Studentenmonitor 2013 - thematisch eindrapport



Vergelijkbare documenten
Tevredenheid over uitdagend onderwijs onder studenten Een korte notitie op basis van de Studentenmonitor Hoger Onderwijs

Monitor beleidsmaatregelen Anja van den Broek

Subsector overig. Subsector overig

Cijfermatige achtergrondinformatie ten behoeve van Slotconferentie HO-tour

Dit onderdeel gaat over diploma s van bekostigde opleidingen. Hierbij onderscheiden we diplomarendement en het aantal diploma s.

Uitval studenten. Sectorbeeld Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs,

Veranderen van opleiding

Adviezen voor studiekiezers op basis van de Startmonitor

Subsector sociale wetenschappen

Subsector pedagogische opleidingen

Subsector psychologie

Baan op niveau en in richting

Voltijd hbo ers sinds twee jaar weer vaker een baan binnen achttien maanden

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Inschrijvingen en Instroom

Instroom hbo afgenomen maar forse groei aantal gediplomeerden

Subsector geografie. Sectorbeeld Gedrag & Maatschappij, Inspectie van het Onderwijs,

Subsector politicologie en bestuurskundige opleidingen

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs

Van mbo en havo naar hbo

TOELICHTING INDICATOREN STUDIE IN CIJFERS HBO d.d. mei 2017

Instroom en inschrijvingen

Veranderen van opleiding

Factsheet. Samenvatting

Instroom en Inschrijvingen

Subsector maatschappelijke hulp en dienstverlening

Diploma behaald. Sectorbeeld Gedrag & Maatschappij, Inspectie van het Onderwijs,

Toelichting bij _Arbeidsmarktaanbod_studierichting_onderwijssoort_regio.csv

Studenten aan lerarenopleidingen

Ondezoeksverantwoording Studentenmonitor Beschrijving databestand voor DANS

Factsheet Toelatingstoets PABO

Resultaten WO-monitor 2013

TOELICHTING INDICATOREN OP STUDIEKEUZE123.NL I.V.M. DATA-AANPASSING SEPTEMBER 2017 d.d. september 2017

Zoek het uit! Studiekeuze123

Deelname-effecten van de invoering van het sociaal leenstelsel in de bachelor- en masterfase

Een baan. Sectorbeeld Gedrag & Maatschappij, Inspectie van het Onderwijs,

TECHNISCH RAPPORT SECTORHOOFDSTUK HOGER ONDERWIJS. De Staat van het Onderwijs 2014/2015. April 2016

Achtergrondinformatie

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs. februari 2010

Oordeel over de opleiding

Factsheet. Samenvatting

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO

TOELICHTING INDICATOREN STUDIE IN CIJFERS WO d.d. mei 2017

Van de 367 Wageningse respondenten zijn er 156 man (43%) en 211 vrouw (57%). De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 27 jaar.

Prestatie-indicatoren uit 1 cijfer ho en het algemeen studentenoordeel over de opleiding (nse).

DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen

De hbo er aan het werk

Instroom hbo afgenomen maar forse groei aantal gediplomeerden

Erratum. In dit artikel zijn helaas enkele onnauwkeurigheden geslopen.

Aanbod van opleidingen

Factoren die van invloed zijn op uitval van eerstejaarsstudenten noordoost Nederland. Werkgroep Aansluitingsmonitor noordoost Nederland.

HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN

Veelgestelde vragen opleiding Tandheelkunde

Uit huis gaan van jongeren

Veranderen van opleiding

Gebruik en invloed Studie in Cijfers Eindrapportage op basis van Startmonitor t/m

Biologie, scheikunde en medische opleidingen

Sectoren ho vergeleken profiel Dit overzicht bevat de volgende grafieken:

Lerarenbeurs en het aantal masteropgeleide leraren in het po 14 september 2016 Joost Schaacke

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

Dit onderdeel gaat over diploma s van bekostigde opleidingen. Hierbij onderscheiden we diplomarendement en het aantal diploma s.

Onderzoek: Studiekeuze

5. Onderwijs en schoolkleur

Onderzoek Inwonerspanel Jongerenonderzoek: alcohol

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Onderzoek Alumni Bètatechniek

Test: Je ouders als studie oriëntatiecoach

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. Mei 2015

Als studenten na één jaar studie niet meer staan ingeschreven in het bekostigd hoger onderwijs worden zij gerekend tot de groep van uitvallers.

Dutch survival kit. Vragen hoe het gaat en reactie Asking how it s going and reaction. Met elkaar kennismaken Getting to know each other

Uitval en studiesucces van Avans studenten vergeleken met de landelijke cijfers in 2017

TECHNISCH RAPPORT SECTORHOOFDSTUK HO. Onderwijsverslag 2013/2014

Deze brochure schetst de onderwijsvisie van onze universiteit op hoofdlijnen. De doelen die horen bij die visie kunnen we alleen samen bereiken.

Aantrekkelijkheid van het leraarschap Rapportage

Aandeel meisjes in de bètatechniek VMBO

Bekendheid Harde Knip

Van de 293 Wageningse respondenten zijn er 109 man (37%) en 184 vrouw (63%). De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 28 jaar.

