Brussel, 7 december 1976 N 0 T A Betreft : Europese Raad van 29/30 november 1976 te Den Haag Q ~ 1~~~~-Y~- ~_Y ~~!!~ 1. Economische situatie De Europese Raad heeft een diepgaand onderzoek gewijd aan de economische situatie van de Gemeenschap, zowel de interne situatie als die ten opzichte van de derde landen, en is overeengekomen om alleen de dienaangaande door de Commissie in haar mededeling No. 652 van 26 november 1976 ontvouwde denkbeelden openbaar te maken. De Europese Raad heeft akte genomen van het feit dat de Commissie op haar niveau reeds maatregelen heeft genomen met het oog op een betere coordinatie tussen de verschillende bestaande fondsen (op sociaal, regionaal en l~~dbouwgebied), alsmede van de verklaring van de Commissie dat zij reeds in het begin van 1977 bij de Raad voorstellen zal indienen ten einde een betere same:nhang tussen de werking van deze fondsen te bewerkstelligen. I e
- 2 - De Europese Raad heeft de Raad, in zijn samenstelling van Ministers van Financien en Ministers van Landbouw, uitgenodigd om zijn besprekingen over de monetaire compenserende bedragen met spoed voort te zetten, ten einde zo vlug mogelijk, op basis van de Commissievoorstellen en met inachtneming van de in de Europese Raad geformuleerde opmerkingen, tot conclusies te komen. 2. Noord-Zuid-dialoog/CIES De Europese Raad wijst andermaal op het belang dat hij hecht aan het geheel van problemen welke met de internationals economische samenwerking en, in het kader daarvan, met de CIES samenhangen. Hij is van oordeel dat de aard, de samenstelling en het doel zelf van deze Conferentie haar een bij zondere betekenis verlenen die de voortzetting van de reeds ondernomen activiteiten rechtvaardigt. De Europese Raad is van mening dat de inspanningen over en weer moeten worden opgevoerd, ten einde te komen tot wederzijds bevredigende conclusies, op grond waarvan de internatior~le econcmische samenwerking krachtig vooruit kan worden geholpen en een belangrijke bijdrage kan worden geleverd aan de economische ontplooiing van de ontwikkelingslanden... /...
3 - De Gemeenschap van haar kant is, in het bewustzijn van de toenemende onderlinge afhankelijkheid der economieen en bezield door de wens mee te helpen aan het scheppen van een gunstig klimaat voor de internationale economische samenwerking, bereid, een positieve bijdrage te leveren die in overeenstemming is met haar mogelijkheden en met de ontwikkeling van haar economie. Aan het einde van Z~Jn gedachtenwisseling over dit onderwerp heeft de Europese Raad bevestigd dat hij veel belang hecht aan het slagen van de Noord-Zuid-dialoog en heeft hij de bevoegde instanties van de Gemeenschap verzocht, in deze geest hun werkzaamheden inzake de onderhavige problematiek te verrichten. 3. Betrekkingen met Japan De Europese Raad wijst op het belang dat hij hecht aan de instandhouding van goede betrekkingen tussen de Gemeenschap en Japan en drukt de innige wens uit dat deze betrekkingen zich zowel ten voordele van de Gemeenschap als van Japan zullen ontwikkelen. De Europese Raad neemt met bezorgdheid kennis van de gevolgen van de tot nu toe in Japan gevolgde import- en exportpraktijken, alsmede van de snelle verslechtering van de situatie met betrekking tot de handel tussen de Gemeenschap en Japan en de moeilijkheden ' I
- 4- die in sommige belangrijke industriesectoren zijn gerezen. Een bijzondere inspanning is vereist om deze situatie te verhelpen, waarbij vooral aandacht moet worden geschonken aan de noodzaak van een snelle groei van de Japanse invoer uit de Gemeenschap met het oog op de totstandbrenging van voor beide partijen gunstige handelsbetrekkingen. De Europese Raad verzoekt de bevoegde instanties van de Gemeenschap derhalve om met bekwame spoed de behandeling van deze problemen voort te zetten en om in de besprekingen met Japan alle aandacht te richten op dit belangrijke aspect van het gemeenschappelijke handelsbeleid. Hij verwacht dat v66r zijn volgende bijeenkomst aanzienlijke vooruitgang zal zijn geboekt, op de weg naar de oplossingen die dringend noodzakelijk zijn om de doelstellingen van de Gemeenschap te bereiken. De Europese Raad neemt er met voldoening akte van dat de Japanse Regering bereid is om met de Gemeenschap, op basis van wederzijds begrip, concreet samen te werken om de bestaande problemen tot een oplossing te brengen. I I
