Archeologische Rapporten Oranjewoud 2010/169

Vergelijkbare documenten
Bijlage 1: Archeologische perioden

Bijlage 1: Archeologische perioden

4 Archeologisch onderzoek

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel)

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /11Z

Archeologische Rapporten Oranjewoud 2011/10

CHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning

Archeologische Rapporten Oranjewoud 2010/6

Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/140

Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/134

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Bureau voor Archeologie Rapport 273

Ede, Roekelse Bos (gem. Ede)

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Archeologische Rapporten Oranjewoud 2012/163 Inventariserend veldonderzoek t.b.v. maatregelen archeologie N209B, gemeente Rijnwoude

RAPPORT A I Archeologisch onderzoek aan de Graafweg 2c te Lopik, gemeente Lopik

Opdrachtgever Gemeente Drimmelen Postbus AA Made. auteur(s) M. Craane G. Sophie. projectnr revisie maart 2011.

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

Heemsteedsekanaaldijk/Overeindse weg

RAAP-NOTITIE Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Bureau voor Archeologie. Plan van Aanpak booronderzoek Achterdijk 2-1, Arkel, gemeente Giessenlanden

30 sept OU

Quickscan Archeologie. Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad

Archeologische Begeleiding Plangebied Plofsluis Gemeente Nieuwegein

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

2 Bureauonderzoek. 2.1 Beschrijving onderzoekslocatie Begrenzing onderzoeks- en plangebied Landschappelijke situatie

Bijlage 3. Vrijstellingen

Opdrachtgever Liander B.V. Postbus AB DUIVEN. auteurs I.S.J. Beckers J. Tolsma. projectnr revisie 0B 11 februari 2015

Plangebied Visvijvers te Gendt

CHECKLIST. Beoordeling standaard rapport IVO-waarderend

Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899

Waterberging Ackerdijksepolder in Pijnacker (gemeente Pijnacker-Nootdorp)

Archeologische Rapporten Oranjewoud 2012/166 Bureauonderzoek locatie Piekberging Haarlemmermeer (gemeente Haarlemmermeer)

Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/122

Archeologisch onderzoek t Zand Noord

INVENTARISEREND VELDONDERZOEK ARCHEOLOGIE KONINGIN WILHELMINASTRAAT EN KONINGIN JULIANAPLEIN, HEDEL, MAASDRIEL

Gemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport

Archeologische Rapporten Oranjewoud 2012/161 Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek t.b.v. aanleg baggerdepot Dijkpark RWZI Garmerwolde

Archeologisch booronderzoek voor het plangebied Utrechtseweg 82 te Zeist. K oen Hebinck

memo Locatiegegevens: Inleiding

CHECKLIST. en Wetenschap aan instellingen die hebben aangetoond bekwaam te zijn tot het doen van

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Archeologisch Rapport 2006/21

Opdrachtgever TenneT TSO B.V. Postbus AS Arnhem. auteurs M. Arkema J. Tolsma. projectnr revisie februari 2012

Antea Group Archeologie 2016/99

Bijlage 5a. De AMZ-cyclus op land

De Moer, plangebied De Hooivork (gemeente Loon op Zand)

Quickscan Archeologie Bedrijventerrein Zwanegat te Zevenbergen

Archeologische Quickscan

Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat het besluit neemt of de vergunning verleent.

Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke)

Archeologische Rapporten Oranjewoud 2010/159

Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/20

Heesch - Beellandstraat

Inventariserend veldonderzoek door middel van boringen binnen plangebieden De Laars en Elkshove te Bergen)

Adviesnotitie (Quickscan) Middenweg te Horssen

Opdrachtgever Gemeente Haarlem Postbus PB Haarlem. auteur(s) P.C.Teekens. projectnr revisie september 2012

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

Bijlage 5. Archeologische Rapporten Oranjewoud 2011/95 Bureauonderzoek ten behoeve van Deelplan 4 te Rijsenhout (Oranjewoud, 2011)

Archeologisch booronderzoek Winschoterweg 11 te Groningen (GN)

Archeologische Quickscan

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland

Gageldijk. GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht. Basisrapportage Archeologie 109

Opdrachtgever Ravenstein Bouwmanagement BV Utrechtsestraat AS Woerden. auteur(s) L.J. van der Haar P.C.Teekens

Archeologische Rapporten Oranjewoud 2010/50

Archeologisch onderzoek Trambaan Winkel fase 1C

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Opdrachtgever gemeente Heerlen Postbus AA Heerlen. auteur(s) L.J. van der Haar I.M.J. Vossen. projectnr revisie 02 2 mei 2013

Archeologisch onderzoek Westpoort Heerhugowaard

ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK

Colofon. ARC-Rapporten ARC-Projectcode 2009/741

Transcriptie:

Archeologische Rapporten Oranjewoud 21/169 Verkennend inventariserend veldonderzoek TAQA-Mijnbouwlocatie Warmenhuizen (gemeente Harenkarspel) Documentnr. 16546-236439-A-2 revisie 15 maart 211 Auteur(s) J. Tolsma P.C. Teekens Opdrachtgever TAQA Energy B.V. Postbus 1155 252 AN DEN HAAG datum vrijgave beschrijving revisie goedkeuring vrijgave 15-3-211 : eerste uitgave P.C.Teekens I. Vossen

Colofon Titel: Archeologische Rapporten Oranjewoud 21/169. Verkennend inventariserend veldonderzoek TAQA-Mijnbouwlocatie Warmenhuizen (gemeente Harenkarspel) Auteur(s): J. Tolsma, P.C. Teekens ISSN: 157-6273 Oranjewoud B.V. Postbus 24 844 AA Heerenveen Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Ingenieursbureau Oranjewoud bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt, door een derde of voor enig ander werk of doel dan waarvoor het is vervaardigd. Disclaimer Archeologisch vooronderzoek wordt in zijn algemeenheid uitgevoerd door het steekproefsgewijs bemonsteren d.m.v. boringen, proefsleuven en/of veldkartering. Hoewel Ingenieursbureau Oranjewoud bv de grootste zorgvuldigheid betracht bij het uitvoeren van het archeologisch onderzoek, is het juist deze steekproefsgewijze benadering die het onmogelijk maakt garanties ten aanzien van de situatie af te geven op basis van de resultaten van een archeologisch vooronderzoek. Oranjewoud aanvaardt derhalve op generlei wijze aansprakelijkheid voor schade welke voortvloeit uit beslissingen genomen op basis van de resultaten van archeologisch (voor)onderzoek.

