Nieuw Limburgs Peil. Samen werken aan watersysteemherstel. Waterschap Peel en Maasvallei, november 2010

Vergelijkbare documenten
Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

RENHEIDE OP PEIL Doel pilot Beoogde effecten Maatregelen

Hatertse en Overasseltse Vennen

Bijlage 1: Kaart locatie inrichtingsmaatregelen buiten het natuurgebied

UITGANGSPUNTEN NOTITIE. Plan: Algemene projectgegevens:

Vergelijking van het Nieuw Limburgs Peil met het Waterbeheerplan van waterschap Peel en Maasvallei

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018

voorstel aan dagelijks bestuur Onderwerp Procedurevoorstel bestuurlijk behandeling Nieuw Limburgs Peil

huidig praktijk peil (AGOR) [m NAP]

Kansrijke maatregelen

Peilgestuurde drainage

1) Gaat het om een ruimtelijk plan dat uitsluitend een functiewijziging van bestaande bebouwing inhoudt? nee

Projectnummer Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

Achtergrondartikel grondwatermeetnetten

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015

Bodem en Water, de basis

Kleine Beerze. Bijeenkomst. 13 juli 2017

Toelichting GGOR Akkerdijksche polder

Bestuurlijke samenvatting. Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal

Zienswijzen heer Liebregts Zienswijze d.d. 8 december 2011, gesprekken d.d. 26 januari jl. en 23 februari jl.

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem

Toelichting GGOR Schieveen

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Eindrapport Nieuw Limburgs Peil

Samenvatting van de watertoets. Hieronder vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens.

Landbouwkundig belang van een goede waterhuishouding Everhard van Essen Jan van Berkum

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1

Herinrichting beekdal Oude Strijper Aa Beknopte toelichting op de plannen en procedure

Klimaatopgave landelijk gebied

Ontwerp Projectplan Waterwet voor het project Uitvoering GGOR Havikerwaard, aanpassing waterhuishouding Middachterbroek en Ellecomse Polder

Verzoek wijziging bestemmingsplan

Samenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

Toelichting Watertoets

Pilot Vergelijking Waternood & KRW-Verkenner

Waterparagraaf. Opdrachtgever. Groenstraat 2, Sprundel. De heer C.J.M. Lazeroms Groenstraat SK Sprundel

datum dossiercode Samenvatting watertoets (korte procedure)

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie

Wateradvies voor ruimtelijke plannen met een klein waterbelang (korte procedure)

Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden. Juni 2011

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren

Waterschap Hunze en Aa s

Memo. Figuur 1 Overzicht plangebied en omgeving (bron: googlemaps) blad 1 van 7

Een slimme oplossing voor ecologisch watermanagement.

E u r o p e e s w a t e r b e l e i d N a t i o n a a l W a t e r b e l e i d

Toelichting GGOR polder Berkel

Ruimte voor de beek. Ervaring bij Waterschap Limburg. project Loobeekdal, periode Frans Verdonschot Martijn Schraven

Koolveen Toelichting watertoets

Herinrichting Aaltense Goor - Zwarte Veen

Informatieve presentatie Waterplan Land van Cuijk

Integraal Waterplan Haarlem. Erhard Föllmi afd. OGV/SZ 17 sept. 2014

Toelichting GGOR Zuidpolder van Delfgauw

Projectnummer: C /LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: :0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

9 Oude Diep. 9.1 Watersysteem

Natte en Vochtige bossen. Hydrologisch herstel van natte en vochtige bossen: welke kansen liggen er?

datum dossiercode STANDAARD WATERPARAGRAAF Plan: Legalisatie damwanden Garmpoleiland

Ruimte voor water. in het rivierengebied

Bijlage bij de toelichting

Programma. Informatieavond Amerdiep 21 januari Welkom. 1. Bestaand beleid Beleidsopgaven in het Amerdiep. Bestaand beleid.

BIJLAGE 2. Resultaten watertoets

Notitie. 1. Beleidskader Water

Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Inleiding Werkwijze

Programma. Beheerplan Elperstroomgebied

analyse GGOR Voor verdere informatie (zoals ligging verschillende natuurdoeltypen) wordt verwezen naar de beschrijving en kaarten van het AGOR.

Beverdam in de Scheide

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Vigerend beleid voor ruimtelijke onderbouwingen

Waterparagraaf Heistraat Zoom

Afsprakennotitie voor ruimtelijke plannen met mogelijk een groot waterbelang (normale procedure)

Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond. 1 januari 2010

Onderwerp Evaluatie grondwaterbeleid: een tussenstand. Portefeuillehouder(s) J.H.J. van der Linden. Afdeling Beheer

Voorstel aan de commissie Integraal Waterbeheer van 30 november 2011:

Water in Eindhoven. Studiedag Lokaal waterbeleid water in balans. 28 september Water in Eindhoven - Studiedag Lokaal waterbeleid, Antwerpen

BELEIDSREGEL DEMPEN SLOTEN WATERSCHAP HUNZE EN AA S

IBRAHYM: de digitale waterpartner in Limburg

Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst

Het Natura 2000 beheerplan Drentsche Aa-gebied: wat houdt het in, wat gaat er gebeuren? Programma

Figuur 2 ontwateringsituatie

BETROKKENHEID waterschap Hunze en Aa's

Code: Datum: Samenvatting van de watertoets

Herstel natte natuurparels De Utrecht. Informatiebijeenkomst voor agrarische ondernemers

Antwoordnota bij zienswijzen op ontwerp peilbesluit Sint Philipsland Documentnummer: Datum:

Toepassing van instrumenten uit handboek op NATURA2000-gebied Boetelerveld

Datum 14 december Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel. Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe

Hoofdvraag: Hoe kan een gebied of een landschap milieuaantasting door verdroging optreden en hoe kan dit worden tegengegaan?