- 5-4. Verslag Tindemans 1. De Europese Raad heeft het verslag over de Europese Unie besproken, dat de heer TINDEMANS hem op zijn verzoek heeft voorgelegd. Hij heeft een uiteenzetting van de Voorzitter over de verrichte werkzaamheden aangehoord en de algemene lijnen van het commentaar van de Ministers van Buitenlandse Zaken op de verschillende hoofdstukken van het verslag goedgekeurd. 2. De Europese Raad heeft de grootste belangstelling getoond voor de door de heer TINDEMANS geformuleerde analyses en voorstellen. Hij deelde de zienswijze van de Eerste Minister van Belgi omtrent de noodzaak om de Europese Unie tot stand te brengen door middel van een versterking van de concrete solidariteit van de negen Lid Staten en hun volkeren, zowel. intern als in hun betrekkingen met derden en om de Unie geleidelijk de beschikking te geven over de middelen en instellingen die voor haar activiteit nodig zijn. Hij was van mening dat de Europese Unie in het dagelijkse leven van de enkeling gestalte moet krijgen door bij te dragen tot de bescherming van zijn rechten en tot de verbetering van zijn levensomstandigheden.... ;...
- 6-3. De Europese Raad heeft uitvoerig van gedachten gewisseld over de grondbeginselen die de komende jaren als richtsnoer moeten dienen bij de opbouw van de Europese Unie. De Europese Unie zal geleidelijk tot stand komen door middel van het consolideren en ontwikkelen van de communautaire verworvenheden, waarbij de bestaande verdragen als grondslag voor nieuwe beleidsvormen kunnen dienen. De totstandbrenging van de Economische en Monetaire Unie is van fundamenteel belang voor de consolidering van de communautaire solidariteit en voor de verwezenlijking van de Europese Unie. Hoge prioriteit moet worden gegeven aan de actie tegen inflatie en werkloosheid en aan de uitwerking van een gemeenschappelijk energie- en onderzoekbeleid en van een werkelijk regionaal en sociaal beleid van de Gemeenschap. 4. Bij de opbouw van Europa moet ook zoveel mogelijk profijt worden getrokken van de mogelijkheden tot samenwerking tussen de negen Regeringen op de gebieden waarop de Staten bereid zijn hun soevereiniteit geleidelijk op gelijkgerichte wijze uit te oefenen. Deze vorm van samenwerking, waarmee een aanvang is gemaakt op het gebied van het buitenlands beleid, moet uitmonden in een streven naar een gemeensohappelijk beleid ten aanzien van derde landen.... ;...
- 7-5. In het in het verslag over de Europese Unie getekende perspectief, bevestigen de Regeringsleiders, met het voornemen tot een integraal en samenhangend politiek concept te komen, andermaal hun wil om het gezag en de doelmatigheid van de communautaire instellingen tot ontwikkeling te brengen, alsmede de gehechtheid van de volkeren aan deze Instellingen, en bevestigen zij de richtinggevende rol van de Europese Raad. 6. Uitgaande v~~ de conclusies waartoe de Ministers van Buitenlandse Zaken zijn gekomen, nodigt de Ev~opese Raad laatstgenoemden en de Commissie, op de gebieden waar deze bevoegd is, uit om hem eenmaal per jaar verslag uit te brengen over de bereikte resultaten en over de op korte termijn op de verschillende gebieden van de Unie haalbare vooruitgang waardoor de gemeenschappelijke opvatting van de Europese Unie in werkelijkheid wordt omgezet. 5. Commissiediensten De Europese Raad heeft de wens uitgedrukt om in zijn zitting v~~ 21/22 februari 1977 een mededeli~~ van de Commissie aan te horen over hetgeen zij met de organisatie en de werking v~~ haar diensten voorheeft.... /...
- 8-6. Internationale terrorisme De Europese Raad heeft de Ministers van Buitenlandse Zaken opgedragen om in het kader van de politieke samenwerking verder uitvoering te geven aan de conclusies die hijzelf in zijn zitting van 12/13 juli 1976 ter zake heeft vastgesteld.