Activering op de arbeidsmarkt: de ambivalentie voor vijftigplussers voorbij



Vergelijkbare documenten
Activering van oudere werklozen

Activering via verplichte outplacement: een moeizaam begin

Werk-naar-werk beleid in Vlaanderen:outplacement als kerninstrument

Evaluatie van de activeringsplicht van oudere werklozen

nr. 703 van MIRANDA VAN EETVELDE datum: 12 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Activering 50-plussers - Stand van zaken

Evaluatie van de activeringsplicht van oudere werklozen

2 Arbeidsmarkt in Nederland en Vlaanderen: instituties, ontwikkelingen en knelpunten

Uitgerust op rustpensioen

Federale hervormingen eindeloopbaanbeleid

Voor wie is het activerend beleid bij herstructureringen bedoeld?

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kerncijfers Vergrijzing en Werkzaamheid Versie 20 juni 2013

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2016 betreffende de veralgemening van het sectorstelsel voor beroepsherinschakeling

DE VERSCHILLENDE REGELINGEN INZAKE OUTPLACEMENT VANAF 1 JANUARI 2014

Infoblad - werknemers Uw rechten en plichten in het kader van de herstructurering van het bedrijf waarvoor u werkt

De artikelen 51 tot 53 van het koninklijk besluit van houdende de werkloosheidsreglementering (B.S )

Onafhankelijke denktank Fact-based Lange termijn

Aspecten van het Vlaams Herstructureringsbeleid

L&W - Berichten Hoe sterk worden oudere werknemers getroffen door de crisis?

Vlaanderen laten werken voor meer werk

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. Verslag Jan Smets. 24 juni 2011

1. Hoeveel 55-plussers zijn bij VDAB ingeschreven als werkzoekend (nominaal + percentage beroepsbevolking + verloop over laatste tien jaar)?

Dag van de Payroll Professional Werkloosheid met bedrijfstoeslag Karin Buelens

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen

Activerend beleid bij herstructureringen

Over werkzaamheid en loopbanen van 50/55-plussers

Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2016 betreffende de veralgemening van het sectorstelsel voor beroepsherinschakeling 1

Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vraag nr. 177 van 13 december 2016 betreffende de werkgelegenheidsgraad van 55-plussers.

BAROMETER JUNI Kansengroepen blijven een structureel knelpunt 1

Ouderen en eindeloopbaan in 50 tabellen

ACTIVEREN, COMPETENTIES MOBILISEREN Epiloog

Het Vlaams en Belgisch arbeidsmarktbeleid door een Europese bril

Evolutie van de uitkeringstrekkers van 50 jaar of ouder

Langdurige werkloosheid in Vlaanderen

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Doelgroepen aan het werk? Een blik op de arbeidsmarktpositie van de doelgroepen uit het Vlaams Doelgroepenbeleid

Hoofdstuk 7 DE NIET-BEROEPSACTIEVE BEVOLKING. Natascha Van Mechelen IN VLAANDEREN. 1 Omvang en samenstelling

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

Het Waals doelgroepenbeleid:

Ik verlaat de school wat nu?

Eindeloopbaan: je rechten

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

1. Outplacement, waarover gaat het?

Wat na collectief ontslag? Kwaliteit van transities en effecten van outplacement in kaart gebracht

1 Gegevens van het advies. 1.1 Gegevens van de regelgeving. 1.2 Gegevens van de aanvrager. 2 Titel en fase

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 23 mei

Brugpensioen : hoofdelijke bijdragen en sociale inhoudingen. Belangrijke wijzigingen vanaf 1 april 2010

Succesfactoren en hinderpalen om langer aan de slag te blijven

Verschillen in uittreedpaden tussen en binnen cohorten: is meer flexibiliteit de oplossing?