Doc.nr. 16546-236439-AO-2 Archeologische Rapporten Oranjewoud 21/16921/169 4 januari 211, revisie Verkennend inventariserend veldonderzoek TAQA-mijnbouwlocatie Warmenhuizen (gemeente Harenkarspel) Inhoud Blz. Administratieve gegevens 4 Samenvatting 5 1 Inleiding 7 2 Resultaten bureauonderzoek 9 3 Veldonderzoek 11 3.1 Doel- en vraagstelling 11 3.2 Onderzoeksopzet en werkwijze 11 3.3 Resultaten 11 3.3.1 Bodemopbouw 11 3.3.2 Archeologie 12 4 Conclusies en advies 13 4.1 Conclusies 13 4.2 Selectieadvies 14 Literatuur en geraadpleegde bronnen 15 Bijlagen 1 Archeologische perioden 2 AMZ-cyclus 3 Boorprofielen Kaarten 236439-ARCHIS Situatiekaart met locatie waarnemingen en archeologisch waardevolle terreinen 236439-S1 Situatiekaart met locatie boringen en verstoringsdiepte 236439-S2 Situatiekaart met locatie boringen en zanddiepte 236439-S3 Situatiekaart met locatie boringen en bodemopbouw arch2.2 Vakgroep Archeologie blad 3 van 16

Doc.nr. 16546-236439-AO-2 Archeologische Rapporten Oranjewoud 21/16921/169 4 januari 211, revisie Verkennend inventariserend veldonderzoek TAQA-mijnbouwlocatie Warmenhuizen (gemeente Harenkarspel) Administratieve gegevens OW Projectnummer 236439 OM-nummer 44317 Provincie Noord-Holland Gemeente Harenkarspel Plaats Warmenhuizen Kaartblad 19B Coördinaten nw: 111927/52446 zw: 111932/524339 no: 11247/52448 zo: 11249/524342 Opdrachtgever TAQA Energy B.V. Uitvoerder Oranjewoud Datum uitvoering december 21 Projectteam I. Vossen (senior KNA-archeoloog) P. Teekens (KNA-archeoloog) J. Tolsma (projectarcheoloog) Bevoegd gezag gemeente Harenkarspel Beheer documentatie Oranjewoud Almere Vondstdepot n.v.t. plangebied Afbeelding 1 Locatie plangebied (Topografische Kaart 1:25. (hier verkleind weergegeven), Topografische Dienst Kadaster, Emmen) arch2.2 Vakgroep Archeologie blad 4 van 16

Doc.nr. 16546-236439-AO-2 Archeologische Rapporten Oranjewoud 21/16921/169 4 januari 211, revisie Verkennend inventariserend veldonderzoek TAQA-mijnbouwlocatie Warmenhuizen (gemeente Harenkarspel) Samenvatting In opdracht van TAQA Energy BV door Oranjewoud BV is een verkennend inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor een locatie nabij Warmenhuizen, gemeente Harenkarspel. Het plangebied wordt aangeduid als 'TAQA-Mijnbouwlocatie Warmenhuizen'. In de nabije toekomst zal het plangebied worden ingericht als een mijnbouwinrichting, in dit geval een boorlocatie naar- en vervolgens een productielocatie voor gas. Hiertoe zal een verhard werkplateau worden aangelegd. In verband met een voor de aanleg benodigd projectbesluit dienen de archeologische waarden in het plangebied te worden geïnventariseerd. Het onderzoek is uitgevoerd omdat realisatie van de plannen zou kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische waarden. In het reeds uitvoerde bureauonderzoek is geconstateerd dat de mogelijkheid bestaat op het aantreffen van met name archeologische resten uit de middeleeuwen/nieuwe tijd, maar mogelijk ook, indien sprake zou zijn van oeverwallen/kreekruggen, uit de Romeinse tijd. Er bestaat echter ook een gerede kans dat eventuele vindplaatsen zijn verstoord als gevolg van de veenontginningen en de ruilverkaveling. De kans op het aantreffen van vindplaatsen is dus sterk afhankelijk van de lokale geomorfologische en bodemkundige situatie, en de mate van verstoring. Deze kunnen nader worden vastgesteld door middel van een inventariserend veldonderzoek - verkennende fase. Op basis van het bureauonderzoek is dan ook aanbevolen om inventariserend veldonderzoek door middel van boringen (verkennende fase) uit te voeren. Dit veldonderzoek is op 13 december 21 uitgevoerd. Uit het booronderzoek is gebleken dat in het plangebied kreek- of geulafzettingen voorkomen. De zandige kleiafzettingen die in de bovengrond zijn aangetroffen kunnen als kreek(oever)afzettingen worden geïnterpreteerd. De fijnzandige afzettingen in de ondergrond betreffen naar alle waarschijnlijkheid oudere wadafzettingen. De siltige kleilaag die plaatselijk is aangetroffen kan als dekafzettingen worden geïnterpreteerd, en lijkt erop te wijzen dat op deze locaties sprake was van een iets lager gelegen zone. In de boorkernen zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen, ook geen houtskool. Om een beter beeld te verkrijgen van de matig zandige kleilaag, die mogelijk kan duiden op een oeverafzetting, zijn de op locatie, ten behoeve van het ontwerp van de locatie per 1 m ingemeten NAP-hoogtes gebruikt. Hiermee zouden opduikingen van de zandige klei kunnen worden opgespoord. Van dergelijke opduikingen bleek echter geen sprake. De gespecificeerde archeologische verwachting is correct wat betreft de mogelijke aanwezigheid van mogelijke kreekoeverafzettingen, maar deze reikten nergens tot binnen het bereik van de geplande bodemverstoring. In de boorkernen zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen, ook geen houtskool, noch in de vorm van vondstlagen of huisterpen. Geadviseerd wordt om het plangebied vrij te geven voor de geplande werkzaamheden, in casu graafwerkzaamheden tot maximaal,5 m -mv en de installatie van een hemelwaterput met een maximale diepte van 1,5 m -mv. arch2.2 Vakgroep Archeologie blad 5 van 16

Doc.nr. 16546-236439-AO-2 Archeologische Rapporten Oranjewoud 21/16921/169 4 januari 211, revisie Verkennend inventariserend veldonderzoek TAQA-mijnbouwlocatie Warmenhuizen (gemeente Harenkarspel) arch2.2 Vakgroep Archeologie blad 6 van 16

Doc.nr. 16546-236439-AO-2 Archeologische Rapporten Oranjewoud 21/16921/169 4 januari 211, revisie Verkennend inventariserend veldonderzoek TAQA-mijnbouwlocatie Warmenhuizen (gemeente Harenkarspel) 1 Inleiding In opdracht van TAQA Energy BV door Oranjewoud BV is op 13 december 21 een verkennend inventariserend veldonderzoek (IVO) uitgevoerd voor een locatie nabij Warmenhuizen, gemeente Harenkarspel. Het plangebied wordt aangeduid als 'TAQA- Mijnbouwlocatie Warmenhuizen'. In de nabije toekomst zal het plangebied worden ingericht als een mijnbouwinrichting, in dit geval een boorlocatie naar en vervolgens een productielocatie voor gas. Hiertoe zal een verhard werkplateau met putten, tijdelijke parkeerplaatsen en een toegangsweg vanaf de Breekland worden aangelegd. Dit gehele terrein, overeenkomend met het plangebied, wordt begrensd door de bestaande waterloop en een nieuw te graven greppel. Voor het plangebied, exclusief de ontgraving voor de hemelwaterput, geldt dat de maximale verstoringsdiepte,5 m -mv bedraagt (diepte greppel). De verstoringsdiepte voor de hemelwaterput, die in de noordwestelijke hoek van het plangebied is gesitueerd, bedraagt 1,5 m -mv. In verband met een voor de aanleg benodigd projectbesluit dienen de archeologische resten in het plangebied te worden geïnventariseerd. Het onderzoek is uitgevoerd omdat realisatie van de plannen zou kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische vindplaatsen. In het in een eerder stadium uitvoerde bureauonderzoek 1 is geconstateerd dat de mogelijkheid bestaat dat zich binnen het plangebied archeologische resten uit de middeleeuwen/nieuwe tijd aangetroffen kunnen worden, maar mogelijk ook, indien sprake zou zijn van oeverwallen/kreekruggen met bewoning uit de Romeinse tijd. Er bestaat echter ook een gerede kans dat eventuele vindplaatsen zijn verstoord als gevolg van de veenontginningen en de ruilverkaveling. De kans op het aantreffen van vindplaatsen is dus sterk afhankelijk van de lokale geomorfologische en bodemkundige situatie, en de mate van verstoring. Deze kunnen nader worden vastgesteld door middel van een inventariserend veldonderzoek - verkennende fase. Op basis van het bureauonderzoek is dan ook aanbevolen om inventariserend veldonderzoek door middel van boringen (verkennende fase) uit te voeren. Dit onderzoek past binnen de AMZ-cyclus (voor een toelichting hierop, zie bijlage 2). In dit rapport worden de resultaten van het uitgevoerde inventariserend veldonderzoek beschreven en wordt een selectieadvies uitgebracht. Het veldonderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2. 1 Tolsma & Vossen 21 arch2.2 Vakgroep Archeologie blad 7 van 16

