ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 13114

Vergelijkbare documenten
ArcheoPro Archeologisch rapport Nr Koningsweg, Akersloot Gemeente Castricum Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Karterend booronderzoek

ArcheoPro. ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 852. Sluis 11, Someren Gemeente Someren Karterend booronderzoek. November 2009

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 16049

Oentsjerk, It Aventoer Gem. Tytsjerksteradiel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /08

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 8107

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 1036

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 14058

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 17002

Archeologisch onderzoek Booronderzoek Bommelerwaard, Gemeente Zaltbommel ArcheoPro Rapport, 17077, Pagina 3. Inhoudsopgave Samenvatting...

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 11126

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 1059

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 15010

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 14053

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 949

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 11072

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 13067

Someren, Provincialeweg Gem. Someren (NB.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /02

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 16028

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 823

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 930

Archeologische onderzoek Tongerloseweg ong., Diessen, Gemeente Hilvarenbeek. ArcheoPro Rapport, 17001, Pagina 1

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 18068

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 11191

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 16098

Archeologische onderzoek Eijkereind, Bergeijk. ArcheoPro Rapport, Pagina 1. ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 13058

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 18043

ArcheoPro Archeologisch rapport. Morel Uden Gemeente Uden Inventariserend Veldonderzoek Bureauonderzoek en karterend booronderzoek

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 18033

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 10124

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 12053

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 911

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 16038

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 734

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 15035

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 14059

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 13111

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 877

Heesch - Beellandstraat

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 10123

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 18022

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 14021

Aanvulling: Archeologisch onderzoek

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 12010

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 12056

Archeologische onderzoek Vijf Akkers Noord, Moordrecht, Gemeente Zuidplas. ArcheoPro Rapport, 12124, Pagina 1

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 1082

ArcheoPro Archeologische rapporten nr Archeologische bouwbegeleiding Klimmen gemeente Voerendaal. Souterrains Partner of ArcheoPro

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 910

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 18031

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 11076

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 16071

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 14044

Archeologische onderzoek Industrielaan, Asten, Gemeente Asten. ArcheoPro Rapport, 17027, Pagina 1. ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 17027

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 13045

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 1090

Archeologische onderzoek Pastoriestraat, Rosmalen, Gemeente Den Bosch ArcheoPro Rapport, 16013, Pagina 1. ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 16013

4 Archeologisch onderzoek

Archeologische onderzoek Kerkstraat, Haaren. ArcheoPro Rapport, 13050, Pagina 1. ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 13050

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 15049

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 12102

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr Windpark Agro Wind, Reusel Gemeente Bladel Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Bureauonderzoek

Klarenbeek, Lokaalweg 10 Gem. Apeldoorn (GL) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /08

Archeologische onderzoek Schutboomsestraat ong., Milheeze, Gemeente Gemert-Bakel. ArcheoPro Rapport, 18081, Pagina 1

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 954

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 13035

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 853

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 12065

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 11013

Archeologische onderzoek Provincialeweg 32a, Bunnik, Gemeente Bunnik. ArcheoPro Rapport, 14032, Pagina 1. ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 14032

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 885

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 11029

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 886. Elsenewal, Nieuwstadt Gemeente Echt-Susteren Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Geofysisch onderzoek

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 12119

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr Windpark Pottendijk, Emmen Gemeente Emmen Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Bureauonderzoek

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 12034

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 879

Archeologische onderzoek Vernieuwd Verbonden, Ter Aar, Gemeente Nieuwkoop. ArcheoPro Rapport, 17030, Pagina 1

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

RAAP-NOTITIE Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 10147

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 1028

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr Austerlitz Gemeente Zeist Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Verkennend en karterend booronderzoek

Archeologische onderzoek Klapstraat, Afferden, Gemeente Druten. ArcheoPro Rapport, 13025, Pagina 1. ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 13025

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 9100

Quickscan Archeologie Maasbree-Maasbreeseweg (gem. Peel en Maas) Quickscan en Advies Archeologie Maasbree-Maasbreeseweg gemeente Peel en Maas

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 13091

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 10107

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 12003

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Burgwerd, De Hemert 13 Gem. Wûnseradiel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /02

Gorinchem, Spijksedijk 56 Gemeente Gorinchem (ZH) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /13

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 10157

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 892

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr Zonnepark, Hijken Gemeente Midden-Drenthe Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Bureauonderzoek

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 10108

Archeologische onderz

Transcriptie:

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 13114 Eendenpoel, Mierlo Gemeente Geldrop-Mierlo Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Richard Exaltus Joep Orbons April 2014 ArcheoPro

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 2 ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 13114 Eendenpoel, Mierlo Gemeente Geldrop-Mierlo Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Colofon Opdrachtgever: Agrifirm Exlan, Postbus 200, 5460 BC Veghel Status: versie 15-04-2014 Projectcode : 13-246 Bestandsnaam : ArcheoPro, Eendenpoel, Mierlo, 2014 04 15 Opgesteld conform KNA 3.2 Archis onderzoeksmelding (OM nummer): 59818 Bevoegd gezag: Gemeente Geldrop-Mierlo Opslagplaats documentatie: Provincie Noord-Brabant Auteur: Richard Exaltus, Rob Paulussen, Joep Orbons Projectleider : Richard Exaltus Projectmedewerkers: Richard Exaltus, Joep Orbons, Hon Rik Onderaannemers: nvt Autorisatie: Drs. R.P. Exaltus; senior-archeoloog ISSN : 1569-7363 Uitgegeven door ArcheoPro Copyright 2014 ArcheoPro, Eijsden ArcheoPro Sint Jozefstraat 45 Tel : 0(0 31) 43 3672586 Kamer van Koophandel Limburg: 14117581 NL 6245 LL Eijsden Fax: 0(0 31) 43 3672585 e-mail: info@archeopro.nl Nederland www.archeopro.nl