Nieuw loopbaanakkoord zet de stap naar maatwerk

nr. 23 van JAN HOFKENS datum: 6 oktober 2015 aan PHILIPPE MUYTERS Outplacement - Stand van zaken

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

Activering en responsabilisering Een verhaal van rechten en plichten

Enkele cijfers Vaststellingen en antwoorden. Focus op. Jobkanaal Diversiteitsplannen Jobcoaching IBO Financiële tewerkstellingsmaatregelen

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 1 april

Voor bepaalde werknemers is er echter al recht op tijdskrediet voor oudere werknemers vanaf 50 jaar. Het gaat hier meer bepaald om werknemers:

Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar...

1. Welke doelgroepen waren afgelopen vijf jaren afnemers van de dienstencheques? Graag cijfers per doelgroep en jaar.

Help, ik heb personeel

TEWERKSTELLING EN PARTICIPATIE VAN PERSONEN UIT DE KANSENGROEPEN Editie 2018 (data 2017)

De toekomstige arbeidsmarkt in een vergrijzende Europese Unie: het effect van meer deeltijdwerk op het arbeidsvolume

De wortel of de stok?

Evaluatie van de pensioenbonus

Analyse van het tewerkstellings- en doelgroepenbeleid Minder doelgroepen voor meer jobs

Werkloosheid 50-plussers

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 17 TRICIES

De sociale interventierol van de VDAB

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

DEEL 1. STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT) 1

VDAB - Versneld activeren van personen in stelsel van werkloosheid en bedrijfstoeslag (SWT)

Als men het aan de Vlamingen en de Nederlanders zelf vraagt:

FOCUS De situatie van oudere werknemers op de Brusselse arbeidsmarkt

Actualiteitenbulletin 1/6

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

Hoe beïnvloedt het Europese beleid de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen?

Jeugd en werk. In Europees vergelijkend perspectief

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Hoofdstuk 3. Wettelijk kader 8 Afdeling 1. Basiswetgeving 8 Afdeling 2. Afwijkingen op het niveau van de sector of de onderneming 9

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001

Wijzigingen in het brugpensioenstelsel vanaf 1 januari 2012

VDAB probeert oudere werkzoekenden te activeren

Wachten tot de witte raaf aan de deur komt kloppen? Een analyse van het instroom- en retentiebeleid bij bedrijven

Doorwerken na 65 jaar

Pensioenzekerheid voor iedereen

50-PLUSSERS OP EN LANGS DE ARBEIDSMARKT DE ZILVERVLOOT MEERT AAN Hoofdstuk 19

Arbeidsmarkt vijftigplussers

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014

Scholing voor oudere werknemers: literatuuroverzicht en kosten-baten analyse

De staatshervorming in vogelvlucht: stand van zaken. (West4work 3/11/2015)

De arbeidsmarkt op middellange termijn: de klassieke pijnpunten

BIJLAGEN. Deze lijst bevat de toelaatbaarheidsartikelen die zijn opgenomen in de zone AdmissibilityArticle.

Doorstarten na pensioen: een brug naar een gelukkige pensioentijd?

Een fiscaal rugzakje bij herstructureringen

Ons kenmerk W&B/URP/08/17468 Datum 23 juni 2008 Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet werk en bijstand,

Transcriptie:

Activering op de arbeidsmarkt: de ambivalentie voor vijftigplussers voorbij Sinds het begin van dit decennium, en vooral met het Generatiepact van 2005, tracht ons land de decennialange trend van vervroegde uittrede op de arbeidsmarkt om te buigen tot meer arbeidsparticipatie van ouderen. Toch is er nog een aanzienlijke reserve waaruit werkgevers momenteel niet putten om vacatures in te vullen. Oudere werklozen hoeven nog niet afgeschreven te zijn voor de arbeidsmarkt mits een gepast beleid van activering en sensibilisering hen ondersteunt bij de overstap naar een andere baan. Deze bijdrage betoogt dat er nog heel wat ruimte is voor de activering van vijftigplussers, en pleit voor een driesporenbeleid: ten aanzien van met ontslag bedreigde werknemers, ten aanzien van de nieuwkomers in het uitkeringsstelsel en ten aanzien van de groep van langdurig werkloze ouderen. Van werkloos naar werk: een activerend uitkeringsstelsel Activeringsbeleid gaat, getuige de consensus in de internationale literatuur, in essentie om de activering van het zoekgedrag van de werkloze. De focus van beleid ligt dus bij de aanbodzijde, het middel is de werkloze te ondersteunen via een bepaalde mix van incentives en sancties. De incentives kunnen van financiële aard zijn, via rechtstreekse subsidiëring van het nettoloon, zoals de werkhervattingstoeslag voor vijftigplussers die minstens één jaar werkloos zijn. De sancties kunnen betrekking hebben op onvoldoende zoekgedrag of de weigering van een gepast aanbod van werk. Naast incentives en sancties kan men ook denken aan een derde type maatregelen, namelijk het aanbod van begeleiding waarop de vijftigplusser aanspraak kan maken. Daarbij gaan rechten en plichten hand in hand. In de Europese benadering van activering ligt de klemtoon eerder op employability (gericht op het verwerven of behouden van een baan), de Amerikaanse benadering wordt eerder vereenzelvigd met de plichtenvariant van workfare of work first. Beide zijn onlosmakelijk verbonden en vormen twee zijden van eenzelfde medaille (Mann, 2007; Struyven, 2006). Ook ouderen degenen die de pensioenleeftijd naderen of reeds met pensioen zijn behoren tot de doelgroep waarvan men de verwachtingen en het gedrag met betrekking tot langer werken wil veranderen. Dat gedrag is ingebed in instituties. Zo zit in feitelijke en wettelijke pensioenleeftijden en vervroegde uittredestelsels (brugpensioen en vervroegd brugpensioen) een bepaald leeftijdsdenken vervat. In nieuwe regelingen wordt dat vaak nog versterkt. Het is dat leeftijdsdenken dat moet worden gebannen. Of, in Giddens woorden: We should move towards abolishing the fixed age of retirement, and we should regard older people as a resource rather than a problem. (Giddens, 1998). Meestal slaat activering op betaalde arbeid, maar het kan ook slaan op de bredere context van maatschappelijke participatie en individuele verantwoordelijkheid (Mann, 2007). Economisch gezien wordt het doel van activering gerechtvaardigd vanuit de demografische evolutie. Deze leidt tot toenemende schaarste op de arbeidsmarkt en een groei- 60 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 1/2008