Doc.nr. 16546-236439-AO-2 Archeologische Rapporten Oranjewoud 21/16921/169 4 januari 211, revisie Verkennend inventariserend veldonderzoek TAQA-mijnbouwlocatie Warmenhuizen (gemeente Harenkarspel) arch2.2 Vakgroep Archeologie blad 8 van 16

Doc.nr. 16546-236439-AO-2 Archeologische Rapporten Oranjewoud 21/16921/169 4 januari 211, revisie Verkennend inventariserend veldonderzoek TAQA-mijnbouwlocatie Warmenhuizen (gemeente Harenkarspel) 2 Resultaten bureauonderzoek In december 21 is ten behoeve van het plangebied een bureauonderzoek uitgevoerd. 2 In dit hoofdstuk worden de resultaten van het bureauonderzoek kort samengevat. Bodem en geologie Geologie: (van beneden naar boven) pleistocene afzettingen: afzettingen Eemformatie waarop dekzand ligt (Boxtel Formatie) holocene afzettingen: basisveen (voor zover nog aanwezig) waarop mariene afzettingen liggen (Formatie van Naaldwijk). Het Hollandveen dat vanaf ongeveer de Bronstijd is afgezet op de mariene afzettingen, is voor een groot deel weer verdwenen door ontginning. Geomorfologie: vlakte van getijafzettingen (2M35). Op de kaart van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) is te zien dat de directe omgeving van het plangebied enigszins verhoogd ligt ten opzichte van de omgeving. Mogelijk is sprake van een inversierug, als restant van het geulen- en krekensysteem. Bodem: kalkrijke poldervaaggronden, bestaande uit zavel of zware zavel (code resp. MN56A en MN25A). In dit gebied worden smalle ruggen met kalkrijke zware zavel op korte afstand afgewisseld door oorspronkelijk iets lager gelegen gronden met hetzelfde materiaal in de bovengrond, maar met een kalkloze zware kleilaag in de ondergrond. Het plangebied en de omgeving ervan zijn geëgaliseerd. Grondwatertrap: VI/VII. Landschapsontwikkeling en bewoningsgeschiedenis Het plangebied maakte in het holoceen deel uit van een getijdenbekken, waarin vanaf het Neolithicum de veengroei begon. Omdat de kustlijn nog niet geheel gesloten was, heeft de zee de laagveenmoerassen van tijd tot tijd weggeslagen. Hierdoor ontwaterde het achterliggende gebied, daalde het oppervlak en werd het laagveen door de zee overstroomd. Tijdens deze overstromingen werden klei en slib afgezet (Afzettingen van Naaldwijk - Laagpakket van Wormer, voorheen afzettingen van Calais). Deze afzettingen zorgden voor ophoging van het gebied, waardoor de zee weer minder invloed kreeg en het veenmoeras zich opnieuw ontwikkelde. Door deze afwisseling ontstond een gelaagd pakket van veen en klei- en zandafzettingen, doorsneden met getijdengeulen. De getijdengeulen zijn nu nog op sommige plaatsen als inversieruggen zichtbaar in het landschap. In ongeveer 16 voor Chr. sloot het zeegat van Bergen zich en had de zee geen invloed meer op het achterliggende gebied. Er vonden geen grote inbraken meer plaats en de veenmoerassen veranderden in hoogveenkussens die boven het grondwaterniveau lagen. Vanaf deze tijd (de bronstijd) wordt bewoning in deze gebieden als gevolg van de grootschalige veengroei zeer moeilijk. Vanaf de Romeinse tijd kan alleen op de hogere delen van het landschap worden gewoond, zoals de oeverwallen van de geulen en kreken. In de eerste eeuwen na het begin van de jaartelling was het gehele gebied bedekt met veen. Vanaf de tweede helft van de vroege middeleeuwen werd met de ontginning van het veengebied begonnen. Dit werd echter steeds lastiger droog te houden, met name door inklinking van het veen. Bestaande meren werden groter door oeverafkalvingen en door hernieuwde inbraken van de zee. In de late middeleeuwen nam de invloed van de zee op 2 Tolsma & Vossen 21. arch2.2 Vakgroep Archeologie blad 9 van 16

Doc.nr. 16546-236439-AO-2 Archeologische Rapporten Oranjewoud 21/16921/169 4 januari 211, revisie Verkennend inventariserend veldonderzoek TAQA-mijnbouwlocatie Warmenhuizen (gemeente Harenkarspel) het gebied weer nam en kwam aan de veengroei een einde. Hierbij werd weer klei afgezet en het veen gedeeltelijk en/of plaatselijk geërodeerd. Ook het plangebied is, gezien de zavelige afzettingen, in de late middeleeuwen overstroomd geweest. Men woonde op de hoogste plaatsen in het landschap, zoals op de oeverwallen van kreken (kreekruggen). Huisplaatsen werden niet zelden verhoogd in de strijd tegen het water. Met name vanaf het begin van de nieuwe tijd is men begonnen met het inpolderen van gebieden. Zo is ook de Geestmerambachtpolder, waarin het plangebied is gelegen, rond het midden van de 16 e eeuw ingepolderd. In de vorige eeuw hebben op grote schaal ruilverkavelingen plaatsgevonden, waarbij veel grondverzet heeft plaatsgevonden (veel sloten gedempt en percelen vergroot). Door egalisaties zijn de oorspronkelijke hoogteverschillen vrijwel geheel verdwenen en rest slechts een vlak gebied. Historische kaarten Het plangebied is op basis van historische kaarten onbebouwd geweest. Op historisch kaartmateriaal van 1961 was de oude verkaveling van het plangebied nog intact, maar op een topografische kaart van 1989 was het plangebied herverkaveld door de uitvoering van een ruilverkaveling. De oude verkavelingsstructuren zijn grotendeels verdwenen. Het plangebied was op dat moment en ook nu nog onbebouwd en in gebruik als akker/grasland. Bekende archeologische waarden In het plangebied zijn geen archeologische waarnemingen bekend. In de omgeving zijn meerdere waarnemingen bekend. De dichtst bijgelegen waarneming (37965) dateert uit de middeleeuwen. Het gaat om een huisterp. De meeste overige waarnemingen betreffen aardewerk, waaronder, naast aardewerk uit de middeleeuwen, ook aardewerk uit de Romeinse tijd voorkomt. Uit overige archeologische perioden zijn geen waarnemingen bekend. Noch in het plangebied noch in de omgeving zijn geregistreerde archeologische terreinen bekend (zie voor een overzicht van de waarnemingen en archeologisch waardevolle terreinen in de omgeving kaartbijlage 236439-ARCHIS. In het plangebied kunnen met name vindplaatsen worden aangetroffen uit de middeleeuwen/nieuwe tijd, maar mogelijk ook uit de Romeinse tijd. Op basis van de waarnemingen uit de omgeving van het plangebied kan worden geconstateerd dat bewoning in de Romeinse tijd zeker mogelijk was, maar dan waarschijnlijk op de oude oeverwallen van kreken en geulen (kreekruggen). Er kunnen complextypen als huisterpen en huisplaatsen worden verwacht. arch2.2 Vakgroep Archeologie blad 1 van 16

