Verslag van de Informatiebijeenkomst herindelingsprocedure Noord-Groningen, op 12 april 2016 van 19.30-20.10 uur in het Provinciehuis te Groningen Aanwezig (op basis van aanmeldingen): Provincie Groningen: dhr. H. Staghouwer (voorzitter), dhr. P.H.R. Brouns (gedeputeerde) en dhr. P. Tetteroo (coördinerend beleidsmedewerker) Gemeente Appingedam: mw. H.K. Pot (burgemeester), mw. A. Usmany, dhr. M. van Bostelen en de heer J. Mulder (wethouders), dhr. D. Zwart, mw. J. Schoonhoven en mw. G. Tuhehay-de Boorn (fractie Gemeentebelangen), dhr. E.W. Raangs en mw. T. Postma- Jung (fractie CDA), dhr. H. Rozema (fractie SP), dhr. H. Brantsma en dhr. J. van der Lei (fractie PvdA), de heer C. van Ekelenburg (fractie D66), mw. I. Schenkel-Zandvoort (fractie ChristenUnie) en mw. T.G.C. Kramer-Klein (raadsgriffier) Gemeente Bedum: dhr. H. Bakker (burgemeester), dhr. J.W. van der Kolk, dhr. M. van Dijk en dhr. J.S. de Vries (wethouders), dhr. R. Wiltjer (gemeentesecretaris), dhr. K. Hoekzema (fractie VVD), dhr. B. de Jong (fractie ChristenUnie), mw. S. Journée-Schuiling (fractie VVD) en dhr. H. Reijsoo (raadsgriffier) Gemeente De Marne: dhr. K. Wiersma (burgemeester), dhr. K. Berghuis, dhr. H. van Gelder en mw. M. de Visser (wethouders), dhr. B. Verwey (gemeentesecretaris), dhr. R. Vogel, dhr. R. Veenwijk en dhr. W. Kooi (fractie CDA), mw. M. Cleerdin, dhr. M. Buikema en dhr. R.A. Kruijer (fractie PvdA), mw. A.M. Smits (fractie GroenLinks), dhr. J. van der Vis en dhr. F. van der Zee (fractie VVD), dhr. Th. De Vries en dhr. J. Vogel (fractie ChristenUnie) en mw. M. Hegeman (raadsgriffier) Gemeente Delfzijl: dhr. J. Menninga (wethouder), dhr. H, Ronde (wethouder), dhr. P. Leeuw (gemeentesecretaris) en mw. E. Boersma (ambtelijke ondersteuning) Gemeente Eemsmond: dhr. H. Bouman, mw. S. Herkströter, dhr. H. Sienot en dhr. Th. Berends (wethouders), dhr. R. Eisinga, dhr. T. van Kleef en dhr. G. Martini (fractie GemeenteBelangen), mw. H. Venhuis-Dost (fractie CDA), mw. L.M. Visser (fractie SP), dhr. H. Woltjer en dhr. B. Rozema (ChristenUnie) en mw. H. Hoekstra (raadsgriffier) Gemeente Loppersum: dhr. P. Prins (wethouder), dhr. A. Laning (fractie CDA), dhr. B.J. Huizing (fractie VVD), dhr. B. Prins (fractie ChristenUnie), mw. J. Meyling (fractie Gemeentebelangen-D66), dhr. W. Hartlief en dhr. E. Swaagman (fractie Loppersum Vooruit) en dhr. R. Bosma (raadsgriffier) Gemeente Winsum: dhr. R. Michels (burgemeester), dhr. H. Blok (wethouder), dhr. R.J. Bolt (gemeentesecretaris), dhr. J.W. Nanninga (fractie PvdA), dhr. G. Kersaan, mw. A. van Bolhuis, mw. L. Brandsma en dhr. P. Wieringa (fractie Gemeentebelangen), dhr. H.T. Jonkman (fractie VVD), dhr. P. Ritzema (fractie CDA), dhr. H. Walma en dhr. D. Knoops (fractie (ChristenUnie), dhr. A. Bruininks (fractie GroenLinks), dhr. R. Prummel (fractie D66), dhr. N. Werkman (fractie CDW 2.0) en dhr. J. van der Meer (raadsgriffier) Verslaglegging: dhr. D.P. Drolenga (Notuleerservice Mooi Werk) 1. Opening De heer Staghouwer, voorzitter, opent de bijeenkomst en heet alle aanwezigen welkom. Het verslag van deze bijeenkomst wordt gepubliceerd op de website van de provincie. 