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 3 Inhoudsopgave: Samenvatting... 4 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Locatiegegevens... 5 1.3 Onderzoek... 5 2 Bureauonderzoek... 8 2.1 Methode en bronnen... 8 2.2 Geo(morfo)logie, aardkunde en bodem... 9 2.3 Referentieprofiel... 10 2.4 Archeologie... 15 2.5 Informatie amateurarcheologen... 15 2.6 Historie... 20 2.7 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel... 26 2.8 Onderzoeksstrategie... 27 3 Veldonderzoek... 28 3.1 Verrichte werkzaamheden... 28 3.2 Resultaten booronderzoek... 28 4 Conclusies en aanbevelingen (beleidsadvies)... 31 Archeologische tijdschaal... 32 Bronnen... 32 Literatuur... 33 Bijlage 1: Boorbeschrijving... 34

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 4 Samenvatting Op twee januari 2014 is door ArcheoPro een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) uitgevoerd op een terrein aan de Eendenpoel te Mierlo. De aanleiding tot het onderzoek vormt de voorgenomen bouw van een tot twee meter diepte onderkelderde melkveestal op het noordelijke deel van het plangebied en de aanleg van twee ondiep gefundeerde sleufsilo s op het zuidelijke deel van het plangebied. Het archeologisch onderzoek betrof een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) met bureaustudie. Bureauonderzoek heeft tot doel om op basis van beschikbare informatie te komen tot een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel. Het Inventariserend Veldonderzoek heeft vervolgens tot doel om het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel te toetsen door middel van veldwaarnemingen. Hiermee kan de vraagstelling beantwoord worden of binnen het plangebied archeologische waarden aanwezig (kunnen) zijn en of deze vervolgonderzoek en/of planaanpassing vereisen. Volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel geldt voor het plangebied een middelhoge verwachting voor wat betreft de aanwezigheid van archeologische resten daterend vanaf het laat-paleolithicum tot en met de nieuwe tijd. Om de kans op het aantreffen van archeologische indicatoren zo groot mogelijk te maken zijn binnen het plangebied twaalf boringen gezet met behulp van een zandguts en een megaboor. Uit het met de zandguts verrichte onderzoek blijkt dat de bodem op het deel van het plangebied waarop een tot ongeveer twee meter diepte onderkelderde melkveestal zal worden gebouwd, tot minimaal tachtig centimeter in de oorspronkelijke C-horizont is vergraven. Dit is het gevolg van het inkuilen van voer op deze locatie gedurende de afgelopen decennia. De verstoring tot minimaal tachtig centimeter diep in de C-horizont betekent dat hier nauwelijks nog behoudenswaardige (delen van) archeologische sporen bewaard gebleven kunnen zijn. Dit geldt ook voor het westelijke deel van de zone waarin kuilsilo s zullen worden aangelegd. Hier is de bodem tot eenzelfde diepte in de C-horizont verstoord. Op het oostelijke deel van deze zone, alsmede in de zone ten oosten van de geplande locatie van de melkveestal, is de bodem minder diep verstoord. Ook hier zijn echter geen resten van podzolvorming of van een intact akkerdek aangetroffen. Ondanks het ontbreken van archeologische indicatoren op deze locaties, kan vooralsnog echter niet worden uitgesloten dat hier nog behoudenswaardige resten van archeologische sporen bewaard zijn gebleven. De kans dat deze aanwezig zijn is echter bijzonder klein. Omdat in deze zones bovendien geen diepe bodemingrepen gepland zijn (de kuilsilo s worden op betonnen platen op het maaiveld aangelegd), geven de resultaten van het onderzoek geen aanleiding om archeologisch vervolgonderzoek te adviseren. Evenmin zijn tijdens het onderzoek archeologische resten aangetroffen waarmee tijdens de verdere planvorming of bij de uitvoering van de geplande werkzaamheden rekening zou moeten worden gehouden. In verband met het volledig ontbreken van archeologische indicatoren binnen het plangebied, is het KNA-onderdeel Waardestelling, in dit rapport niet nader uitgewerkt.

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 5 1 Inleiding 1.1 Algemeen - Opdrachtgever: Agrifirm Exlan, Postbus 200, 5460 BC Veghel - Geplande ingrepen: De bouw van een melkveestal en de aanleg van twee sleufsilo s (zie figuur 2) - Datum uitvoering veldwerk: 02-01-2014 - Archis onderzoeksmelding (OM nummer): 59818 - Opgesteld conform KNA 3.2.. - Bevoegd gezag: Gemeente Geldrop-Mierlo - Bewaarplaats vondsten: Provincie Noord-Brabant - Bewaarplaats documentatie: Provincie Noord-Brabant 1.2 Locatiegegevens - Provincie: Noord-Brabant - Gemeente: Geldrop-Mierlo - Plaats: Mierlo - Toponiem: Eendenpoel - Globale ligging: Ten noordoosten van Mierlo; aan de oostzijde van de Eendenpoel - Hoekcoördinaten plangebied: o 172879 / 384277 o 172879 / 384427 o 173041 / 384427 o 173041 / 384277 - Oppervlakte plangebied: 1,23 ha - Eigendom: particulier - Grondgebruik: Kuilsilo s en grasland - Hoogteligging: ± 19,40 m +NAP - Bepaling locaties: GPS Garmin, meetlinten - Onderzoeksgebied bureauonderzoek: Cirkel met een straal van één kilometer rond het centrum van het plangebied 1.3 Onderzoek Op twee januari 2014 is door ArcheoPro een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) uitgevoerd op een terrein aan de Eendenpoel te Mierlo. De aanleiding tot het onderzoek vormt de voorgenomen bouw van een tot twee meter diepte onderkelderde melkveestal op het noordelijke deel van het plangebied en de aanleg van twee ondiep gefundeerde sleufsilo s op het zuidelijke deel van het plangebied. Het archeologisch onderzoek betrof een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) met bureaustudie. Bureauonderzoek heeft tot doel om op basis van beschikbare informatie te komen tot een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel. Het Inventariserend Veldonderzoek heeft vervolgens tot doel om het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel te toetsen door middel van veldwaarnemingen. Hiermee kan de vraagstelling beantwoord worden of binnen het plangebied archeologische waarden aanwezig (kunnen) zijn en of deze vervolgonderzoek en/of planaanpassing vereisen. ArcheoPro voert haar onderzoeken uit conform de hiervoor vastgelegde normen en richtlijnen en is door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) vergunning verleend tot het verrichten van bepaalde archeologische werkzaamheden in het kader van het doen van opgravingen, bestaande uit prospectie door middel van booronderzoek.