Doc.nr. 16546-236439-AO-2 Archeologische Rapporten Oranjewoud 21/16921/169 4 januari 211, revisie Verkennend inventariserend veldonderzoek TAQA-mijnbouwlocatie Warmenhuizen (gemeente Harenkarspel) 3 Veldonderzoek 3.1 Doel- en vraagstelling Doel van het (verkennend) inventariserend veldonderzoek (IVO) is in eerste instantie het toetsen van de intactheid van de bodem en in tweede instantie het toetsen van de archeologische verwachting op basis van het uitgevoerde bureauonderzoek. Daarnaast wordt de bodemgesteldheid in het onderzoeksgebied vastgesteld. Op basis van de resultaten wordt in dit rapport een advies uitgebracht of vervolgstappen met betrekking tot de archeologie nodig zijn. 3.2 Onderzoeksopzet en werkwijze Op 13 december 21 is door de P. Teekens het (verkennend) inventariserend veldonderzoek (IVO), in de vorm van boringen, uitgevoerd. In verband met de aanwezigheid van grasland was geen oppervlaktekartering mogelijk. De boringen zijn uitgevoerd met een Edelmanboor met een diameter van 1 cm en zijn doorgezet tot maximaal 3, m - mv. Er zijn in totaal 14 boringen gezet (6 boringen per hectare). De boorkernen zijn visueel geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren (bijvoorbeeld aardewerk-, bot- en houtskoolfragmentjes). Daarnaast zijn de textuur en de bodemkundige horizonten beschreven (conform NEN 514). De X/Y positie van de boringen zijn ingemeten met GPS (Psion Workabout Pro). De veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd op basis van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2. De situatie met daarop de boorpunten is weergegeven op tekening 236439-S1 t/m S4. De uitgewerkte boorprofielen zijn opgenomen in bijlage 3. 3.3 Resultaten 3.3.1 Bodemopbouw Bodemopbouw De bodemopbouw binnen het plangebied kenmerkt zich globaal gezien door de aanwezigheid van zwak tot sterk zandige klei op zand. Plaatselijk is echter sprake van siltige klei in de ondergrond, en in drie boringen is sprake van restveen in de bovengrond (zie kaartbijlage 236439-S3). Meer specifiek bestaat de bodem binnen het plangebied uit een,25 à,6 m dikke A-horizont (bouwvoor), bestaande uit matig zandige, matig humeuze, veelal zwak tot arch2.2 Vakgroep Archeologie blad 11 van 16

Doc.nr. 16546-236439-AO-2 Archeologische Rapporten Oranjewoud 21/16921/169 4 januari 211, revisie Verkennend inventariserend veldonderzoek TAQA-mijnbouwlocatie Warmenhuizen (gemeente Harenkarspel) matig schelpenhoudende, bruingrijze klei. Soms is onderin dit pakket sprake van meer schelpenresten. Onder deze bouwvoor komen één of meerdere lagen zwak tot sterk zandige grijzige klei voor, dat gekenmerkt wordt door schelpenresten en (vaak onderin) zand- of kleilaagjes. Soms is overduidelijk sprake van verspoeling. In boringen 7, 8 en 9 is echter onder de bouwvoor sprake van een respectievelijk,15,,2 en,1 m dunne laag zwak zandig, sterk veenhoudende, donker(zwart)bruine klei of kleiig veen. Zeer waarschijnlijk gaat het hier om een restant van het oorspronkelijk aanwezige veenpakket. Onder het bovengenoemde zandige pakket bevindt zich op een diepte variërend van 1,5 à 1,8 m - mv zeer fijn, sterk siltig, (donker)grijs zand (zie kaartbijlage 236439-S2). Vaak werden hierin ook kleilaagjes waargenomen. Veelal lijkt de top te zijn verspoeld. In boringen 11, 12, 14 en 15 is echter eerst een,55 à 1,15 m dik pakket siltige (kom)klei aanwezig, waarin veelal ook schelpenresten aanwezig zijn. Verstoringen De door menselijke (sub)recente activiteiten veroorzaakte bodemverstoring is (over het algemeen) beperkt gebleven tot de genoemde A-horizont (bouwvoor) of de eerste laag eronder, en varieert tussen de,3 en,75 m (zie tevens kaartbijlage 236439-S1). Daarnaast is er sprake van natuurlijke verstoring (erosie) als gevolg van eerdere overstromingen. Interpretatie Binnen het plangebied komen kreek- of geulafzettingen voor. De zandige kleiafzettingen die in de bovengrond zijn aangetroffen kunnen als kreek(oever)afzettingen worden geïnterpreteerd. De fijnzandige afzettingen in de ondergrond lijken oudere wadafzettingen te betreffen. De siltige kleilaag die plaatselijk is aangetroffen kan als komklei worden geïnterpreteerd, en lijkt erop te wijzen dat op deze locaties sprake was van een iets lager gelegen zone. Om een beter beeld te verkrijgen van de matig zandige kleilaag, die mogelijk kan duiden op oeverafzettingen, zijn de op locatie, ten behoeve van het ontwerp van de locatie per 1 m ingemeten NAP-hoogtes gebruikt. Hiermee kunnen opduikingen van de zandige klei kunnen worden opgespoord. Van dergelijke opduikingen bleek echter geen sprake. 3.3.2 Archeologie Er zijn tijdens het veldwerk geen archeologische indicatoren aangetroffen. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat het onderzoek verkennend van aard was, en niet direct geschikt is voor het opsporen van archeologische resten; hiervoor is de gehanteerde boordichtheid en boordiameter te gering. arch2.2 Vakgroep Archeologie blad 12 van 16

Doc.nr. 16546-236439-AO-2 Archeologische Rapporten Oranjewoud 21/16921/169 4 januari 211, revisie Verkennend inventariserend veldonderzoek TAQA-mijnbouwlocatie Warmenhuizen (gemeente Harenkarspel) 4 Conclusies en advies 4.1 Conclusies Op basis van het uitvoerde bureauonderzoek 3 is geconstateerd dat de mogelijkheid bestaat op het aantreffen van met name archeologische resten uit de middeleeuwen/nieuwe tijd, maar mogelijk ook, indien sprake zou zijn van oeverwallen/kreekruggen, uit de Romeinse tijd. Er bestond echter ook een gerede kans dat eventuele vindplaatsen zijn verstoord als gevolg van de veenontginningen en de ruilverkaveling. De kans op het aantreffen van vindplaatsen is dus sterk afhankelijk van de lokale geomorfologische en bodemkundige situatie en de mate van verstoring. De bodemkundige situatie en de mate van verstoring zijn nader vastgesteld door middel van het (verkennend) inventariserend veldonderzoek. Uit het veldonderzoek blijkt dat de door menselijke (sub)recente activiteiten veroorzaakte bodemverstoring over het algemeen beperkt is gebleven tot de A-horizont (bouwvoor) of de eerste laag eronder (,3 tot,75 m). Daarnaast is er sprake van natuurlijke verstoring (erosie) als gevolg van eerdere overstromingen. Wat betreft de bodemkundige situatie is geconstateerd dat binnen het plangebied kreekof geulafzettingen voorkomen. De zandige kleiafzettingen die in de bovengrond zijn aangetroffen kunnen als kreek(oever)afzettingen worden geïnterpreteerd. De fijnzandige afzettingen in de ondergrond betreffen naar alle waarschijnlijkheid oudere wadafzettingen. De siltige kleilaag die plaatselijk is aangetroffen kan als dekafzettingen worden geïnterpreteerd, en lijkt erop te wijzen dat op deze locaties sprake was van een iets lager gelegen zone. In de boorkernen zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen, ook geen houtskool. Om een beter beeld te verkrijgen van de matig zandige kleilaag, die mogelijk kan duiden op een oeverafzetting, zijn de op locatie, ten behoeve van het ontwerp van de locatie per 1 m ingemeten NAP-hoogtes gebruikt. Hiermee zouden opduikingen van de zandige klei kunnen worden opgespoord. Van dergelijke opduikingen bleek echter geen sprake. De gespecificeerde archeologische verwachting is correct wat betreft de mogelijke aanwezigheid van mogelijke kreekoeverafzettingen, maar deze reikten nergens tot binnen het bereik van de geplande bodemverstoring. In de boorkernen zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen, ook geen houtskool, noch in de vorm van vondstlagen of huisterpen. 3 Tolsma & Vossen 21 arch2.2 Vakgroep Archeologie blad 13 van 16

