en verbonden is. De volgende gebiedsstatussen zijn mogelijk. Gereed voor inschakeling Het gebied is uitgeschakeld en alle ingangen bevinden zich in de veilige status. Ingeschakeld: Het gebied is ingeschakeld. Instellen: De uitlooptijd is actief. Verlaat het gebied. Alarm: Het gebied verkeert in een alarmtoestand Niet gereed voor inschakelen: Er bevinden zich verstoorde ingangen in het gebied. Inloop waarsch, uitsch.: De inlooptijd is actief. Schakel het gebied uit. Opdrachten Tik op een gebied om het te selecteren of deselecteren, of tik op Alles selecteren om alle gebieden te selecteren of deselecteren. Tik vervolgens op INSCHAKELEN / UITSCHAKELEN om een van de onderstaande opdrachten uit te voeren. Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro 7

De volgende opdrachten zijn mogelijk beschikbaar, afhankelijk van de gebiedsstatus. Inschakelen: Schakel het gebied in. Gedeeltelijk in 1: Schakel het gebied gedeeltelijk in 1. Gedeeltelijk in 2: Schakel het gebied gedeeltelijk in 2. Uitschakelen: Schakel het gebied uit. Geforceerd inschakelen: Schakel het gebied in, waarbij verstoorde of open ingangen tijdelijk worden overbrugd. Bevestigen en uitschakelen: Bevestig het alarm en schakel het gebied uit. Ingangen Opmerking: Deze functie is beschikbaar voor controlepanelen met firmwareversie MR4.1 en hoger. In dit scherm wordt de status van ingangen getoond en kunt u overbrugging voor uw panden in- of uitschakelen. Tik op het filterpictogram om: Ingangen te sorteren op status Ingangen te sorteren op ingangsnummers Ingangen te sorteren op filter Tik op een ingang om deze te selecteren of deselecteren, of tik op Alles selecteren om alle ingangen te selecteren of deselecteren. Tik vervolgens op OVERBRUG / UIT OVERBRUG om geselecteerde ingangen uit of in te schakelen. Ingangsstatus Ingangen kunnen verschillende statussen hebben die zijn aangegeven door de juiste tekst en kleur: Normaal ( groen): De ingang is NIET geactiveerd wanneer het gebied niet is ingeschakeld. Bijvoorbeeld branddeur gesloten. Ingeschakeld ( paars): De ingang is normaal en het gebied is ingeschakeld. 8 Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro

Actief ( blauw): De ingang is geactiveerd wanneer het gebied niet is ingeschakeld. Bijvoorbeeld branddeur open. Alarm ( rood): De ingang is geactiveerd terwijl het gebied was ingeschakeld. Sabotage ( rood): De ingang is open of kortgesloten. Iemand heeft wellicht geprobeerd de beveiligingsapparatuur te saboteren. Overbrugd ( grijs): De status van de ingang is overbrugd en daardoor genegeerd. De ingang is voor een bepaalde tijd uitgesloten als onderdeel van het systeem. Er wordt echter wel gecontroleerd op sabotage. Geblokkeerd ( zwart): De status van de ingang is geblokkeerd en wordt daardoor genegeerd. De ingang is permanent uitgesloten als onderdeel van het systeem. Antimaskeer of fout ( geel): De melder is gemaskeerd of defect. Geshunt ( oranje): De ingang is een bepaalde tijd uitgeschakeld. Looptest Opmerking: Deze functie is beschikbaar voor controlepanelen met firmwareversie MR4.1 en hoger. Het scherm is gelijk aan het scherm Gebieden (raadpleeg Gebieden op pagina 7). Hiermee kunt u in de geselecteerde gebieden looptests uitvoeren. Opdrachten Tik op een gebied om het te selecteren of deselecteren, of tik op Alles selecteren om alle gebieden te selecteren of deselecteren. Tik vervolgens op START LOOPTEST om de looptest in de geselecteerde gebieden te beginnen. Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro 9