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 6 Het onderzoek is uitgevoerd door drs. R.P. Exaltus (senior-archeoloog), ing. P.J. Orbons (senior vakspecialist) en H. Rik (veldtechnicus). Figuur 1: De ligging van het plangebied (rood omlijnd) met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 7 Figuur 2: De voorgenomen bouw van een tot twee meter diepte onderkelderde melkveestal op het noordelijke deel van het plangebied en de aanleg van twee sleufsilo s op het zuidelijke deel van het plangebied.

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 8 2 Bureauonderzoek 2.1 Methode en bronnen Tijdens het bureauonderzoek wordt door de bestudering van beschikbare bronnen, kennis vergaard omtrent de bodem en geologie van het onderzoeksgebied en de hierin bekende en te verwachten archeologische waarden. Aan de hand van de resultaten van het bureauonderzoek kan de beste aanpak voor het veldonderzoek worden bepaald. Hierbij zijn de volgende bronnen geraadpleegd (voor bronvermelding; zie ook literatuurlijst, dit geldt ook voor de kaarten die in de tekst opgenomen zijn): -Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) -Archeologische MonumentenKaart (AMK) -ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS) -Atlas van topografische kaarten Nederland 1955-1965, 1:50.000 -Bodemkaart 1:50.000 -Gemeente Geldrop-Mierlo, Archeologische beleidskaart -Historische topografische atlas van Noord-Brabant 1836-1843, 1:25.000 -Landschappen van Maas en Peel, J. Renes, 1999 -Geomorfologische kaart 1:50.000 -Geologische kaart 1:50.000 -Grote historische atlas van Nederland 1:50.000 1838-1857 (Deel Zuid) -Grote historische topografische atlas van Nederland, provincie Noord-Brabant 1:25.000 1894-1926 -Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) -Kadastrale minuutplan met aanwijzende tafels, 1830 -Overig historisch kaartmateriaal -Provincie Noord-Brabant, Cultuurhistorische waardekaart Figuur 3: Luchtfoto met daarop rood omlijnd het plangebied.

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 9 2.2 Geo(morfo)logie, aardkunde en bodem Tijdens het Pleniglaciaal (circa 75.000-15.700 jaar geleden) was de ondergrond permanent bevroren waardoor het regen- en sneeuwsmeltwater over het oppervlak afstroomde. Hierdoor werden fluvioperiglaciale afzettingen gevormd en werden reeds bestaande dalen verder uitgesleten. Deze afzettingen bestaan uit fijn en grof zand, soms met grind, leemlagen en plantenresten, en liggen in de diepere ondergrond. Deze afzettingen worden tot de Formatie van Boxtel gerekend. Aan het einde van het Weichseliën, met name in het Laat Pleniglaciaal (circa 29.000-15.700 BP) en het Jonge Dryas (circa 12.745-11.755 BP) heerste er een poolklimaat in Nederland. Door het ontbreken van vegetatie trad op grote schaal verstuiving op. Vanuit het Noordzeebekken werd dekzand meegevoerd. Hierbij werden dekzanden over de fluvioperiglaciale afzettingen (Formatie van Boxtel) afgezet in de vorm van vlaktes, welvingen en ruggen. Dit zand is kalkloos, fijnkorrelig (150 210 m) en goed afgerond. Tevens is het goed gesorteerd en arm aan grind. Deze afzettingen behoren tot het Laagpakket van Wierden van de Formatie van Boxtel (Berendsen, 2004). In het Holoceen (11.755 jaar BP tot heden) steeg de temperatuur. Het landijs smolt, waardoor de zeespiegel steeg. Door de zeespiegelstijging steeg ook de grondwaterspiegel, waardoor lager liggende terreindelen natter werden. Ter plaatse van de fluvioperiglaciale afzettingen werd de waterafvoer daarnaast plaatselijk belemmerd door in de ondergrond aanwezige leemlagen. In de beekdalen en lokale depressies werd veen gevormd. Het veen wordt gerekend tot het Laagpakket van Griendtsveen (Formatie van Nieuwkoop). Volgens de geomorfologische kaart ligt het plangebied op een dekzandrug die al dan niet bedekt wordt door een oud bouwlanddek (figuur 5, legenda-eenheid 3L5). Deze dekzandrug gaat in oostelijke richting over in een vlakte van ten dele verspoelde dekzanden (figuur 5, eenheid 2M9) en wordt grotendeels omgeven door dalvormige laagten zonder veen (figuur 5, eenheid 2R2). Op de uitsnede uit het Actueel Hoogtebestand Nederland (figuur 6) zijn de diverse geomorfologische eenheden aan hun hoogteligging herkenbaar. Tevens is hierop te zien dat het plangebied als het ware op een uitloper ligt van het hoger gelegen dekzandlandschap ten westen daarvan. Volgens de bodemkaart (figuur 7) ligt het plangebied in een zone met hoge zwarte enkeerdgronden met een grondwatertrap VI die zijn gevormd in leemarm en zwak lemig, fijn zand (figuur 7, eenheid zez21). De grondwatertrap VI betekent dat het relatief droge bodems zijn met een gemiddeld hoogste grondwaterstand tussen de veertig en tachtig centimeter beneden het maaiveld. Gedurende de zomer en het najaar ligt de grondwaterstand op meer dan 120 centimeter beneden het maaiveld. Een hoge zwarte enkeerdgrond heeft een akkerdek van meer dan veertig centimeter dikte dat zowel ontstaan kan zijn ten gevolge van ontginningswerkzaamheden als door het langdurig ophogen van het land door middel van mest en nederzettingsafval vermengd met plaggen. Onder het akkerdek kunnen restanten van de oorspronkelijk aanwezige bodem bewaard zijn gebleven. Dit zijn veelal veldpodzolen zoals deze op de bodemkaart op het noordwestelijke deel van het onderzoeksgebied staan aangeduid (figuur 7, eenheid Hn21). Veldpodzolen worden gekenmerkt door een uitspoelingslaag (AE-horizont) en een donkerbruine tot roodbruine inspoelingslaag (Bshorizont). De Bs-horizont gaat veelal via een overgangslaag (de BC-horizont) over in het niet door bodemvorming beïnvloede zand (de C-horizont). Op het zuidoostelijke deel van het plangebied geeft de bodemkaart de aanwezigheid aan van beekeerdgronden (figuur 7, eenheid pzg21). De bodems in de beekdalen zijn doorgaans zeer roestig en hebben door slechte afbraakomstandigheden, veelal een zwarte humeuze bovengrond. Opmerkelijk in dit verband is dat de bodemkaart op enkele honderden meters ten zuiden van het plangebied zelfs de aanwezigheid aangeeft van madeveengronden op zeggeveen, rietzeggeveen of broekveen (legenda-eenheid avc op figuur 7).