Doc.nr. 16546-236439-AO-2 Archeologische Rapporten Oranjewoud 21/16921/169 4 januari 211, revisie Verkennend inventariserend veldonderzoek TAQA-mijnbouwlocatie Warmenhuizen (gemeente Harenkarspel) 4.2 Selectieadvies Vanwege de afwezigheid van mogelijke kreekoeverafzettingen binnen het bereik van de geplande bodemverstoring, is de kans op de aanwezigheid van een vindplaats klein. Geadviseerd wordt derhalve om het plangebied vrij te geven voor de geplande werkzaamheden, in casu graafwerkzaamheden tot maximaal,5 m-mv en de installatie van een hemelwaterput met een maximale diepte van 1,5 m-mv. Selectieadvies Vrijgave van het plangebied, in casu graafwerkzaamheden tot maximaal,5 m-mv en de installatie van een hemelwaterput met een maximale diepte van 1,5 m-mv. Ook voor vrijgegeven plangebieden bestaat altijd de mogelijkheid dat er tijdens graafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten worden aangetroffen. Het betreft dan vaak kleine sporen of resten die niet door middel van een booronderzoek kunnen worden opgespoord. Op grond van artikel 53 van de Monumentenwet 1988 dient zo spoedig mogelijk melding te worden gemaakt van de vondst bij de Minister (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: ARCHISmeldpunt, telefoon 33-4227682). Een vondstmelding bij de gemeentelijk of provinciaal archeoloog kan ook. Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Heerenveen, 15 maart 211 arch2.2 Vakgroep Archeologie blad 14 van 16

Doc.nr. 16546-236439-AO-2 Archeologische Rapporten Oranjewoud 21/16921/169 4 januari 211, revisie Verkennend inventariserend veldonderzoek TAQA-mijnbouwlocatie Warmenhuizen (gemeente Harenkarspel) Literatuur en geraadpleegde bronnen Berendsen, H.J.A. 24 (4 e druk): De vorming van het land. Inleiding in de geologie en geomorfologie. Van Gorcum, Assen. Tol, A. & P. Verhagen. 24: Optimale en standaard boormethoden in: A. Tol e.a. Prospectief boren. Een studie naar de betrouwbaarheid en toepasbaarheid van booronderzoek in de prospectiearcheologie. RAAP, Amsterdam (RAAP-rapport 1), 63-81. Tolsma, J. & I. Vossen 21. Bureauonderzoek TAQA-Mijnbouwlocatie Warmenhuizen (gemeente Harenkarspel). Archeologische rapporten Oranjewoud 21/134 Kaarten Topografische kaart 1:25 (http://kadata.kadaster.nl) Internet www.ahn.nl arch2.2 Vakgroep Archeologie blad 15 van 16

Doc.nr. 16546-236439-AO-2 Archeologische Rapporten Oranjewoud 21/16921/169 4 januari 211, revisie Verkennend inventariserend veldonderzoek TAQA-mijnbouwlocatie Warmenhuizen (gemeente Harenkarspel) arch2.2 Vakgroep Archeologie blad 16 van 16

Bijlage 1 : Archeologische perioden

Bijlage 1 : Archeologische perioden Als bijlage op de resultaten en verzamelde gegevens wordt hieronder een algemene ontwikkeling van de bewonersgeschiedenis in Nederland geschetst. Gedurende het Paleolithicum (3.-88 voor Chr.) hebben moderne mensen (homo sapiens) onze streken tijdens de warmere perioden wel bezocht, doch sporen uit deze periode zijn zeldzaam en vaak door latere omstandigheden verstoord. De mensen trokken als jager-verzamelaars rond in kleine groepen en maakten gebruik van tijdelijke kampementen. De verschillende groepen jagerverzamelaars exploiteerden kleine territoria, maar verbleven, afhankelijk van het seizoen, steeds op andere locaties. In het Mesolithicum (88-49 voor Chr.) zette aan het begin van het Holoceen een langdurige klimaatsverbetering in. De gemiddelde temperatuur steeg, waardoor geleidelijk een bosvegetatie tot ontwikkeling kwam en de variatie in flora en fauna toenam. Ook in deze periode trokken de mensen als jager-verzamelaars rond. Voorwerpen uit deze periode bestaan voornamelijk uit voor de jacht ontworpen vuurstenen spitsjes. De hierop volgende periode, het Neolithicum (53-2 voor Chr.), wordt gekenmerkt door een overschakeling van jager-verzamelaars naar sedentaire bewoners, met een volledig agrarische levenswijze. Deze omwenteling ging gepaard met een aantal technische en sociale vernieuwingen, zoals huizen, geslepen bijlen en het gebruik van aardewerk. Door de productie van overschot kon de bevolking gaan groeien en die bevolkingsgroei had tot gevolg dat de samenleving steeds complexer werd. Uit het Neolithicum zijn verschillende grafmonumenten bekend, zoals hunebedden en grafheuvels. Het begin van de Bronstijd (2-8 voor Chr.) valt samen met het eerste gebruik van bronzen voorwerpen, zoals bijlen. Het gebruik van vuursteen was hiermee niet direct afgelopen. Vuursteenmateriaal uit de Bronstijd is meestal niet goed te onderscheiden van dat uit andere perioden. Het aardewerk is over het algemeen zeldzaam. De grafheuveltraditie die tijdens het Neolithicum haar intrede deed werd in eerste instantie voortgezet, maar rond 12 voor Chr. vervangen door begravingen in urnenvelden. Het gaat hier om ingegraven urnen met crematieresten waar overheen kleine heuveltjes werden opgeworpen, eventueel omgeven door een greppel. In de IJzertijd (8-12 voor Chr.) werden de eerste ijzeren voorwerpen gemaakt. Ten opzichte van de Bronstijd traden er in de aardewerktraditie en in het gebruik van vuursteen geen radicale veranderingen op. De mensen woonden in verspreid liggende hoeven of in nederzettingen van enkele huizen. Op de hogere zandgronden ontstonden uitgebreide omwalde akkercomplexen (celtic fields). In deze periode werden de kleigebieden ook in gebruik genomen door mensen afkomstig van de zandgebieden. Opvallend zijn de verschillen in materiële welstand. Er zijn zogenaamde vorstengraven bekend in Zuid-Nederland, maar de meeste begravingen vonden plaats in urnenvelden. Met de Romeinse tijd (12 voor Chr. tot 45 na Chr.) eindigt de prehistorie en begint de geschreven geschiedenis. In 47 na Chr. werd de Rijn definitief als rijksgrens van het Romeinse Rijk ingesteld. Ter controle van deze zogenaamde limes werden langs de Rijn castella (militaire forten) gebouwd. De inheems leefwijze handhaafde zich wel, ook al werd de invloed van de Romeinen steeds duidelijker in soorten aardewerk (o.a. gedraaid) en een betere infrastructuur. Onder meer ten gevolge van invallen van Germaanse stammen ontstond er instabiliteit wat uiteindelijk leidde tot het instorten van de grensverdediging langs de Rijn. Over de Middeleeuwen (45-15 na Chr.), en met name de Vroege Middeleeuwen (45-1 na Chr.), zijn nog veel zaken onbekend. Archeologische overblijfselen zijn betrekkelijk schaars. De politieke macht was na het wegvallen van de Romeinen in handen gekomen van regionale en lokale hoofdlieden. Vanaf de 1e eeuw ontstaat er weer enige stabiliteit en is een toenemende feodalisering zichtbaar. Door bevolkingsgroei en gunstige klimatologische omstandigheden werd in deze periode een begin gemaakt met het ontginnen van bos, heide en veen. Veel van onze huidige steden en dorpen dateren uit deze periode. De hierop volgende periode 15 heden wordt aangeduid als Nieuwe Tijd.

