FNLI. Rapportage Actieplan Zout in Levensmiddelen Fase 1



Vergelijkbare documenten
FNLI. Actieplan Zout in Levensmiddelen

Ingediend: december Laatst gewijzigd: 12 december 2018

Oordeel inzake Voorstel ketenafspraak natriumgehalte in sauzen (CBL, FNLI, NVS) Utrecht, 14 november 2014 (laatst gewijzigd op 12 december 2014)

Geschat effect van lagere suikergehalten in voedingsmiddelen

Format voor het indienen van voorstellen voor ketenbrede afspraken ter verlaging van het zout-, (verzadigd) vet- en suikergehalte van voedingsmiddelen

Wetenschappelijke Advies Commissie Productverbetering

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Antwoorden op vragen van WAC over zuiveldranken en -toetjes

Zout (NaCl) gehalte van diverse levensmiddelen op de. Nederlandse markt ( )

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Nutritionele kwaliteit kant-en-klaarmaaltijden (2)

Analyse innovatie van producten met het Vinkje

Zesde Landelijke Steekproef Zoutgehalte in Brood NVB Wageningen

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 18 maart 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Oordeel inzake Zout (en verzadigd vet) in vleesbereidingen en -producten (ingediend door FNLI en CBL) Utrecht, 25 augustus 2016

Oordeel inzake Ketenafspraak inzake zout in hartige diepvriessnacks (ingediend door FNLI, CBL, AKSV)

Akkoord. Verbetering Productsamenstelling

De vetzuursamenstelling van producten vleesbereiding en vleesproducten. Datum 7 oktober 2013

Z O U T : TOP? ZOUT : STOP!

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Deelconvenant consument en vrije tijd

Monitoring van het gehalte aan keukenzout in diverse levensmiddelen. Datum 7 maart 2011

Ingediend: maart 2019 Laatst gewijzigd: 20 maart 2019

Productherformulering in Nederlandse zuivel

De vetzuursamenstelling van producten hartige snacks - groot. Datum 8 april 2014

Format voor het indienen van voorstellen voor ketenbrede afspraken ter verlaging van het zout-, (verzadigd) vet- en suikergehalte van voedingsmiddelen

Overheid en voedingssector gaan samen voor -5% calorieën en verbeterde voeding Persconferentie 13 juni 2016

Handhaving voedingclaims Datum: oktober 2010

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Oordeel inzake Voorstel ketenafspraak normering suikers in zuiveltoetjes en zuiveldranken (FNLI, CBL, NZO)

Inhoud. Samenvatting... 4 Inleiding... 9 Doel...11 Werkwijze...12 Resultaten...16 Conclusies...22 Bijlagen 1, 2 en

Geschat effect van lagere zoutgehalten in voedingsmiddelen

Zevende en achtste Landelijke Steekproef Zoutgehalte in Brood NVB Wageningen. December 2016

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 8 april 2014 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Versie 28 augustus 2015

Ter beoordeling door de Wetenschappelijke Advies Commissie Productverbetering. Versie 28 augustus 2015

Handhaving van het wettelijk maximum gehalte aan keukenzout in brood

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Natriumbeperkt dieet Radboud universitair medisch centrum

Ingediend: maart 2019 Laatst gewijzigd: 8 maart 2019

Versie 28 augustus 2015

Convenant herformulering vleeswaren

Versie 8 augustus 2018

Monitoring van het gehalte aan keukenzout in diverse levensmiddelen Datum 13 april

Spreekbeurt over ZOUT

Een hoge bloeddruk. Even voorstellen. WS Een hoge bloeddruk, de ongezouten feiten 5 en 13 november RCH Sandwich De ongezouten feiten

3.1 Inleiding Suiker en suikers

GEDRAGSCODE DUURZAAMHEID NEDERLANDSE PRODUCENTEN VAN BAKKERIJGRONDSTOFFEN GEDRAGSCODE DUURZAAMHEID NEDERLANDSE PRODUCENTEN VAN BAKKERIJGRONDSTOFFEN 1

Samenvatting. Indicatoren voor ecologische effecten hangen sterk met elkaar samen

Onderzoek naar het gebruik van frituurvet in de horeca (3)

Nederland. Aan de staatssecretaris van Economische Zaken Mevrouw S.A.M. Dijksma Postbus EC S-GRAVEN HAGE. Datum Onderwerp Informatie

Onderzoek naar het gebruik van frituurvet in de horeca Effectmeting

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wetenschappelijke Advies Commissie Productverbetering

Format voor het indienen van voorstellen voor ketenbrede afspraken ter verlaging van het zout-, (verzadigd) vet- en suikergehalte van voedingsmiddelen

Samenvatting. Samenvatting 9

Nederlands vlees wordt minder zout. : Zo zout wordt het gegeten. week mei 2013 C

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Warenwetregeling Vrijstelling vitaminepreparaten wordt als volgt gewijzigd:

Pilot studie LOSA. Interne geneeskunde / Nefrologie. Persoonlijk boekje. Persoonlijk voedingsboekje. Naam. Geboortedatum. Adres. Postcode.

Zoutbepaling. Martine Leuvelink. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Minder zout in uw voeding

Warenwetbesluit Toevoeging micro-voedingsstoffen aan levensmiddelen Geldend van t/m heden

Ingediend: februari Laatst gewijzigd: 2 mei 2018

Belangrijkste bevindingen

Ingezonden commentaren op het openbare concept van het achtergronddocument Natrium

Richtlijnen Assortimentskeuze De 1 e Fase op weg naar de gezonde kantine

Monitoring van het gehalte aan keukenzout in diverse levensmiddelen

Monitoring van het gehalte aan keukenzout in diverse levensmiddelen Datum 10 februari 2013

Warenwetregeling Dieetvoeding voor medisch gebruik

Monitoring van het gehalte aan keukenzout in diverse levensmiddelen Datum 2 juli 2012

De voedingsdriehoek. Wat en hoe?

Toelichting zoutmodule deel 3: Veranderopties

Samenvatting. Voedingsmiddelengebruik en maaltijdpatroon

Betreft: Gezondheidsraadadvies Gezonde Voeding: logo s onder de loep

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument D016748/2011.

85% van de Nederlandse bevolking krijgt meer zout binnen dan de maximum hoeveelheid van 6 gram per dag die de Gezondheidsraad aanbeveelt.