Hierdense Beek: building with nature in een Veluws beeksysteem. Peter van Beers Waterschap Vallei en Veluwe 3 maart 2016

BIODIVERSITEIT. RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER. ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering

Stromingsbeeld Rotterdam

Toelichting GGOR Oude Polder van Pijnacker

In de directe omgeving van de Ir. Molsweg is geen oppervlaktewater aanwezig.

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland

Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2

Grondwaterstanden juni 2016

m2 Toename verharding in plangebied: 350 m2 Het plangebied ligt in:

Vragen: Gaat het plan uitsluitend over functiewijziging van bestaande bebouwing zonder fysieke aanpassingen van de bebouwing en de ruimte?

Naar een nieuw Schoonebeekerdiep Denk mee, schets mee

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

VBNE over natuur en water Aandachtspunten voor de geborgde waterschapbestuurders natuurterreineigenaren Bestuursperiode

Transcriptie:

Nieuw Limburgs Peil Samen werken aan watersysteemherstel Waterschap Peel en Maasvallei, november 2010

1 Inleiding 4 2 De kaders 6 2.1 Europa 8 2.1.1 Kaderrichtlijn Water 8 2.1.2 Natura 2000 8 2.2 Nationaal 9 2.2.1 Vierde Nota Waterhuishouding 9 2.2.2 Nationaal Bestuursakkoord Water 9 2.3 Provinciaal 9 Inhoud 3 Het gebied 10 4 Werkwijze 14 4.1 Begeleidingsgroepen 16 4.2 IBRAHYM 17 5 Wensen voor water 18 5.1 Doelstelling landbouwgebied 20 5.2 Doelstelling natuurgebied 20 5.3 Doelstelling stedelijk gebied 21 5.4 Doelstelling water 21

6 Analyse 22 6.1 Actuele situatie 24 6.1.1 Landbouw 24 6.1.2 Natuur 24 6.1.3 Bebouwd gebied 24 6.2 Losse maatregelen doorgerekend met IBRAHYM 25 6.2.1 Resultaten en conclusies 25 6.3 Extreme scenario s 26 6.3.1 Resultaten en conclusies 27 Kaartbijlagen 38 1a Huidige situatie GHG (AGOR) 39 1b Huidige situatie GLG (AGOR) 41 2a Nieuw Limburgs Peil Gebiedsbrede maatregelen 43 2b Nieuw Limburgs Peil Lokale maatregelen 45 3 Wens beekdalzones 47 4a Nieuw Limburgs Peil GHG 49 4b Nieuw Limburgs Peil GLG 51 7 Nieuw Limburgs Peil 28 7.1 Gebiedsbrede maatregelen 30 7.2 Lokale maatregelen 30 7.3 Beekdalen 31 7.4 Effecten Nieuw Limburgs Peil 32 7.5 Monitoring en evaluatie 33 7.6 Financiering 34 7.7 Nieuw Limburgs Peil in de praktijk 34 7.8 Prioritering van uitvoering 36 7.9 Tot slot 37

Hoofdstuk 1 Inleiding 4 1 Inleiding Water speelt een belangrijke rol in Limburg. Niet alleen dankzij de Maas, maar ook dankzij de vele beken, natte natuurgebieden en de economische waarde van water. Verdroging in de natuur, intensivering van de landbouw, stedelijke uitbreiding, herstel van natuurlijke beken en klimaatsverandering vragen om een duidelijk beleid rond gronden oppervlaktewater.

Om goed in te kunnen spelen op al deze ontwikkelingen is in juli 2003 het Nationaal Bestuursakkoord Water tot stand gekomen. In dat akkoord is afgesproken dat de waterschappen een zogeheten Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR) opstellen. Doel van het GGOR is het op orde krijgen van het watersysteem in Nederland. Dit proces moet in 2015 zijn voltooid met een eventuele uitloop tot 2020. Provincie en de waterschappen in Limburg hebben de naam GGOR vervangen door Nieuw Limburgs Peil. Deze naam geeft de nieuwe aanpak van de waterproblematiek beter weer. Voor het Nieuw Limburgs Peil is het doel nader beschreven: de realisering en instandhouding van een duurzaam ingericht watersysteem dat voldoende waarborg biedt om toegekende functies te ondersteunen. Als beleidskader voor het Nieuw Limburgs Peil geldt, naast rijksbeleid en Europees beleid, het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL). Het waterschap heeft het Nieuw Limburgs Peil vorm gegeven met ondersteuning van het hydrologisch computermodel IBRAHYM (Integraal Beheersgebieddekkend Regionaal Hydrologisch Modelinstrumentarium). Voor de belangen van de natuur gelden de kaders die provincie, Rijk en Europa hebben gesteld. Voor de belangen van andere functies realiseert het waterschap een zo optimaal mogelijk regime. Het Nieuw Limburgs Peil heeft een inspraak- en vaststellingsprocedure doorlopen. Hoofdstuk 1 Inleiding 5 Deze populaire versie geeft een uitgebreide samenvatting van het eindrapport Nieuw Limburg Peil. Het eindrapport staat op www.wpm.nl.

Hoofdstuk 2 De kaders 6 2 De kaders Voor het opstellen van het Nieuw Limburgs Peil is het bestaand beleid op internationaal, nationaal en provinciaal niveau als uitgangspunt genomen.