Bijlage 2 : AMZ-cyclus

Bijlage 2 : AMZ-cyclus Het AMZ-proces Archeologisch onderzoek in Nederland wordt in de meeste gevallen uitgevoerd binnen het kader van de zogenaamde Archeologische Monumentenzorg (AMZ). Het gehele traject van de AMZ omvat een aantal stappen die elkaar kunnen opvolgen, afhankelijk van het resultaat van de voorgaande stappen. In de procedure wordt volgens een trechtermodel gewerkt. Het startpunt ligt eigenlijk al bij het bepalen van de onderzoeksplicht. Op diverse provinciale en landelijke archeologische waardenkaarten kan namelijk worden ingezien of het plangebied ligt in een zone met een archeologische verwachting. Indien dit het geval blijkt te zijn, dan zal er in het kader van de planprocedure onderzoek verricht moeten worden om te bepalen of er archeologische waarden binnen het plangebied aanwezig zijn. Hiermee start de zogenaamde AMZ-cyslus (zie afb. 1 en 2) Afb. 1: de AMZ-cyclus De eerste fase: bureauonderzoek Uitgangspunt voor het bureauonderzoek is het vaststellen van een gespecificeerd verwachtingsmodel dat op detailniveau voor het plangebied aangeeft wat er aan archeologische vindplaatsen aanwezig kan zijn. Op basis van dit verwachtingsmodel wordt bepaald of er een veldonderzoek nodig is en wat de juiste methode voor dit veldonderzoek zou moeten zijn om deze mogelijk aanwezige archeologische resten te kunnen aantonen.

Afb. 2: proces van de AMZ De tweede fase: inventariserend veldonderzoek (IVO) Het inventariserend veldonderzoek kan worden opgesplitst in drie subfases. Fase 1. verkennend onderzoek In sommige gevallen wordt er gestart met een verkennend onderzoek. Een verkennend onderzoek kent een relatief lage onderzoeksintensiteit en word feitelijk uitgevoerd omdat er bij het bureauonderzoek onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om dit voldoende te kunnen onderbouwen. Dit is bijvoorbeeld het geval als er te weinig bodemkundige of geologische gegevens zijn om binnen het plangebied de verwachtingswaarden te kunnen onderbouwen of zelfs überhaupt tot een verwachtingswaarde te komen. Met een verkennend onderzoek kan tot in detail de verwachtingswaarde worden aangebracht. Zodoende kan door terugkoppeling een aangescherpt verwachtingsmodel worden gemaakt en kan karterend veldonderzoek in een vervolgfase gerichter en daarmee ook kostenefficiënter worden ingezet. Fase 2. karterend onderzoek In de regel wordt er gestart met een karterend onderzoek. Dit veldonderzoek dient om het verwachtingsmodel uit het bureauonderzoek te toetsen en eventueel aanwezige vindplaatsen op te sporen. Het onderzoek wordt vrijwel altijd vlakdekkend uitgevoerd door middel van boringen en/of oppervlaktekarteringen of proefsleuven. Het resultaat is in de regel een overzichtskaart met de resultaten van het onderzoek. Eventueel aangetoonde vindplaatsen worden daarbij aangegeven. Indien er geen archeologische vindplaatsen worden aangetroffen of wanneer bijvoorbeeld al blijkt dat deze geheel zijn

verstoord, dan wel van geen waarde zijn, is dit meestal ook het eindstadium van de AMZcyclus. Als er wel archeologische vindplaatsen worden aangetroffen of het blijkt uit de onderzoeksgegevens dat deze met zeer grote zekerheid kunnen worden verwacht, dan dient er een waardestellend onderzoek te worden uitgevoerd. Meestal is van de vindplaatsen die bij een karterend onderzoek zijn aangetroffen nog slechts in beperkte mate bekend wat de waarde ervan is. Fase 3. waarderend onderzoek Een waarderend onderzoek dient de fysieke kwaliteiten van een eerder aangetoonde of reeds bekende archeologische vindplaats vast te stellen en dient te leiden tot een waardestelling. Voor een waardestelling is het van belang om in elk geval de aard van de vindplaats, de exacte begrenzing in omvang en diepteligging, de datering en de mate van conservering en intactheid te weten. Een waarderend onderzoek kan worden uitgevoerd door middel van boringen of proefsleuven. Wat de beste methode is hangt sterk af van de omstandigheden en de aard van de vindplaats. In de meeste gevallen worden er voor een waardestelling proefsleuven of proefputten gegraven. omdat met deze methode meer en betere informatie over de vindplaats kan worden verkregen dan met aanvullende booronderzoek. Proefsleuven zijn lange sleuven van twee tot vijf meter breed die worden aangelegd in de zones waar in de voorgaande onderzoeksfase aanwijzingen voor vindplaatsen zijn aangetroffen. De derde fase: Selectie en waardering Het eindresultaat van een waardestellend onderzoek is een selectieadvies waarin op basis van de waardestelling van de vindplaats(en) wordt aangegeven of een vindplaats behoudenswaardig is. Deze waardestelling geschiedt op basis van verschillende waarderingscriteria. De term behoudenswaardig is sterk gerelateerd aan de essentie van het rijks- en provinciaal beleid ten aanzien van de archeologische monumentenzorg. In eerste instantie gaat dit namelijk uit van het behoud van het bodemarchief in situ (ter plekke in de bodem). Alleen wanneer dit binnen een belangenafweging niet kan zal het stuk waardevol bodemarchief voor het nageslacht bewaard dienen te worden door middel van een opgraving. Dit wordt ook wel behoud ex situ genoemd. Wanneer behoud niet gewenst is vanwege een relatief gering waarde van de vindplaats(en) kan nog worden besloten om de bodemingrepen onder archeologische begeleiding te laten uitvoeren. Ook is het natuurlijk nog mogelijk dat er helemaal geen archeologisch onderzoek meer hoeft plaats te vinden en kan het terrein worden 'vrij gegeven'. Het bevoegd gezag zal op basis van het selectieadvies uiteindelijk aangeven welke maatregelen er dienen te worden genomen. Deze beslissing wordt het selectiebesluit genoemd. Plaats van de AMZ-cyclus in de planvorming Net als met andere omgevingsfactoren waarmee binnen de planvorming rekening gehouden dient te worden, is het ook voor de archeologie van belang om dit in een zo vroeg mogelijk stadium in te steken. Niet alleen is dit voor een aantal onderzoeksfasen vanwege provinciaal of gemeentelijk beleid al een vereiste, het geeft bovendien al vroeg inzicht in eventuele risico's qua exploitatie en potentiële vertragingen in een project. Indien er een middelhoge of hoge kans op de aanwezigheid van archeologische resten bestaat, zal het bevoegd gezag een inventariserend onderzoek verplicht stellen ten behoeve van de ruimtelijke onderbouwing. Dit onderzoek is gebaseerd op het specifieke verwachtingsmodel uit het bureauonderzoek dat daaraan vooraf dient te gaan. In praktijk worden deze onderzoeken gecombineerd uitgevoerd en in één verslag gerapporteerd.