RESULTATEN % 53% 30%

Ingediend: juli Laatst gewijzigd 1 : 20 oktober 2017

De criteria voor het 2x2 icoon kunnen als volgt worden samengevat:

De wereld van kaas. Milner

Samenvatting. Wat is de achtergrond van dit advies? Regelgeving en onderzoek zijn volop in ontwikkeling

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over het bericht Toename overgewicht in achterstandswijken (2015Z08832).

SUIKER(S) EN DE LEVENSMIDDELENINDUSTRIE. 26 mei 2016 Christine Grit

Onderwerp Reactie Consumentenbond op Nota Gezondheidsbeleid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zout. Opdracht 7B. Opdracht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ingediend: 22 maart Laatst gewijzigd: 9 juni 2017

Zoutreductie in de bakkerijsector

JAARVERSLAG. Koninklijke Horeca Nederland (KHN)

Monitoring van het gehalte aan keukenzout indiverse levensmiddelen Datum 21 december 2017

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Risicobeoordeling van lange-termijn inname van fipronil via de consumptie van ei en ei-producten

Consumptie van suikers in Nederland Deel 3: verborgen suikers

Claims op levensmiddelen

Nieuwe wegen naar gezonde voeding

Bachelor s Award 2014

Natriumbeperkt dieet. Afdeling Diëtetiek

Bezoekadres Kenmerk Bijlage(n) Samenvatting

Doel van deze presentatie is : Akkoord op het energiemanagement actieplan voor 2017

Transcriptie:

FNLI Rapportage Actieplan Zout in Levensmiddelen Fase 1 datum Rijswijk, 11 augustus 2010

Inhoudsopgave Inhoud FNLI... 1 RAPPORTAGE ACTIEPLAN ZOUT IN LEVENSMIDDELEN FASE I... 1 1.1. INLEIDING... 3 1.2. BRONNEN VAN ZOUT/NATRIUM... 3 1.3. PRODUCTCATEGORIEËN... 4 1.4. AANPAK ZOUTREDUCTIE... 5 1.5. MONITORING... 6 1.6. DE RESULTATEN... 7 1.7. CONTEXT... 8 1.8. KANTTEKENINGEN... 10 1.9. OPMERKINGEN VAN SPECIFIEKE PRODUCTGROEPEN... 11 1.10. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN VOOR FASE 2 VAN HET ACTIEPLAN... 13 BIJLAGE I RESULTATENTABEL FASE 1... 15 BIJLAGE II: UITGANGSPUNTEN VAN HET FNLI ACTIEPLAN ZOUT IN LEVENSMIDDELEN... 16 BIJLAGE III. ONTWIKKELINGEN IN ANDERE LANDEN... 19 1.1. VERENIGD KONINKRIJK... 19 1.2. FINLAND... 20 1.3. BELGIË... 22 1.4. EUROPESE UNIE... 22 2

1.1. Inleiding In 2007 is de FNLI Taskforce Zout in Levensmiddelen gelanceerd. Deze Taskforce is een initiatief van de FNLI in respons op de eind 2006 uitgebrachte Richtlijnen Goede Voeding (RGV) van de Gezondheidsraad. In tegenstelling tot eerdere voedingsadviezen waarin aandacht is opgenomen voor zout (natriumchloride) is in dit advies een expliciete aanbeveling opgenomen om de consumptie van zout te reduceren. Ook heeft de Gezondheidsraad een oproep gedaan aan het bedrijfsleven om via productherformulering en innovatie de hoeveelheid zout in producten te verminderen. Het bedrijfsleven kan op deze manier een bijdrage leveren aan de RGV-norm van maximaal 6 gram zoutconsumptie per dag. In november 2008 lanceerde de FNLI Taskforce Zout in Levensmiddelen haar actieplan. In dit plan is de volgende doelstelling opgenomen: Het behalen van een gemiddelde vermindering van 12% van de hoeveelheid natriumchloride in bewerkte voedingsmiddelen begin 2010 van het productenpakket in de participerende sectoren ten opzichte van het huidige gemiddelde 1. De reductie wordt gemeten op productieniveau, af-fabriek. De vermindering wordt gerealiseerd op basis van de actieplannen van de participerende sectoren en bedrijven. Deze doelstelling is afgegeven met inachtneming van de uitgangspunten die in bijlage II van deze rapportage zijn opgenomen. 1.2. Bronnen van zout/natrium De doelstelling van het actieplan was om het toegevoegd natriumchloride (=voornamelijk keukenzout) te verlagen. Er werd niet naar gestreefd om het van nature in producten aanwezig natrium te verminderen. Evenmin werd er naar gestreefd de hoeveelheden uit andere bronnen van toegevoegd natrium (bijvoorbeeld rijsmiddelen) in de voeding te verminderen. De ontwikkelingen en mogelijkheden zouden wel kritisch worden gevolgd. Tot slot werd er niet naar gestreefd de hoeveelheden andere zouten dan natriumchloride te reduceren. Wél kan natriumchloride worden vervangen door die zouten. In deze rapportage worden de termen natrium en zout door elkaar gebruikt. In alle gevallen betreft de reductie toegevoegd natriumchloride 1 Uitgangsniveau zijn de cijfers in het Nederlandse Voedingsmiddelenbestand, zoals neergelegd in de NEVO tabel 2006. 3

1.3. Productcategorieën Het actieplan heeft betrekking op de productcategorieën waarvan de producenten direct of indirect zijn aangesloten bij de FNLI. Het gaat om de navolgende productcategorieën (in volgorde van belangrijkheid voor de Nederlandse natriuminname): Brood Sauzen(ketchup, mayonaise, maaltijdsauzen etc.) Soepen Kant-en-klaar maaltijden Halfharde kaas (Goudse jongbelegen) Frituur- en vleessnacks Broodvervangers Koek en banket Hartige droge snacks en noten Salades Groentenconserven Ontbijtgranen Smeltkaas (smeerkaas) Tafelzuren Bak- en braadproducten Mosterd In het actieplan is tevens aangegeven dat er publiekelijk zou worden gerapporteerd over de mate waarin de doelstelling zou zijn behaald. In de afgelopen periode heeft de FNLI een vinger aan de pols gehouden ten aanzien van de voortgang van de gemaakte afspraken. In het nu voorliggende rapport wordt een samenvatting gegeven van de bevindingen van de behaalde resultaten in fase 1 van het FNLI actieplan. Voor de goede orde moet hier wel worden vermeld dat de FNLI niet alle branches vertegenwoordigt van productcategorieën die een bijdrage kunnen leveren aan de consumptie van zout. 4