ende afhankelijkheidsratio (verhouding inactieven/actieven), wat een probleem vormt voor het pensioenstelsel (zeker als dat, zoals in België, gebaseerd is op een repartitiesysteem). Volgens de OESO (2006) vormt de oudere groep van werklozen en inactieven een van de belangrijkste reserves op de arbeidsmarkt. Beschikbaar voor de arbeidsmarkt of toch weer niet In de landen met een langere traditie van activering de activeringslanden zijn de doelgroepen van beleid de werklozen in het algemeen, alleenstaande moeders en jongeren, en recenter ook de inactieven. Ouderen maken ipso facto deel uit van de brede doelgroep van werklozen die wordt geactiveerd. Ons land daarentegen heeft een hele traditie van desactiverende regelingen voor oudere werklozen. Tot voor 2002 verlieten zij massaal de arbeidsmarkt via de regelingen van brugpensioen, vervroegd brugpensioen, en vrijstelling van beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Daardoor verdwenen ze niet uit de beroepsbevolking, maar wel uit de beschikbare reserve van arbeidskrachten. De mogelijkheden hiertoe zijn de afgelopen jaren beperkt. Met als gevolg dat het aantal vijftigplussers in de werkloosheid sterk is gestegen: van 8% van de werkzoekenden in 2002 tot ruim 25% in 2007 (VDAB, 2008). De verklaring voor de stijgende werkloosheid bij ouderen is dus in de eerste plaats institutioneel van aard. 1 De uitstroomkans uit de werkloosheid is voor oudere werklozen aanzienlijk lager dan voor de jongere leeftijdsgroepen. De voorbije jaren bleek telkens weer dat de oudere werkzoekenden sterk ondervertegenwoordigd bleven in de trajectbegeleiding en de opleiding voor werkzoekenden. Oudere werkzoekenden worden niet opgeroepen in het kader van de activering van het zoekgedrag. De enige verplichting voor nieuwe oudere werklozen is de informatieplicht via een infosessie over de Actie 50+ bij de VDAB. Met het federaal-gewestelijk akkoord over de activering van het zoekgedrag loopt in ons land de activeringsplicht met het daaraan verbonden recht op begeleiding tot 49 jaar. De uitbreiding naar de hoogste leeftijdsgroep van 50 tot 59 jaar is op de lange baan geschoven. Kortom, een beleid dat wel beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt vooropstelt maar zonder de noodzakelijke ondersteuning en hulp te voorzien bij het zoeken naar werk, is weinig coherent. Het onbedoelde signaal van dergelijk onvoltooid beleid werkt averechts: of men nu actief zoekt of niet, het maakt geen verschil uit voor het behoud van de uitkering. Hier schuilt een eerste ambivalentie van het huidige beleid ten aanzien van vijftigplussers. Terwijl de officiële leeftijd voor beschikbaarheid op de arbeidsmarkt is verhoogd tot 58 jaar, komt deze groep feitelijk gezien weinig terecht in het aanbod van begeleiding. De VDAB en andere partners doen wel inspanningen om de ondervertegenwoordiging weg te werken, maar zolang deze groep buiten elke verplichte regeling blijft ter stimulering van het zoekgedrag, zijn er feitelijk ook geen stimuli voor de intermediairen om een aanbod te garanderen. Werkzoekend én bruggepensioneerd Een nieuwe categorie in de werkloosheidsstatistieken zijn de werkzoekende bruggepensioneerden. Het Generatiepact bepaalt dat de nieuwe bruggepensioneerden voortaan beschikbaar moeten blijven voor de arbeidsmarkt tot 60 jaar (vanaf 1 januari 2008; voor 2007 nog tot 58 jaar). Het effect in de cijfers blijft tot nog toe zeer beperkt, maar de nieuwe categorie van werkzoekende bruggepensioneerden heeft ongetwijfeld een grote toekomst zolang althans de mogelijkheid van brugpensioen op vervroegde leeftijd blijft bestaan. Dit is een tweede ambivalentie in het beleid ten aanzien van vijftigplussers. Terwijl de officiële leeftijd voor brugpensioen werd verhoogd tot 58 jaar, kan de feitelijke leeftijd reeds ingaan vanaf 50 jaar (voor bedrijven in moeilijkheden). Niet helemaal vrijblijvend weliswaar, want dit brengt ook activeringsplichten met zich mee voor werkgever en ex-werknemer, waarover hierna meer. De kwestie waar het hier om gaat is dat de kloof tussen feitelijke en officiële pensioenleeftijden, die in België zeer groot is, slechts mondjesmaat wordt gedicht. Dit is deels een gevolg van het in stand houden van het brugpensioen. Deels belemmert dit ook het activeringsbeleid in ons land: bij ons kwam dit pas echt uit de startblokken in 2004, ter- OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 1/2008 61