Hoofdstuk 2 De kaders 7

2.1 Europa 2.1.1 Kaderrichtlijn Water De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) heeft als doel het water te beschermen en duurzaam watergebruik te bevorderen. De doelen en maatregelen met betrekking tot de waterkwaliteit komen te staan in het Stroomgebiedsbeheersplan Maas. 2.1.2 Natura 2000 Natura 2000 is een netwerk van Europese natuurgebieden en is gericht op de instandhouding en ontwikkeling van soorten en ecosystemen. Elf Natura 2000-gebieden liggen in het beheergebied van Waterschap Peel en Maasvallei. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en de Provincie Limburg maken voor elk Natura 2000 gebied een beheerplan. Het beheerplan geeft onder meer aan welke maatregelen en activiteiten geen negatief effect hebben op het natuurgebied. Ook voor de maatregelen voor Nieuw Limburgs Peil moet het waterschap aangeven dat er geen negatieve effecten ontstaan. Hoofdstuk 2 De kaders 8

2.2 Nationaal 2.2.1 Vierde Nota Waterhuishouding In 1998 heeft de Nederlandse regering in de Vierde Nota waterhuishouding haar beleidsdoelstellingen voor de periode 1998 2006 voor waterbeheer vastgelegd. Veiligheid en natuurlijk omgaan met het watersysteem zijn belangrijke uitgangspunten. 2.2.2 Nationaal Bestuursakkoord Water Het Nationaal Bestuursakkoord Water geeft doelen, maatregelen en kosten weer van het waterbeheer in de 21 e eeuw. Belangrijkste principes hieruit voor het waterbeheer zijn de tritsen vasthouden, bergen, afvoeren en schoon houden, scheiden, schoon maken. De volgorde geeft aan welk principe leidend is binnen het waterbeheer. De provincies coördineren en bewaken dit proces. 2.3 Provinciaal Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006 (POL 2006) is een plan waarin de Provincie de perspectieven schetst voor het landelijk gebied. Het Provinciaal Waterplan Limburg is een herziening van het POL. De Provincie Limburg heeft het Waterplan eind 2009 vastgesteld. Het Rijk heeft provincies gevraagd een zogeheten TOP-lijst op te stellen. Op die lijst staan gebieden waar de provincies zich met voorrang inzetten voor natuurherstel. Op de Limburgse lijst staan 48 gebieden. In de Stimuleringsplannen Natuur, Bos en Landschap geeft de Provincie aan waar welke natuurdoeltypen worden geambieerd. Hoofdstuk 2 De kaders 9 Waterschap Peel en Maasvallei heeft eind 2009 een nieuw Waterbeheerplan vastgesteld. Dit plan is een draaiboek voor kwaliteit, kwantiteit en ecologie van oppervlaktewater en ondiep grondwater.

Hoofdstuk 3 Het gebied 10 3 Het gebied Waterschap Peel en Maasvallei is de professionele waterautoriteit in de regio Noord- en Midden-Limburg. Dit gebied is 127.600 hectare groot. Landbouw is goed voor 80.000 hectare (63 procent). De natuurgebieden (19 procent, 24.000 hectare) bestaan uit bos, heide, veen en kleine landschapselementen. Bebouwd gebied beslaat zo n 16.000 hectare (12 procent). Tot slot infrastructuur en water 7.500 ha (6 procent).

Hoofdstuk 3 Het gebied 11

Het beheergebied heeft hoogteverschillen die in het landschap zichtbaar zijn, van 36 meter +NAP in het zuidwesten tot 15 meter +NAP in het noordoosten bij het Maasdal. Naast bodemafzettingen en weersinvloeden hebben activiteiten van breuken in de ondergrond het huidige landschap gevormd. Door het uitrekken van de aardkorst bewegen de breuken. Als gevolg daarvan daalt in bepaalde zones de aardkorst (slenk) en in andere zones komt de korst juist relatief omhoog (horst). De breuken in de ondergrond hebben een sterke invloed op de stroming van het water. Waterschap Peel en Maasvallei heeft de actuele grond- en oppervlaktewatersituatie in beeld gebracht. De gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) en gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) laten zien dat de beekdalen, de gebieden in de grootschalige ontginningsgebieden en oude maasmeanders relatief nattere gebieden zijn. Gebieden waar de grondwaterstanden dieper liggen, liggen voornamelijk in de dekzandlandschappen en het oostelijke deel van het gebied rond de Maas. Hoofdstuk 3 Het gebied 12

Hoofdstuk 3 Het gebied 13 Het totale oppervlaktewatersysteem in Noord- en Midden-Limburg bestaat uit circa 6.000 kilometer sloten, watergangen en beken, waarvan het waterschap 2.000 kilometer beheert en onderhoudt. In het oppervlaktewater zitten probleemstoffen zoals zware metalen, fosfaat, stikstof en bestrijdingsmiddelen. Wel is de algemene toestand beter dan tien jaar geleden.

Hoofdstuk 4 Werkwijze 14 4 Werkwijze Nieuw Limburgs Peil is ontwikkeld in nauwe samenwerking met de streek op basis van de strategie Samenwerken, omdat t loont. Daarnaast is gewerkt met een integraal computermodel om een inhoudelijk juist beeld te krijgen.

Hoofdstuk 4 Werkwijze 15

4.1 Begeleidingsgroepen Hoofdstuk 4 Werkwijze 16 Het waterschap heeft ervoor gekozen om het opstellen van het Nieuw Limburgs Peil in een zeer nauwe samenwerking en dialoog te doen met de streek. Deze manier van communiceren is peilgestuurd communiceren genoemd. Voor het Nieuw Limburgs Peil proces zijn in totaal tien lokale begelei dingsgroepen actief geweest en een overkoepelde begeleidingsgroep die het proces in heel Limburg volgde. In deze laatste, de zogenaamde Algemene Begeleidingsgroep namen Waterschap Peel en Maas vallei, Waterschap Roer en Overmaas, Provincie Limburg, LLTB en natuurterreineigenaren deel. In de lokale begeleidingsgroepen zaten medewerkers van Waterschap Peel en Maasvallei, lokale vertegenwoordigers vanuit de landbouw, gemeenten en terreinorganisaties. De lokale begeleidingsgroepen hebben de afweging gemaakt tussen belangen en maatregelen. Bij de keuzes die zij hebben gemaakt, zijn de resultaten van de berekeningen met het computermodel IBRAHYM sturend geweest.

