1. Zonder gekend beroep. Wonende te Belg. Zonder gekend beroep op Wonende te Wuustwezel, Belgische. Geboren te

Vergelijkbare documenten
rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

Winkelbediende Geboren te ) op Wonende te Antwerpen, Pakistaan

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 18 OKTOBER 2010

Vonnis AFSCHRSFT. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. c \ 2016 / $0$ 31/05/2016

AFSCHRIFT. Gepensioneerd Geboren te op Wonende te Antwerpen, Belgische. , Tussen 1 januari 2012 en 1juli2013, in meerdere malen,

rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt Sectie correctioneel

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel,

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

l. havenarbeider geboren te _ op wonende.te Belg 2. zonder beroep geboren te wonende.te Belg

De rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeljng Antwe.rpen, ACl. Landbouwer Geboren te. Wonende te

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER 2015

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 1 maart 2016, AC4 kamer

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

.,, 1) met als KBO-nummer met maatschappelijke zetel gevestigd te. 2) geboren te oo wonende te van Belgische. nationaliteit

_j. Hof van beroep Gent. Arrest C I _)J{;? I jsi1. 29 september 2017

afdeling Oudenaarde STRAFZAKEN

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, I.) / kamer. Griffienummer.

Oost-Vlaanderen, strafzaken. Vonnis

Electricien/electricien-hersteller (Zelfst.) Geboren te. Wonende te Belg. Geboren te op. Wonende te Belgische. Met maatschappelijke zetel te

CORRECTIONELE RECHTBANK ANTWERPEN AFDELING MECHELEN Not. nr. ME66.L Ooenbare terechtzittina van : 30 april 2015.

Kopie Afgeleverd aan: mr. CLAES Johan Uitsluitend voor bestuurlijke inlichting - behoeften van inwendige aard

Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent strafzal<en

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

VONNIS. De rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afäeling Antwerpen, AC 1 TEGEN: BETICHTVAN:

AFSCHRIFT. Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen afdeling Dendermonde strafzaken. Vonnis. L.ooy /2017. D13M kamer 20JUNI2011

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken

Vonnis. Rechtbank van eerste aanteg West-Vlaanderen, afdeling Brugge, sectie correctionele rechtbank. zestiende kamer (B16) /

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

Àfschrift van Pen m :i t ten. tende ter griffie. ,!1er rechtbdllh ;,an c. t.'.sh.: a1j11 cg te;: Lcu 1cn.

Rechtbank van aanleg LIMBURG, Tongeren, Correctioneel.

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015

Î 1. rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen. Vonnis. KamerAC1. 25juni RA A Aangeboden op. Niet te registreren

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, KAMER 1 Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ A008786

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, sectie correctioneel

Recht nk van stsdvlaand ren, rugge, r rech bank

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

KOPl 0PSCH0R TING. Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge, sectie correctionele rechtbank. Vonnis. zestiende kamer (B16)

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 2 MEI 2016

lll llllll l llllll lll l llllll Il Il Il lllll ll llllll lll

Rechtbank van eerste aanleg Leuven, strafzaken

Vonnis. rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt Sectie correctioneel Kamer / o ktobe r H000567

9.ri Repertorîumnummer /Europees. rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen. Vonnis. Kamer ACl. 15 april A000968

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer

ME.012/2014 ST-011 B IN OB Binsoag

Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent strafzaken

Hof van Cassatie van België

Vonnis. Rechtba k \fan eerste aan eg Limburg, afdeiing Hasse tp sectie correctioneel, 13 kamer. l /_J 2018/,; ') '} 30 januari 2018 HA66.RW.

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, KAMER 2 Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ A007621

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

sectie correctioneie rechtbank Vonnis Rechtbank van eerste aanieg West-Vlaanderen, afdeling Brugge, zestiende kamer (B16) / 36 / / if o

AFSCHRlfT \ ry Ä8it 6iw. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctionee!, Vonnis )01000 / kamer.

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1274/2019 Repertoriumnummer / Europees

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, sectie correctioneel

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1278/2019 Repertoriumnummer / Europees

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal.

rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt Sectie correctioneel

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 15 FEBRUARI 2016

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015

OP VERZET. AFSCHRIFT van de m nu ten!:ler. st:? de ter gr ffie van recnu;<:;i"1k v2r. E:è ",:;: :.a:1 eg Antwerper z: i :. J r".