Gebeurtenissen In het Event logboekscherm kunt u gebeurtenissen van de centrale downloaden en controleren. De gebeurtenissen worden gesorteerd op tijd (van nieuwste tot oudste). Tik op het filterpictogram om gebeurtenissen op type te filteren. De volgende gebeurtenistypen zijn beschikbaar: Alle Alarm Foto Inschak./Gedeeltelijk inschak. Uitschakelen Toegang Storing Herstel Informatie Overige Het aantal berichten dat tegelijk wordt gedownload is gedefinieerd in Aantal berichten gedownload. Raadpleeg Instellingen op pagina 13 voor meer informatie. Druk op een gebeurtenis om meer details weer te geven. Druk bij een foto op de juiste gebeurtenis om de foto te downloaden en deze op uw smartphone weer te geven. Fotoweergave Als u eenmaal op de weergegeven foto drukt, wordt u gevraagd om de foto op uw smartphone op te slaan. Druk op Ja om de foto op te slaan in de map met downloads van uw telefoon. Zie ook PIR-camera s > Fotoweergave op pagina 13. 10 Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro

Home automation Hiermee kunt u externe apparaten bedienen. Opmerking: De apparaten moeten zijn geconfigureerd en geprogrammeerd in de centrale. Deze bediening geschiedt via de juiste triggers. Neem contact op met uw installateur om de centrale en de uitgangen op de juiste manier te configureren. Druk op een geconfigureerd apparaat om de status te veranderen. Tik langdurig op een geconfigureerd apparaat om het te bewerken of te verwijderen. Tik op Nieuwe trigger toevoegen om een trigger toe te voegen en te configureren. Installatie Neem contact op met uw installateur om triggernummers te verkrijgen en de functies die zij bedienen. Functie: Beschrijf het apparaat. Triggernr.: Het nummer van de trigger in de centrale, waarmee het desbetreffende apparaat wordt bediend. Selecteer kleur: De kleur van apparaatbedieningstoets. Tik op OK om de wijzigingen op te slaan. Tik op Verwijderen om de geselecteerde trigger te verwijderen. Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro 11

PIR-camera s Opmerking: De camera s moeten in het Advisor Advanced-systeem worden geïnstalleerd en geconfigureerd door een bevoegde installateur voordat ze kunnen worden gebruikt vanuit de mobiele applicatie. In het scherm Camera's kunt u een foto maken met behulp van een van de beschikbare camera s, de foto bekijken en deze downloaden. Druk op de gewenste camera om deze te selecteren. De geselecteerde camera wordt weergegeven samen met de lijst foto s die met deze camera zijn gemaakt en zijn opgeslagen in de DI van de draadloze camera. Tik vervolgens op de knop Maken om nog een foto te maken. Druk op de juiste foto om de foto te downloaden en deze op uw smartphone weer te geven. 12 Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro

Fotoweergave Als u eenmaal op de weergegeven foto drukt, wordt u gevraagd om de foto op uw smartphone op te slaan. Druk op Ja om de foto op te slaan in de map met downloads van uw telefoon. Instellingen Met de instellingen kunt u de applicatie configureren. Taal Selecteer de taal voor de applicatie. Als deze instelling is ingesteld op Auto, gebruikt de applicatie de taal van uw apparaat (indien beschikbaar). Licentie Toont de UltraSync-licentieovereenkomst voor eindgebruikers (EULA). Opmerking: deze optie is alleen beschikbaar wanneer de app via UltraSynccommunicatie met het paneel is verbonden. Centrale Configuratie van de centrale. Raadpleeg De centrale configureren op pagina 18 voor meer informatie. Verbinding Houd verbinding actief (min): Hiermee definieert u de verbindingstijd als u niet actief bent. Na deze periode wordt de verbinding met de centrale automatisch verbroken. Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro 13