4.2 IBRAHYM Parallel aan het proces van Nieuw Limburgs Peil heeft het waterschap samen met Alterra, Deltaris en Haskoning het integraal computermodel IBRAHYM (Integraal Beheersgebieddekkend RegionAal HYdrologisch Modelinstrumentarium) ontwikkeld. Met dit programma heeft het waterschap het hydrologisch systeem van ons beheergebied gesimuleerd. Het is een vereenvoudigde situatie van de werkelijkheid. Dit betekent ook dat het model een bepaald abstractieniveau en bepaalde betrouwbaarheid kent. Omdat in dit model met de beste gegevens en de nieuwste inzichten en technieken wordt gewerkt, simuleert het model de hydrologische situatie van Limburg het best. Dit wordt nog verbeterd, onder meer op het gebied van de ondiepe ondergrond en de kennis over de ligging van buisdrainage. De komende jaren gaat het waterschap samen met de Provincie Limburg, Waterschap Roer en Overmaas en Waterleiding Maatschappij Limburg het model optimaliseren en uitbreiden met een modellering van de waterkwaliteit. In het interactief proces met de streek zijn wensen vanuit het gebruik met IBRAHYM getoetst en afgestemd op de eisen vanuit het water systeem. De volgende hoofdstukken geven aan hoe deze optimalisatie is uitgevoerd. Hoofdstuk 4 Werkwijze 17

Hoofdstuk 5 Wensen voor water 18 5 Wensen voor water Elke partij heeft specifieke en sectorale wensen voor water. Een goed beeld hiervan bevordert het gebiedsproces en de inhoudelijke keuzen.

Hoofdstuk 5 Wensen voor water 19

Hoofdstuk 5 Wensen voor water 20 5.1 Doelstelling landbouwgebied De moderne landbouw moet flexibel kunnen inspelen op veranderingen. Daarnaast heeft de klimaatverandering gevolgen voor de sector. De grondwaterspiegel is de laatste eeuw gedaald. Landbouwgewassen hebben moeite om voldoende vocht te krijgen. Met het oog op deze ontwikkelingen zijn dit de wensen van de landbouw: Gewenste droogleggingnormen of grondwaterpeilen afhankelijk van de teelt (in meters minus maaiveld) Grasland - 0,30 hoog 0,80 laag Akkerbouw - 0,50 hoog 1,00 laag Tuinbouw - 0,80 hoog 1,20 laag Diepwortelende tuinbouw - 1,00 hoog 1,20 laag Verdere wensen vanuit de landbouw zijn: Mogelijkheid om te kunnen ontwikkelen; Geen ruimteclaims ten nadele van de landbouw; Geen planologische schaduwwerking door natuur en water. Geen langdurige inundatie; Beregening behoud en uitbereiding; Wateraanvoer behoud en uitbereiding; Scheuren van grasland toestaan. 5.2 Doelstelling natuurgebied Watergevoelige natuurgebieden hebben te maken met verdroging en eutrofiëring (voedselrijkdom). In de winter en voorjaar zijn de grondwaterstanden te laag geworden. Daarom is het gewenst om tot herstel van het watersysteem te komen: een samenhangend pakket van regionale en lokale maatregelen. Terreinbeheerders streven naar robuuste hydrologische eenheden: gebieden die zo groot zijn dat in de kern sprake is van een natuurlijk grondwaterregime. Verdere wensen vanuit de natuur zijn: Optimaal herstel van hydrologische condities; Opheffen van landbouwenclaves binnen natuurgebieden; Inundatie moet weer mogelijk worden; Onttrekking van grondwater uit putten in (of vlakbij) natte natuurgebieden is ongewenst; Geen water van ongewenste samenstelling door natuur; Binnen en vlakbij belangrijke natuurgebieden moeten drainerende sloten en watergangen opgeheven of sterk verondiept worden; Binnen natuurgebieden moet een natuurlijk watersysteem aanwezig zijn; Waterkwaliteit in natuurgebieden (met name kwelgebieden) moet op orde zijn.

5.3 Doelstelling stedelijk gebied Voor stedelijk gebied is het met name belangrijk dat er geen schade ontstaat aan gebouwen door wateroverlast. Om ook voor de toekomst de drooglegging op peil te houden, moet het watersysteem hierop afgestemd zijn en moeten rioolsystemen kunnen blijven functioneren. Bij nieuwe ontwikkelingen (ruimtelijke ordening en nieuwbouw) moeten gemeenten, samen met het waterschap, op voorhand goed kijken naar de effecten op de waterhuishouding. 5.4 Doelstelling water Eén van de doelen van het waterschap is het realiseren van een natuurlijk veerkrachtig watersysteem. Dit wordt bereikt middels het principe niet meer afvoeren dan strikt noodzakelijk. Hiermee wordt de ecologie van beken bevorderd, wateroverlast verminderd en verdroging in natuur en landbouwgebieden teruggedrongen. Verder specifieke waterwensen voor beken en beekdalen zijn: Verlagen van onnatuurlijke piekafvoeren; Verhogen van de basisafvoer; Verhogen van stroomsnelheid en variatie hiervan; Herstellen van erosie en sedimentatie; Vergroten van diversiteit van beddingdimensies en samenstelling van beddingmateriaal; Herstel van kwelstromen; Herstel gradiënten droog-nat, voedselarm-voedselrijk, zuur-basisch; Terugdringen negatieve invloed gebiedsvreemd water; Verbeteren van milieukwaliteit; Verhogen van morfologische diversiteit in beekdalen (reliëf); Periodieke inundatie; In Ruimtelijke Ordening zijn beekdalzones benoemd met als doel dat waterdoelen prevaleren boven ander gebruik. Hoofdstuk 5 Wensen voor water 21