2. Toelichting op het open overleg en de vervolgprocedure De heer Brouns licht toe dat de zeven gemeenten in Noord-Groningen sinds het advies 'Grenzeloos Gunnen' (28 februari 2013) van de visitatiecommissie 'Bestuurlijke Toekomst Groningen' eensgezind zijn geweest over de regionale opgaven in het gebied. Dat leidde tot besluiten in alle zeven gemeenteraden om te komen tot bestuurlijke opschaling. Tegelijkertijd bleken de voorkeuren van sommige gemeenten niet overeen te komen met die van andere gemeenten. Gedeputeerde Staten (GS) hebben daarop het initiatief genomen tot een vervolgproces samen met de gemeenten, bestaande uit een drietal vertrouwelijke bijeenkomsten om vanuit een gezamenlijke open houding andere varianten dan de voorkeursvarianten te verkennen. Dit proces heeft geen gedeeld resultaat opgeleverd. Het intergemeentelijk overleg daarna tussen de gemeenten Bedum, De Marne, Eemsmond en Winsum leidde tot raadsvoorstellen waarin een tweesporenbeleid wordt gevolgd: 1) het
voornemen om voor de BMWE-variant een Arhi-procedure in gang zetten om tot herindeling te komen; 2) meewerken aan de inspanningen van het provinciebestuur om te komen tot één G7-gemeente. Bij het eerste spoor zouden drie gemeenten overblijven (Appingedam, Delfzijl en Loppersum), waardoor er geen eenduidige samenhang voor de regio Noord-Groningen zou zijn. Daarom hebben GS op 11 maart jl. besloten een provinciale Arhi-procedure te starten voor de zeven gemeenten in Noord-Groningen, die begint met het zogeheten 'open overleg', met als doel: Samen met de gemeenten verkennen of in het belang van de inwoners tot een samenhangend regionaal evenwichtig en duurzaam perspectief bestaat voor de bestuurlijke organisatie in de regio. Er wordt dus niet naar een vooraf vastomlijnde einduitkomst gewerkt. De fase van het open overleg eindigt ook niet per definitie in een provinciaal herindelingsontwerp: het open overleg kan ook zo verlopen, dat de gemeenten zelf daarna hun eigen gemeentelijke Arhi-procedure kunnen starten. Het is in dat geval een taak van GS om gemeentelijke herindelingsadviezen in hun zienswijze aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) te toetsen aan de criteria van het Beleidskader gemeentelijke herindeling (28 mei 2013) en aan de provinciale criteria zoals opgenomen in Bijlage 1 van de 'Visie op de bestuurlijke organisatie' van 2 juli 2013. Vanaf 21 april a.s. start het open overleg gedurende maximaal zes maanden. Mocht dit leiden tot een provinciaal herindelingsontwerp, dan hebben GS daartoe maximaal drie maanden. Vervolgens wordt het provinciaal herindelingsontwerp door de colleges van B&W van de betrokken gemeenten voor 8 weken ter inzage gelegd voor het uitbrengen van zienswijzen door "een ieder" aan GS. Parallel hieraan kunnen de betrokken gemeenteraden uiterlijk binnen drie maanden hun zienswijze geven op het herindelingsontwerp. Vervolgens hebben Provinciale Staten vier maanden de tijd om een herindelingsadvies vast te stellen. Daarna wordt het vastgestelde herindelingsadvies verzonden aan de Minister, die binnen vier maanden het besluit neemt of hij een voorstel doet aan de Ministerraad. Daarna vangt de wetgevingsfase aan. Mochten de gemeenten zelf de Arhi-procedure overnemen, dan geldt bovenstaande procedure uiteraard niet en zijn het de colleges van B&W die het herindelingsontwerp opstellen, dat vervolgens wordt vastgesteld door de gemeenteraden. Daarna wordt het herindelingsontwerp voor 8 weken ter inzage gelegd voor het indienen van zienswijzen door "een ieder". Wel start met het vaststellen van het herindelingsontwerp het wettelijk verplichte financiële Arhi-toezicht van de provincie. In de provincie Groningen is hierbij voor de lichtst mogelijke vorm gekozen: de gemeenten