De standaardinstelling is 1. Event logboek Aantal berichten gedownload: Hiermee definieert u hoeveel gebeurtenissen worden gedownload wanneer er door het gebeurtenislogboek wordt gebladerd. De standaardinstelling is 10. Het toegestane bereik is 10 tot 50. UltraSync-notificaties Met een ATSx500A paneel versie MR4 of hoger is het mogelijk om pushnotificaties te ontvangen op uw smartphone. Opmerking: deze optie is alleen beschikbaar wanneer de app via UltraSync-communicatie met het paneel is verbonden. De gebeurtenissen kunnen naar maximaal 16 gebruikers via push-notificaties naar mobiele apparaten worden verzonden. Opmerking: Push-notificaties kunnen alleen worden ontvangen als de telefoon is ingeschakeld wanneer de notificatie wordt verzonden. Er is geen buffer voor notificaties. De mobiele toepassing moet actief zijn zodat push-notificaties kunnen worden ontvangen. Notificaties ontvangen Schakel notificaties in voor uw smartphone. Spraakmeldingen Spraakmeldingen inschakelen van alle ontvangen UltraSync-meldingen. Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar in de Android-toepassing en voor panelen met firmwareversie MR4.2 en hoger. Tekst-naar-spraak functionaliteit moet in een Android-apparaat zijn ingeschakeld voordat spraakmeldingen werken. De spraak notifcatie is alleen actief als de Advisor Advanced Pro-toepassing actief is of op de achtergrond wordt uitgevoerd. Als de toepassing is gesloten werkt de spraak notificatie niet. Volg de volgende stappen om tekst-naar-spraak functionaliteit in uw taal in te schakelen. 1. Kies de juiste gebruikerstaal in het Advisor Advanced controlepaneel. Neem contact op met uw alarmsysteembeheerder om dit te doen. 2. Ga naar het menu Instellingen op uw Android-apparaat. 3. Ga naar het menu of de instellinggroep Algemeen. 4. Ga naar het menu: Taal en invoer. 5. Tik op: tekst-naar-spraak. 6. Selecteer een van de beschikbare toepassingen voor tekst-naar-spraak (bijvoorbeeld die van Samsung of Google). Tik op het pictogram Instellingen. 7. Tik op Stemgegevens installeren. 14 Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro

8. Kies de vereiste taal en tik op het pictogram Downloaden. Categorieën selecteren Selecteer gebeurteniscategorieën die via push-notificaties naar uw smartphone zijn verzonden. De volgende categorieën zijn beschikbaar: Alarmen: Alarmen in behandeling, Paniek, RF-jamming, Sabotage, Soak, Technisch In/Uitschakelen: Inschakelen, Uitschakelen, Gedeeltelijk in, Blokkeren Voeding: Accustoring, Accu laag, Netstoring, Voedings-fout Systeem: Installateurs reset, Service, Lokale programmering, RFUgebeurtenissen, Testmelding, Overbruggen Video: Beeldgeheugen vol, Afbeelding verwijderd, Foto gemaakt Storingen: Ethernet-verbinding, Communicatie, Zekering, Stroom en interne fouten en Herstelmeldingen Toegang: Toegang geweigerd, Toegang verleend Tik op Opslaan om uw notificatie instellingen op te slaan. Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro 15