Hoofdstuk 6 Analyse 22 6 Analyse Beken worden gebruikt voor aan- en afvoer van water voor allerlei functies. Landbouwwater stroomt vaak door natuurgebieden, maar de kwaliteit sluit niet aan op de kwaliteit die benodigd is voor natuur. Ook voeren sommige beken water af uit rioolwateroverstorten. Een ander knelpunt is dat door onnatuurlijk hoge afvoeren van beken landbouw- en natuurgebieden overstromen. Landbouwgebieden ondervinden hier schade. Natuurgebieden ontvangen voedselrijker water waardoor voedselarme milieus verrijken en biodiversiteit afneemt. In natuurgebieden liggen vaak nog drainerende watergangen. Hierdoor wordt gebiedseigen water versneld afgevoerd en treedt kwel niet uit in het maaiveld maar juist in de greppels en beken.

Hoofdstuk 6 Analyse 23

Hoofdstuk 6 Analyse 24 Soms hebben landbouw en natuur dezelfde wensen. Zo hebben zowel natuur als landbouw te maken met verdroging. Beekdalen zijn bij uitstek gebieden waar nu verschillende functies bij elkaar komen. Provincie en gemeenten geven aan dat dit gebieden zijn waar water de ruimte moet krijgen. Beekdalen met zijn nattere gronden zijn goede locaties voor natuurontwikkeling en daarmee uitermate geschikt voor natuurcompensaties. 6.1 Actuele situatie Het waterschap heeft de actuele situatie in beeld gebracht via het Actueel Grond- en Oppervlaktewater Regime, Bijlage 1 AGOR. Het waterschap heeft de resultaten gebruikt voor de volgende analyses: Het risico van verminderde gewasopbrengsten; Realisatie van natuurdoelen; Risico s op grondwateroverlast in stedelijk gebied. 6.1.1 Landbouw Op basis van berekeningen blijkt, ondanks kunstmatige beregening, dat momenteel meer dan de helft van het landbouwareaal te maken heeft met droogteschade. Natschade blijft beperkt tot de landbouwpercelen in natte beekdalen en in gebieden met venige en lemige bodems. 6.1.2 Natuur In veel natuurgebieden voldoet de huidige grondwatersituatie niet aan de eisen die de gewenste vegetatie stelt. In een aantal gebieden zakt de grondwaterstand in de zomer te diep weg (Mariapeel). In andere gebieden blijft de grondwaterstand het gehele jaar onder het gewenste niveau (De Zoom). 6.1.3 Bebouwd gebied In het overgrote deel van het stedelijk gebied en verspreid liggende gebouwen is geen sprake van een verhoogd risico van grondwateroverlast.

6.2 Losse maatregelen doorgerekend met IBRAHYM Om een indruk te krijgen wat het effect van maatregelen op de grondwaterhuishouding in het stroomgebied is, is een aantal maatregelen met IBRAHYM doorgerekend. Het gaat om: Stopzetten beregening; Peilgestuurde drainage en Stuwende Kracht (boerenstuwen); Afkoppelen van verhard oppervlak. Stopzetten beregening De effecten zijn vooral terug te vinden op de zomergrondwaterstanden. Daar waar putten geconcentreerd zijn (in de landbouwgebieden) is het effect het grootst. Het gemiddelde effect is een stijging van zo n zes centimeter in de zomer (voor primair landbouwgebied). Het naijleffect in de winter is ongeveer drie centimeter. Plaatselijk is het effect sterker. Binnen de verdroogde en hydrologisch gevoelige natuurgebieden is met dit scenario een grondwaterstandstijging berekend van gemiddeld 2 cm in de zomerperiode, waarbij de grootste vernatting (ca. 8 cm) in de Peelrestanten (de Zoom en Kruisvennen) is terug te vinden. Peilgestuurde drainage en Stuwende Kracht Het vernattende effect concentreert zich in de zomermaanden. Dan stijgt de grondwaterstand met ruim tien centimeter. Afkoppelen van verhard oppervlak De gemiddelde grondwaterstijging is klein, zo n twee centimeter (zowel s zomers als s winters). Lokaal, in de stedelijke gebieden, is de stijging in de zomer maximaal 30 centimeter en in de winter maximaal 50 centimeter. 6.2.1 Resultaten en conclusies Het stopzetten van beregening heeft een grondwaterstandverhogend effect, maar is echter beperkt merkbaar in natuurgebieden. Voor de landbouw zijn de effecten sterk negatief vanwege een forse toename van droogteschade. De totale kosten hiervan kunnen oplopen tot meer dan tien miljoen euro. Naast directe schade levert het stopzetten van beregening ook een waardedaling van de grond (circa dertig procent). Daarmee kan de continuïteit van bedrijven in gevaar komen. Peilgestuurde drainage en Stuwende Kracht grijpen direct in op het beek systeem en hebben een groot effect op de grondwaterstand. Het zorgt voor een kleine toename van natschade, maar de afname van droogteschade is duidelijk groter. De beregeningsbehoefte neemt ook duidelijk af. Met het afkoppelen van verhard oppervlak in stedelijk gebied is veel winst te behalen. In Limburg liggen bebouwde gebieden vaak hoog in het landschap, waardoor afkoppelen doorgaans geen problemen oplevert. Hoofdstuk 6 Analyse 25