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 21 MEI 2019

Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen afdeling Dendermonde strafzaken

HOGER BEROEP. Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent strafzaken

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1382/2019 Repertoriumnummer / Europees

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

De correctionele rechtbank van het arrondissement Hasselt VONNIS van 19 NOVEMBER 2008

RECHTBANK EERSTE AANLEG ANTWERPEN AFDELING ANTWERPEN, 31 MAART 2015, AC4 KAMER

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 26 JUNI 2014

Kopie Afgeleverd aan: mr. Uitsluitend voor bestuurlijke inlichting - behoeften van inwendige aard

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank

Rechtbank van eerste aanleg Oost-VIaa nderen, afdeling Gent strafzaken

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

Rechtbank van eerste aanleg esteavlaanderen, afdeling VEUR E, strafzaken

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Turnhout, Zaal A - 8e Kamer Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ T003036

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent strafzaken

Rechtbanl< van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent strafzaken

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

(lste aanleg: nr.: /92) zitting houdend in strafzaken, wijst het volgende arrest :

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 5 MEI 2015

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE

Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaan deren,. afdeling Gent strafzaken

rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt Sectie correctioneel

hefstruckvoerder

ast-vlaanderen, afdeling Gent

Hof van Cassatie van België

Hllllrnlllll Il lllu llll lllll lll Il lll lll lll _J

Vonnis. 5 b. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, sectie correctioneel, 1 rechter. ll de kamer. p:: l AFSCHRIFT.

VONNIS. in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE, waarbij zich als burgerlijke partij heeft aangesloten :

Transcriptie:

. : Vonnis nr. l ) F0 1 VONNIS nummer: datum: 15/01/2018 De rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, A C 1 kamer, rechtdoen e in correctjonele zaken, heeft het volgende vonnis uitgesproken: Notitie nummer: AN66.L6.7277-14 in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE: TEGEN: Ü Ü G 3 -j LJ 1. Zonder gekend beroep Geboren te Wonende te Belg Wuustwezel, 2. Zonder gekend beroep Geboren te op Wonende te Wuustwezel, Belgische BETICHT VAN: Hetzij door de misdaad of bet wanbedrijf te hebben uitgevoerd of aan de uitvoering rechtstreeks te hebben meegewerkt, hetzij door enige daad tot de uitvoering zodanige hulp te hebben verleend dat de wanbedrijf zonder zijn bijstand niet had kunnen worden gepleegd; misdaad of &et Op het onroerend goed gelegen te Kadastraai omschreven als (gemeentenummer ') m et een oppervlakte van 11.229 m 2 weiland

. " Vonnis nr. 1 ) F0 2 1 eigendom van (NN 1 verleden voor Notaris (NN ) en ) krachtens de akte van aankoop notaris te en geregistreerd op in agrarisch gebied, /\.. De eerste en de tweede, van 28 januari 2011 tot 1 oktober 2012 bij inbreuk op artikel 6.1.1.1 en artikel 6.1.1.3 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening hetzij zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning, hetzij in strijd met de vergunning, hetzij na verval, vernietiging verstrijken van de termijn van de vergunning, hetzij in geval van schorsing van de vergunning, hierna vermelde handelingen, zoals bepaald bij artikel 4.2.1. l 0 a, namelijk L een loods (bij benadering 35m56 op 25m75) te hebben opgericht II. een verharding van 410 m2 tot tegen de nieuw op erichte loods te hebben aangelegd en/of als eigenaar deze handelingen te hebben toegestaan of aanvaard. B. bij inbreuk op artikel 6.1.1.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening" handelingen te hebben, voorgezet, in strijd met het bevel tot staking, de bekrachtigingsbeslissing of, de beschikking in kortgeding namelijk het oprichten van de loods en het aanleggen van de verharding tot tegen de loods voor een oppervlakte van 410 m2 en het verderzetten van het gewoonlijk gebruik van het perceel voor de opslag van materieel en materiaal en het parkeren van voertuigen in het kader van de exploitatie van de metaalbewerking en en metaalsmcdcrij I. Op 1 juni 2011, de verjaring der strafvordering terzake de tenlastelegging rechtsgeldig gestuit zijnde door daden van onderzoek of vervolging. namelijk het kantschrift van de procureur des konings dd. 23/2/2016: in strijd met het stakingsbevel dd. 31 januari 2011 opgelegd door de Lokale Politie Grens en bekrachtigd door de gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur dd. 7 februari 201 1 II. Op 15 juli 2011, de verjaring der strafvorderirig terzake de tenlastelegging rechtsgeldig gestuit zijnde door daden van onderzoek of vervolging, namelijk het kantschrift van de procureur des konings dd. 23/2/2016: in strijd met het stakingsbevel dd. 1 juni 2011 opgelegd door de