1.4. Aanpak zoutreductie De FNLI is de koepelorganisatie voor de levensmiddelenindustrie. Bij de FNLI zijn diverse branches aangesloten waarin de producenten van specifieke productcategorieën zijn verenigd. Elke branche verenigt één of meerdere voor de Taskforce relevante productcategorieën. In elke branche is het reduceren van de natrium- of zoutreductie in de daaronder ressorterende productcategorieën op haar eigen manier aangepakt. In sommige branches is er een eigen Taskforce Zout opgericht, in andere is het thema zoutvermindering op de agenda gezet van een bestaande werkgroep die zich met technische aangelegenheden bezighoudt. Ook zijn in verschillende branches de individuele bedrijven zelfstandig aan de slag gegaan zonder dat er sprake was van coördinatie door de branche. Ingrediëntenleveranciers (bijvoorbeeld van halffabrikaten bestemd voor verdere verwerking) leverden hun bijdrage door het zout weg te laten uit bepaalde pre-mixen, of door het gebruik van minder zoute varianten bij hun klanten te stimuleren. Elke branche heeft zijn eigen richting gekozen in het verminderen van zout. Zo heeft de kaassector er voor gekozen om zich te richten op de in Nederland meest gegeten kaas. De soepensector heeft de meeste aandacht besteed aan de snacksoepen. Andere sectoren hebben er juist voor gekozen om zich te richten op die producten die relatief hoog zaten met het toegevoegd zoutgehalte. Ook waren er sectoren die zich integraal op het totale productenpakket richtten, terwijl sommige branches, vanwege een breed pakket aan producten en productcategorieën, de nadruk hebben gelegd op één categorie binnen dit gehele pakket. 5

1.5. Monitoring De sectoren die betrokken zijn bij het FNLI actieplan hebben zich verbonden om te werken aan de zoutreductie bij productcategorieën in hun branche. Daarnaast hebben zij in de afgelopen periode informatie verzameld over de voortgang van de zoutreductie van de eigen productcategorieën. Deze informatie van de verschillende betrokken branches vormt de basis van deze rapportage. De resultaten in de tabel zijn op basis van de door de branches aangeleverde data. Referentie van het FNLI actieplan zijn data uit de NEVO 2006 aangevuld met sectorale gegevens. Met behulp van deze informatie is per productgroep het gemiddelde natriumgehalte vastgesteld. De percentages verminderingen zijn daar tegen afgezet. De VWA publicatie van juli 2010 Monitoring van het gehalte aan keukenzout in diverse levensmiddelen liet de stand van zaken zien tussen juni en november 2009. De FNLI heeft haar bevindingen vergeleken met de uitkomstem van de VWA en de waarden afgezet tegen de afgeleide waarden van NEVO 2006. Uit deze vergelijking kwam naar voren dat de reductiepercentages in de VWA-publicatie hoger uitpakten dan in de FNLIrapportage. Uiteraard met de kanttekening dat deze bepaling is gedaan aan de hand van een chloride bepaling 2. Gezien verschil in meetmethode en verschillend productenpakket, kan het niet een op een worden vergeleken. Wel kan geconcludeerd worden dat de VWA data ten opzichte van de FNLI referentie eveneens een daling laten zien. 2 Met behulp van een chloridebepaling kan worden berekend wat de hoeveelheid natrium is. Er zijn twee kanttekeningen bij te plaatsen. Enerzijds kan de uitkomst een overschatting geven van de hoeveelheid natrium vanwege het feit dat ook kalium- en magnesiumzouten veelal aan chloride zijn verbonden. Anderzijds kan er juist sprake zijn van een onderschatting omdat andere bronnen van natrium niet worden meegeteld. Het is onbekend of deze onder- en overschatting elkaar opheffen. 6

1.6. De resultaten Er is een totale vermindering van 10% behaald. Dit betekent dat de industrie in de afgelopen periode niet stil heeft gezeten en dat het nodige is gerealiseerd. De doelstelling voor fase I was 12%. Dit betekent ook dat de doelstelling voor fase 1 van het FNLI actieplan nog niet volledig is gerealiseerd. Een gedetailleerde weergave van de resultaten is te vinden in bijlage II. Die 10% reductie is een gewogen gemiddelde waarbij rekening is gehouden met de consumptieve hoeveelheden uit de Voedselconsumptiepeiling 1998. De resultaten hebben betrekking op producten waaraan zout wordt toegevoegd. Immers zoutvermindering is alleen relevant daar waar het zoutbevattende producten betreft. In een aantal categorieën bestaan zowel gezouten als ongezouten (zonder toegevoegd zout) varianten. Dit geldt bijvoorbeeld voor de productcategorie hartige snacks en noten, baken braadproducten en ontbijtgranen. Voor deze categorieën is erop ingezet om een daling van het gemiddelde zoutgehalte in de gezouten varianten te behalen, en uiteraard indien mogelijk - om het aanbod aan varianten zonder toegevoegd zout te vergroten. Het gaat om het gemiddelde behaalde resultaat per productcategorie. Dit betekent dat niet alle individuele producten binnen een productcategorie zijn verlaagd met hetzelfde percentage zout. Zoals al gemeld onder de aanpak van zoutreductie, kiezen branches voor verschillende strategieën om de gemiddelde zouthoeveelheid naar beneden te brengen. Als ervoor is gekozen om te beginnen met de producten die de grote bulk vormen van de afzet, is het heel goed mogelijk dat de variatie in de totale productcategorie gelijk blijft. Er blijven dan producten op de markt bestaan die een hoger gehalte bevatten dan het gemiddelde. Desalniettemin zal de bijdrage van de productcategorie aan de totale inname verminderen, omdat in het veel gekochte product de hoeveelheid wél lager is. De gemiddelde hoeveelheid in de categorie is dan gedaald. Kiest een branche uitsluitend voor producten die een bovengemiddelde hoeveelheid zout bevatten voor de specifieke productcategorie, dan zal de bovengrens van de variatie naar beneden gaan, en het gemiddelde eveneens. 7