nemen hun eigen raadsbesluiten inclusief de financiële consequenties, maar moeten wel hun beoogde fusiepartner(s) daarover informeren. Na de terinzagelegging van het herindelingsontwerp stellen de betrokken gemeenteraden een gelijkluidend herindelingsadvies vast en zenden dat toe aan GS die een zienswijze geven op het herindelingsadvies en dat tezamen met de zienswijze zenden aan de Minister. Uitgaande dat de gemeentelijke herindeling plaatsvindt per 1 januari 2019, vinden de herindelingsverkiezingen plaats in november 2018, zodat de nieuw te vormen gemeente(n) per 1 januari 2019 van start kan c.q. kunnen gaan. Tijdens de fase van het open overleg voeren GS in eerste instantie gesprekken met alle colleges van B&W afzonderlijk. Daarna kunnen ook (delegaties uit) de gemeenteraden hierbij aanschuiven, al dan niet in gemeentelijk clusterverband of wellicht vanuit alle zeven gemeenten tegelijk: de keuze is aan de gemeenten zelf Het open overleg duurt tot uiterlijk 21 oktober 2016 zo mogelijk eerder. Op de agenda staan het maken van diverse afspraken tussen provincie en gemeenten, onder andere over de communicatie: het karakter van het open overleg, openbaarheid van gespreksverslagen, omgang met de media e.d. De primaire verantwoordelijkheid voor de consultatie van de gemeenteraden ligt bij de colleges van B&W en voor het investeren in maatschappelijk draagvlak onder de inwoners bij de gemeentebesturen. 3. Vragen en reacties van de gemeenten De voorzitter voorziet dat de komende periode agenda-technisch een 'puzzel' zal opleveren, gelet op het aantal betrokken gemeenten en mogelijke aantal (vervolg)gesprekken. Dit betekent dat de provincie daarbij de proceduretermijnen strikt zal moeten bewaken en zij vraagt daarom de gemeenten om hun medewerking hieraan te verlenen. Vanuit de gemeente Winsum wordt aangegeven dat zij uit de presentatie heeft begrepen dat bij een fusie van de BMWE-gemeenten er drie gemeenten overblijven en dat deze oplossing niet
evenwichtig of duurzaam is. Is het dus de inzet van de provincie om te komen tot één G7-gemeente? De voorzitter stelt vast dat deze vraag geen betrekking heeft op de procedure waarvoor deze bijeenkomst bedoeld is. De heer Brouns memoreert te hebben aangegeven dat het overleg een open karakter heeft waarvan de uitkomst niet vaststaat. Elke gemeente krijgt de kans om haar eigen vertreksituatie te formuleren en haar wensen daarin kenbaar te maken. Daarna wordt in de verdere procedure verkend waar de betrokken gemeenten op uit zouden kunnen komen. Vanuit de gemeente Delfzijl wordt gevraagd of de gedeputeerde nog eens kan toelichten hoe de samenstelling van de gemeentelijke gespreksdelegaties van de colleges en de gemeenteraden luidt tijdens het open overleg en wie daarvoor verantwoordelijk is. De heer Brouns licht toe dat niet alleen het verkrijgen van draagvlak van de gemeenteraad, maar ook de samenstelling van de delegatie tijdens het open overleg een verantwoordelijkheid is van de gemeenten zelf. In de laatste gesprekken tijdens het vervolgproces waren het gemengde delegaties van de gemeenteraden en de colleges. Maar dat is niet iets wat de provincie oplegt: de keuze over de samenstelling van de delegatie is, zoals gezegd, aan de gemeenten zelf. Alleen, GS kiezen ervoor om de eerste gespreksronde met de gemeenten één-op-één te voeren met alleen de colleges van B&W. Vanuit de gemeente Eemsmond wordt de vraag gesteld of Provinciale Staten alleen