Centrale Advisor Advanced-centrales instellen. Een nieuwe centrale toevoegen U wordt gevraagd een nieuwe centrale te configureren: wanneer u de applicatie voor het eerst start; na het verwijderen van een centrale, indien er slechts één centrale is ingesteld; na het drukken op Configureer volgende paneel, op het aanmeldscherm. Zie Aanmelden op pagina 6. Naam centrale Verschaf een unieke ID voor de centrale. Communicatiekanaal selecteren De vereiste instellingen kunnen verschillen, afhankelijk van het gebruikte communicatiekanaal: UltraSync: Beveiligde UltraSync-cloud. Zie UltraSync-instellingen hieronder. Direct IP: Rechtstreekse verbinding via Ethernet. Zie Direct IP-instellingen op pagina 17. Safetel: Verbinding met Safetel-server. Zie Safetel-instellingen op pagina 17. Zie ook PIN-instellingen op pagina 18. UltraSync-instellingen UltraSync is een beveiligde cloudoplossing waarmee alarmvoorzieningen met een externe applicatie kunnen worden verbonden via een beheerde webportal, ondersteund door een servicemodel. Serienummer van de centrale: Geef het 12-cijferig serienummer van de centrale op waarmee deze kan worden geïdentificeerd in de UltraSync-cloud. Wachtwoord: Geef het 8-cijferig wachtwoord van de UltraSync-cloud op. Opmerking: Het UltraSync-cloud wachtwoord is een 8-cijferige code. Druk op Volgende om naar de PIN-instellingen te gaan. Zie PIN-instellingen op pagina 18. Druk op Vorige om terug te keren naar het vorige scherm. 16 Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro

Direct IP-instellingen DNS-naam of IP-adres van de centrale: Voer het adres in van de centrale. Neem contact op met uw installateur voor meer informatie. TCP-poortnummer: Voer het poortnummer in. Neem contact op met uw installateur voor meer informatie. Het standaard poortnummer voor communicatie met de Advisor Advancedcentrale is 32000. Encryptiesleutel: Voer de coderingssleutel van 24 cijfers in die door de installateur of systeemsupervisor is verschaft. Druk op Volgende om naar de PIN-instellingen te gaan. Zie PIN-instellingen op pagina 18. Druk op Vorige om terug te keren naar het vorige scherm. Safetel-instellingen Safetel is AddSecure-communicatie via een TDA7500 GPRS-module. Neem contact op met AddSecure om de verbindingsinstellingen op te halen en de onderstaande opties in te stellen. AddSecure-servernaam: Voer het Safetel-serveradres in. Neem contact op met uw installateur voor meer informatie. AddSecure-aanmeldgegevens: Geef uw Safetel-aanmeldgegevens op. AddSecure-serverwachtwoord: Geef uw Safetel-wachtwoord op. AddSecure-centrale-ID: Geef de ID van de centrale op waarmee de centrale kan worden geïdentificeerd in de Safetel-server. Encryptiesleutel: Voer de coderingssleutel van 24 cijfers in die door de installateur of systeemsupervisor is verschaft. Druk op Volgende om naar de PIN-instellingen te gaan. Zie PIN-instellingen op pagina 18. Druk op Vorige om terug te keren naar het vorige scherm. Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro 17

PIN-instellingen Nadat het nieuwe paneel is aangemaakt, wordt u gevraagd de pincode voor de toepassing in te voeren en om te bepalen of deze PIN-code op uw smartphone mag worden opgeslagen, zodat er op de app kan worden ingelogd zonder ingave van PINcode. PIN: Voer de pincode van de gebruiker van de centrale in. Dit is dezelfde pincode die wordt gebruikt voor aanmelden bij de gegevensinvoer van het alarmsysteem. Sla de pincode op en vraag er nooit opnieuw naar: Indien Aan, wordt de pincode opgeslagen in de applicatie. Let op: Door de pincode op te slaan in de applicatie, kunnen gebruikers van het apparaat uw beveiligingssysteem bedienen zonder extra autorisatie. Tik op Inloggen om het paneel op te slaan en te verbinden. Indien verbinding is gemaakt, wordt het scherm Gebieden weergegeven. Zie Gebieden op pagina 7. De centrale configureren Ga naar Instellingen > Centrale om de huidige centrale te configureren. Zie Een nieuwe centrale toevoegen op pagina 16. Naam centrale: Verschaf een unieke ID voor de centrale. Standaardcentrale: Indien ingesteld als standaardcentrale, wordt deze centrale geselecteerd op het aanmeldscherm. Zie Aanmelden op pagina 6. Verbindingsinstellingen: De instellingen voor de centrale kunnen verschillen, afhankelijk van het gebruikte communicatiekanaal. Zie Een nieuwe centrale toevoegen op pagina 16 voor informatie over centrale-instellingen. PIN: Voer de pincode van de gebruiker van de centrale in. Dit is dezelfde pincode die wordt gebruikt voor aanmelden bij de gegevensinvoer van het alarmsysteem. Onthoud PIN: Indien Aan, wordt de pincode opgeslagen in de applicatie. Let op: Door de pincode op te slaan in de applicatie, kunnen gebruikers van het apparaat uw beveiligingssysteem bedienen zonder extra autorisatie. Druk op Opslaan om de instellingen toe te passen of op Annuleren om het scherm te sluiten. 18 Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro

Woordenlijst Actief. Zie Veilig / Actief / Sabotage / Overbrugd / Geblokkeerd / Geshunt / Antimaskering. Alarm. De toestand van een beveiligingssysteem wanneer een op een ingang aangesloten apparaat wordt geactiveerd, terwijl het gebied een status heeft waarin zo n activering moet worden gesignaleerd. Bijvoorbeeld, een ingang wordt geactiveerd in een ingeschakeld gebied waardoor de sirene en PAC geactiveerd worden. Brandalarm. Een alarm dat wordt veroorzaakt door brand- of rookmelders. Centrale. Een elektronische module die gebruikt wordt voor het verzamelen van gegevens over het pand. Al naar gelang de programmering en status van de gebieden, genereert deze module alarmsignalen. Er kunnen desgewenst alarmen en andere gebeurtenissen bij de alarmcentrale worden gemeld. Deurcontact. Een magneetcontact dat kan detecteren of een deur of raam wordt geopend. Draadloze PIR-camera. Een draadloze PIR-detector met ingebouwde digitale camera, die foto's kan maken en deze naar het controlepaneel kan sturen wanneer bepaalde ingangen actief worden. Gebied. Een gedeelte binnen een pand waarvoor beveiliging is gewenst. In Advisor Advanced kan een pand in verschillende gebieden met verschillende beveiligingseisen worden verdeeld. Elke gebied heeft zijn eigen ingangen. Elk gebied wordt geïdentificeerd met een cijfer en een naam. Bijvoorbeeld, Gebied 1 Kantoor, Gebied 2 Werkplaats, Gebied 3 Directiekamer, enz. Gebruiker. Iemand die gebruik maakt van het Advisor Advanced-systeem. Gebruikers worden door het Advisor Advanced-systeem herkend door een uniek nummer dat is gekoppeld aan de PIN-code of kaart van de gebruiker. Gedeeltelijk inschakelen. De aanduiding voor het deel van een gebied waarbinnen een wijziging van de status van een zone (van normaal in geactiveerd) een alarm veroorzaakt. Een gebied of pand wordt gedeeltelijk ingeschakeld wanneer er deels niemand aanwezig is. Bijvoorbeeld de garage van een huis wordt gedeeltelijk ingeschakeld, terwijl het woongedeelte uitgeschakeld blijft. GI. Het codebediendeel of kaartlezer van de gebruiker voor het bedienen van/voor gebieden en deuren. Het bediendeel kan een console zijn (LCDgebruikersinterface voor de programmering van de centrale, het uitvoeren van gebruikersopties, het weergeven van alarmen, enz.) of elk ander apparaat waarmee beveiligingsfuncties kunnen worden uitgevoerd, zoals inschakelen/uitschakelen, deuren openen, enz. Inbraakalarm. Een alarm dat wordt veroorzaakt door een beveiligingsvoorziening zoals een infraroodsensor of deurcontact, dat aangeeft dat iemand zonder toestemming een ruimte betreedt. Wordt ook wel eens indringeralarm genoemd. Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro 19