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 10 2.3 Referentieprofiel De enkeerdgronden worden gekenmerkt door een tenminste 50 cm dikke zwarte humeuze bovengrond die veelal in de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd ( tot ± 1900), is ontstaan ten gevolge van eeuwenlange bemesting met potstalmest. Veelal gaat het akkerdek geleidelijk aan over in het niet door plaggenbemesting met humus verrijkte zand. Doordat enkeerdgronden vaak zijn aangelegd in gebieden waar oorspronkelijk podzolgronden zijn ontstaan, kunnen resten hiervan onder het akkerdek aanwezig zijn. (Zie figuur 4 uit Ten Cate et al. 1995) De dikte van een akkerdek is afhankelijk van de ouderdom en de intensiteit waarmee materiaal is opgebracht. Figuur 4: Voorbeeld van een hoge zwarte enkeerdgrond op een podzol profiel.

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 11 Figuur 5: Uitsnede uit de geomorfologische kaart met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 12 Figuur 6: Uitsnede uit het Actueel Hoogtebestand Nederland met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 13 Figuur 7: Uitsnede uit de bodemkaart met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft. Voor uitleg van de codes, zie hoofdstuk 2.2

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 14 Figuur 8: Uitsnede uit de grondwatertrappenkaart met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 15 2.4 Archeologie Volgens de gemeentelijke beleidskaart (zie figuur 10a), ligt het plangebied in een zone met een hoge archeologische verwachting. Hier dient onderzoek plaats te vinden bij bodemingrepen die groter zijn dan 500 vierkante meter, die dieper reiken dan 30 centimeter. Tevens toont deze kaart dat het plangebied op de rand ligt van een zone met esdekken. Voor dekzandgebieden in hun algemeenheid geldt dat hierbinnen bewoningssporen kunnen worden aangetroffen die dateren vanaf het laat-paleolithicum. Vuursteenvindplaatsen van jager-verzamelaars uit het laat-paleolithicum en het mesolithicum liggen veelal op relatief hoog gelegen delen van het dekzandlandschap in de nabijheid van water. Later, in het neolithicum wanneer een sedentair bestaan in de plaats komt van een nomadisch levenswijze, verkiest men vooral de hoogste delen van het dekzandlandschap. Deze nederzettingskeuze blijft tot in de vroege middeleeuwen bestaan. In de late middeleeuwen en de nieuwe tijd zijn de nederzettingen met name gesticht langs doorgangswegen, op kruispunten van wegen en aan de overgangen van rivieren. In de wijde omgeving van het plangebied (tot ongeveer een kilometer hiervandaan), liggen geen bekende archeologische vindplaatsen. De meest nabij gelegen vindplaatsen liggen ongeveer op de rand van het onderzoeksgebied. Tegen de noordrand van het onderzoeksgebied ligt de waarneming 429443. Hier zijn tijdens een veldkartering enkele keramiek- en glasvondsten uit de nieuwe tijd gedaan. Tegen de zuidoostrand van het onderzoeksgebied ligt de waarneming 414058. Hier is één aardewerkfragment van een voorraadpot (dolium) uit de Romeinse tijd aangetroffen. Op korte afstand ten noordwesten hiervan liggen de waarnemingen 50067 en 405056. De waarneming 50067 betreft tijdens in 2004 door RAAP verricht booronderzoek aangetroffen aardewerkscherven uit de middeleeuwen. Naar aanleiding hiervan is in 2006 een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Uit de resultaten hiervan bleek dat een groot deel van het plangebied verstoord is, vermoedelijk door middel van afgravingen d.m.v. een dragline in het begin van de 20e eeuw. Naast aardewerkscherven uit de middeleeuwen zijn enkele greppels aangetroffen die vermoedelijk in verband staan met de ontginning van het plangebied. Ook is er een stenen structuur aangetroffen, vermoedelijk de kelder van een stiepenboerderij uit de 14e - 15e eeuw. Tevens is een vuursteenafslag gevonden uit de laat-paleolithicum laat tot midden bronstijd (Keijers, D.M.G., 2006). Op basis van de resultaten hiervan is geadviseerd om in het plangebied geen aanvullend archeologisch onderzoek uit te voeren. 2.5 Informatie amateurarcheologen ArcheoPro heeft contact opgenomen met de Heemkundekring de Myerle. Dit heeft met betrekking tot het plangebied geen informatie opgeleverd.

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 16 Figuur 9: Kaart met Archis-gegevens met daarop een cirkel met een straal van één kilometer rond het plangebied die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 17 Figuur 10a: Uitsnede uit de gemeentelijke beleidskaart

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 18 Figuur 10b: Legenda van de gemeentelijke beleidskaart

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 19 Figuur 11: Cultuurhistorische waardenkaart provincie Noord-Brabant.