Aanbod van opleidingen

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ]

Jongeren & hun financiële verwachtingen

De hbo er aan het werk

FACTSHEET. Instroom en succes in de opleiding tot leerkracht. Platform Beleidsinformatie Mei 2013

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs. februari 2009

Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant HBO

Technisch rapport Studentenstromen en selecterende opleidingen

Gap Year onderzoek. 1. Uitkomsten Jongeren

Uitleg van de figuren VO 1

Studeren na het HBO. stand van zaken Informatie van het Avans Studentendecanaat

Tevredenheid over docenten

Begroting 2014 Meta-data Monitor streefdoelen onderwijs

DOORSTUDEREN NA HET HBO

TUSSENBERICHT SELECTIE VAN VOLTIJD MASTEROPLEIDINGEN IN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS EN STUDENTENSTROMEN

Inleiding sectorbeeld Gedrag & Maatschappij

Contextschets Techniek

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING

Online leren dat is wat we willen! Online trainingen overtuigend op nummer 1-positie in Nederland GoodHabitz

Jongeren op de arbeidsmarkt

Enquêteresultaten QSK & studiekeuzetevredenheid

Meerdere keren zonder werk

Transcriptie:

Studentenmonitor 2013 - thematisch eindrapport Associate degrees Buitenlandse studenten Kiezen voor bèta Onderzoek in opdracht van het ministerie van OCW Anja van den Broek Matthijs Brink Carlijn Braam Lynn van Vugt ResearchNed februari 2014

2014 ResearchNed Nijmegen in opdracht van het ministerie van OCW. Alle rechten voorbehouden. Het is niet geoorloofd gegevens uit dit rapport te gebruiken in publicaties zonder nauwkeurige bronvermelding. ResearchNed werkt conform de kwaliteitsnormen NEN-EN-ISO 9001:2008 voor kwaliteitsmanagementsystemen en NEN-ISO 20252:2012 voor markt-, opinie- en maatschappelijk onderzoek. 1 Studentenmonitor 2013 - thematisch eindrapport v1.1

Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 2 Associate degree 7 2.1 Inleiding en vraagstelling 7 2.2 De omvang van AD-programma s en het profiel van de AD-student 8 2.3 Kennis van het AD-programma 10 2.4 Geen kennis van het AD-programma 12 2.5 Samenvatting 14 3 Buitenlandse studenten 17 3.1 Blijfkans van buitenlandse studenten 20 3.2 Redenen om al dan niet in Nederland te blijven 21 3.3 Toetreding tot de arbeidsmarkt en arbeidsmarktsector 24 3.4 Kans op blijven in Nederland naar achtergrondkenmerken 26 3.5 Samenvatting 27 4 Kiezen voor een bètatechnische opleiding 29 4.1 Inleiding en vraagstelling 29 4.2 De keuze voor een bètastudie 29 4.3 Redenen om af te zien van een bètastudie 32 4.4 Profiel van de student die kiest voor een bètatechnische opleiding 35 4.5 Conclusie 36 Overzicht van tabellen en figuren 37 3 Studentenmonitor 2013 - thematisch eindrapport v1.1

1 Inleiding Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft ResearchNed gevraagd de Studentenmonitor Hoger Onderwijs uit te voeren in 2013. De Studentenmonitor is opgezet met het doel structureel zicht te krijgen op de toegankelijkheid van het hoger onderwijs en na te gaan in welke mate specifieke doelgroepen in dit kader problemen ondervinden. Op de website www.studentenmonitor.nl vindt u alle gegevens uit de Studentenmonitor sinds 2001 terug in tabelvorm, uitgesplitst naar achtergrondkenmerken. De tabellen kunnen bovendien worden ingezien apart voor voltijd- en deeltijdstudenten en voor beide groepen tezamen. Eveneens zijn via deze website alle rapportages van de Studentenmonitor te vinden. Voor de totstandkoming van het trendbestand op basis waarvan de tabellen zijn gegenereerd, zijn de gegevens bewerkt. Over deze bewerkingen, de responsoverzichten en de uitvoering van het veldwerk is verslag gedaan in de meest recente onderzoeksverantwoording, inclusief een overzicht van de factor- en clusteranalyses. De verantwoording wordt elk jaar na afloop van de upload van de nieuwe gegevens ververst. In deze rapportage doen we verslag van een aantal inhoudelijke analyses, te weten: Associate Degree (het aantal studenten in een AD-programma, achtergrond van AD-studenten en de bekendheid met AD-programma s): zie hoofdstuk 2; Buitenlandse studenten (de blijfkans van buitenlandse studenten in Nederland en de redenen om al dan niet te blijven): zie hoofdstuk 3; Kiezen voor een bètatechnische opleiding (redenen van studenten met bètatoegang om niet te kiezen voor een bètaopleiding): zie hoofdstuk 4. 5 Studentenmonitor 2013 - thematisch eindrapport v1.1