Wanneer eenmaal een planprocedure is voorgenomen zal met het archeologisch onderzoek al kunnen worden begonnen. In principe kan het gehele inventariserend veldonderzoek, inclusief een selectieadvies, voorafgaand aan een planprocedure worden afgerond. Dit heeft als voordeel dat binnen het toekomstige plan de omvang van de archeologische vindplaats(en) definitief kan worden afgebakend en er, bij behoud in situ, de bestemming 'archeologische waardevol' kan worden opgenomen. Ook kunnen dan in bijvoorbeeld een aanlegvergunning specifieke voorschriften worden opgenomen om aantasting te voorkomen. In dit kader en deze planfase kan ook een voorschot worden genomen op inrichtingsmaatregelen (aanpassing van een eventueel al beschikbaar stedenbouwkundig ontwerp of het voorschrijven van bijvoorbeeld een groenzone, speelveld, parkeerplaatsen etc.). Indien dit mogelijk is kan ook worden voorgeschreven dat er archeologievriendelijk gebouwd dient te worden door aanpassing van funderingswijze of ander technische maatregelen. Het nadeel van het uitvoeren van een waardestellend veldonderzoek na de een planprocedure is dat daarmee ook de consequenties ervan pas later in beeld komen, wat leidt tot een aantal risico's. Vaak blijkt dan behoud in situ veel lastiger te zijn en is dit dan alleen met technische maatregelen nog mogelijk. Soms is alleen behoud ex situ door middel van opgravingen de enige nog resterende kostbare optie.

Bijlage 3: Profielbeschrijvingen met waarnemingen

Projectnr: 236439 December 21 IVO TAQA Mijnbouwlocatie Warmenhuizen Bijlage: Profielbeschrijvingen met waarnemingen Schaal: 1:4 25 5-3 weiland Klei, matig zandig, matig humeus, zwak schelphoudend, bruingrijs, A-horizont Klei, matig zandig, sterk schelphoudend, matig roesthoudend, grijs 25 5-25 -4-5 weiland Klei, matig zandig, matig humeus, zwak schelphoudend, bruingrijs, A-horizont Klei, matig zandig, zwak humeus, sterk schelphoudend, zwak roesthoudend, grijs, verstoord 75-7 Klei, zwak zandig, zwak schelphoudend, grijs 75-7 Klei, matig zandig, sterk schelphoudend, matig roesthoudend, grijs Klei, matig zandig, matig schelphoudend, licht grijsbruin 1 1 Klei, zwak zandig, zwak schelphoudend, grijs 125 125-14 15-16 15-16 Klei, zwak zandig, zwak schelphoudend, laagjes zand 175 Zand, zeer fijn, sterk siltig, zwak kleihoudend, donkergrijs 175 Zand, zeer fijn, sterk siltig, laagjes klei, donkergrijs 2-2 2-2 25 weiland Klei, matig zandig, zwak roesthoudend, sporen schelpen, bruingrijs, A-horizont 25 weiland Klei, matig zandig, matig humeus, zwak schelphoudend, bruingrijs, A-horizont 5 75 1 125-6 Klei, zwak zandig, matig roesthoudend, sporen schelpen, licht grijsbeige 5 75 1 125-5 -65-95 Klei, zwak zandig, zwak humeus, uiterst roesthoudend, zwak schelphoudend, donkerbruin Klei, matig zandig, zwak schelphoudend, grijs Klei, zwak zandig, zwak roesthoudend, laagjes zand, licht grijsbeige 15 175-15 Zand, zeer fijn, sterk siltig, donkergrijs 15 175-165 Zand, zeer fijn, sterk siltig, laagjes klei, donkergrijs 2-2 Zand, zeer fijn, sterk siltig, donkergrijs 2-2 225 25 275 3-3 Getekend volgens NEN 514

Projectnr: 236439 December 21 IVO TAQA Mijnbouwlocatie Warmenhuizen Bijlage: Profielbeschrijvingen met waarnemingen Schaal: 1:4 25 weiland Klei, zwak zandig, matig humeus, zwak schelphoudend, bruingrijs, A-horizont 25 weiland Klei, zwak zandig, matig humeus, zwak schelphoudend, bruingrijs, A-horizont 5 75-5 -7 Klei, zwak zandig, matig roesthoudend, donkerbruin Klei, matig zandig, sterk schelphoudend, grijs 5 75-5 -75 Klei, zwak zandig, matig roesthoudend, donkerbruin Klei, matig zandig, sterk schelphoudend, grijs 1-1 Klei, zwak zandig, laagjes zand, grijs 1-1 Klei, zwak zandig, laagjes zand, grijs 125 125 15 15 175 2-18 Zand, zeer fijn, sterk siltig, laagjes klei, grijs, top verspoeld 175 2-175 -2 Zand, zeer fijn, sterk siltig, laagjes klei, grijs, top verspoeld -22 25 weiland Klei, matig zandig, matig humeus, zwak schelphoudend, bruingrijs, A-horizont 25 weiland Klei, matig zandig, matig humeus, sporen schelpen, bruingrijs, A-horizont -4 5 75 1 125-55 -1 Klei, zwak zandig, sterk veenhoudend, donker zwartbruin, restveen? Klei, matig zandig, zwak roesthoudend, matig schelphoudend, grijs Klei, matig zandig, laagjes zand, matig roesthoudend, licht grijsbruin 5 75 1 125-55 -75-1 Veen, sterk kleiïg, donkerbruin, sterk veraard, verstoord, restveen Klei, matig zandig, zwak roesthoudend, zwak schelphoudend, grijs Klei, zwak zandig, laagjes zand, zwak roesthoudend, licht grijsbeige 15 175-15 -175 Zand, zeer fijn, kleiïg, matig roesthoudend, lichtbeige, verpoeld Zand, zeer fijn, sterk siltig, laagjes klei, donkergrijs 15 175-165 Zand, zeer fijn, sterk siltig, laagjes klei, grijs, top roestig (en verspoeld?) 2 2-2 -22 Getekend volgens NEN 514