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 20 2.6 Historie Mierlo ligt op de noordoostelijke flank van de grote dekzandrug die van Sterksel naar Nuenen loopt. Er ontspringen veel beekjes en de dalen ervan zijn soms heel breed en vlak. In het brede dal van de Akkerse Waterloop en de Vleutloop komt nog steeds veen voor. Ook de andere brede dalen zullen vroeger minstens moerassig geweest zijn. De oudste vondst in de omgeving van Mierlo wordt gevormd door de zogenaamde Venus van Mierlo. Deze in een steen gekerfde beeltenis van een halfnaakte dansende is de oudste kunstuiting die in Nederland is gevonden. In de omgeving van Mierlo liggen zowel nederzettingen uit de ijzertijd als de Romeinse tijd. De oudste originele vermelding van de naam luidt Mirla (1263), in 1300 en later Mirle. De naam is samengesteld uit mier moeras en lo bos, zodat de betekenis is: bos bij een moeras. In 1263 wordt voor het eerst melding gemaakt van een kerk. Deze lag tussen kleine buurtschappen maar werd niet direct omgeven door een bevolkingsconcentratie. Bekelaar vormde de buurtschap die het dichts bij het plangebied lag. De akkers lagen rond de bebouwing op de flanken van de beekdalen. De weidegronden lagen direct langs de beken. De hoger gelegen terreindelen bestonden uit heide. Hier werden schapen gehouden en plaggen gestoken. De heerlijkheid Mierlo was sinds 1397 een Brabants leen dat deel uitmaakte van het kwartier Peelland van de Meierij van s-hertogenbosch. De heren van Mierlo verkregen in 1706 ook de hoge rechtsmacht als afzonderlijk Brabants leen. Mierlo had een schepenbank met (na 1706 ook hoge), middelbare en lage jurisditie waarin 5 schepenen uit Mierlo en twee uit Hout en Broek (=Mierlo-Hout) zetelden. Het dorpsbestuur bestond uit een drossaard, schepenen, twee burgemeesters, drie gezworenen en ingezetenen. De kaart van Verheesch (zie figuur 12) uit omstreeks 1800 laat in en rond het plangebied geen details zien. Verheesch beeldt wel de aanzet tot een weg richting het plangebied af maar laat deze niet tot het plangebied doorlopen. Evenmin beeldt hij bebouwing af in de nabijheid van het plangebied. Figuur 12: Uitsnede uit de kaart van Verheesch.

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 21

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 22 Volgens de kaart van de historische landschappen en historische relicten (zie figuur 13) ligt het plangebied van oorsprong binnen een open akkercomplex dat al voor 1840 in cultuur gebracht was. Figuur 13: Uitsnede uit de kaart met historische landschapselementen/historische relicten Oost Brabant (Naar de Bont, 1993)

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 23 De kadasterkaart uit 1832 toont dat het plangebied destijds binnen de percelen 293, 294, 295 en 296 lag. Uit de aanwijzende tafels blijkt dat deze in eigendom waren bij Eijnden, Alaard en Adriaans en in gebruik waren als bouwland,weiland en hakhoutperceel. Opmerkelijk is dat de weg door het zuidoostelijke deel van het plangebied liep en niet ten noordwesten hiervan lag zoals tegenwoordig het geval is. Figuur 14: Uitsnede uit de kadastrale kaart uit 1832

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 24 Figuur 15 toont achtereenvolgens topografische kaarten van het onderzoeksgebied uit 1845, 1901, 1953 en 2009. Deze kaarten laten een tot halverwege de twintigste eeuw, vrijwel ongewijzigd beeld zien van kleine perceeltjes die omgeven werden door houtwallen. Diverse perceeltjes waren afwisselend in gebruik als grasland en bouwland, één perceel was enige tijd beplant met bomen. Het gebruik als grasland en de beplanting met bomen, maken het onwaarschijnlijk dat hier ooit een echt plaggendek is aangelegd. Dergelijk door zeer intensieve arbeid gecreëerd bouwland zou immers voorafgaande aan het gebruik van kunstmest, altijd als akker zijn gebruikt. Het gebied werd aangeduid als de Oude Beemden. Beemden is de aanduiding voor graslanden in beekdalen. In de tweede helft van de twintigste eeuw heeft grootschalige herverkaveling plaatsgevonden in het gebied. Hierbij is de oorspronkelijke (Beemdsche) weg vervangen door de huidige Eendenpoel en zijn nagenoeg alle oorspronkelijke perceelsgrenzen verloren gegaan. De loop van de oorspronkelijke (veld)weg lijkt nog als erfgrens in gebruik te zijn gebleven. De bebouwing in en rond het plangebied dateert van na de ruilverkaveling. De boerderij waarvan het plangebied deel uitmaakt is in 1878 gebouwd en in 1979 in gebruik genomen. Het noordwestelijke deel van het plangebied is sindsdien in gebruik voor de aanleg van voederkuilen.

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 25 Figuur 15: Uitsneden uit de topografische kaarten uit achtereenvolgens: 1845, 1901, 1953 en 2009.

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 26 2.7 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Specifieke ligging (locatie) Het plangebied ligt op een relatief lage dekzandrug op enkele honderden meters afstand van beeklopen. Het plangebied ligt aan de oostzijde van de Eendenpoel en heeft tot in de tweede helft van de twintigste eeuw uit door houtwallen omgeven perceeltjes bestaan die regelmatig in gebruik waren als grasland en als houtperceel. Dit maakt het onwaarschijnlijk dat hier ooit een plaggendek is aangelegd zoals de bodemkaart voor het noordwestelijke deel van het plangebied suggereert. Door grootschalige herverkaveling zijn de oorspronkelijke perceelsgrenzen verloren gegaan. Tevens is de oorspronkelijke weg verdwenen en is het plangebied opgenomen in het erf van een in 1979 gestart agrarisch bedrijf. Het noordwestelijke deel van het plangebied is sindsdien in gebruik voor het inkuilen van voer. Verwachte perioden (datering) Vuursteenvindplaatsen van jager-verzamelaars uit het laat-paleolithicum en mesolithicum liggen veelal op de hoger gelegen delen in het landschap nabij water. Op enkele honderden meters van het plangebied liggen beeklopen. Om deze reden geldt minimaal een middelhoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen van jager-verzamelaars uit het laat-paleolithicum en het mesolithicum. Later, in het neolithicum wanneer men overstapt van een nomadisch bestaan naar een sedentair bestaan, verkiest men de hoger gelegen delen in het landschap. Deze nederzettingskeuze blijft tot in de vroege middeleeuwen bestaan. Omdat het plangebied op een relatief laag gelegen en min of meer geïsoleerde dekzandrug ligt, geldt voor resten uit deze perioden een middelhoge verwachting. In de late middeleeuwen en de nieuwe tijd zijn de nederzettingen met name gesticht langs doorgangswegen, op kruispunten van wegen en aan de overgangen van rivieren. Op het platteland kwam verspreid een boerderij voor. Het plangebied ligt in een gebied dat oorspronkelijk bekend staat als de Oude Beemden en ligt op relatief grote afstand van historische bebouwing. Wel liep door het plangebied een veldweg. De verwachting is derhalve toch middelhoog dat in het plangebied resten uit de late middeleeuwen en de nieuwe tijd voorkomen. Begravingsresten uit deze periode worden niet verwacht omdat deze met name rond kerken lagen. Complextypen en Uiterlijke kenmerken Archeologische resten uit het laat-paleolithicum en het mesolithicum worden gekenmerkt door vuursteenvindplaatsen of kleine jachtkampementen en zullen binnen het plangebied uit vondststrooiingen bestaan die al vanaf het maaiveld zichtbaar zijn of die worden afgedekt door een akkerdek. Eventuele archeologische resten uit het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen kunnen bestaan uit resten van nederzettingen en grafvelden. Resten uit de late middeleeuwen bestaan uit nederzettingsresten zoals boerderijplaatsen, schuren en woningen, (water)putten en perceelsstructuren. Uit deze laatste perioden kunnen ook resten van een veldweg zoals karrensporen aanwezig zijn. Deze zullen bestaan uit langgerekte, relatief dicht onder het oppervlak gelegen verkleuringen in het zand. Mogelijke verstoringen Het rooien van houtwallen zal plaatselijk tot ingrijpende bodemverstoring geleid hebben. De bodem binnen het plangebied zal echter met name verstoord op het noordwestelijke deel bij het gebruik voor het inkuilen van voer.