2 Associate degree 2.1 Inleiding en vraagstelling In dit hoofdstuk proberen we inzicht te krijgen in de kennis over en deelname aan Associate degreeprogramma s (AD-programma s). In 2006 is gestart met het aanbieden van AD-programma s door onderwijsinstellingen. Dit zijn tweejarige programma s die deel uitmaken van een hbo-opleiding. De ADprogramma s richten zich op mbo ers die reeds een baan hebben en in deeltijd verder willen studeren. Voor een AD gelden dezelfde toelatingseisen als voor hbo-opleidingen. Het programma sluit af met een afzonderlijk diploma, de Associate degree. In het Raad van Staten-advies over het wetsvoorstel Kwaliteit in verscheidenheid 1 wordt gesuggereerd dat de AD-instroom een risico vormt voor de borging van het eindniveau van de bachelor. In de AD-monitor 2 is onder andere onderzocht in hoeverre de instroom in AD-opleidingen significant afwijkt van die in reguliere hbo-opleidingen. Daartoe is gekeken naar achtergrondkenmerken van de studenten en hun eindexamencijfers. De monitor laat daarin geen significante verschillen zien. Aangezien het ministerie waarde hecht aan de (mogelijke) verschillen tussen AD-programma s en reguliere bacheloropleidingen is gevraagd deze te blijven monitoren. Dit doen we aan de hand van de Studentenmonitor Hoger Onderwijs 2013. We zullen ingaan op het studiekeuzeproces van eerstejaars bachelorstudenten in het hbo: de motieven die studenten leiden in hun keuze om voor een hbo opleiding te kiezen in plaats van een AD-programma en de bronnen die zij raadpleegden. Daarbij zoeken wij antwoord op de volgende vragen: 1. Hoeveel studenten hebben gekozen voor een AD-programma en wat is hun profiel? 2. Hoeveel eerstejaars hbo-studenten zijn op de hoogte van het bestaan van AD-programma s en hoe zijn zij hierover geïnformeerd? 3. Hoeveel studenten hebben een AD-programma overwogen? 4. Wat heeft de doorslag gegeven om voor een bacheloropleiding te kiezen en niet voor een ADprogramma? 5. Van de studenten die niet afwisten van het bestaan van AD-programma s: voor hoeveel studenten zou een AD-programma een optie zijn geweest? 6. Wat is het profiel van de studenten die niet afwisten van het bestaan van AD-programma s? Voor de Studentenmonitor 2013 is een extra steekproef van ruim 2.000 AD-studenten aangeschreven. Deze studenten zijn schriftelijk benaderd via DUO. In tabel 1 is te zien dat van de totaal benaderde groep achttien procent meewerkte aan het onderzoek. Na opschoning van de gegevens bleek een deel van deze groep niet tot de doelgroep te behoren (46 studenten); in totaal 58 studenten vulden een dermate klein deel van de vragenlijst in, dat de gegevens niet zijn opgenomen. Hiermee resteert een netto-respons van dertien procent. 1 OCW (2011). Kwaliteit in verscheidenheid: Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap. 2 Graaf, D. de en Berg, E. van den (2011). Monitor Associate-degree 2006-2010. Amsterdam: SEO. 7 Studentenmonitor 2013 - thematisch eindrapport v1.1

Tabel 1: Respons AD-studenten n % Niet bereikt 9 0% Onvolledig niet opgenomen 58 3% Respons buiten doelgroep 46 2% Non-respons 1.668 82% Onvolledig opgenomen 22 1% Volledige respons 239 12% Totaal 2.042 100% Bron: Studentenmonitor Hoger Onderwijs 2013 2.2 De omvang van AD-programma s en het profiel van de AD-student In dit hoofdstuk besteden we kort aandacht aan de huidige AD-studenten. We kijken naar het aantal ADstudenten maar ook of er verschillen zijn in achtergrondkenmerken tussen AD-studenten en eerstejaars hbo-studenten. Op basis van het 1CijferHo is allereerst gekeken hoe zich het aantal studenten in een AD-programma heeft ontwikkeld. Hiervoor is een selectie gemaakt van alle hoofdinschrijvingen hbo in het hoger onderwijs. De instroom in de AD is vergeleken met de instroom in de reguliere bachelor. Van alle hbo-studenten volgt één procent een AD-programma: het gaat hier om 238 studenten in 2006 (tabel 2). Tot 2012 is dit aantal gestegen naar ruim 4.400-studenten, zeventien keer zoveel als in 2006. Tabel 2: Aantal studenten (hoofdinschrijvingen ho) in een AD-programma en in een reguliere bachelor (alleen hbo) 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 AD Aantal 238 1.304 2.489 2.888 3.248 3.864 4.413 Aandeel 0% 0% 1% 1% 1% 1% 1% Ontwikkeling 0,00 4,48 9,46 11,13 12,65 15,24 17,54 Bachelor Aantal 352.065 359.767 368.156 386.287 398.914 407.014 405.396 Aandeel 100% 100% 99% 99% 99% 99% 99% Ontwikkeling 0,00 0,02 0,05 0,10 0,13 0,16 0,15 Totaal Aantal 352.303 361.071 370.645 389.175 402.162 410.878 409.809 Aandeel 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Ontwikkeling 0,00 0,02 0,05 0,10 0,14 0,17 0,16 Bron: 1CHO 2006-2012, alleen hoofdinschrijvingen binnen het domein hoger onderwijs, hbo. De AD-opleidingen zijn overduidelijk aantrekkelijk voor studenten met een mbo-vooropleiding (van alle AD-studenten is 46% afkomstig uit het mbo vs. 14% in de hbo-bachelor 3 ). Daarnaast5 zien we een verschil in deelname van studenten met een deficiënte vooropleiding (uit vbo en vmbo: 3,2% vs. 1,2% in de hbo-bachelor). In de AD zien we verder een oververtegenwoordiging van mannen (54% in de AD vs. 48% in de hbo-bachelor) en een oververtegenwoordiging van autochtone studenten (81% in de AD vs. 74% in de hbo-bachelor). De gemiddelde leeftijd van de AD-student ligt beduidend hoger dan die van de reguliere hbo-bachelor (27,1 vs. 22,9 jaar). 3 Bron: 1CHO, alle jaren samengenomen, alleen hbo-bachelor en AD (hoofdinschrijvingen). 8 Studentenmonitor 2013 - thematisch eindrapport v1.1