Vonnis nr. 1 ) F0 3 lokale politie Grens en bekrachtigd door de gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur op 14 juni 2011 C. De eerste en de tweede, van 21 oktober 2010 tot 26 januari 2017 bij inbreuk op artikel 6.1.1.1 Ruimtelijke Ordening en artikel 6.1.1.3 van de Vlaamse Codex hetzij zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning, hetzij in strijd met de vergunning, hetzij na verval, vernietiging verstrijken van de termijn van de vergunning, hetzij in geval van schorsing van de vergunning, hierna vermelde handelingen, zoals bepaald bij artikel 4.2. l.5 a en artikel 4.2.l.5 b namelijk het gewoonlijk gebruik van het perceel voor de opslag van materieel en materiaal en het parkeren van voertuigen in het kader van de exploitatie van de metaajbewerking en en metaalsmederij en/of als eigenaar deze handelingen te hebben toegestaan of aanvaard. D. De eerste en de tweede, op 1 april 2014 bij inbreuk op artikel 6.1.1.1 en artikel 6.1.1.3 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening hetzij zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning, hetzij in strijd met de vergunning, hetzij na verval, vernietiging verstrijken van de termijn van de vergunning, hetzij in geval van schorsing van de vergunning, hierna vermelde handelingen, zoals bepaald bij artikel 4.2.1.6 zijnde het geheel of gedeeltelijk wijzigen van de hoofèlfunctie van een bebouwd onroerend goed, waarbij deze functiewijziging door de Vlaamse Regering als vergunningsplichtig werd aangemerkt, namelijk de industriële functie van de kleedkamer voor het personeel en vergaderruimten in de loods te hebben gewijzigd naar een woonfunctie, en/of als eigenaar deze handelingen te hebben toegestaan of aanvaard. E. De eerste Opzettelijk of door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid een inbreuk te hebben gepleegd op artikel 4 1 van het Decreet van 28 juni 1985 betreffende milieuvergunning thans inbreuk uitmakende van artikel 6 al.1

Vonnis nr. l )) F0 4 van Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en artikel 5.2.1 6, al. 1 van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en bijlage 1 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM Il), door zonder voorafgaande. en schriftelijke vergunning van de bevoegde overheid een inrichting klasse 2 te hebben geë ploiteerd, meer bepaald: I. Op 21 mei 2011. de ver1anng der strafvordering terzake de tenlastelegging rechtsgeldig gestuit zijnde door daden van onderzoek of vervolging. namelijk het kantschrift van de procureur des konings dd. 23/2/2016 Rubriek l 2. l.2.2 b: elektriciteitsproductie: inrichtingen die \Nisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van 2 b) meer dan 200 kw tot en met 10.000 kw als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een instmctiegebied ligt. Rubriek 3 l. l.2 b) Motoren met inwendige verbranding: Vast opgestelde motoren met een totaal nominaal vennogen van : 2 b) meer dan 100 kw tot en met 500 kw, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied II. Van 14oktober2014tot31 januari2017 Rubriek: 17.3. 9.2.: brandstofverdeelinstal la ties voor motorvoertuigen, zijnde installaties voor het vullen van brandstoftaks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motoren: 2 inrichtingen voor de verdeling van de in rubriek 7.3.4, in rubriek 17.3.5., in rubriek 17.3.6. of in rubriek 17.3.7. bedoelde vloeistoffen met maximaal 2 verdeelslangen waarmee uitsluitend eigen bedrijfsvoertuigen worden bevoorraad Deze feiten zijn strafbaar gesteld door artikel 16.6.1. 1, lid 1 van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; Gezien het bewijs van overschrijving van de dagvaarding van beklaagden door de bewaarder der Hypotheken kantoor te oooo