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 27 2.8 Onderzoeksstrategie Tijdens het veldwerk moet allereerst worden vastgesteld hoe de bodem is opgebouwd, in hoeverre deze intact is en of hierin archeologische indicatoren aanwezig (kunnen) zijn. Om de bodemopbouw zo exact mogelijk te kunnen bestuderen kan het beste gebruik gemaakt worden van een guts. Indien blijkt dat de huidige grondbewerking tot in de natuurlijke bodem reikt en een goede vondstzichtbaarheid heerst, is een oppervlaktekartering het meest geschikt voor het opsporen van archeologische indicatoren. Indien een oppervlaktekartering niet mogelijk is of in onvoldoende mate effectief zal zijn, wordt nageboord met een edelmanboor met een diameter van 15 cm. Het hiermee opgeboorde materiaal wordt gezeefd op een zeef met een maaswijdte van vier millimeter. Binnen het plangebied zijn twaalf boorpunten verdeeld over een zo gelijkmatig mogelijk netwerk. Hierdoor wordt binnen het 0,5 hectare grote deel van het plangebied waarop bodemingrepen zullen plaatsvinden, een boordichtheid bereikt van ruim twintig boringen per hectare. Een dergelijke boordichtheid voldoet volgens de Leidraad inventariserend veldonderzoek; Deel: karterend booronderzoek (SIKB, 2006), als brede zoekoptie om vindplaatsen uit alle perioden, in zand op te sporen (zoekoptie E1). Zelfs met de door ArcheoPro gehanteerde hoge boordichtheid is op basis van booronderzoek nooit te garanderen dat alle typen archeologische resten kunnen worden opgespoord. De kans op het aantreffen van grondsporen is bijvoorbeeld aanmerkelijk groter indien een proefsleuvenonderzoek wordt uitgevoerd. Een dergelijke aanpak zou echter in dit stadium van het onderzoek een te zwaar middel vormen en dient pas te worden toegepast indien een (nog deels) intacte bodem aanwezig is met daarin archeologische indicatoren. Van alle boorpunten wordt de NAP-hoogte bepaald door middel van het AHN en de waterpas. Figuur 16: Het plangebied gezien vanuit het noordoosten in zuidwestelijke richting.

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 28 3 Veldonderzoek 3.1 Verrichte werkzaamheden - Positie boringen: regelmatige verdeling over het plangebied, zie figuur 19. - Gebruikt boormateriaal: Zandguts met een diameter van 2 cm en edelmanboor met een diameter van 15 cm. - Totaal aantal boringen: 12 - Boorgrid: 20 x 25 m - Boordichtheid: Ruim twintig boringen per hectare - Geboorde diepte: 1 2m Mv - Inmeten boorlocaties: GPS, meetlint en waterpas - Boorbeschrijving: Archeologische Standaard Boorbeschrijving (ASB 5.2) - Inspectie bodemontsluitingen en/of oppervlaktekartering: In verband met de begroeiing van het plangebied was geen oppervlaktekartering mogelijk. Evenmin waren bodemontsluitingen aanwezig die geïnspecteerd konden worden op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. 3.2 Resultaten booronderzoek De boringen zijn gezet in drie noordwest-zuidoost gerichte boorraaien met telkens 25 meter afstand tussen de boringen en 20 meter afstand tussen de boorraaien. De ligging van de boorpunten is weergegeven op de boorpuntenkaart (figuur 19). De resultaten van het booronderzoek zijn opgesomd in Bijlage 1. In de boringen 1, 2, 3, 6, 7, en 8, die op het deel van het plangebied zijn gezet dat in gebruik is voor het inkuilen van voer, is een tot op grote diepte verstoorde bodemopbouw aangetroffen. De bovenste 1,2 tot 1,8 meter van de bodem bestaat hier uit een heterogeen mengsel van brokken humusrijk zand en brokken geel zand. Hieronder is direct het geelgrijze, leemhoudende zand van de C-horizont aangetroffen. De gemiddeld tot 1,3 meter beneden het maaiveld reikende bodemverstoring op dit deel van het plangebied, is ongetwijfeld het gevolg van het graven van voederkuilen alhier. In de ten oosten van de voederkuilen gezette boringen 4 en 5 is de C-horizont al aangetroffen op respectievelijk 0,4 en 0,5 meter beneden het maaiveld. De C-horizont bestaat hier uit geel, licht geoxideerd en leemarm zand. Ondanks de relatief ondiepe aantasting van de bodem op deze twee boorpunten, zijn ook hier geen (resten van) podzolhorizonten aangetroffen. Vergelijking van de opbouw van de boringen 4 en 5 met die in de boringen ter plaatse van de bestaande locatie van de voederkuilen (boringen 1, 2, 3, 6, 7 en 8), laat zien dat ter plaatse van deze laatste boringen de bodem minimaal tot tachtig centimeter in de C-horizont verstoord is. Figuur 17: Foto van de sterk verstoorde bodemopbouw zoals deze is aangetroffen op het deel van het plangebied dat in gebruik is voor het inkuilen van voer. In de boringen 9 tot en met 12, die zijn gezet op het zuidelijke deel van het plangebied waarop kuilsilo s zullen worden aangelegd, is een toplaag aangetroffen die bestaat uit humusrijk zand met daarin brokken schoon geel zand. De brokken schoon geel zand tekenen zich hierin scherp af tegen het humusrijke zand. Dit vormt een aanwijzing dat de brokkelige opbouw het