maar geïnformeerd worden en dus i.c. geen besluit nemen. De heer Brouns bevestigt dat. PS zijn in deze procedure bevoegd tot vaststelling van het provinciaal herindelingsadvies (artikel 4 lid 1 Wet arhi) en komen alsdan in beeld. Dat geldt alleen als ingevolge het open overleg de provincie en niet de gemeenten leidend zijn in de Arhi-procedure. Vanuit de gemeente Winsum wordt aangegeven dat de verslagen van de openoverleg pas in een heel laat stadium openbaar worden. Betekent dit dat deze verslagen zo vertrouwelijk zijn dat de gemeenteraden daarin ook geen inzage krijgen? De heer Brouns zet uiteen dat het primair aan het college van B&W is om te bepalen hoe men de gemeenteraad informeert en meeneemt in het proces: daar gaan GS niet over. De verslagen als zodanig blijven vertrouwelijk tot het moment dat GS een herindelingsontwerp vaststellen. De Wet arhi (artikel 8 lid 2) schrijft dan voor dat het verslag van het gevoerde open overleg en het herindelingsontwerp aan de betrokken gemeenteraden en aan de Minister moeten worden toegezonden. Ook vanuit de gemeente De Marne wordt de vraag gesteld naar de relatie tussen de vertrouwelijkheid van de verslagen en het informeren en meenemen van de gemeenteraden door de colleges van B&W. Gebeurt dat dan ook in vertrouwelijkheid, zo luidt de vraag. De heer Brouns licht toe dat het verslag vertrouwelijk is en hij neemt aan dat de gesprekspartner die daarmee akkoord gaat, ook de vertrouwelijkheid respecteert bij de externe communicatie. Als een college van B&W de uitkomsten van het overleg met de gemeenteraad wil delen, moet men een modus vinden om hoe dan ook niet de vertrouwelijkheid te schenden. Het is een zeer gevoelig proces en dat vraagt om vertrouwelijkheid, in ieders belang. Ook is in de procedure vastgelegd dat de gespreksverslagen vertrouwelijk blijven totdat, zoals gezegd, een herindelingsontwerp naar de Minister wordt toegezonden. Dat laat onverlet dat tussen GS en de gemeenten in het open overleg afspraken zijn te maken over wat wel of niet tijdens het proces naar buiten wordt gebracht. Vervolgens wordt vanuit de gemeente Appingedam aangegeven dat zij begrepen heeft dat de inwoners een zienswijze kunnen indienen op het herindelingsontwerp. Worden die zienswijzen dan uitgebracht aan de gemeente of rechtstreeks aan de provincie? De heer Tetteroo licht toe dat de terinzagelegging van het provinciale herindelingsontwerp en de bekendmaking daarvan geschiedt door de colleges van B&W. De zienswijzen zelf moeten zijn gericht aan GS (zie artikel 8 lid 3 Wet arhi). Vanuit de gemeente Winsum wordt de vraag opgeworpen wat er gebeurt als het draagvlak tussen de BMWE-gemeenten blijvend blijkt te zijn voor de BMWE-variant, de overige drie gemeenten overblijven en de voorkeur van GS eigenlijk bij één grote G7-gemeente ligt. De voorzitter geeft aan dat hij er begrip voor heeft dat vanuit de gemeente Winsum deze vraag wordt gesteld, maar dat het een vraag is, die buiten de orde van de procedurele aspecten is waarvoor deze informatiebijeenkomst is bedoeld. Het zijn de gemeenten zelf die deze vraag straks moeten beantwoorden in het open overleg. In reactie daarop wordt vanuit de gemeente Winsum aangegeven dat zij er begrip voor heeft dat GS in deze bijeenkomst geen politieke vragen kan beantwoorden, maar waarom komen GS met dit