1.7. Context Internationale markt In internationaal verband wordt zoutreductie verschillend benaderd. Nederland behoort tot één van de koplopers in Europa als het gaat om zoutreductie. De keerzijde hiervan is dat het voor internationaal opererende bedrijven een drempel kan vormen om met de reductie te beginnen. Daarnaast bestaan er diverse levensmiddelen op de Nederlandse markt die worden geïmporteerd en die niet onder het actieplan vallen. Deze producten kunnen als gevolg hiervan een hoger zoutgehalte hebben en een belemmering vormen voor de gewenste smaakadaptatie. De concurrentiepositie tussen landen is dus een punt van aandacht. Momenteel zijn meer EU-lidstaten bezig met een strategie om de zoutconsumptie te verminderen. Dit betekent dat het reduceren van zout in producten voor internationale bedrijven in de toekomst naar verwachting eenvoudiger wordt. In beginsel zullen in de toekomst importproducten steeds vaker minder zout bevatten. Optrekken als keten Om innovaties bij private label producten mogelijk te maken, is de komende jaren een goede samenwerking tussen producenten en retailers wenselijk en noodzakelijk. Het wordt gemakkelijker significante reducties te realiseren met medewerking van de retail, de horeca en de cateraars. Hier wordt aan gewerkt door verdere verbinding en activiteiten van de Joint Taskforce (samenwerking FNLI, retailers, cateraars en horeca). Productherformulering Zoutreductie is niet het enige aandachtspunt voor levensmiddelenbedrijven. Tegelijkertijd worden namelijk initiatieven genomen op het gebied van het verbeteren van de vetzuursamenstelling, de preventie van overgewicht, het stimuleren van het gebruik van meer vezels en de wenselijke reductie van acrylamide in producten. Het is lastig om op meerdere voedingsstoffen tegelijk veranderingen door te voeren in bestaande producten, omdat deze stoffen niet alleen een effect in het lichaam hebben maar ook de stevigheid, textuur en smaak van de producten bepalen. Ook zijn sommige initiatieven tegenstrijdig met elkaar. In de koek en banketsector wordt gebruik gemaakt van natriumbevattende rijsmiddelen. Deze rijsmiddelen zijn sinds enkele jaren in gebruik ter vervanging van ammoniumcarbonaten als rijsmiddel, omdat ammoniumcarbonaat het acrylamidegehalte in producten verhoogt. De bakkerijsector acht het van groot belang dat het acrylamidegehalte in koek en banket laag is. Hier is dus sprake van een tegengesteld belang, omdat minder acrylamide én minder natrium in de voeding belangrijk zijn. Nieuwe producten Sinds 2006 zijn er verschillende nieuwe producten ontwikkeld en in de markt geplaatst waarbij op voorhand het natriumgehalte is overwogen. Deze producten kennen derhalve intentioneel kleinere hoeveelheden zout dan al langer bestaande producten. Dergelijke producten veranderen de productportfolio in de markt terwijl 8

deze ook de onderlinge marktaandelen binnen productcategorieën beïnvloeden. Aangezien de cijfers in de tabel een totaalbeeld geven, is niet terug te vinden in welke mate de hoeveelheden binnen een productcategorie zijn terug te voeren op productherformulering en/of nieuwe producten. Het moge duidelijk zijn dat ook de ontwikkeling van nieuwe producten met een op voorhand lager natriumgehalte beschouwd moet worden als een belangrijke inspanning. 9

1.8. Kanttekeningen Er is een aantal kanttekeningen te plaatsen bij de resultaten die aan deze rapportage ten grondslag liggen. Deze wil de FNLI graag vermelden om transparantie ten aanzien van de gevolgde werkwijze te bevorderen. Mededinging Er is zoveel als mogelijk rekening mee gehouden dat sommige producten binnen een categorie meer worden verkocht dan andere en die tellen vervolgens zwaarder mee. Om goed het effect op consumptieniveau te weerspiegelen, is het wenselijk om te weten welke producten veel en welke juist weinig worden geconsumeerd. Deze informatie is echter niet altijd beschikbaar: het is fabrikanten veelal niet toegestaan gegevens hierover met elkaar te delen in verband met de eisen ten aanzien van de mededinging. Te grote stappen ineens kunnen tot problemen leiden Enkele bedrijven die voortvarend aan de slag zijn gegaan met de zoutreductie in bestaande recepturen, hebben ervaren dat wijzigingen van die recepturen resulteerden in een sterke afname van de vraag. Uiteindelijk heeft dit er in geresulteerd dat bedrijven de reductie (grotendeels) moesten terugdraaien om hun eigen bestaan zeker te stellen. Dit bevestigt dat het verlagen van de zoutreductie in bestaande producten zeer nauw luistert. Uiteraard is er de mogelijkheid om nieuwe introducties te ontwikkelen waarbij op voorhand rekening wordt gehouden met het natriumgehalte. Bij deze producten heeft de consument nog geen vaststaande smaakverwachtingen. Zie ook de opmerkingen over nieuwe producten onder 1.7 Context. De smaakverwachting speelt met name een rol voor producten waar consumenten een hartige smaak verwachten, zoals hartige snacks en noten en vleessnacks en mosterd. De referentie Gaandeweg is gebleken dat voor een aantal producten de gekozen referentie niet correct was. Dit is voor een deel erop terug te voeren dat de natriumgehalten in de NEVO-tabel enigszins verouderd zijn. Dit is een belangrijke reden voor FNLI leden om resultaten van voedingswaarde-analyses aan te leveren ten behoeve van de update van de NEVO tabel in 2011. Voor de volgende fase in het actieplan zal de gekozen referentie worden heroverwogen. Daarnaast zijn na 2006 diverse nieuwe producten op de markt gekomen. Deze zijn dus niet in het vertrekpunt meegenomen, maar wel in de meting begin 2010. 10