Ook in de Studentenmonitor volgt, als we de AD-studenten en de bachelorstudenten in het hbo samennemen, ongeveer één procent een AD-programma (10.894 hbo-bachelors en 225 AD-studenten). Om te achterhalen welke groepen studenten kiezen voor een AD-programma in plaats van een volledige hbo-opleiding of iets anders is een logistische regressieanalyse uitgevoerd met als achtergrondkenmerken: geslacht, sociaaleconomische status, vooropleiding, doubleren, gemiddeld eindexamencijfer voortgezet onderwijs, inschatting van kans op arbeidsmarkt, studentprofiel (voor een uitleg hiervan zie overzicht 1), woontevredenheid, studenten met een functiebeperking en studenten met kinderen. Overzicht 1: Studentprofielen Idealisten Idealisten zijn intrinsiek gemotiveerd: ze zien hun studie als een kans op het verder ontplooien van zichzelf en de maatschappij. Ze zijn sociaal geëngageerd, willen mensen helpen. De studie is een uitdaging voor Idealisten, ze houden van afwisseling, zelfstandigheid, zijn kritisch en willen zich niet aan regels houden. Net als de Zelfontplooiers, zijn de Idealisten van mening dat studeren niet het allerbelangrijkste is omdat je jezelf ook met andere dingen kunt ontwikkelen. Idealisten zijn erg op mensen gericht, niet alleen om hen te helpen, maar ook voor het sociale contact en de gezelligheid. Dat is heel belangrijk voor hen. Vakgeïnteresseerden Vakgeïnteresseerden hebben een intrinsieke motivatie voor een bepaald vak en studeren om (nog meer) kennis te vergaren die daaraan verbonden is. Ze zijn toegewijd en ze zijn doelgericht. Vaak zijn het vak en de studie verbonden met hun hobby, bijvoorbeeld een student wiens hobby computers is die Informatica gaat studeren om daar nog meer over te weten te komen. Ze vinden contact met anderen belangrijk, maar niet per se om hier zelf van te leren (zoals de Zelfontplooiers). Zij willen juist kennis overdragen op anderen in relatie tot hun vakgebied. Zelfontplooiers Zelfontplooiers worden gedreven door een innerlijke behoefte aan kennis, het leren van nieuwe dingen, zichzelf als mens te ontwikkelen. Studeren is geen middel tot een bepaald achterliggend doel (baan, status et cetera) maar een doel op zichzelf. Zij zijn dus intrinsiek gemotiveerd. Zij hechten waarde aan het zichzelf onderscheiden van de massa en een eigen mening te hebben, zijn kritisch en zijn op zoek naar dynamiek, uitdaging, verandering/afwisseling en vrijheid. Ze staan open voor nieuwe dingen en vinden contact met medestudenten belangrijk, vanwege het sociale maar ook omdat zij hier zelf weer van kunnen leren. Normatieven Normatieven zijn extrinsiek gemotiveerd en op anderen gericht: zij studeren omdat het hoort (verwachting van hun sociale omgeving en/of de maatschappij). De studie biedt hen zekerheid voor hun bestaan, het biedt hen betere kansen in de toekomst dan wanneer zij meteen zouden zijn gaan werken na de middelbare school. Dit geeft hen een veilig gevoel ten aanzien van de toekomst. Zij vinden studeren niet echt leuk, ze zien het als een noodzakelijk kwaad waar je niet echt om heen kunt. Contact met anderen is belangrijk voor hen. Statuszoekers Statuszoekers zijn op zichzelf gericht en hebben een extrinsieke motivatie: de studie is voor hen louter een instrument voor het bereiken van een gouden toekomst. Dit betekent een beroep met veel aanzien/status en/of waarin zij veel geld kunnen verdienen. Tabel 3 toont de resultaten van de analyses. Hieruit komt naar voren dat studenten met een mbovooropleiding en studenten met een lager gemiddeld eindexamencijfer sneller zullen kiezen voor een AD-programma dan overige studenten. Net zoals vakgeïnteresseerden, zelfontplooiers en normatieven dat vaker doen in vergelijking met idealisten, en studenten met kinderen vaker dan studenten zonder kinderen. 9 Studentenmonitor 2013 - thematisch eindrapport v1.1

Tabel 3: Kans dat studenten kiezen voor een AD-programma naar achtergrondkenmerken (alleen hbobachelors) Exp(B) AD wordt vaker gevolgd door. Geslacht (ref=man) (n.s.) Sociaaleconomische status (ref=laag) (n.s.) Vooropleiding (ref=havo) Mbo 3,45**...studenten met een mbo-vooropleiding Vwo 0,78 Doubleren vo (0=nee) (n.s.) Eindexamencijfer vo 0,69*...studenten met een lager eindexamencijfer in het vo Studentprofiel (ref=idealist) Vakgeïnteresseerde 2,52**...vakgeïnteresseerden Zelfontplooier 2,37**...zelfontplooiers Normatieve 2,28**...normatieven Statuszoeker 1,68 Inschatting kans op arbeidsmarkt (ref=slecht) (n.s.) Etniciteit (ref=autochtoon) (n.s.) Kinderen (0=nee) 4,20**...studenten met kinderen Functiebeperking (0=nee) (n.s.) Constant 0,09 Bron: Studentenmonitor Hoger Onderwijs 2013; n=7.259; Nagelkerke R Square=0,11; * p 0,05; ** p 0,01. 2.3 Kennis van het AD-programma In deze sectie richten wij ons op de vraag of eerstejaars hbo-studenten op het moment van de enquête op de hoogte waren van het AD-programma. Allereerst bekijken we het percentage studenten dat de AD-programma s kent, alsook de informatiebronnen die zij hiervoor geraadpleegd hebben. Verder besteden we aandacht aan de mate waarin AD-programma s overwogen zijn en wat de redenen zijn om voor een hbo-bacheloropleiding te kiezen in plaats van een AD-programma. Om te achterhalen in hoeverre studenten al afwisten van het bestaan van AD-programma s is dit aan studenten gevraagd in de Studentenmonitor. Uit de analyse komt naar voren dat één op de vijf eerstejaars hbo-studenten op de hoogte is van het bestaan van AD-programma s. Figuur 1 toont de informatiebronnen die de studenten raadpleegden. We zullen de eerste vijf resultaten bespreken. Allereerst zien we dat van de studenten die bekend zijn met AD-programma s 45 procent deze informatie (onder andere) heeft verkregen via de site van een hogeschool. Daaropvolgend heeft een kwart van de studenten kennisgemaakt met AD-programma s via voorlichtingsdagen op hogescholen. Hieruit kunnen we concluderen dat de meerderheid van de studenten op de hoogte is geraakt van ADprogramma s via een hogeschool. Verder blijken naast de websites van DUO en het ministerie van Onderwijs ook andere internetsites ertoe te doen: 23 procent heeft informatie opgedaan elders op het internet. Daarnaast heeft 22 procent informatie over AD-programma s gekregen via een studieadviseur of decaan en negentien procent via vrienden, familie en/of bekenden. 10 Studentenmonitor 2013 - thematisch eindrapport v1.1