procedurevoorstel, terwijl zij tevens aangeven dat herindelingen van onderop tot standen moeten komen? Overrulen GS daarmee niet het proces van de gemeenten? De heer Brouns herleidt deze vraag terug naar het proces. Zoals zojuist in zijn presentatie al uitgelegd, hebben GS in het proces ingegrepen om conform het collegeakkoord te komen tot een regionaal samenhangende en duurzame oplossing voor de bestuurlijke organisatie in de regio Noord-Groningen. Op basis van voorliggende raadsvoorstellen zou een gemeentelijke Arhi-procedure worden opgestart. Zouden GS niet hebben ingegrepen, dan zou er geen weg terug meer zijn voor de gemeenten om te komen tot het gewenste regionaal samenhangende en evenwichtige eindbeeld van de bestuurlijke organisatie in de regio. Dankzij het starten van het open overleg is dat wel mogelijk: daarin wordt een en ander verkend waarbij de einduitkomst op voorhand niet vaststaat. In aansluiting daarop wordt vanuit de gemeente Winsum de vraag gesteld waarom GS niet hebben ingegrepen in het proces van de gemeenten Bellingwedde en Vlagtwedde en wel in Noord-Groningen. De heer Brouns licht toe dat Bellingwedde en Vlagtwedde al een Arhi-procedure waren gestart. GS hebben met deze gemeenten tijdens het open overleg gesprekken gevoerd met als conclusie dat er bepaalde oplossingsrichtingen voorhanden waren, die aan de uitgangspunten van het collegeakkoord voldeden. Daarom hebben GS de provinciale Arhi-procedure voor beide gemeenten en voor de gemeenten Pekela, Stadskanaal en Veendam beëindigd; dat stelde de gemeenten Bellingwedde en Vlagtwedde in staat om de gemeentelijke Arhi-procedure weer ter hand te nemen. Ten aanzien van de zeven betrokken gemeenten in Noord-Groningen hebben GS inderdaad onlangs aangekondigd het open overleg te zullen gaan starten. Maar, zoals in de presentatie aangegeven, is als uitkomst van het open overleg niet uit te sluiten dat gemeenten de ruimte krijgen om de eigen Arhi-procedure ter hand te nemen. In die zin volgen GS dezelfde beleidslijn ten aanzien van Bellingwedde en Vlagtwedde als ten aanzien van de gemeenten in Noord-Groningen. Aansluitend wordt vanuit de gemeente Winsum gevraagd of GS ten aanzien van alle regio s in deze provincie dezelfde criteria hanteert. De heer Brouns bevestigt dat. Die criteria zijn gepubliceerd en dus voor iedereen inzichtelijk. Vanuit de gemeente Bedum worden enige vragen gesteld. De eerste vraagt luidt of één van de uitkomsten van het open overleg voor Noord-Groningen kan zijn dat er in die regio het komende halfjaar geen herindelingen kunnen plaatsvinden. De tweede vraag heeft betrekking op de planning: hoe realistisch is de gehele planning tot en met de wetgevingsfase om de herindelingsverkiezingen in november 2018 en de datum van herindeling per 1 januari 2019 te halen? De heer Brouns geeft aan dat een dergelijke planning altijd een onzekere factor heeft. De voorliggende planning gaat uit van de uiterste termijnen in de Wet arhi. Mocht er een kink in de kabel ontstaan, dan zal er op dat moment mee omgegaan moeten worden; vooralsnog is deze planning realistisch. Formeel bepalen de Tweede en Eerste Kamer hun eigen agenda s: daar kan de minister geen directe invloed op uitoefenen. Maar er is op voorhand geen reden te veronderstellen waarom de wetsvoorstellen niet tijdig door het parlement in behandeling zouden kunnen worden genomen. En in antwoord op de eerste vraag: er zal hoe dan ook uiterlijk 21 oktober a.s. of zoveel eerder duidelijkheid moeten komen of er een provinciaal herindelingsontwerp wordt opgesteld ten aanzien van de