1.9. Opmerkingen van specifieke productgroepen De FNLI Taskforce Zout in Levensmiddelen bevat leden afkomstig uit diverse branches die de verschillende productcategorieën vertegenwoordigen. Hoewel veel van de context en kanttekeningen op alle productcategorieën van toepassing zijn, kan men dat niet van alles zeggen. Zout kan in de diverse productcategorieën verschillende functionaliteiten herbergen, de monitoring kan in de ene branche wat eerder zijn uitgevoerd dan in de andere terwijl in nog weer andere er duidelijk technologische belemmeringen bestaan die een verlaging bemoeilijken. In dit hoofdstuk besteden we graag aandacht aan de specifieke context en kanttekeningen van de branches en/of de productcategorieën die middels een branche worden vertegenwoordigd. Brood De bakkerijsector heeft gezamenlijk besloten (industriële en ambachtelijke bakkerijen) om in het Nederlandse brood het zoutgehalte te verlagen tot maximaal 1,8% op meelbasis vanaf 1 januari 2009. De doelstelling is op meelbasis, omdat bakkerijen in hun receptuur rekenen met zout op meelbasis. Ter bekrachtiging van deze doelstelling heeft de sector een verzoek gedaan aan het Ministerie van VWS tot wijziging van het maximum keukenzoutgehalte in het Warenwetbesluit Meel en Brood van 2,5% keukenzout op droge stof naar 2,1% op droge stof. Dit verzoek is met ingang van 1 juli 2009 ingewilligd. Gedurende de monitoring (gebaseerd op analyses) is naar voren gekomen dat de omrekening van zout op meelbasis, de koppeling met zout op droge stof en de berekening naar mg natrium op het eindproduct niet op dezelfde manier overeenkomt als vooraf was berekend. De praktijk wijst uit dat in de recepturen wel de juiste afgesproken zouthoeveelheid is opgenomen, maar dat de omrekening naar natrium per 100g niet constant is. De achterliggende oorzaken worden onderzocht. Geconcludeerd mag worden dat de industriële bakkerijsector volgens plan en wetgeving heeft gereduceerd in bovendien een zeer kort tijdsbestek. Noodzakelijk voor nu en in de toekomst is dat ook ambachtelijke bakkerijen voldoen aan de wettelijke eis. Koek/banket Aan koek- en banketproducten wordt in kleine hoeveelheden natriumchloride (keukenzout) toegevoegd, maar dat is in deze productcategorie niet de enige bron van natrium. De belangrijkste bronnen van natrium in deze categorie zijn natriumbevattende rijsmiddelen en toegevoegd zout. Aangezien de gezondheidswinst is gerelateerd aan natrium, ligt het voor veel (bakkerij)producten voor de hand om ook naar de mogelijkheden voor aanpassing van andere natriumbronnen te kijken. Kaas De sector heeft ervoor gekozen om in te zetten op de zoutreductie van de meest gegeten kaas, halfharde Goudse 48+. Door in de bulkproducten het zout te reduceren wordt de meeste winst behaald qua verlaging van de inname van zout. Kaas kent een indroging gedurende de rijping. Dat resulteert in een toename van het zoutpercentage. Bovendien is het zout niet gelijk over de producten verdeeld. Dit komt 11

door de diffusie in het pekelbad waardoor het buitenste gedeelte van de kaas zouter is dan het binnenste gedeelte. Dit heeft dus consequenties voor de monstername en de resultaten.. Frituur- en vleessnacks, salades en kant-en-klaar maaltijden De branchevereniging van deze productcategorieën heeft informatie verzameld in 2009 en niet begin 2010. Dit betekent dat de percentages in de resultatentabel een onderschatting kunnen zijn van de stand van zaken begin 2010. Dit omdat de bedrijven hebben aangegeven verder te zijn gegaan met het doorvoeren van zoutvermindering in de producten. 12

1.10. Conclusie en aanbevelingen voor Fase 2 van het actieplan De belangrijkste conclusie is dat de bedrijven in de levensmiddelenindustrie op grote schaal werk maken van zoutreductie, maar dat de toegezegde vermindering in toegevoegd natrium helaas nog niet is behaald. Desalniettemin is er wel degelijk sprake van een gezamenlijk ingezette weg en kan het uiteindelijke doel, namelijk een daling van 20-30% zoals aangegeven in de voedingsnota, in het vizier worden gehouden. Fase 2 bestaat uit het opmaken van de balans als de eerder afgesproken reducties zijn behaald. Het eerste deel van die fase, namelijk het nagaan of de doelstellingen zijn gehaald, heeft nu plaatsgevonden. De resultaten daarvan staan in deze rapportage. Nu moet worden bekeken of en hoe er verdere verlagingen kunnen worden behaald in de volgende jaren. Er zijn hierbij enkele aandachtspunten van groot belang, aleer er sprake kan zijn van een vervolgplan. Agendering Binnen de betrokken branches moet het onderwerp zoutvermindering hoog op de interne agenda (blijven) staan. In de praktijk blijkt het goed te werken als er in de branche een eigen Taskforce Zout of Taskforce Productherformulering is ingesteld. De bespreking van het onderwerp met meerdere bedrijven binnen een branche moet niet worden beperkt tot een klein agendapunt van een bestaande Commissie of werkgroep, tenzij zeker is gesteld dat er prominent aandacht voor is. Het is van belang goed ruimte te maken voor bedrijven om hun eigen ambities en acties publiekelijk bekend te maken. Dit geeft bedrijven de kans hun activiteiten tot verbetering van de productsamenstelling te profileren. Dat kan ook dienen als een aansporing voor andere bedrijven onder het motto: als er één schaap over de dam is, dan volgen er meer. Een andere werkwijze die veel resultaat oplevert binnen een branche, is het gezamenlijk uitvoeren van onderzoek naar de (technologische) mogelijkheden van bepaalde productcategorieën. De FNLI zal deze werkwijzen intern actief en intensief stimuleren. Robuuste monitoring De monitoringgegevens zijn leidend in het nagaan of afspraken zijn nagekomen. De monitoring vormt het fundament van de Taskforce. Op basis van deze informatie ontstaat een beeld van de stappen voorwaarts en daar waar zoutreductie achterblijft op het afgesproken schema. Op deze wijze kan tijdig worden ingegrepen. Er is een robuuste meting nodig die op één en dezelfde manier en met een regelmatige frequentie ( bijv. 1 x per jaar) wordt uitgevoerd. De FNLI zal nagaan hoe dit kan worden vormgegeven. De meting zal zich richten op het vaststellen van de trend. Reductie in de breedte of focus op producten die belangrijkste bijdrage leveren aan de zoutinname? In het oorspronkelijke actieplan is er bewust voor gekozen een verlaging in de breedte door te voeren. Dit om recht te doen aan de benodigde aanpassing aan een lagere zoute 13

smaak bij de consument. Het is echter de vraag of er aan dit uitgangspunt moet worden vastgehouden in de tweede fase. Dit punt zal dus opnieuw moeten worden overwogen. Referentie Zoals uit deze rapportage naar voren komt, was de gekozen referentie niet in alle gevallen een gelukkige keuze. Aan de andere kant blijkt ook duidelijk uit de rapportage dat een referentie belangrijk is voor het uiteindelijk kunnen bepalen of doelstellingen zijn behaald of niet. Bij een robuuste monitoring (zie hiervoor), worden de bevindingen tegen de referentie afgezet zodat men uitspraken kan doen over de mate waarin de doelstelling is behaald. Bij een volgende fase is het daarom bijzonder belangrijk om een goede referentie vast te leggen. 14