Site van een hogeschool 45% Voorlichtingsdag van een hogeschool Elders op internet Studieadviseur/decaan Vrienden/familie/bekenden Site van de DUO Docent 26% 23% 22% 19% 16% 13% Tijdschrift/krant 8% Site van het ministerie van OCW Studiebeurs Via mijn werkgever Via ISO, LSVB of JOB Anders 3% 2% 1% 1% 5% 0% 10% 20% 30% 40% 50% Figuur 1: Informatiebronnen AD-programma s (alleen eerstejaars hbo; n=100) Van de groep studenten die bekend is met het AD-programma studenten ongeveer een kwart een ADprogramma (zeer zeker) overwogen; in totaal 60 procent heeft een AD (zeer zeker) niet overwogen (figuur 2). 50% 40% 39% 30% 20% 21% 15% 16% 10% 9% 0% Zeer zeker niet Niet Neutraal Wel Zeer zeker % AD overwogen Figuur 2: Percentage studenten dat een AD heeft overwogen (alleen eerstejaars hbo; n=568) Het percentage studenten dat zeer zeker niet een AD-programma heeft overwogen, bedraagt bijna veertig procent. Daarom kijken we naar de overwegingen om te kiezen voor een vierjarige hbo-opleiding in plaats van een tweejarig AD-programma (figuur 3). Deze vraag is gesteld als een open vraag, die later is gecategoriseerd op basis van een inhoudsanalyse. 11 Studentenmonitor 2013 - thematisch eindrapport v1.1

Te duur 2% Anders 22% Te weinig bekend 3% Te moeilijk 9% Slechtere baankansen 11% Bachelor is beter 44% Te weinig keuze 19% Figuur 3: Redenen om niet te kiezen voor een AD-programma (alleen eerstejaars hbo; n=140) Allereerst valt op dat 44 procent van de studenten aangeeft dat zij denken dat het behalen van een hbobachelordiploma beter is dan een AD-diploma. Een toelichting op deze vraag: Ik wilde een volledig bachelordiploma omdat je daar later meer mee kunt. Verder komt naar voren dat negentien procent van de studenten een AD-programma wellicht wel zou overwegen als dit programma in hun huidige opleiding zou bestaan. Dit blijkt echter voor meerdere studies niet het geval te zijn. Zo geeft een student aan: Er was geen AD die aansluit bij de opleidingsbehoefte die ik had. Geen combi tussen bedrijfskunde en IT. Daarnaast geeft elf procent van de studenten aan dat zij bang zijn voor slechtere baankansen wanneer zij zouden (gaan) solliciteren met een AD-diploma. Zo antwoordt een student als volgt: Een diploma van een bacheloropleiding heeft meer waarde dan een certificaat van een AD. Het afmaken van een bacheloropleiding maakt meer indruk bij de toekomstige werkgever. Negen procent verwacht dat een AD-programma moeilijker zal zijn dan een bacheloropleiding omdat zij minder tijd hebben om de opleiding af te ronden en bang zijn belangrijke kennis te missen: Ik wilde er liever meer tijd aan besteden en alles van de basis tot het eind leren. Daarom heb ik gekozen voor een bacheloropleiding. Ook laat drie procent weten dat er nog te weinig bekend is over AD-programma s en zij daardoor niet gekozen hebben voor een AD-programma. Een andere reden is dat zij er pas tijdens hun huidige studie achter zijn gekomen dat het bestaat; bij hun keuze voor een studie hadden zij nog geen kennis over ADprogramma s. Tot slot geeft twee procent aan dat zij liever een bachelorstudie doen omdat een ADprogramma te duur zou zijn. 2.4 Geen kennis van het AD-programma Tachtig procent van de eerstejaars hbo-studenten is niet op de hoogte van het bestaan van ADprogramma s. Dit hoofdstuk is gericht op deze groep eerstejaars hbo-studenten. We gaan na of, nadat studenten in de enquête informatie hebben gekregen over AD s zij het volgen van een AD-programma alsnog zouden hebben overwogen. 12 Studentenmonitor 2013 - thematisch eindrapport v1.1