Vonnis nr. l ) F0 5 Gezien de stuk.ken van het onderzoek; Gehoord het Openbaar Ministerie in zijn vordering; Gehoord eerste en tweede beklaagde in hun middelen van verdediging, respectievelijk bijgestaan en vertegenwoordigd door meester R. Hens en meester H. Vermeiren, advocaten bij de balie te Antwerpen; oooo 1. OP STRAFRECHTELIJK VLAK Feiten Beklaagden zijn woonachtig te Het wordt niet betwist dat eerste beklaagde op deze locatie een professionele activiteit uitoefent, naar eigen zeggen een Jandbouwsmederij. Het wordt evenmin betwist dat beklaagden (achter hun woning) met het oog op de uitoefening van deze professionele activiteit twee loodsen hebben opgetrokken. Een eerste loods (in besluiten van partijen aangeduid met bet nummer 1, en na renovatie aangeduid als Joods 3) situeert zich bouwkundig links van de woning van partijen bij frontaalaanzicht. Een tweede loods (de Joods 2) bevindt zich bouwkundig rechts van de woning van partijen. Omtrent Joods 1 werd reeds door huidige rechtbank vonnis geveld op 26.04.2004. Thans worden partijen opnieuw vervolg d voor het plegen van meerdere inbreuken op de milieuwetgeving en de bepalingen inzake ruimtelijk ordening. Onder de tenlastelegging A worden beklaagden vervolgd voor het illegaal optrekken van een bomvwerk, het betreft de zgn. loods 2. Onder de tenlastelegging B worden bckjaagden vervolgd voor het verderzetten van werkzaamheden (zoals vermeld onder de tenlastelegging A) ondanks het verlenen van meerdere stakingsbevelen hiertoe. De tenlasteleggingen C en D betreffen algemene jnbreuken op de stedebouwkundige bepalingen, meer bepaald het opslaan van goederen zonder vergunning (tenl. C) en het inrichten van een wooneenheid in een gebouw met industriële functie (tenl. D).

Vonnis nr. l F 6 Onder de tenlastelegging E wordt eerste bek.laagde vervolgd voor inbreuken op de milieuwetgeving. Betreffende de tenlasteleggingen A en B Beklaagden worden vervolgd voor het illegaal optrek.ken van een loods en het aanleggen van een wegverharding in de periode van 28.01.2011 tot 0l.10.2012. Het wordt niet betwist dat door de Bestendige Deputatie van de provincie Antwerpen op 08.04.2010 aan beklaagden een stedenbouwkundige vergunning werd verstrekt voor het uitvoeren van deze werkzaamheden. Het wordt evenmin betwist dat deze vergunning pas op 09.07.2013 door de Raad voor Vergunningsbetwistingen vernietigd werd. Ten tijde van de door beklaagden verrichtt e werkzaamheden, beschikten zij bijgevolg over een stedenbouwkundige vergunning hiertoe. Tegen de vergunning van 08.04.2010 werd op 17.10.2010 een vernietigingsberoep ingesteld bij de Raad voor vergunningsbetwistingen. Dergelijk beroep schorst de uitvoering van de verleende vergunning op zich echter niet. Enig stuk waaruit blijkt dat de betwiste vergunning conform het toenmalig artikel 4.8.12 van de Vlaamse Codex inzake Ruimtelijke Ordening geschorst zou zijn geworden, blijkt uit niets. De beschikking van de kortgedingrec hter te Al)twerpe n d.d. 13.07.2011, waarnaar het Openbaar Ministerie in haar besluiten van 06.11.2017 verwijst, schorst op zich evenmin de werking van de voorliggende stedenbouwkundige vergunning. Deze beschikking van de voorzitter in kortgeding werd overigens bij arrest van het hof van beroep te Antwerpen op 02.11.2011 herroepen. (zie stuk. 13, bundel beklaagden) In die optiek dient de rechtbank vast te stellen dal beklaagden zich niet schuldig maakten aan de hen ten Jaste gelegde feiten zoals omschreven onder de tenlastelegging A en dienen zij hiervoor te worden vrijgesproken. Onder de tenlastelegging B worden beklaagden vervolgd voor het schenden van stakingsbevelen die op 31.01.2011 (tenl. B. l) en 15.07.2011 (tenl. B. II) door de bevoegde ambtenaar werden uitgeschreven. Beklaagden kunnen slechts strafrechtelijk vervolgd worden in zoverre zij zich schuldig zouden hebben gemaakt aan het doorbreken van regelmatig opgelegde stakingsbevelen.