wijl een land als Nederland al vijftien jaar eerder in die richting is geëvolueerd (Struyven, 2006). Nog steeds kampen we met een uitkeringsstelsel dat voor vijftigplussers de rechte weg naar vroegtijdige pensionering vormt. De mogelijkheden voor een activerend beleid worden er zelfs door tegengewerkt. Beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt en activering van het zoekgedrag zijn twee verschillende zaken. Met andere woorden, het terugschroeven van desactiverende regelingen is wel een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde om de oudere werklozen opnieuw aan het werk te helpen. Van werk naar werk: een activerende ontslagregeling De algemene les van het activerend arbeidsmarktbeleid luidt dat voorkomen beter is dan genezen. Op dat principe is het beleid van de Europese richtsnoeren gebaseerd. Een activerend beleid kan ook door werk-naar-werk-overgangen te bespoedigen. In ons land werkt de ontslagregeling, in het bijzonder bij herstructureringen en bij ontslag van bedienden, door de royale opzegvergoedingen nog vaak desactiverend. Het recht op outplacement (herplaatsing bij een andere werkgever) voor 45- plussers in het kader van de cao nr. 82 (2002) betekende een kentering. Recent (2006) werd hierop voortgebouwd door de werkgever te verplichten om de (ex-)werknemer een aanbod van outplacement te doen (cao 82bis). Het principe is dat de werkgever verantwoordelijk wordt gesteld voor de ex-werknemer eens de arbeidsovereenkomst is beëindigd. Dit op straffe van een boete voor de werkgever van 1 800 euro die door de RVA wordt geheven. Toch suggereren voorlopige cijfers over het aantal begeleidingen dat de markt voor outplacement achterblijft. Er is sprake van een concentratie bij enkele grote spelers. Ook blijken werkgevers in de praktijk de verplichting vaak af te kopen, waardoor zij de outplacementkosten of de boete bij niet-naleving door de RVA kunnen ontlopen. Ook de complexiteit van de regelgeving kan afremmen (WASO, 2005). Mogelijk zijn werknemers onvoldoende geïnformeerd of geïnteresseerd. En tenslotte is onduidelijk of het controlesysteem bij de RVA sluitend is. Lopend onderzoek in het kader van het VIONA-programma moet hierover uitsluitsel geven. Wat in elk geval vaststaat, is dat er nog ruimte is om de preventieve aanpak vanuit de werkgever meer sluitend te maken en zo de instroom in de werkloosheid verder in te dijken. Anders ligt het voor bedrijven in herstructurering met collectief ontslag. Hiervoor is er wettelijk een kluwen van maatregelen gegroeid: de verminderingskaart 45+, de terugbetaling van het outplacementaanbod, de oprichting van een ad hoctewerkstellingscel. Het Generatiepact heeft dit kluwen nog wat dichter gemaakt voor vijftigplussers. Bedrijven die een beroep willen doen op de vervroegde brugpensioenleeftijd moeten een activerend begeleidingsplan indienen, dat door de regionale minister van werk wordt getoetst op zijn activerend gehalte. Zij zijn verplicht een tewerkstellingscel in te schakelen. Kleinere bedrijven of grote bedrijven met een kleiner aantal ontslagen kunnen terugvallen op een permanente tewerkstellingscel van de VDAB. De werknemer in de tewerkstellingscel krijgt een inschakelingvergoeding gelijk aan het normale loon, gedurende zes maanden. Deze regelingen vallen onder de noemer van een activerend herstructureringsbeleid en geven aan hoe bijkomende incentives en verplichtingen (voor werkgevers en ex-werknemers) er kunnen uitzien als het gaat om vijftigplussers. Het herstructureringsbeleid wordt internationaal gezien als een voorbeeld van flexicurity (Wilthagen, 2007). Waarom dit enkel voorbehouden voor collectief ontslag in de context van herstructurering? Een verruiming naar een activerend ontslagbeleid is wenselijk. Hoewel men zich kan afvragen waarom het recht op herplaatsing specifiek moet voorbehouden worden voor 45-plussers. Waarom dit niet veralgemenen voor alle ontslagen werknemers ongeacht de leeftijd? De controle op niet-naleving en op de mate van sluitende aanpak zou er alvast een stuk eenvoudiger op worden. Op maat activeren De kritische lezer zal opwerpen dat activerend beleid maar zoden aan de dijk zet als de werkgever afstapt van stereotiepe beeldvorming en discriminerende praktijken bij werving en selectie. Niet de huidige activering van vijftigplussers is ambivalent, maar wel de arbeidsmarkt voor vijftigplussers. Hoewel wettelijk verboden is er nog altijd sprake 62 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 1/2008