Vier procent geeft aan dat een AD-programma zeker een optie zou zijn geweest en twintig procent zegt een AD-programma zeker niet te overwegen (figuur 4). De meerderheid geeft aan niet te weten of zij een AD-programma zouden overwegen, waarschijnlijk omdat zij nog over onvoldoende kennis beschikken over AD-programma s. 50% 40% 38% 30% 20% 20% 24% 14% 10% 0% Zeer zeker niet 4% Niet Neutraal Wel Zeer zeker % Met kennis van nu, AD optie geweest Figuur 4: Percentage studenten dat nu een AD-programma zou overwegen (alleen eerstejaars hbo; n=1.752) In Tabel 4 worden de resultaten weergegeven van een logistische regressieanalyse betreffende de kans om van het bestaan van AD-programma s af te weten. Hierbij zijn het geslacht, de sociaaleconomische status, vooropleiding, het al dan niet hebben gedoubleerd in het vo, het gemiddeld eindexamencijfer in het vo, het studentprofiel, het hebben van een functiebeperking en het hebben van kinderen opgenomen als verklarende kenmerken. Voor deze analyse zijn alleen hbo-bachelorstudenten geselecteerd uit de Studentenmonitor. Tabel 4: Kans dat studenten op de hoogte zijn van het bestaan van AD-programma s naar achtergrondkenmerken(alleen hbo-bachelors) Exp(B) Studenten die beter op de hoogte zijn van AD zijn. Geslacht (ref=man) 0,66**...mannen Sociaaleconomische status (ref=laag) (n.s.) Vooropleiding (ref=havo) Mbo 1,53**...studenten met een mbo-vooropleiding Vwo 0,88 Doubleren vo (0=nee) (n.s.) Eindexamencijfer vo 1,35**...studenten met een hoger eindexamencijfer in het vo Studentprofiel (ref=idealist) (n.s.) Inschatting kans op arbeidsmarkt (ref=slecht) (n.s.) Etniciteit (ref=autochtoon) (n.s.) Kinderen (0=nee) (n.s.) Functiebeperking (0=nee) (n.s.) Constant 0,04 Bron: Studentenmonitor Hoger Onderwijs 2013; n=1.818, Nagelkerke R Square=0,04; * p 0,05; ** p 0,01. Uit de resultaten blijkt dat vrouwen minder vaak kennis hebben van AD-programma s dan vrouwen. Daarnaast zijn mbo-studenten vaker op de hoogte van de AD-programma s dan studenten die havo hebben gevolgd. Verder zien we dat naarmate studenten een hoger gemiddeld eindexamencijfer in het vo haalden, zij een grotere kans hebben om op de hoogte te zijn van AD-programma s. 13 Studentenmonitor 2013 - thematisch eindrapport v1.1

Wellicht zijn betere studenten ook beter op de hoogte van verschillende manieren om door te studeren. Sociaaleconomische status, doubleren, studentprofiel, het hebben van een functiebeperking of het hebben van kinderen blijken geen significante invloed te hebben op de kans om wel of niet af te weten van het bestaan van AD-programma s. 2.5 Samenvatting Een onderdeel in de Studentenmonitor is de monitoring van de positie van studenten die hebben gekozen voor een AD-programma. In samenhang hiermee is eveneens gekeken naar de kennis van reguliere bachelorstudenten over AD-programma s en de redenen waarom zij kozen voor een bachelor in plaats van voor een AD-programma. In deze samenvatting geven we antwoord op de deelvragen. Hoeveel studenten hebben gekozen voor een AD-programma en wat is hun profiel? Het aantal studenten dat gekozen heeft voor een AD-programma is in de afgelopen jaren gestegen. In 2006 volgde 238 studenten een AD-programma en in 2012 ruim 4.400 studenten. Uit een nadere logistische regressieanalyse blijkt dat de kans om een AD-programma te volgen groter is voor studenten met een mbo-diploma. Ook bleek de kans kleiner naarmate studenten een hoger gemiddeld eindexamencijfer hadden. Verder hebben vakgeïnteresseerden, zelfontplooiers, normatieven en studenten met kinderen een verhoogde kans om een AD-opleiding te volgen. Hoeveel eerstejaars hbo-studenten zijn op de hoogte van het bestaan van AD-programma s en hoe zijn zij hierover geïnformeerd? Van de eerstejaars hbo-studenten geeft tachtig procent aan niet op de hoogte te zijn van het bestaan van AD-programma s. Twintig procent van de studenten is wel op de hoogte van AD-programma s. Zij melden kennis over de AD-programma s opgedaan te hebben via een site of voorlichtingsdag van een hogeschool, elders op internet, via een studieadviseur/decaan, vrienden/familie of bekenden, of via de site van DUO. Hoeveel studenten hebben een AD-programma overwogen? Wanneer we kijken naar studenten die afwisten van het bestaan van AD-programma s, blijkt een kwart van de eerstejaars hbo-studenten een AD (zeer zeker) overwogen te hebben. In totaal negen procent heeft het zeer expliciet overwogen. Zestig procent gaf aan een AD-programma (zeer zeker) niet overwogen te hebben. Wat heeft de doorslag gegeven om voor een bacheloropleiding te kiezen en niet voor een ADprogramma? Voor het niet kiezen voor een AD-programma geven de studenten verschillende redenen op. Zo geven studenten aan dat zij denken dat een bacheloropleiding beter is. Ook gaan de meeste studenten ervan uit dat een AD-programma te duur is. Verder komt naar voren dat de keuze in de AD-programma s te beperkt is; studenten kunnen hierdoor niet de opleiding volgen die ze eventueel wel hadden willen doen als deze er was geweest in een AD-programma. 14 Studentenmonitor 2013 - thematisch eindrapport v1.1