Bijlage I Resultatentabel fase 1 Productgroep Ambitie Fase 1 Gerealiseerd Fase 1 reductie (%) reductie (%) brood 12 10 sauzen (versier en maaltijd) 10 9 soepen 10 8 kant- en klaar maaltijden 10 6 kaas halfhard (Goudse jong belegen) 15 14 frituur&vleessnacks (ragoutsnacks, vleessnacks, loempia) 10 10 broodvervangers 10 12 hartige droge snacks en noten 15 9 koek& banket 10 10 salades 10 31 groentenconserven 10 16 ontbijtgranen 15 23 smeltkaas (smeerkaas) 10 18 tafelzuren 15 0 bak- en braadproducten 10 16 mosterd 20 22 zuurkool 0 0 Totaal 12 10 Toelichting De basis van de vermeldde reductiepercentages zijn de natriumgehalten vermeld in de NEVO 2006 en sector data. Rekening is gehouden met de bijdrage die elke productgroep levert aan de natriumconsumptie in Nederland. Daarvoor zijn gegevens uit de Voedsel Consumptie Peiling (VCP) 1998 gehanteerd. Per productgroep heeft de sector monitoring uitgevoerd. De uitkomst daarvan is weergegeven onder gerealiseerd fase 1. 15

Bijlage II: Uitgangspunten van het FNLI Actieplan Zout in Levensmiddelen Haalbaar resultaat Elke branche heeft bepaald wat een haalbaar resultaat is voor de productgroepen die onder de branche ressorteren. Elke branche(organisatie) is daarom zelf verantwoordelijk voor het bereiken van de doelstellingen van de onder deze organisatie ressorterende productgroepen. Alle relevante branches die lid zijn van de FNLI hebben zich eraan verbonden om een bepaalde vermindering van natrium te willen behalen. De natriumreducties tezamen leiden tot het reductiepercentage waaraan de FNLI zich verbindt. Realistische doelstellingen De doelstellingen zijn realistisch. De totale inname van zout zou met ongeveer een derde moeten worden verminderd (zie inleiding). Ongeveer 75% van de totale zoutinname is afkomstig van be- en verwerkte levensmiddelen. Dit betekent derhalve dat ook de levensmiddelenindustrie hier een belangrijke bijdrage aan zou moeten kunnen leveren. Duidelijk is dat een dergelijke substantiële vermindering niet in één keer bereikt kan worden. Consumenten moeten wennen aan een minder zoute smaak. Consumenten gaan bijvoorbeeld zoeken naar producten die smaken zoals ze verwachten, in plaats van als flauw ervaren aangepaste varianten. Er zal dus sprake moeten zijn van een geleidelijke verlaging van het zoutgehalte over een relatief lange tijdsperiode om uiteindelijk de zoutinname substantieel te verlagen. Product mag niet minder smakelijk worden De reductie van de hoeveelheid toegevoegd zout mag niet als consequentie hebben dat het product (op de langere termijn) minder smakelijk wordt gevonden. Als de consument varianten van producten met minder zout minder lekker vindt dan de varianten met de traditionele hoeveelheid toegevoegd zout, zal hij/zij op een bepaald moment naar alternatieven gaan zoeken waarvan de hoeveelheid toegevoegd zout niet is verminderd. Het netto gezondheidseffect is dan nul, terwijl de producenten die proberen hun producten minder te zouten, het kind van de rekening worden. Dat is niet de bedoeling. Het is daarom van belang dat zoveel mogelijk bedrijven in de verschillende sectoren meedoen aan dit proces, inclusief huismerken. Ook is het van belang dat buitenlandse producenten van in Nederland geïmporteerde producten meedoen aan de complete natriumvermindering. Reguliere producten Het gaat om reguliere producten, niet om dieetproducten. Al vele jaren zijn er zogenoemde natriumarme producten op de markt. Deze producten zijn bestemd voor groepen mensen die een (streng) natriumbeperkt dieet voorgeschreven hebben gekregen. Deze mensen staan veelal onder (para) medische begeleiding. Van deze producten is in bepaalde gevallen niet alleen het toegevoegde 16

natrium in de vorm van keukenzout gereduceerd of nihil, zelfs het van nature aanwezige natrium is sterk verlaagd. Dit actieplan beslaat alleen producten die zijn bestemd voor de algemene bevolking, dus de populatie die reguliere producten consumeert. Hier kunnen uiteraard personen tussen zitten die een specifiek dieet volgen, het productenpakket zelf is echter regulier van karakter en niet gerelateerd aan een bepaalde aandoening of dieet. Er is evenmin rekening gehouden met de kleine subpopulaties die diëten moeten volgen waarbij er ook op de hoeveelheid kalium, magnesium of ammonium in de voeding moet worden gelet. Verlaging in de breedte De FNLI kiest er in haar aanpak bewust voor om de hoeveelheid natrium in de breedte naar beneden te brengen. De FNLI concentreert zich dus niet alleen op het verminderen van de hoeveelheid natrium uitsluitend in producten die een grote bijdrage leveren aan de natriuminname. Door zoveel mogelijk productcategorieën te betrekken, ontstaat er op den duur bij de consument een gewenning aan een minder zoute smaak. Daarnaast levert een vermindering van natrium in de top 5 in totaal te weinig verlaging van de inname van natrium. De top 5 is weliswaar verantwoordelijk voor ca. 50% van de inname uit verwerkte producten, maar de andere 50% natrium zou dan buiten schot blijven. Onderscheid tussen bestaande en nieuwe producten Dit is vanzelfsprekend, maar voor de goede orde wil de FNLI dit hier vermelden. Bij het ontwikkelen van nieuwe producten is het mogelijk om op voorhand in de receptuur rekening te houden met zo min mogelijk toevoeging van zout. Er bestaan nog geen verwachtingen ten aanzien van de smaak bij de consument. Bij bestaande producten is het vaak mogelijk een receptuuraanpassing te doen, maar dan dient rekening te worden gehouden met die consumentenverwachtingen ten aanzien van die smaak. Een te grote afwijking ten opzichte van het originele product, zal voor veel consumenten reden zijn om een volgende keer een alternatief te zoeken met méér zout. Iedereen doet mee Zoveel mogelijk bedrijven in de deelnemende sectoren doen mee. Deze bedrijven zijn zowel A-merkfabrikanten als producenten van huismerken. Het is daarbij essentieel dat de vermarkters van huismerken (veelal de retailbedrijven en importeurs/handelaren) hun medewerking verlenen en de gekozen doelstelling zoveel mogelijk onderschrijven. Bronnen van zout/natrium De doelstelling van dit actieplan is om het toegevoegd natriumchloride (=voornamelijk keukenzout) te verlagen. Er wordt niet naar gestreefd om het van nature in producten aanwezig natrium te verminderen. Evenmin wordt er naar gestreefd de hoeveelheden uit andere bronnen van toegevoegd natrium (bijvoorbeeld rijsmiddelen) in de voeding te verminderen. De 17