van een diep ingewortelde leeftijdsdiscriminatie. Dit mechanisme ligt aan de basis van het discouraged worker effect, dat vaker bij (onder meer) ouderen wordt aangetroffen. De gepercipieerde kansen op de arbeidsmarkt liggen lager, waardoor zij minder actief zoekgedrag vertonen. Naar het voorbeeld van Nederland, Groot-Brittannië en Finland kan de overheid deze beeldvorming beïnvloeden via gerichte sensibiliseringsacties. Maar de overheid kan dit niet alleen. Vooral op het niveau van de bedrijfssectoren is er nog een hele weg af te leggen inzake diversiteitsplannen, doelgroepenbeleid en sectorale streefcijfers. Anderen zullen opwerpen dat dit beleid onvoldoende draagvlak heeft bij de oudere werklozen zelf. Voor ons land beschikken we niet over gegevens die een inzicht geven in de recente evoluties in de werkbereidheid bij ouderen. Werkbereidheid hangt sterk samen met de institutionele context. In Nederland bijvoorbeeld blijkt uit een recente bevraging dat in de groep van 55- tot en met 64-jarigen bijna 80% van de werklozen wil werken. De belangrijkste reden bij de niet-werkwillige werklozen is de gezondheid. Om die reden gaat de voorkeur vooral naar grote deeltijdbanen (van Echtelt & Hoff, 2008). Wellicht speelt dit ook bij de oudere werklozen in ons land. Het activeringsbeleid voor ouderen zal dus voldoende ondersteuning moeten bieden voor de gezondheid; voor een aantal onder hen betekent dit meer banen op maat. Wat verder naar voor komt uit de evaluatiestudies in andere landen, is de aandacht voor het proces van heroriëntatie om de negatieve zelfperceptie en het status- en inkomensverlies te verwerken. Waar begeleiding en opleiding op maat in het algemeen de voorkeur verdienen gelet op de heterogene achtergronden en behoeften, geldt dit des te meer voor de groep van ouderen (Hasluck & Green, 2007). Ouderen hechten belang aan gepersonaliseerd advies en begeleiding door een persoonlijke coach. Dit maakt dat de kostprijs van een traject voor een oudere hoger ligt dan voor de jongere groep. Ter illustratie: in Nederland kost een traject naar werk voor een 55-plusser gemiddeld 2 800 euro, in vergelijking met 1 700 euro voor 35- tot en met 44-jarigen. Tenslotte is er, om de negatieve beeldvorming bij werkgevers om te buigen, nood aan specifieke instrumenten die werkgevers over de brug kunnen halen. Voorbeelden in andere landen zijn de leertrajecten met baangarantie en de proefplaatsing ( work trial ). In het eerste voorbeeld wordt een periode van tewerkstelling na opleiding vooraf afgesproken met de werkgever. Bij de proefplaatsing kan de oudere werkloze gedurende enkele dagen of maanden aan de slag met behoud van uitkering. In Nederland is daaraan een verplicht contract gekoppeld gedurende zes maanden na proefplaatsing. De ultieme vraag is of maatwerktrajecten naar betaald werk zijn weggelegd voor de langdurig werkloze 55-plussers, die dicht bij het pensioen staan en die geen perspectief meer hebben op ander werk. Vaak is bij hen de bereidheid groot om zich maatschappelijk nuttig te maken, bijvoorbeeld via vrijwilligerswerk of mantelzorg. Hier biedt sociale activering een antwoord, zonder dat zij nog verder verplicht worden te zoeken naar ander werk. Andere landen vullen daarom de beschikbaarheidsvereisten soepeler in vanaf een bepaalde leeftijd. In Australië bijvoorbeeld hebben 50- tot en met 64-jarigen dezelfde plichten als de jongere groepen, maar kunnen 55-plussers aan de vereisten beantwoorden als zij deeltijdwerk of erkend vrijwilligerswerk (minstens 15 uur per week) verrichten. In Nederland kan een werkloze van 57,5 jaar die vrijwilligerswerk of mantelzorg verricht, vrijgesteld worden van de sollicitatieplicht die vanaf 2004 geldt tot 64 jaar. Conclusie Het overheersende beeld in Vlaanderen is dat van veel ouderen in de werkloosheid, en weinig ouderen in het activeringsbeleid. Op het eerste zicht lijkt de werkzaamheidsgraad (klemtoon op de eerste lettergreep) de goede kant op te gaan, zeker voor de groep van 50- tot 55-jarigen, hoewel ons land achteraan het Europese peloton blijft bengelen en zo goed als vaststaat dat België de Europese doelstelling van een arbeidsparticipatie voor ouderen van 50% tegen 2010 niet zal halen. Om de achterstand op te halen hebben we in deze bijdrage een driesporenbeleid naar voor geschoven: ten aanzien van met ontslag bedreigde werknemers vooraleer zij werkloos worden, ten aanzien van de nieuwkomers in het uitkeringsstelsel van vooral jonge vijftigers, en ten aanzien van de groep van langdurig werkloze ouderen die de pensioenleeftijd naderen. Het actief arbeidsmarktbeleid dat enkel gebaseerd is op vrijwilligheid, is niet opgewassen tegen een OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 1/2008 63