Van de studenten die niet afwisten van het bestaan van AD-programma s: voor hoeveel studenten zou een AD-programma een optie zijn geweest? Van de studenten die door het invullen van de Studentenmonitor globaal informatie hebben gekregen van het bestaan van een AD-programma, zou vier procent zeer zeker een AD-programma hebben overwogen. Eén op de vijf studenten zou dit zeer zeker niet overwegen en bijna veertig procent geeft aan het niet te weten. De grootte van deze groep is waarschijnlijk te verklaren doordat de studenten nog steeds maar weinig kennis hebben over de AD-programma s. Zo weten zij na het invullen van de Studentenmonitor bijvoorbeeld nog niet welke studies een AD-variant hebben. Wat is het profiel van de studenten die niet afwisten van het bestaan van AD-programma s? Om na te gaan wat het profiel is van studenten die geen kennis hebben van AD-programma s is een logistische regressieanalyse uitgevoerd. Hieruit komt naar voren dat vrouwelijke hbo-studenten minder vaak op de hoogte zijn van het bestaan van AD-programma s dan mannen. Studenten met een vooropleiding in het mbo hebben vaker kennis over AD-programma s dan anderen. Daarnaast blijkt dat naarmate studenten een hoger eindexamencijfer hadden in het voortgezet onderwijs, zij ook vaker kennis hebben van AD-programma s. 15 Studentenmonitor 2013 - thematisch eindrapport v1.1

3 Buitenlandse studenten In dit hoofdstuk schenken we aandacht aan het aantal buitenlandse studenten dat in Nederland studeert voor een diploma 4 en van plan is om in Nederland te blijven. Het verzoek van OCW om een analyse te doen naar de blijfkans van buitenlandse studenten in Nederland vloeit voort uit een onderzoek van het CPB uit 2012 5 naar de economische gevolgen van internationale studentmobiliteit. Hieruit kwam als voornaamste conclusie naar voren dat internationale studentmobiliteit gunstige (financiële) gevolgen heeft voor de Nederlandse samenleving. Hoe sterk deze gevolgen zijn, is afhankelijk van de blijfkans van buitenlandse studenten in Nederland. De blijfkans definieert het CPB als de kans dat een buitenlandse student na het afronden van zijn studie in Nederland blijft werken. Recent is door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een artikel gepubliceerd (2013) 6 over de blijfkans van buitenlandse studenten in Nederland en de voordelen daarvan. Hierin werd geconcludeerd dat zeventig procent van de buitenlandse studenten na afstuderen in Nederland wil blijven, maar dat slechts 27 procent ook daadwerkelijk blijft. In dit artikel beschrijft men een actieplan om internationaal talent uit te dagen om na de studie een carrière in Nederland te beginnen. Wanneer dit gebeurt, zal de kwaliteit van het onderwijs en het studiesucces in Nederland verbeteren. Ook zal het de arbeidsmarkt versterken in topsectoren en levert het economische baten op. Door het CPB zijn ook andere bronnen aangehaald waarin inschattingen gemaakt zijn over de blijfkans van studenten. Het blijkt echter moeilijk om de blijfkans goed in te schatten omdat er weinig goede gegevens beschikbaar zijn. De beste schatting daarvan is volgens het CPB gegeven door Bijwaard (2010) 7 die in zijn onderzoek gebruik heeft gemaakt van een koppeling tussen het Centraal Register Vreemdelingen en de Gemeentelijke Basisadministratie om de blijfkans te bepalen op basis van alle niet- Nederlandse migranten die tussen 1995-2003 naar Nederland zijn gekomen. Studenten zijn hierin te identificeren op basis van hun migratiemotief dat eveneens in dit register is opgenomen. Er kan daarbij geen onderscheid worden gemaakt naar diploma- of studiepuntenmobiliteit. De blijfkans werd vervolgens bepaald aan de hand van een rekenmodel. Hierbij is men uitgegaan van twee soorten migranten. De movers, die na verloop van tijd weer teruggaan of verder migreren, en de stayers, die voor altijd in Nederland blijven. In het gehanteerde model zijn alle movers tot op het moment van meten waargenomen. Iedereen die toen nog in Nederland was, werd als stayer gezien. Deze stayers kunnen later nog movers worden. In het rekenmodel is ook gekeken naar verschillende achtergrondkenmerken zoals geslacht, burgerlijke staat en aantal maanden verblijf in Nederland. Voor de gemiddelde studieimmigrant is een blijfkans berekend voor permanent verblijf in Nederland van negentien procent. De kans lag hoger voor vrouwen en gehuwden en verschilt per land van herkomst. 4 In dit hoofdstuk gaat het niet om buitenlandse studenten die naar Nederland komen om slechts een deel van hun studie hier te volgen. 5 Elk, R. van (2012). De economische effecten van internationalisering in het hoger onderwijs. Den Haag: Centraal Plan Bureau. 6 Busseman, J., (2013). Make it in the Netherlands. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 7 Bijwaard, G. ( 2010). Immigrant migration dynamics model for The Netherlands, Journal of Population Economics, Vol. 23, pp.1213-1247. 17 Studentenmonitor 2013 - thematisch eindrapport v1.1