Ingang. Een aansluitpunt van bv een infrarooddetector of deurcontact naar het Advisor Advanced-systeem. Elke module wordt met een ingangsnummer en naam geïdentificeerd. Bijvoorbeeld: 14 Overvalknop receptie, 6 Branduitgang. Inschakelen. De aanduiding van een gebied waarbinnen een wijziging van de status van een ingang (van normaal naar actief) een alarm veroorzaakt. Een gebied of gebouw wordt alleen ingeschakeld wanneer er niemand aanwezig is. Sommige ingangen (zoals kluizen) blijven altijd ingeschakeld. Installateur. Een bedrijf dat of een persoon die beveiligingsinstallaties en apparatuur installeert en onderhoudt. Looptest. Een test die wordt uitgevoerd door een gebruiker of installateur. Voor het succesvol uitvoeren van de test loopt de gebruiker of installateur langs de melders om deze te activeren. De bedoeling is om de functionaliteit van het beveiligingssysteem te testen. Overbruggen. Zie Veilig / Verstoord / Sabotage / Overbrugd / Geblokkeerd / Geshunt / Antimaskering. Particuliere alarmcentrale. Een meldkamer die toeziet of er zich een alarm in een beveiligingssysteem heeft voorgedaan. De particuliere alarmcentrale bevindt zich buiten het te bewaken pand of gebied. PIN-code. Een nummer van 4-10 cijfers, toegewezen aan of geselecteerd door een gebruiker. Voor de uitvoering van de meeste Advisor Advanced-functies is het noodzakelijk eerst een PIN-code in te voeren op een Advisorgebruikersinterface. In het Advisor Master-programma wordt de PIN-code gekoppeld aan een gebruikersnummer waarmee de houder van de PIN-code door het systeem wordt herkend. PIR-camera. Zie Draadloze PIR-camera. Sabotage. Een situatie waarbij een ingang, een GI, een centrale, een DI of de bijbehorende bedrading gesaboteerd wordt of per ongeluk beschadigd wordt. De sabotagefunctie van Advisor Advanced activeert een signaal wanneer er sabotage optreedt. Sabotage-alarmen afkomstig van ingangen worden ingangsabotage genoemd. Trigger. Triggers zijn systeemvariabelen die kunnen worden gebruikt in conditiefilters om uitgangen extern te beheren. Elke trigger heeft 7 onafhankelijke vlaggen die kunnen worden ingesteld of hersteld. De vlaggen kunnen op verschillende manieren worden beheerd, bijvoorbeeld: tijdschema, SMS commando, fob, PC software. Uitschakelen. De aanduiding voor een gebied wanneer er iemand aanwezig is en waarvan het alarmsysteem zo is ingesteld dat normale activiteiten geen alarm veroorzaken. Veilig / Verstoord / Sabotage / Overbrugd / Geblokkeerd / Geshunt / Antimaskering. Beschrijft de status van een ingang. - Antimaskering: De melder is gemaskeerd. - Geblokkeerd: De status van de ingang is overbrugd en daardoor genegeerd. De ingang is permanent uitgesloten als onderdeel van het systeem. 20 Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro

- Veilig: De ingang is NIET verstoord. Bijvoorbeeld branddeur gesloten. - Overbrugd: De status van de ingang is overbrugd en daardoor genegeerd. De ingang is voor een bepaalde tijd uitgesloten als onderdeel van het systeem. Sabotages worden echter wel gecontroleerd. - Sabotage: De ingang is open of kortgesloten. Iemand heeft wellicht geprobeerd de beveiligingsapparatuur te saboteren. - Verstoord: De ingang is verstoord. Bijvoorbeeld branddeur open. - Geshunt: De zone is een bepaalde tijd uitgeschakeld. Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro 21

22 Gebruikershandleiding voor Advisor Advanced Pro