Vonnis nr. l '.)) F0 7 De rechtbank stelt vast dat voormelde stakingsbevelen van 31.01.2011 en 15.07.2011 door het hof van beroep te Antwerpen bij arrest van 28.03.2012 (st. 12, bundel beklaagden) herroepen werden. In die omstandigheden dienen beklaagden te worden vrijgesproken voor de tenlasteleggingen B. I en B. II. Betreffende de tenlastelegging C Onder de tenlastelegging C worden bek.laagden vervolgd voor inbreuken op de stedenbouwkundige regelgeving nu zij zonder vergunning hun terrein zouden hebben gebruikt voor de opslag van materiaal en materieel in open lucht. Vooreerst verwijst de rechtbank naar de voorliggende processen-verbaal van de verbalisanten d.d. 21.10.2010, 31.01.2011, 01.06.2011 en 15.07.2011. Uit deze vaststellingen blijkt dat beklaagden alsdan weldegelijk gewoonlijk hun terrein gebruikten voor de opslag van goederen. In besluiten halen beklaagden aan dat in die periode een loods werd opgetrokken waarbij de nodige hinder werd ondervonden ingevolge de vernietiging van vergunningen en het uitschrijven van stakingsbevelen. Dergelijke maatregelen kunnen niet beschouwd worden als een situatie van overmacht en deze geven beklaagden niet het recht om hun terrein op een oneigenlijke wijze aan te wenden. In de periode van augustus 2011 tot september 2014 werden geen vaststellingen gedaan omtrent het gebruik van het terrein van beklaagden voor de opslag van goederen. De tenlastelegging is in deze periode dan ook niet bewezen. Op 14.10.2014, 02.12.2015 en 26.01.2017 werden opnieuw vaststellingen verricht waaruit bleek dat op de terreinen van beklaagden goederen werden opgeslagen. Gelet hierop oordeelt de rechtbank het bewezen dat beklaagden ook in deze periode, zonder vergunning, gewoonlijk goederen op hun terrein hebben opgeslagen. De tenlastelegging C i s bewezen waarbij de incriminatieperiode als volgt dient te worden aangepast: "Van 20 oktober 2010 tot I 6 juli 2011 en van 13 oktober 2014 tot 27 januari 2017" Betreffende de tenlastelegging D

Vonnis nr. l ) F 8 Onder deze tenlastelegging worden beklaagden vervolgd voor het onvergund inrichten van een woongelegenheid in één van hun loodsen. De rechtbank verwijst naar de gemaakt door de verbalisanten op 14.10.2014. vaststellingen die hieromtrent werden In besluiten wordt deze tenlastelegging door beklaagden niet betwist. De tenlastelegging D is bewezen. Betreffende de tenlastelegging E Onder de tenlasteleggingen E. I en E. IT wordt eerste beklaagde vervolgd voor inbreuken op de milieuwetgeving. Op 21.05.2011 werd er door de verbalisanten op het terrein van eerste beklaagde een stroomgenerator aangetroffen. Uit de technische vaststellingen blijkt dat hel gebruik van dergelijke stroomgenerator een inrichting voor elektriciteitsproductie vormt waarvoor een milieuvergunning klasse 2 vereist is. Vast staat dat eerste beklaagde niet over dergelijke vergunning beschikt In besluiten stelt eerste beklaagde dat voornoemde stroomgenerator nooit in bedrijf is geweest. Eerste beklaagde stelt dat deze slechts tijdelijk door derden op zijn terrein gestockeerd is geworden. Eerste beklaagde stelt dat deze stroomgeneralor nooit in bedrijf is gesteld. Eerste beklaagde betwist bijgevolg ooit een inrichting voor elektriciteitsproductie te hebben geëxploiteerd. Noch uit de vaststellingen van de verbalisanten (kaft 4, st. 23) noch uit het voorliggende fotomateriaal (kaft 4,st. 3) kan de rechtbank vaststellen dat voornoemde stroomgenerator door beklaagde in gebruik is genomen voor de productie van elektriciteit dan wel werd aangewend als noodgroep. De tenlastelegging E. I is dan ook niet bewezen. De tenlastelegging E. Il wordt door beklaagde niet betwist. Hij erkent de vaststellingen in het verslag van milieutoezicht van 09.02.2017 m.b.t. de brandstofverdeelinstallatie waarvoor hij niet over de noodzakelijk vergunningen beschikte. Het gegeven dat eerste beklaagde aangeeft zich thans in regel te hebben gesteld, doet geen afbreuk aan de vastgestelde overtreding.