Een andere bron die het CPB aanhaalt, is een door het CPB zelf uitgevoerd onderzoek op basis van een koppeling van diplomagegevens van DUO (buitenlandse studenten die tussen 1998 en 2007 een diploma hebben behaald aan een Nederlandse hogeschool of universiteit) met gegevens over banen in de polisadministratie van het UWV. Doordat in dit onderzoek van 63 procent van de buitenlandse studenten het BSN ontbrak kan er sprake zijn van een vertekening van de resultaten. De gemiddelde blijfkans is destijds geschat tussen 34 procent en 38 procent (afhankelijk van het aantal jaar na afstuderen). Het doel van deze analyse is de blijfkans van buitenlandse studenten de daarmee samenhangende factoren en achtergrondkenmerken in beeld te brengen. De centrale vraag in dit hoofdstuk luidt: In hoeverre zijn buitenlandse studenten die in Nederland studeren (voor een diploma) van plan om na afronding van de opleiding in Nederland te blijven? Het gaat hierbij om de vraag of buitenlandse studenten willen blijven, wat de redenen zijn om al dan niet te willen blijven en of er een samenhang is tussen het blijven in Nederland en het vinden van een baan. Vervolgens kijken we of er bepaalde patronen zijn die erop wijzen dat bepaalde groepen vaker een andere keuze maken dan andere buitenlandse studenten. Om deze patronen te achterhalen, is een logistische regressieanalyse uitgevoerd. Hierbij is gekeken naar de volgende achtergrondkenmerken: geslacht, sociaaleconomische status, de inschatting van de baankans, etniciteit, studentprofiel, studenten met een functiebeperking en studenten met kinderen. De centrale vraag is uitgewerkt naar de volgende concrete onderzoeksvragen: 1. Hoeveel studenten willen na hun afstuderen in Nederland blijven (blijfkans)? 2. Wat zijn de belangrijkste redenen voor studenten om al dan niet in Nederland te blijven? 3. Hoeveel studenten zijn van plan na het afronden van hun studie werk te zoeken in Nederland en welke arbeidsmarktsectoren zijn hierbij favoriet? 4. Welk type student heeft de grootste kans om in Nederland te blijven? In het 1CijferHo zijn op basis van de definitie van de VSNU alle buitenlandse studenten geïdentificeerd. Het betreft hier alle studenten die geen Nederlandse nationaliteit hebben of waarvan de nationaliteit onbekend is en die geregistreerd zijn onder één van onderstaande vooropleidingen voorafgaand aan het hoger onderwijs: overig getuigschriften; overig buitenlands diploma / Europees baccalaureaat; overig beschikking College van Bestuur; overig ministeriële beschikking; overig toelatingsexamen; overig colloquium doctum / vo; de vooropleiding vóór het hoger onderwijs is onbekend. In totaal is een groep van 10.000 internationale studenten aangeschreven. De respons van de buitenlandse studenten die zijn geselecteerd op basis van het 1CHO is te zien in tabel 5. Van twaalf procent kregen we een reactie. Naast deze steekproef is een panel van studenten via e-mail benaderd. Dit panel bevatte ook buitenlandse studenten. 18 Studentenmonitor 2013 - thematisch eindrapport v1.1

Na opschoning van de databestanden, waarbij is vastgesteld waar de studenten hun vooropleiding hebben afgerond, resteerde een groep van in totaal 1.344 studenten die hun vooropleiding in het buitenland hebben doorlopen. In de totale respondentgroep (van de Studentenmonitor) betreft het hier ruim zeven procent van de studenten die hebben deelgenomen aan de Studentenmonitor in 2013 (andere missende waarden buiten beschouwing gelaten). Dit komt goed overeen met het aandeel buitenlandse studenten in Nederland (zie tabel 6). Tabel 5: Respons DUO buitenlandse studenten n % Niet bereikt 248 3% Onvolledig niet opgenomen 197 2% Respons buiten doelgroep 50 1% Non-respons 8.768 88% Onvolledig opgenomen 56 1% Volledige respons 681 7% Totaal 10.000 100% Bron: Studentenmonitor Hoger Onderwijs 2013 In 2012 was volgens bovenstaande definitie ongeveer acht procent van de studenten in het Nederlandse hoger onderwijs afkomstig uit het buitenland (tabel 6). Dit aandeel is hoger in het wo dan in het hbo en hoger in de masterfase dan in de bachelorfase. Er is met name in het wo sprake van een duidelijke stijging van het aandeel buitenlandse studenten sinds 2006. Tabel 6: Buitenlandse studenten in de studentenpopulatie ho-nederland naar soort hoger onderwijs 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Buitenlandse studenten (N) Hbo-bachelor 18.063 19.223 20.700 22.790 24.437 25.637 25.921 Hbo-master 919 992 1.018 1.031 1.090 1.107 1.136 Buitenlandse studenten (%) Hbo-bachelor 5% 5% 6% 6% 6% 6% 6% Hbo-master 7% 8% 8% 8% 8% 9% 10% Buitenlandse studenten (N) Wo-bachelor 6.782 7.842 9.247 10.504 11.459 12.639 13.522 Wo-master 5.595 7.059 8.535 10.335 12.247 13.814 14.659 Buitenlandse studenten (%) Wo-bachelor 5% 6% 6% 7% 7% 8% 9% Wo-master 13% 13% 14% 15% 16% 17% 17% Totaal hbo-wo ba en ma 6% 6% 7% 7% 8% 8% 8% Studentpopulatie (N) Hbo-bachelor 352.620 361.229 370.645 389.175 402.162 410.878 409.809 Hbo-master 13.012 12.412 12.084 13.110 13.543 12.211 11.098 Wo-bachelor 133.738 139.351 145.586 153.941 157.337 160.008 153.624 Wo-master 42.049 53.072 60.352 68.400 77.176 79.788 83.769 Bron: 1CHO 19 Studentenmonitor 2013 - thematisch eindrapport v1.1