bestuurlijke organisatie van Noord- Groningen. Die vraag ligt thans open en wordt tijdens het open overleg beantwoord. In aansluiting daarop wordt vanuit de gemeente De Marne aangegeven dat zij de indruk heeft dat GS in elk geval ernaar streven om per 1 januari 2019 de herindeling gerealiseerd te krijgen en dat dit verstandig lijkt. Tevens heeft de gedeputeerde op de mogelijkheid gewezen dat de gemeenten zelf de Arhi-procedure ter hand nemen: ook dat kan verstandig zijn. Houden GS er ook rekening mee dat ook dan de datum 1 januari 2019 haalbaar blijft? De heer Brouns bevestigt dat GS daarmee vanzelfsprekend rekening houden; ook in dat geval is er voor de gemeenten nog voldoende tijd om de procedure zorgvuldig richting de inwoners vorm te geven. De voorzitter verwijst hierbij naar de planning in de presentatie ingeval de gemeenten de Arhi-procedure zullen gaan voeren. Vanuit de gemeente Appingedam wordt aangegeven dat zij zich een tweedeling ziet aftekenen tussen de BMWE-variant en de G7-variant. Wordt er in het komend halfjaar nog diepgaander onderzoek gedaan naar de robuustheid van deze varianten? Of zijn de bestaande rapporten afdoende om tot bepaalde conclusies te komen? De heer Brouns licht toe dat in het open overleg over beide genoemde of andere varianten ingegaan zal worden: dat hangt af van de inbreng van de colleges van B&W. Mocht de komende periode blijken dat brede behoefte bestaat bij de gemeenten aan nader onderzoek, dan zijn GS bereid daarnaar te kijken.
Aansluitend wordt vanuit de gemeente Winsum gevraagd of de gedeputeerde in wil gaan op de situatie wat er gebeurt als er over maximaal zes maanden geen inhoudelijke basis blijkt te zijn voor een gemeentelijk herindelingsontwerp op het moment dat de gemeenten de Arhi-procedure zelf ter hand kunnen nemen. Als de gemeenten er niet uitkomen, gaan GS dan zelf een besluit nemen? De heer Brouns geeft aan dat er twee wegen zijn. De ene weg is dat GS de provinciale Arhi-procedure beëindigen en daarmee de gemeenten in staat stellen zelf de Arhi-procedure ter hand nemen: in dat geval moeten zij zelf met een inhoudelijk voorstel komen dat resulteert in een gemeentelijk herindelingsontwerp en -advies. Vervolgens geven GS een zienswijze op het herindelingsadvies en sturen beide documenten naar de Minister. De andere weg is dat de provinciale Arhi-procedure wordt voortgezet en het herindelingsontwerp door GS wordt opgesteld. Welke weg uiteindelijk wordt gekozen, hangt af van het verloop van het open overleg. In reactie daarop wordt vanuit de gemeente Winsum geïnformeerd op welk moment de gemeenten in staat worden gesteld zelf de Arhi-procedure ter hand te nemen. De heer Brouns geeft aan niet vooruit te kunnen lopen op het eindbeeld dat uit de komende gesprekken komt en ook niet op het tijdstip waarop dit eindbeeld duidelijk is. Daarom is deze vraag op dit moment niet te beantwoorden. 4. Afsluiting De voorzitter constateert dat er verder geen vragen meer zijn over de herindelingsprocedure. Hij spreekt de hoop uit dat de toelichting en beantwoording voldoende duidelijk zijn geweest. De provincie wil de Arhi-procedure dit benadrukt de voorzitter nogmaals samen met de gemeenten doorlopen. GS hopen de komende periode op goede en zorgvuldige wijze daarover met de gemeenten als procespartners te spreken. Hierna dankt de voorzitter de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de bijeenkomst. Bijlage: presentatie herindelingsprocedure