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 29 gevolg is van relatief recente bodemverstoring. Het ligt voor de hand dat deze bodemverstoring het gevolg is van graafwerkzaamheden ten tijde van de ruilverkaveling. De diepte van de bodemverstoring loopt hier uiteen van respectievelijk 77 en 85 cm in de boringen 12 en 11 tot 1,2 meter in de boringen 9 en 10. Mogelijk heeft het verschil in verstoringsdiepten te maken met het ruimen van de houtwallen die op dit deel van het plangebied hebben gestaan. Ondanks het naboren met een edelmanboor met een megaboor en het zeven van het daarmee opgeboorde zand, zijn in geen van de boringen archeologische indicatoren aangetroffen. De enige vondsten komen uit de uit brokken humusrijk zand en brokken schoon zand gevormde menglagen en bestaan uit relatief moderne insluitsels zoals stukjes landbouwplastic en moderne metaalresten. De aanwezigheid hiervan geeft aan dat de vergraven zandpakketten ontstaan moeten zijn in de twintigste eeuw. Figuur 18: Boorprofielen

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 30 Figuur 19: Boorpunten met verstoringsdiepten.

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 31 4 Conclusies en aanbevelingen (beleidsadvies) Volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel geldt voor het plangebied een middelhoge verwachting voor wat betreft de aanwezigheid van archeologische resten daterend vanaf het laat-paleolithicum tot en met de nieuwe tijd. Om de kans op het aantreffen van archeologische indicatoren zo groot mogelijk te maken zijn binnen het plangebied twaalf boringen gezet met behulp van een zandguts en een megaboor. Uit het met de zandguts verrichte onderzoek blijkt dat de bodem op het deel van het plangebied waarop een tot ongeveer twee meter diepte onderkelderde melkveestal zal worden gebouwd, tot minimaal tachtig centimeter in de oorspronkelijke C-horizont is vergraven. Dit is het gevolg van het inkuilen van voer op deze locatie gedurende de afgelopen decennia. De verstoring tot minimaal tachtig centimeter diep in de C-horizont betekent dat hier nauwelijks nog behoudenswaardige (delen van) archeologische sporen bewaard gebleven kunnen zijn. Dit geldt ook voor het westelijke deel van de zone waarin kuilsilo s zullen worden aangelegd. Hier is de bodem tot eenzelfde diepte in de C-horizont verstoord. Op het oostelijke deel van deze zone, alsmede in de zone ten oosten van de geplande locatie van de melkveestal, is de bodem minder diep verstoord. Ook hier zijn echter geen resten van podzolvorming of van een intact akkerdek aangetroffen. Ondanks het ontbreken van archeologische indicatoren op deze locaties, kan vooralsnog echter niet worden uitgesloten dat hier nog behoudenswaardige resten van archeologische sporen bewaard zijn gebleven. De kans dat deze aanwezig zijn is echter bijzonder klein. Omdat in deze zones bovendien geen diepe bodemingrepen gepland zijn (de kuilsilo s worden op betonnen platen op maaiveldniveau aangelegd), geven de resultaten van het onderzoek geen aanleiding om archeologisch vervolgonderzoek te adviseren. Evenmin zijn tijdens het onderzoek archeologische resten aangetroffen waarmee tijdens de verdere planvorming of bij de uitvoering van de geplande werkzaamheden rekening zou moeten worden gehouden. In verband met het volledig ontbreken van archeologische indicatoren binnen het plangebied, is het KNA-onderdeel Waardestelling, in dit rapport niet nader uitgewerkt. In alle gevallen geldt dat indien archeologische materialen en/of sporen aangetroffen worden, deze gemeld dienen te worden bij de gemeente Geldrop-Mierlo, conform Monumentenwet 1988, laatste wijziging van 1 september 2007, paragraaf 7, artikel 53 en verder.

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 32 Verklarende woordenlijst: BP: Before Present (present = 1950) GPS: Global Positioning System IVO: Inventariserend VeldOnderzoek NAP: Normaal Amsterdams Peil. RCE: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed SIKB: Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Archeologische tijdschaal Periode Datering Midden- en Laat Paleolithicum (oude steentijd) 250.000-9000 Mesolithicum (midden steentijd) 9000-4500 Neolithicum (nieuwe steentijd) 4500-2000 Bronstijd 2000-800 IJzertijd 800-12 v. chr. Romeinse tijd 12 v chr. - 500 n. chr. Vroege middeleeuwen 500-1000 Volle middeleeuwen 1000-1250 Late middeleeuwen 1250-1500 Nieuwe tijd 1500 - heden Bronnen Grote historische Provincie Atlas van Nederland; deel 4 Zuid-Nederland 1838-1857 1:50.000. Topografische dienst Wolters Noordhoff Groningen 1990 Grote historische topografische Provincie Atlas Noord-Brabant; 1905 1:25.000. Nieuwland Tilburg 2006 Grote topografische atlas van Nederland 1:50.000 Deel 4 Zuid-Nederland. Topografische dienst. Wolters Noordhoff Groningen 1997 Kadastrale minuut 1830 met aanwijzende tafels, (www.watwaswaar.nl) Kadaster Topografische Dienst, Top25Raster, Top10Vector, GBKN kaarten, Emmen 2008 Luchtfoto, http://maps.google.nl Provincie Noord-Brabant, Cultuurhistorische waardekaart (http://www.noordbrabant.nl/chw) Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, IKAW 2 (Indicatieve kaart Archeologische Waarden), Amersfoort. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, AMK (Archeologische monumentenkaart), Amersfoort. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, ARCHIS II (Archeologisch Informatie Systeem), http://archis2.archis.nl/