ontwikkelingen en mogelijkheden om zullen wel kritisch worden gevolgd. Als er wat deze stoffen betreft alternatieven voorhanden zijn of komen, zal dit uiteraard worden meegenomen. Tot slot wordt er niet naar gestreefd de hoeveelheden andere zouten dan natriumchloride te reduceren. Wél kan natriumchloride worden vervangen door die zouten. 18

Bijlage III. Ontwikkelingen in andere landen Voor de FNLI leden is, zoals bij de context vermeld, het belangrijk om na te gaan in hoeverre de Nederlandse ontwikkelingen voor- of juist achterlopen op ontwikkelingen in het buitenland. 1.1. Verenigd Koninkrijk In Groot-Brittannië zijn er sinds 2003 diverse landelijke initiatieven ondernomen om de zoutconsumptie onder de bevolking te reduceren: Zout aanbeveling In 2003 kwam de Food Standards Agency (FSA) met een rapport met de aanbeveling niet meer dan 6 g zout per dag te gebruiken. Deze is dus gelijk aan de aanbeveling van de Nederlandse Gezondheidsraad. De inname in de UK was ver boven deze aanbeveling, in 2003 was dat gemiddeld 9,8 gram zout per dag. Activiteiten Strategisch plan Bij het strategisch plan zijn diverse stakeholders, waaronder de voedingsmiddelenindustrie vrijwillig betrokken. In november 2003 werd er een stakeholder bijeenkomst georganiseerd waarbij organisaties die met voedsel hebben te maken, werd gevraagd aan te geven wat ze deden om de hoeveelheid zout in de voeding te verlagen. Vervolgens is de FSA met individuele organisaties en kleine stakeholder groeperingen gaan discussiëren over zoutvermindering. In vervolg hierop werd een salt model ontwikkeld om de zouthoeveelheid in producten te verlagen. In februari 2005 vroeg de FSA aan de organisaties en bedrijven of zij updates wilden sturen van toezeggingen om de hoeveelheid zout in producten te verminderen. Het Salt Model werd gefinaliseerd. Na een akkoord is het Strategisch Plan geschreven welke in maart 2005 is gepubliceerd. Doelstelling was is om de zoutinname te verlagen tot 6 gram per dag in 2010. Tevens werden aparte conceptdoelstellingen opgesteld voor verschillende producten in 2006. Meer informatie te vinden via: http://www.food.gov.uk/healthiereating/salt/. In juni 2006 is verder gesproken over de zoutdoelstellingen, terwijl in juli de FSA een rapport publiceerde over de voortgang in de zout reductie. Voorts kwam er een publieke consultatie over de conceptdoelstellingen, waarna de definitieve doelstellingen in maart 2006 werden gepubliceerd. In september 2006 organiseerde de FSA Stakeholder bijeenkomsten over een monitoring raamwerk waarin zelfrapportage (door de deelnemende bedrijven en organisaties) centraal zou komen te staan. Stakeholders konden tot februari 2007 hierop reageren, waarna het definitieve raamwerk in augustus 2007 werd gepubliceerd. In december was er een heroverweging van de doelstellingen, die daarop werden bijgesteld. In juli 2008 was er opnieuw een consultatie waarin aangepaste, scherpere, doelstellingen voor 2010 en 2012 werden voorgesteld. Tevens werd er in december 2009 gekeken naar de kosten welke gemoeid waren met de 19

zoutreductiedoelstellingen. In mei 2009 werden de definitieve, inmiddels aangepaste, zoutreductiedoelstellingen voor 2010 en 2012 gerealiseerd. Voor de goede orde zij nog vermeld dat de reductiedoelstellingen werden vastgelegd ten opzichte van verschillende referenties per deelnemende organisatie of bedrijf. Met andere woorden: bedrijf x kon als referentie het gemiddelde zoutgehalte van de eigen productportfolio hanteren. Consumentencampagne Er is een consumentencampagne opgezet om consumenten bewust te maken van zout in levensmiddelen en hoe ze het etiket kunnen gebruiken. Media Er was/is een omvangrijke anti-zout campagne. Monitoring Bedrijven en organisaties verstrekken informatie via het zelfrapportage kader. Daarenboven verkrijgt de FSA inzicht via de voedingswaarde vermelding op het etiket. Deze laatste monitoring is niet erg robuust. Resultaten In maart 2007 wezen urine metingen uit dat de totale gemiddelde zoutinname van de Brit 9 gram per dag was. In concreto dus al een daling van 8% in 2007 ten opzichte van het uitgangsjaar 2003. Een vervolg meting in juli 2008 liet zijn dat er een verdere daling had plaatsgevonden, namelijk tot een gemiddelde inname van 8,6 g per dag. Ten opzichte van 2003 een daling van ruim 12%. Er is geen meting in 2009 uitgevoerd. 1.2. Finland Finland had één van de hoogste sterfte cijfers aan hart- en vaatziekten van Europa. In Finland zijn er sinds 1970 diverse landelijke initiatieven ondernomen om de keukenzoutconsumptie onder de Finse bevolking te reduceren. Aanbeveling De officiële Finse zoutaanbeveling is om de zoutinname te reduceren van 10g naar 5 g per dag. Activiteiten Etiket Sinds juni 1993 zijn er regels van kracht omtrent het etiketteren van zout om de inname van zout afkomstig uit levensmiddelen te reduceren. Deze regels zijn van toepassing op alle producten die een substantiële bijdrage leveren aan de zoutinname van de Finse bevolking. Zo is het verplicht om het zoutgehalte (NaCl) als percentage van het gewicht weer te geven voor de volgende producten: kaas, worst en andere vleesproducten, visproducten, brood, soepen en sauzen, kant-en-klare producten en zout bevattende kruidenmixen. Levensmiddelen die een hoog zoutgehalte hebben zijn verplicht om de waarschuwing hoog zoutgehalte te dragen. Dit is van toepassing wanneer het zoutgehalte (in volume%)) hoger is dan: 20