Projectnr: 236439 December 21 IVO TAQA Mijnbouwlocatie Warmenhuizen Bijlage: Profielbeschrijvingen met waarnemingen Schaal: 1:4 25 weiland Klei, matig zandig, matig humeus, zwak schelphoudend, bruingrijs, A-horizont 25-3 weiland Klei, matig zandig, matig humeus, matig roesthoudend, zwak schelphoudend, bruingrijs, A-horizont 5 75 1 125-5 -6-95 Klei, zwak zandig, sterk veenhoudend, donker zwartbruin, restveen? Klei, matig zandig, zwak roesthoudend, matig schelphoudend, grijs Klei, matig zandig, laagjes zand, matig roesthoudend, licht grijsbruin 5 75 1 125-55 -1 Klei, matig zandig, matig humeus, uiterst schelphoudend, bruingrijs, A-horizont Klei, matig zandig, laagjes klei, zwak roesthoudend, grijs Klei, zwak zandig, laagjes klei, matig roesthoudend, laagjes zand, licht grijsbeige 15 175-15 -17 Zand, zeer fijn, kleiïg, matig roesthoudend, lichtbeige, verpoeld Zand, zeer fijn, sterk siltig, laagjes klei, donkergrijs 15 175-146 -17 Klei, zwak zandig, laagjes klei, laagjes zand, sterk roesthoudend, beige Zand, zeer fijn, sterk siltig, laagjes klei, grijs 2 2 225 225 25 25 275 275 3-3 3-3 25 weiland Klei, matig zandig, matig humeus, bruingrijs, A-horizont 25 weiland Klei, matig zandig, matig humeus, matig schelphoudend, bruingrijs, A-horizont -4 5-5 Klei, matig zandig, matig humeus, sterk schelphoudend, bruingrijs, A-horizont 5-45 Klei, matig zandig, zwak humeus, zwak schelphoudend 75 1-8 -1 Klei, matig zandig, zwak humeus, zwak schelphoudend Klei, matig zandig, zwak schelphoudend, grijs Klei, matig siltig, grijs 75 1-75 -9 Klei, matig zandig, zwak schelphoudend, grijs Klei, matig siltig, grijs 125 125 15-155 15-155 175-17 Klei, matig zandig, laagjes zand, laagjes klei, matig roesthoudend, lichtbeige Zand, zeer fijn, sterk siltig, grijs 175-17 Klei, matig zandig, laagjes zand, laagjes klei, matig roesthoudend, lichtbeige Zand, zeer fijn, sterk siltig, grijs 2-2 2-2 Getekend volgens NEN 514

Projectnr: 236439 December 21 IVO TAQA Mijnbouwlocatie Warmenhuizen Bijlage: Profielbeschrijvingen met waarnemingen Schaal: 1:4 25 weiland Klei, matig zandig, matig humeus, matig schelphoudend, bruingrijs, A-horizont 25 weiland Klei, matig zandig, matig humeus, matig roesthoudend, donker grijsbruin, A-horizont -45 5 75 Klei, matig zandig, laagjes klei, zwak schelphoudend, zwak roesthoudend, grijs 5 75-55 Klei, matig zandig, sporen roest, laagjes klei, bruingrijs 1 1-1 Klei, matig siltig, matig roesthoudend, licht grijsbeige 125-13 125 15 Klei, matig zandig, uiterst roesthoudend, beige 15-16 175 2-17 -2 Zand, zeer fijn, sterk siltig, grijs, top verspoeld 175 2-18 -2 Klei, matig zandig, sterk roesthoudend, licht grijsbeige, top verspoeld Zand, zeer fijn, sterk siltig, laagjes klei, grijs, top verspoeld 25-3 weiland Klei, matig zandig, matig humeus, matig roesthoudend, donker grijsbruin, A-horizont 5-45 Klei, sterk zandig, zwak humeus, sterk schelphoudend, bruingrijs, verstoord Klei, matig siltig, sporen roest, sporen schelpen, grijs 75 1 125 15-16 175-18 Klei, zwak zandig, laagjes zand, zwak roesthoudend, licht grijsbeige, top verspoeld 2-2 Zand, zeer fijn, sterk siltig, laagjes klei, grijs, top verspoeld Getekend volgens NEN 514

Kaartenbijlage

236439 locatie Warmenhuizen (gemeente Harenkarspel) 114178 / 52656 12-1-21 22815 Legenda MONUMENTEN archeologische waarde hoge archeologische waarde zeer hoge archeologische waarde zeer hoge arch waarde, beschermd HUIZEN TOP1 ((c)tdn) WAARNEMINGEN 37965 MONUMENTEN PROVINCIES 414 IKAW zeer lage trefkans lage trefkans middelhoge trefkans hoge trefkans lage trefkans (water) middelhoge trefkans (water) hoge trefkans (water) water niet gekarteerd 37962 4147 418591 4119 4122 4123 413 39363 42871 42874 37966 Schaal 1:2 1 km N Archis2 11698 / 522576

1116 1117 1118 1119 112 1121 1122 1123 Legenda: 5241 5242 5243 5244 5245 5246 Boorpunt met nummer (zw) en verstoringsdiepte in cm (bl) ^ 8 Putlocatie Plangebied Topografie 7 6 5 4 3 2 1 4 5 5 5 6 4 3 75 9 5^ 1 55 11 15 45 14 55 13 45 12 45 5 STATUS Breekland landbouwschuur 2 m OPDRACHTGEVER PROJECTOMSCHRIJVING KAARTTITEL 14-12-21 definitief MM NR DATUM WIJZIGING GET. TAQA Energie B.V. IVO TAQA-Mijnbouwloactie Warmenhuizen 2 (WAH-2) Situatie met ligging boorpunten en verstoringsdiepte definitief GIS-specialist P.C.Teekens PROJECTLEIDER J.Tolsma KAARTNUMMER 236439-S1 SCHAAL 1:3. FORMAAT A4 BLAD IN BLADEN 1 IN 1 WIJZ.NR (r (heerenveen):\235\236439\archeologie\236439-s1.mxd)

1116 1117 1118 1119 112 1121 1122 1123 Legenda: 5241 5242 5243 5244 5245 5246 Boorpunt met nummer (zw) en zanddiepte in cm (bl) ^ 8 Putlocatie Plangebied Topografie 7 6 5 4 3 2 1 15 175 18 165 15 16 16 165 9 15 ^ 1 17 11 15 18 14 18 13 17 12 17 17 STATUS Breekland landbouwschuur 2 m OPDRACHTGEVER PROJECTOMSCHRIJVING KAARTTITEL 14-12-21 definitief MM NR DATUM WIJZIGING GET. TAQA Energie B.V. IVO TAQA-Mijnbouwloactie Warmenhuizen 2 (WAH-2) Situatie met ligging boorpunten en zanddiepte definitief GIS-specialist P.C.Teekens PROJECTLEIDER J.Tolsma KAARTNUMMER 236439-S2 SCHAAL 1:3. FORMAAT A4 BLAD IN BLADEN 1 IN 1 WIJZ.NR (r (heerenveen):\235\236439\archeologie\236439-s1.mxd)

1116 1117 1118 1119 112 1121 1122 1123 Legenda: 5241 5242 5243 5244 5245 5246 Boorpunt met nummer en bodemopbouw Bodemopbouw ( Zwak tot sterk zandige klei op zand ( Zwak tot sterk zandige klei op zand met restveen in bovengrond ( Zwak tot sterk zandige klei en siltige (kom)klei op zand ^ ( ( 9 ^ 1 ( ( ( ( 8 Putlocatie Plangebied Topografie 7 6 5 4 3 2 1 15 14 13 12 ( ( ( ( 11 ( ( ( ( STATUS ( OPDRACHTGEVER PROJECTOMSCHRIJVING KAARTTITEL Breekland landbouwschuur 2 m 14-12-21 definitief MM NR DATUM WIJZIGING GET. TAQA Energie B.V. IVO TAQA-Mijnbouwloactie Warmenhuizen 2 (WAH-2) Situatie met ligging boorpunten en bodemopbouw definitief GIS-specialist P.C.Teekens PROJECTLEIDER J.Tolsma KAARTNUMMER 236439-S3 SCHAAL 1:3. FORMAAT A4 BLAD IN BLADEN 1 IN 1 WIJZ.NR (r (heerenveen):\235\236439\archeologie\236439-s1.mxd)