6.3 Extreme scenario s In de extreme scenario s zijn de wensen van landbouw, natuur en water vertaald naar uiterste maatregelen die mogelijk zijn. Hoofdstuk 6 Analyse 26 Met het Extreem scenario Landbouw wordt het watersysteem zoveel mogelijk geoptimaliseerd ten behoeve van diepontwaterende gewassen en worden de volgende maatregelen genomen: Huidige situatie qua beregening en wateraanvoer; Binnen P4 en P5 gebieden waterbeheer afgestemd op diepontwaterende gewassen (80 cm-mv in de zomer en 100 cm-mv in de winter), in het overige landbouwgebied afgestemd op akkerbouwmatige teelten (50 cm-mv in de zomer en 80 cm-mv in de winter); Stuwende Kracht en Peilgestuurde drainage: gehanteerde winter (laag peil) en zomer (hoog peil) peilen zijn respectievelijk: 1 oktober 1 mei en 1 mei 1 oktober. Met het Extreem scenario Natuur wordt het watersysteem zoveel mogelijk geoptimaliseerd richting de oorspronkelijke ont- en afwatering en worden de volgende maatregelen genomen: Stopzetten beregening; Stopzetten wateraanvoer; Omzetten landbouwareaal in grasland; Verwijderen van buisdrainages; Dempen van alle watergangen met uitzondering van beken van vóór 1850; Verwijderen van alle stuwen; Versmallen en verondiepen van beken van vóór 1850; Stedelijk gebied volledig afkoppelen. In het Extreem scenario Water staat optimaal herstel van het watersysteem centraal en worden de volgende maatregelen genomen: Stopzetten wateraanvoer; Wijzigen waterpeilen: Verwijderen buisdrainage; Peilgestuurde drainage buiten beekdalen; EHS gerealiseerd; Hoofdwatergangen in beekdalen versmallen en bodem verhogen; Stedelijk gebied volledig afkoppelen.

6.3.1 Resultaten en conclusies Het Extreem scenario Landbouw leidt tot een grondwaterstandsdaling die kan oplopen tot een meter in de primaire landbouwgebieden. In primaire landbouwgebieden is een lichte afname van natschade zichtbaar, de droogteschade stijgt juist behoorlijk in de vorm van extra noodzaak tot beregening. Het Extreem scenario Natuur leidt tot grote veranderingen. In watergangen waar wateraanvoer wordt stopgezet, zakt het grondwater in de zomer diep weg. Op locaties waar watergangen gedempt, verondiept en versmald zijn, stijgt het grondwater tot meer dan één meter in de winter. In de zomer is hetzelfde effect waarneembaar, maar is de uitstraling geringer. De vernattende effecten zijn gunstig voor de natuur echter doelen worden niet overal gehaald. Het Extreem scenario Water leidt rond versmalde en verondiepte watergangen tot een aanzienlijke stijging van het grondwater in zomer en winter (tot circa 75 centimeter). In afgekoppeld stedelijk gebied zijn de effecten nog groter. Als gevolg van de maatregelen wordt circa 40 miljoen kuub water extra vasthouden in het hele beheergebied. Dit scenario heeft een gunstig effect op de natuur, maar het effect is minder groot dan bij het Extreem scenario Natuur. Ook is dit scenario gunstig voor landbouw door vermindering van droogteschade, echter lokaal ontstaat ook meer natschade. Hoofdstuk 6 Analyse 27

Hoofdstuk 7 Nieuw Limburgs Peil 28 7 Nieuw Limburgs Peil Het waterschap heeft samen met de begeleidingsgroepen een ontwerppakket van maatregelen (bijlage 2 gebiedsbrede en lokale maatregelen) opgesteld ter verbetering van de waterhuishoudkundige situatie. Bovenop deze maatregelen heeft het waterschap een sectorale visie ontwikkeld over de benodigde ruimte voor water bij de belangrijkste beken. Het resultaat van Nieuw Limburgs Peil is winst voor landbouw, natuur en landschap. De effecten zullen worden gemeten, geregistreerd en gerapporteerd. De uitvoering gebeurd in samenwerking met de grondeigenaren.

Hoofdstuk 7 Nieuw Limburgs Peil 29

7.2 Lokale maatregelen Verder worden er lokale maatregelen genomen. Hoofdstuk 7 Nieuw Limburgs Peil 30 7.1 Gebiedsbrede maatregelen Zowel in landbouwgebied, natuurgebied als stedelijk gebied worden gebiedsbrede maatregelen genomen, gericht op waterconservering. Landbouwgebied Stuwende kracht en peilgestuurde drainage; Standstill voor grondwateronttrekkingen. Natuurgebied Dempen of verondiepen van alle kleine sloten in bestaande en nieuwe natuur. Stedelijk gebied Afkoppeling van hemelwater van riolering. Landbouw Introductie wateraanvoer en verruiming van bestaande watergangen (bijvoorbeeld Wijnbeek, Zwartwaterlossing); Wijziging wateraanvoer en verruiming van bestaande watergangen (bijvoorbeeld Grenssloot-Lollebeek, Langevenseloop-Rijnbroekerloop); Stopzetten wateraanvoer (bijvoorbeeld Weverslo, Einderbeek); Onderzoek naar introductie wateraanvoer (landbouwgebied Leemkuilen/Rijdt); Verwijderen tegels uit wateraanvoersysteem (bijvoorbeeld watergangenstelsel America-Horst); Aanleg van extra stuwen (bv. Veener, Spanischer Lei); Verleggen van watergangen voor afvoer landbouwwater (bijvoorbeeld Everlosebeek); Opheffen van wateroverlastsituaties door egalisatie, maaiveldophoging, introductie van onderbemaling of verruimen van watergangen (bijvoorbeeld Mariapeel, Weerterbossen en kassengebied bij de Rijnbeek). Natuur Beperken ont- en afwatering; Dempen of verondiepen watergangen; Herinrichten beken; Verwijderen bouwvoor; Stopzetten doorvoer gebiedsvreemd water; Aanleggen kade of ondergrondse schermen; Aanwijzen extra natuur. Stedelijk gebied Saneren overstorten; Afkoppelen hemelwater; Opheffen wateroverlastsituatie. Water Herinrichten beken.