1,3% voor kaas 1,7 en 1,9% voor diverse vleesproducten 1,9% voor visproducten 1,1% voor brood 1,6% voor ontbijtgranen 0,9% soepen en sauzen 1,1% voor kant-en-klaar. Wanneer producten een lagere hoeveelheid zout bevatten dan gemiddeld voor die productgroep, dan is het toegestaan om dit op het etiket te vermelden als laag zout. Een voorbeeld: als het zoutgehalte niet hoger is dan 0,7% voor brood of 0,7% voor kaas, dan kan dat als laag zout worden geëtiketteerd. Daarnaast is de zoutreductie gestimuleerd d.m.v. logo s. Zo is er een Pansalt logo (dit is een zoutvervanger 3 ) voor producten waarbij keukenzout is vervangen door een natriumarm, kalium en magnesium bevattend mineraalmengsel. Daarnaast is er het Heart symbool van de Finse Heart Association. Bedrijven kunnen de rechten kopen om het logo te hanteren voor producten die een lager zout gehalte hebben dan de gemiddelde producten in die categorie waarvoor criteria zijn vastgesteld. Media Er was een omvangrijke anti-zout campagne. Er is in Finland volop media aandacht voor zout geweest o.a. in invloedrijke kranten en door wetenschappers als Karppanen en Selig wat er mede voor zorgde dat zout op de agenda kwam. Resultaat In de afgelopen drie decennia is een significante zoutreductie bewerkstelligd. Van 14 g zout per dag naar 8 gram per dag, bijna een halvering. Het zoutgehalte is gereduceerd in brood met ongeveer 20% van 1,5% naar 1,2%. Voor worst was de gemiddelde reductie 10%. Ook heeft een reductie plaatsgevonden voor visproducten, diverse snacks, melkproducten en hamburgers (o.a. MacDonalds), sauzen e.d. waarin keukenzout is vervangen door het natriumarme mineralenmengsel. Tot zo ver is het duidelijk dat het zoutgehalte in Finland succesvol is gereduceerd. Wel moet een ieder zich realiseren dat er in totaal zo n 30 jaar over is gedaan, dat het specifieke etiketteringbeleid als in 1993 in gang is gezet, en tot slot dat de aanvankelijke consumptie van zout veel en veel hoger was dan in vele andere Europese landen. 3 De samenstelling van Pansalt is als volgt: 57% natrium, 28% KCL, 12% MgSo4, 2% lysinehydrochloride, 1% Kiezeldioxide en 0,0036% KJ. 21

1.3. België In België heeft in mei 2009 de Minister van Volksgezondheid een Convenant gesloten met de Belgische producenten en distributeurs van levensmiddelen (resp. de Fevia en de Fedis). Hierbij hebben de private partners zich eraan verbonden om het zoutgehalte in een reeks basisvoedingsmiddelen (brood, vleesproducten, sauzen, soepen, kazen, bereide maaltijden, aardappelproducten, producten op basis van fruit en groenten) geleidelijk aan te verminderen met 10% (te bereiken in 2012). Daarnaast hebben de leden van Fevia en Fedis toegezegd hun leden te blijven stimuleren de Dagelijkse Voedingsrichtlijn op hun etiketten te plaatsen (vgl.met de FNLI). Tot slot hebben Fevia en Fedis toegezegd de zogenoemde sensibilisatiecampagne (= media campagne om consument te informeren en duidelijk te maken dat de hoeveelheid zout in de voeding te hoog is, dat men daarvan overtuigd raakt). De Verenigingen delen daartoe campagnematerialen uit aan hun klanten. Fevia organiseert bovendien verdere verspreiding via de Happy Body campagne. Fevia en Fevis hanteren overigens vergelijkbare uitgangspunten als de FNLI: geen achteruitgang in smaak en geen groter risico voor wat betreft de voedselveiligheid. Tot slot zouden alle partijen graag zien dat er Europese aandacht is voor de problematiek. Resultaten zijn nog niet bekend omdat de doelstellingen in 2012 moeten worden behaald. 1.4. Europese Unie De EU heeft eind 2008 een zogenoemde High Level Group ingesteld waarin het onderwerp zoutreductie aan de orde werd gesteld onder hogere ambtenaren van de in de EU participerende landen. Niet onverwacht heeft het VK een leidende rol op zich genomen binnen deze HLG. De HLG heeft een raamwerkdocument opgesteld om de EU lidstaten behulpzaam te zijn in het in gang zetten van zoutreductie. Als basis gold dat elk land de top 5 van zoutleverende producten zou aanwijzen en daarvoor minimaal de navolgende doelstellingen voor zou opstellen: een daling van 16% in vier jaar tijd. Overigens heeft de NL overheid te allen tijde aangegeven dat zij liever een daling in de breedte (dus het gehele voedselpakket) ziet opdat consumenten langzaam aan wennen aan een minder zoute smaak als dit principe wordt toegepast. In dit raamwerk wordt geen voorkeur uitgesproken voor een methode om zoutreductie te bereiken: wetgeving, vrijwillige afspraken of semi-vrijwillige afspraken worden allemaal gezien als methoden die in een bepaalde context goed kunnen werken. Onder het Spaanse voorzitterschap van de is er ook nog een resolutietekst aangenomen waarin het op de agenda zetten van zoutreductie en het implementeren van beleid om dit te bereiken werd benadrukt. 22

De combinatie van HLG en de resolutie onder het Spaanse voorzitterschap heeft ertoe geleid dat het thema zoutreductie in steeds meer landen op de agenda staat en er afspraken worden gemaakt met private partijen om dit te bereiken. Ierland, Spanje, Denemarken, Zweden en Italië zijn allen inmiddels begonnen met initiatieven (doch weinig concreets op dit moment). Niet onvermeld mag blijven dat het thema in de voormalige Oostblok landen nauwelijks aandacht geniet, zij het dat er in Polen inmiddels ook initiatieven worden ondernomen. 23