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 33 Rijkswaterstaat, Servicedesk Data, AHN (Actueel Hoogtebestand Nederland), Delft. Stichting voor Bodemkartering, Bodemkaart van Nederland 1:50.000. Wageningen, 1968. Stichting voor Bodemkartering: Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000, Staring Centrum, Wageningen, 1989 Stichting voor Bodemkartering, Geologische kaart van Nederland 1:50.000. Wageningen, 1968. Twaalf provinciën 2007. Atlas van topografische kaarten. Nederland 1955-1965. Uitgeverij twaalf provinciën. Landsmeer. Literatuur Bont, Ch de., Cultuurhistorisch onderzoek Oost-Brabant, 1993. Cate, J. A. M. ten. A. F. van Holst, H. Kleijer en J. Stolp, 1995. Handleiding bodemgeografisch onderzoek; richtlijnen en voorschriften. Deel A: Bodem. Wageningen, DLO-Staring Centrum. Technisch Document 19A. Cohen, K.M. & E. Stouthamer, 2012. Beknopte toelichting bij het digitaal basisbestand paleogeografie van de Rijn-Maas Delta, Utrecht, 2012. Es. Van W.A., Sarfatij, H. & P.J. Woltering (red.) 1988. Archeologie in Nederland; De rijkdom van het bodemarchief. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Amersfoort. Keijers, D.M.G., 2006, Plangebied Loeswijk te Mierlo, gemeente Geldrop- Mierlo; archeologisch vooronderzoek: proefsleuven, RAAP-rapport-1352 Kuiper, M. 2006/2007. Atlas van topografische kaarten Nederland, 1955-1965. Uitgeverij 12 Provinciën, Landsmeer. Leidraad inventariserend veldonderzoek; Deel: karterend booronderzoek (SIKB, 2006)

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 34 Bijlage 1: Boorbeschrijving Algemene kopgegevens Soort boring BAR Projectnummer 13-246 Projectnaam Eendenpoel, Mierlo Deelgebied Nvt Organisatie ArcheoPro OM-nummer 59818 coördinaatsysteem RD2000 Coördinaatsysteemdatum ETRS89 Locatiebepaling GPS en meetlint Referentievlak NAP Bepaling maaiveldhoogte AHN Waterpas Boormethode Guts en edelman Boordiameter 3 cm en 15 cm Opdrachtgever Agrifirm Exlan Posities van de boringen (boorlocaties) Boornummer XCO YCO MA, M s tov NAP 1 172946.0 384402.9 18.96 2 172967.2 384388.3 19.13 3 172987.1 384374.2 18.92 4 173006.8 384361.1 18.96 5 173025.8 384348.4 18.89 6 172941.9 384378.0 19.03 7 172962.5 384363.9 19.00 8 172981.8 384349.6 18.96 9 172920.1 384334.3 19.20 10 172940.1 384320.0 19.19 11 172960.3 384307.5 19.10 12 172980.3 384293.2 18.98 Boor LDO Lithologie Kleur Overige kenmerken AIS Nr GD B K BS BZ B G BH HK TK IK VL K CO PLH VS SST BHN BI GI 1 180 Z 1 á 2 GE BR BR VRG 200 Z 2 GR GE BHC DEZ 2 120 Z 1 á 2 GE BR BR VRG 175 Z 2 GR GE BHC DEZ 3 118 Z 1 á 2 GE BR BR VRG 125 Z 2 GR GE BHC DEZ 4 40 Z 2 BR GE GE ROG 100 Z 1 GE LI BHC DEZ 5 50 Z 2 BR GE GE ROG 100 Z 1 GE LI BHC DEZ 6 132 Z 1 á 2 GE BR BR VRG 150 Z 2 GR GE BHC DEZ 7 123 Z 1 á 2 GE BR BR VRG 150 Z 2 GR GE BHC DEZ 8 128 Z 1 á 2 GE BR BR VRG 150 Z 2 GR GE BHC DEZ 9 32 Z 2 BR GE GE ROG 120 Z 1 á 2 GE BR BR VRG 150 Z 2 GR GE BHC DEZ 10 120 Z 2 BR GE GE ROG 200 Z 2 GR GE BHC DEZ 11 87 Z 2 BR GE GE ROG 125 Z 1 GE LI BHC DEZ 12 77 Z 2 BR GE GE ROG 130 Z 1 GE LI BHC DEZ Betekenis van de afkortingen: LDO Onderzijde boortraject Lithologie: GD Onverharde sedimenten: G = grind, K = klei, L = leem, V = veen en Z = zand Bijmengsels: BK = bijmengsel klei, BS = bijmengsel silt, BZ =bijmengsel zand, BG= bijmengsel grind, BH = bijmengsel humus. Betekenis toegevoegde cijfers: 1 = zwak, 2 = matig, 3 = sterk en 4 = uiterst. Kleur: HK = hoofdkleur, BL = blauw, BR = bruin, GE = geel, GN = groen, GR = grijs, OL = olijf, OR =oranje, PA = paars, RO = rood, RZ = roze, WI = wit, ZW = zwart. TK = Tweede kleur (kleurafkortingen als boven). IK = Intensiteit kleur: LI = licht en DO = donker VLK = Vlekken (V): 2 e en 3 e letter is kleurafkorting als boven, 1 = weinig, 2 = matig, 3= veel Overige kenmerken: CO = Consistentie (C ): ZSL-zeer slap, SLA-slap, MSL-matig slap, MST-matig stevig, STV-stevig PLH = plantenresten (PL0 = geen, PL1 = spoor, PL2 = weinig, PL3 = veel) VS = veensoorten SST = Sedimentaire structuren

Archeologische onderzoek Eendenpoel, Mierlo, Gemeente Geldrop-Mierlo. ArcheoPro Rapport, 13114, Pagina 35 BHN = Bodemhorizont; BHC = C-horizont BI = Bodemkundige interpretaties; BOV = bouwvoor, ROG = rommelig, VRG = vergraven GI = Geologische interpretaties; DEZ = dekzand AIS = Archeologische indicatoren