Vonnis nr. J ) po9 De tenlastelegging E. II is bewezen. Straf!naat De feiten zijn ernstig en de tenlasteleggingen C (zoals beperkt), D en E. II vermengen zich in hoofde van eerste beklaagde, en de tenlast ele ggingen C. (zoals beperkt) en D in hoofde van tweede beklaagde, als zijnde gepleegd met eenzelfde strafbaar opzet zodat slechts één bestraffrng moet worden opgelegd. De nandelingcn van beklaagden wijzen op een gebrek aan respect voor de geldende regelgeving. De rechtbank stelt enerzijds vast dat beklaagden reeds geruime tijd - met wisselend succes - een juridische strijd voeren om hun onroerende goederen aan te wenden zoals zij het wensen. Vergunningen worden hiertoe toegekend of geweigerd waarbij deze beslissingen worden aangevochten en op hun beurt worden vernietigd waarop een nieuwe procedure tot het bekomen van vergunningen wordt opgestart. Het is niet aan huidige rechtbank om hieromtrent thans uitspraak te doen. Anderzijds stelt de rechtbank vast dat beklaagden niet steeds de geldende regelgeving naleven en ook wanneer de regelgeving dit niet toestaat, hun zin doordrijven en naar eigen goeddunken handelen. Beklaagden dient een signaal te worden gegeven om hen duidelijk te maken dat dergelijk optreden niet zal worden getolereerd. Het opleggen van hiertoe noodzakelijk. de hierna bepaalde geldboete oordeelt de rechtbank Gelet op het ontradende karakter van een uitgestelde bestra fing en nu beklaagden hiervoor nog in aanmerking komen, kan uitstel van tenuitvoerlegging worden toegestaan. Verbeurdverklaring Gelet op de vrijspraak van beklaagden voor de tenlasteleggingen A en B kan de rechtbank slechts uitspraak doen omtrent de vordering tot verbeurdverklaring van illegale vermogensvoordelen in zoverre deze betrekking hebben op het lastens beklaagden weerhouden misdrijf als omschreven onder de tenlastelegging D. Het wordt niet betwist dat beklaagden 20 maanden lang een illegale wooneenheid hebben gebruikt.

l Vonnis nr. 1 ) F0JO Naar eigen zeggen werd deze niet verhuurd maar werd deze bewoond door de studerende dochter van partijen die blijkbaar niet meer in de ouderlijke woning wilde verblijven. In de mate dat bek.laagden voor deze bewoning geen huur zouden hebben ontvangen van hun dochter, staat het vast dat beklaagden door hun handelswijze gelijkaardige uitgaven, in de zin van het huren van een studieruimte, hebben uitgespaard. Hoe dan ook hebben beklaagden hierdoor een illegaal vermogen gerealiseerd. De begroting van het Openbaar Ministerie (20 maanden aan een maandelijkse huurprijs van 600 EURO) oordeelt de rechtbank redelijk en billijk zodat een illegaal vermogen van 12.000 EURO weerhouden dient te worden. Nu het niet kan worden aanvaard dat beklaagden financieel voordeel halen uit de door hen gestelde misdrijven, dient dit illegaal vermogen verbeurd te worden verklaard. OM DEZE REDENEN, DE RECHTBANK, Gelet op de artikelen 162, 185, 191, 194, 195 van het Wetboek van Strafvordering, artikelen l, 3, 6, 7 van het Strafwetboek, artikelen 11, 12, 14,31,32,34,35,36,37cn 41 der wet van 15 juni 1935; de verordeningen van de Raad van de ministers nr. 974/98 dd. 3/5/1998 en nr. 1103/97 dd. 17/6/1997 en de wetten van 26/06/2000 en 30/06/2000 betre fende de invoering van de euro, artikelen 28, 29 der wet van 1 augustus 1985; artikelen 3 en 4 der wet van 17 april 1878, en bij toepassing van de artikelen en wetsbepalingen, zoals aangehaa.ld in de voormelde tenlasteleggingen C, D en E.11, en bij toepassing van de artikelen 38, 40, 42-3, 43bis, 65, 66 van het Straf wetboek. Rechtdoende op tegenspraak.