uitkeringsstelsel dat nog altijd het bestaande leeftijdsdenken ondersteunt in de richting van een vervroegde uitstap uit de arbeidsmarkt. Rechten en plichten inzake outplacement zijn enkel de norm bij collectief ontslag in een bedrijf in herstructurering. Reïntegratie, zelfs voor wie het echt wil, wordt dan heel moeilijk. Daarom wordt het tijd om het huidige ambivalente activeringsbeleid om te bouwen tot een consequent beleid van werkloos-naarwerk-trajecten en werk-naar-werk-trajecten voor alle leeftijden: een beleid op maat van de doelgroep en met aandacht voor de specifieke noden van de vijftigplussers. Ludo Struyven Onderzoeksgroep Arbeidsmarkt HIVA K.U.Leuven Noot 1. Het terugschroeven van de vrijstelling van beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt verliep in stapjes. Sinds juli 2002 werden alle nieuwe werkzoekenden verplicht tot hun 56ste beschikbaar te blijven (nadien werd dat 57 jaar en 58 jaar), een effect dat zal doorwerken tot juni 2010 wanneer de cohorte van 50-jarigen de leeftijd van 58 bereikt. In augustus 2004 kwamen daar ook de werkzoekenden met minivrijstelling bij (vrijstelling van de toenmalige stempelcontrole) en in oktober 2004 de PWA ers, vooral vrouwelijke veertigers die zorgen voor een gestage toename bij de vijftigplussers. Bibliografie Giddens, A. 1998. The Third Way: The Renewal of Social Democracy. Cambridge: Polity Press. Hasluck, C. & Green, A. E. 2007. What works for whom? A review of evidence and meta-analysis for the Department for Work and Pensions. Research Report No 407. Leeds: Department for Work and Pensions. Mann, K. 2007. Activation, Retirement Planning and Restraining the Third Age. Social Policy & Society, 6(3): 279-292. OECD 2006. Live Longer, Work longer. Paris: Organisation for Economic Co-operation and Development. Struyven, L. 2006. Hervormingen tussen drang en dwang. Marktwerking bij arbeidsbemiddeling. Leuven: Acco. Van Echtelt, P. & Hoff, S. 2008. Wel of niet aan het werk. Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten. Den Haag: Socaal en Cultureel Planbureau/Raad voor Werk en Inkomen. VDAB 2008. VDAB Ontcijfert nr. 8. Brussel: Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. WASO 2005. Evaluatie van het werkgelegenheidsbeleid 2003-2005. Europese werkgelegenheidsstrategie België. Brussel: Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Wilthagen, T. 2007. Flexicurity Practices. Brussels: European Commission. 64 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 1/2008