Hoofdstuk 7 Nieuw Limburgs Peil 31 7.3 Beekdalen De beekdalen zijn een integraal onderdeel van het functioneren van natuurlijke beken (SEF beken) en spelen een belangrijke rol in herstel van het watersysteem ten behoeve van verdrogingsbestrijding en in het kader van klimaatverandering en KRW doelstellingen. Daarnaast bestaan er veel onduidelijkheden ten aanzien van mogelijkheden en (toekomstige) beperkingen in de beekdalen als aangeduid in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg. In Nieuw Limburgs Peil is op basis van beleid en berekeningen met IBRAHYM de beekdalzone bepaald. Met de beekdalzone, is aangegeven welke ruimte nodig is om een beek robuust te ontwikkelen. Dit is in bijlage 3 weergegeven en worden beekdalzones genoemd. Met de beekdalzones is zichtbaar gemaakt naar ruimtelijke ordenaars en gebruikers wat effecten zijn van de waterhuishoudkundige gewenste ontwikkeling in het beekdal ten behoeve van realisatie (op termijn) van Europese-, Rijks- en provinciale doelen. Dit is een sectoraal opgesteld beeld en dient als input voor overleg met provincie, gemeenten en belangenorganisaties.

Hoofdstuk 7 Nieuw Limburgs Peil 32 7.4 Effecten Nieuw Limburgs Peil Het streefbeeld van Nieuw Limburgs Peil is weergegeven in bijlage 4 in vorm van de te bereiken grondwaterstanden. Met dit resultaat wordt het volgende bereikt: Het grondwaterstandverhogende effect van Stuwende Kracht is in de zomerperiode gemiddeld 10 à 15 centimeter, maar kan lokaal oplopen tot 40 à 50 centimeter. Op nattere landbouwpercelen zonder traditionele buisdrainage leidt peilgestuurde drainage tot een duidelijke verlaging van de grondwaterstand. De grondwaterstandverhogingen bij beekherinrichtingen lopen op tot circa 75 centimeter in zowel zomer als winter. De maatregelen in natuurgebieden leiden tot hogere grondwaterstanden, zeker in combinatie met de maatregelen in de omgeving (Stuwende Kracht, peilgestuurde drainage). Voor de natuurgebieden die met kwelwater worden gevoed, is het effect in de orde van 50 tot 75 centimeter. In infiltratiegebieden (Groote Peel, Mariapeel) zijn de effecten minder groot (15 à 25 centimeter). De waterwinst van Nieuw Limburgs Peil bestaat uit: - Toename natte natuur van 1.143 hectare naar 2.342 hectare; - Afname droogteschade landbouw met ongeveer vijf procent in primair landbouwgebied; - Vijftien procent minder beregeningsbehoefte; - Structurele stijging van het grondwater van gemiddeld twaalf centimeter (22,2 miljoen kubieke meter aan het einde van de zomer); - Vereenvoudiging van (juridische)regels; - Duidelijkheid Natura 2000 gebieden en TOP-gebieden; - Solide basis voor uitwerking tot uitvoering. In het overgrote deel van het stedelijk gebied leidt Nieuw Limburgs Peil niet tot een verhoogd risico op grondwateroverlast. Limburg moet rekening houden met de effecten van klimaatverandering. Uitvoering van Nieuw Limburgs Peil dempt noch versterkt deze effecten. Uitvoering van Nieuw Limburg Peil leidt over het algemeen tot een betere waterkwaliteit.

7.5 Monitoring en evaluatie Een belangrijk aspect van Nieuw Limburgs Peil is monitoring en evaluatie. Dit is nodig om te bepalen of de juiste maatregelen zijn genomen. Uit metingen kan blijken dat maatregelen bijgesteld moeten worden. Metingen vinden routinematig, strategisch, projectmatig en incidenteel plaats. Routinematige metingen leveren een volledig beeld van het beheersgebied. De hoeveelheid water wordt gemeten op 99 locaties. Daar worden aanvoer, afvoer en waterstanden geregistreerd. Daarnaast wordt het grondwater gemonitord. Het gaat om 185 peilbuizen op ongeveer honderd locaties. Ook heeft het waterschap nog eens een kleine honderd peilbuizen in eigen beheer. Tenslotte maken we gebruik van metingen van Rijkswaterstaat in de Maas (afvoer en waterstanden) en neerslag- en verdampingsgegevens van het KNMI. Het meten van verontreinigingen in water wordt gedaan op 53 perma nente (elk jaar) en 148 roulerende (driejaarlijks) meetpunten. Per meetdoel verschilt het aantal bemonsteringen (vier tot twaalf per jaar). Sinds 2007 meten we 41 stoffen die door de Europese Commissie als zeer ongewenst worden beschouwd. Daarnaast worden zware metalen, meststoffen en diverse andere verontreinigingen gemeten. Verder heeft het waterschap zich bovendien aangesloten bij de brede screening bestrijdingsmiddelen (van 149 verschillende stoffen). Wat leeft er in het water? De Kaderrichtlijn Water bepaalt waar we bemonsteren, wat we bemonsteren, wanneer we bemonsteren en hoe we dat doen. Daarnaast houden we ook de ecologische toestand van vennen en bovenlopen van beken in de gaten. Hoofdstuk 7 Nieuw Limburgs Peil 33 Strategische metingen worden gedaan rond belangrijke projecten. Van deze projecten wordt de nulsituatie, de situatie na twee jaar en de situatie na vijf jaar in beeld gebracht. Ook lokale maatregelen uit Nieuw Limburg Peil komen in aanmerking voor strategische projectmonitoring. Projectmatige metingen worden gedaan bij projecten met name ge richt op het in beeld brengen van mogelijke negatieve effecten.