Vonnis nr. l ) FOJJ Past de incriminatieperiode van tenlastelegging C aan zoals voormeld. Spreekt eerste beklaagde tenlasteleggingen A, B en E. l. VRIJ voor de Spreekt tweede beklaagde tenlasteleggingen A en B. VRIJ voor de VEROORDEELT eerste beklaagde hoofdens de vermengde feiten van de tenlasteleggingen C (zoals beperkt), D en E.II tot een geldboete van VIJFHON'DERD EUR. Aangezien deze veroordeelde vroeger geen enkele veroordeling tot een criminele straf of tot een hoofdgevangenisstraf van meer dan twaalf maanden, of tot een gelijkwaardige straf die in aanmerking genomen wordt overeenkomstig artikel 99 bis van het StrafWetboek, heeft opgelopen; dat in die omstandigheden een genademaatregel van aard is om de verbetering van deze veroordeelde te doen verhopen; Beveelt dat bij toepassing en binnen de perken van artikel 1 en 8 der wet van 29 juni 1964, de tenuitvoerlegging van de geldboete uitgesproken ten laste van deze veroordeelde, wordt uitgesteld voor een tennijn van twee jaar vanaf heden, VEROORDEELT tweede beklaagde hoofdens de vermengde feiten van de tenlasteleggingen C (zoals beperkt) en D tot een geldboete van VIJFHONDERD EUR Aangezien deze veroordeelde vroeger geen enkele veroordeling tot een criminele straf of tot een hoofdgevangenisstraf van meer dan twaalf maanden, of tot een gelijkwaardige straf die in aanmerking genomen wordt overeenkomstig artikel 99 bis van het Strafwetboek, heeft opgelopen; dat in die omstandigheden een genademaatregel van aard is om de verbetering van deze veroordeelde 1e doen verhopen; Beveelt dat bij toepassing en binnen de perken van artikel 1 en 8 der wet van 29 juni 1964, de tenuitvoerlegging van de geldboete uitgesproken ten laste van deze veroordeelde, wordt uitgesteld voor een termijn van twee jaar vanaf heden, Verplicht eerste en tweede veroordeelde, als bijdrage voor de financiering van het Fonds. tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, tot het betalen van een bijdrage van elk 25 EUR, bij toepassing van artikel 1 van de 'vvcl van 5 maart 1952, gewijzigd door de wet van 25 december 2016, vermeerderd met 70 decimes, en gebracht op elk 200 EUR

Vonnis nr. cl ') F 12 Verplicht eerste en tweede veroordeelde tot betaling van elk 1/2 van de kosten van het geding -de kosten één en ondeelbaar veroorzaakt door de lastens beklaagden weerhouden en bewezen feiten- belopende 386,16 EUR in totaal op heden en, bij toepassing van artikel 91 van het KB van 28 december 1950, tot een vergoeding van elk 51,20 EUR. Legt bij toepassing van de Wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand, aan eerste en tweede veroordeelde een bijdrage op van elk 20 EUR. Zegt dat bij toepassing van artikel 1 der wet van 5 maart 1952 gewijzigd door de wet van 25 december 2016 elke geldboete van 500 EUR, vermeerderd wordt met 70 decimes, zodat elke geldboete 4000 EUR bedraagt. Bepaalt de duur van de gevangenisstraffen waardoor de geldboeten vervangen kunnen worden, bij gebrek aan betaling binnen een termijn vermeld in artikel 40 van het strafwetboek, op drie maanden voor elke geldboete van 500,- EUR; oooo Verklaart verbeurd als illegaal vermogensvoordeel, lastens eerste beklaagde en tweede beklaagde ieder voor de helft, de som van 12.000 euro in totaal, ZIJ nae vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen, op de goederen en waarden die in de plaats ervan zijn gesteld en op de inkomsten uit de belegde voordelen conform artikel 42-3 en 43 bis van het Strafwetboek. Wijst het meer en andersgevorderde af. oooo Houdt de beslissing omtrent de burgerlijke belangen ambtshalve aan. oooo Alles wat voorafgaat is, overeenkomstig de bepalingen der wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, :in de Nederlandse taal geschied.

.. Vonnis nr. "l F013 Aldus gewezen door de hiemavermelde rechter die de zaak behandeld heeft en erover beraadslaagd heeft en uitgesproken in openbare terechtzitting door de Voorzitter op vijftien januari tweeduizendacbttien in aanwezigheid van het Openbaar Ministerie en de griffier. AANWEZIG: G. Segers, voorzitter van de kamer, enig rechter Het lid van het Openbaar Ministerie vermeld in het proces-verbaal van de terechtzitting H. Wouters, griffier. H. Wouters