Ook lokale maatregelen uit Nieuw Limburg Peil komen in aanmerking voor projectmonitoring. Incidentele metingen zijn niet gebonden aan een specifiek project. Via een beleidsmeetnet (GGOR-meetnet) toetst de Provincie of het gewenste grond- en oppervlaktewateregime gehaald wordt. Voor alle 42 prioritaire en kansrijke natuurgebieden is inmiddels zo n meetnet opgesteld. De Provincie zorgt elke twee jaar voor een evaluatie en houdt op deze manier de voortgang van de verdrogingsbestrijding in de gaten. Hoofdstuk 7 Nieuw Limburgs Peil 34 Terreinbeheerders tenslotte kennen voor hun gebieden monitoringsprogramma s. Met name de koppeling met het in beeld brengen van vegetatie is waardevol. 7.6 Financiering Nieuw Limburg Peil is haalbaar en betaalbaar. De maatregelen kosten de komende zes jaar ongeveer 136 miljoen euro. Daarvan neemt het waterschap 32 miljoen euro voor haar rekening. Rijk en Provincie investeren 70 miljoen euro. Ook beheerders van natuurterreinen zullen bijdragen in de kosten. De inbreng van de landbouw bestaat vooral uit beheersmaatregelen. 7.7 Nieuw Limburgs Peil in de praktijk Het Nieuw Limburgs Peil is een resultante van een intensief overleg met de streek. Op basis van beleid en beleidsdoelstellingen zijn de begeleidingsgroepen gekomen tot een pakket van maatregelen. Er wordt gestreefd om deze in 2015 te hebben gerealiseerd. Er zit wel enige ambitie in (financieel en maatschappelijk) en soms is er daarom bij een partij twijfel over de haalbaarheid.

Hoofdstuk 7 Nieuw Limburgs Peil 35 Het waterschap heeft de consequenties en doelrealisaties berekend met IBRAHYM. Niet overal is het resultaat even betrouwbaar, met name geldt dit in de natte natuur. Het waterschap werkt aan het opvullen van leemtes in kennis. Dit proces zal leiden tot betere AGOR-kaarten en doelrealisaties, maar zal nog jaren in beslag gaan nemen. Waar mogelijk neemt de projectleider van een uitvoeringsproject dit bij de uitwerking van maatregelen mee. Hij zal ook nieuwe inzichten of gebiedskennis bij de uitwerking van de maatregelen betrekken om de gewenste doelrealisaties op een zo efficiënt mogelijk manier te bereiken. Dit vraagt om flexibiliteit van partijen bij de uitwerking in de praktijk. De partijen in de begeleidingsgroepen zijn het er over eens dat schade loosstelling (kavelruil, uitkoop, financiële compensatie) in geval van schades aan derden vòòr de uitvoering van maatregelen geregeld moeten zijn. Dit geeft vertrouwen naar elkaar toe. Verder vinden zij het noodzakelijk dat de uitvoerende en/of verantwoordelijke partij bij uitvoering van maatregelen een goede monitoring uitvoert.

7.8 Prioritering van uitvoering Het waterschap kent een taakstelling ten aanzien van de inrichting van beken. Voor het Rijk en de Provincie is verdrogingsbestrijding van de belangrijkste natuurgebieden het meest urgent. Dit betreffen de Natura 2000 gebieden en TOP-gebieden (prioritaire en kansrijke natuurgebieden). De landbouw heeft te maken met waterconserveringsmaatregelen die nader geregeld zijn in de Keur en Provinciale verordening. Deze realisatie zal lopen via een autonoom spoor. Rondom de TOP-gebieden worden door Provincie stimuleringsregelingen ontwikkeld om waterconservering versneld te realiseren. Een aantal lokale maatregelen zullen meeliften met integrale of sectorale projecten. In een enkel geval zal een individuele partij een maatregel separaat oppakken. Gemeenten zullen de maatregelen in stedelijk gebied oppakken en bij wateroverlastsituaties vanuit oppervlaktewater pakt het waterschap dit op in samenwerking met de gemeente. Kortom, elke partij gaat primair voor realisatie van haar belangrijkste doelen. Met het oog op Europese en landelijke afspraken vinden de begeleidingsgroepen dat aanpak van Natura 2000 gebieden en TOPgebieden en inrichting van SEF-beken de hoogste prioriteit hebben. Hoofdstuk 7 Nieuw Limburgs Peil 36

Hoofdstuk 7 Nieuw Limburgs Peil 37 7.9 Tot slot Het Nieuw Limburgs Peil is tot stand gekomen tijdens een interactief pro ces, waarbij het waterschap heeft ingezet op een reële, maar maximale waterconservering. Partijen hebben zelf maatregelen aangedragen, maar partijen hebben vooral rekenresultaten mee gewogen. Dit heeft tot een gedragen eindresultaat geleid bij alle betrokken belangen. Nieuw Limburgs Peil geeft een goed beeld op welke punten en op welke manier het watersysteem kan worden verbeterd ten gunste van beleidsdoelen en wensen. Daarnaast kan het worden gebruikt voor sturing en beoordeling van ontwikkelingen. Bij de uitwerking van maatregelen zal het waterschap, als waterautoriteit, ervoor moeten waken dat er niet teveel concessies worden gedaan, zoals het plaatsen van stuwen in plaats van het verkleinen van profielen. De doelrealisatie staat voorop, maar bij voorkeur moet deze worden behaald door de uitvoering van duurzame maatregelen. Nieuw Limburgs Peil is een eerste stap naar structureel optimaliseren van het watersysteem rekening houdend met (gewenste) belangen.