Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen RAADGEVEND COMITÉ VAN 25 april 2017 Wijzigingen aan het Koninklijk besluit van10 november 2005 betreffende de heffingen bedoeld in artikel 4 van de wet van 9 december 2004 betreffende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. Jacques MOES 1 Een betere juridische bescherming van de kleine operatoren door de aanpassing van artikel 1 bis. Het FAVV registreert alle operatoren die leveren aan andere professionelen (Koninklijk besluit tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor pluimvee, konijnen en bepaald hobbypluimvee besproken in Agrofront). - Duivenmelkers die hun duiven leveren aan het slachthuis of aan groothandelaars. - Zeer kleinschalige landbouwers die groenten of fruit leveren aan de veiling, - Zeer kleinshalige broeierijen, - Handelaars van specifieke exotische diersoorten. Het Agentschap wil deze operatoren blijven vrijstellen en hun positie in het KB heffingen bevestigen. Het recht op vrijstelling expliciet moet worden toegekend. Alinea 3 dient te worden bijgewerkt... 2 1
Aanpassing van artikel 1 bis. Art.1bis. Dit besluit is niet van toepassing op: 1 operatoren bedoeld in artikel 2, 2, 1,2,3,3 /1, 3 /2 5 en 5. van het [Koninklijk besluit van 16 januari 2006]; (Progr.-W 22.XII.2008, art. 227, a) 2 [. operatoren van de primaire plantaardige productie met een maximale oppervlakte van 50 aren aardappelen en hoogstamfruit of een maximale oppervlakte van 25 aren voor laagstamfruit of een maximale oppervlakte van 10 aren voor andere planten;...] 3 operatoren uit de sector van de dierlijke primaire productie, (die hun activiteit niet uitoefenen ten titel van hoofd- of bijberoep en)die cumulatief aan volgende voorwaarden voldoen: a.voor runderen: het totaal voor alle runderen, die in de loop van het jaar voorafgaand aan de heffing in een beslag aanwezig geweest zijn, van het aantal dagen dat elk rund afzonderlijk op dit beslag aanwezig geweest is gedurende dat jaar mag niet meerzijn dan 730; b. voor varkens: de locatie waar het beslag gehuisvest wordt, mag niet meer dan 3 plaatsen bevatten; c. [voor éénhoevigen: deze éénhoevigen moeten worden gehouden of gefokt voor andere doeleinden dan de productie van melk, embryo's of sperma;] (W. 16.XII.2015, art. 32) 3 Aanpassing van artikel 1.bis. d. voor schapen, geiten, hertachtigen en andere kleine herkauwers: het aantal vrouwelijke dieren dat op 15 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de heffing betrekking heeft, ouder is dan zes maand, mag niet meer zijn 10; e. voor houders van minder dan vier struisvogels of minder dan 6 emoes, nandoes en kasuarissen en voor houders van minder dan 200 stuks van andere pluimveesoorten; f. voor houders van minder dan 20 voedsters of 100 vleeskonijnen;] g. voor broeierijen met een maximale broedcapaciteit van 50 eieren van loopvogels of 199 eieren van andere pluimveesoorten h. voor bijen: het gemiddeld aantal bijenkolonies per jaar mag niet meer zijn dan 24;] (W. 20.VII.2006) [i.gesloten voorzieningen waar waterdieren worden gehouden zonder de bedoeling ze in de handel te brengen; j. recreatieve visserijen met uitzetting.] (W. 29.III.2012 (I), art. 13) k. operatoren die de activiteiten uitoefenen zoals bepaald in bijlage 1, 16 van het Koninklijk besluit van 16 januari 2006 [4 liefdadigheidsorganisaties die zijn opgericht als vzw en uitsluitend filantropische of liefdadigheidsacties uitvoeren en steunen op vrijwillig personeel.] (W.27.XII.2006) 4 2
Verduidelijking in artikel 3 van de wettelijke voorschriften met betrekking tot de jaarlijkse aangifte die aan de operatoren wordt opgelegd. Uit de besprekingen in 2004 ter voorbereiding van de redactie van het Koninklijk besluit heffingen blijkt dat het de activiteiten zijn die in de loop van het voorafgaande jaar uitgeoefend werden die bepalen tot welke sector de heffingen behoren. Art. 3. [De operatoren zijn per vestigingseenheid aan het Agentschap een jaarlijkse heffing verschuldigd, die per activiteitensector is vastgesteld conform de artikelen 3 tot 11. Om uit te maken tot welke sector de vestigingseenheid behoort, wordt de economisch belangrijkste heffingsplichtige activiteit die werd uitgeoefend in de loop van het voorgaande jaar in aanmerking genomen. 5 Toezicht op de werkelijk uitgevoerde activiteiten per operator: aanpassing van artikel 12 Met het oog op administratieve vereenvoudiging ontwikkelt het FAVV een applicatie waarin de operatoren de lijst met hun activiteiten kunnen valideren wanneer ze voor de berekening van de heffing hun jaarlijkse aangifte indienen, en ze kunnen ook op elk moment online via onze portaalwebsite Foodweb, hun activiteiten aanpassen. Deze jaarlijkse validering wordt voorgeschreven bij bepaling van artikel 12. 6 3
De aanpassing van de jaarlijkse heffing voor de operatoren die hun activiteiten opstarten is opgenomen in artikel 12. De heffing die in de loop van het eerste activiteitenjaar wordt gevorderd, kan niet gebaseerd worden, zoals de heffing van de volgende jaren, op het begrip economische hoofdactiviteit van de inrichting. De operator zal deze hoofdactiviteit immers pas op het einde van zijn eerste activiteitenjaar kunnen bepalen. Bijgevolg wenst het FAVV een forfaitair bedrag te vorderen dat de kosten voor de opening van een dossier dekt ten bedrage van 40 voor de operatoren die enkel geregistreerde activiteiten uitvoeren en ten bedrage van 80 voor de operatoren die minstens een toelating en/of een erkenning hebben. 7 Aanpassingen van artikel 12 Art. 12. De operatoren doen jaarlijks aangifte [binnen de 30 dagen die volgen op de verzending van het aangifteformulier en, in geval het formulier ontbreekt, vóór 15 september] van de gegevens uit het voorgaande jaar die nodig zijn voor de berekening van de verschuldige heffingen, bedoeld in de artikelen 3 tot 11. (Progr.-W 22.XII.2008, art. 236, a). Indien ze daartoe verzocht worden, controleren en valideren de operatoren de registratie van hun activiteiten die onder de bevoegdheid van het Agentschap vallen. [De operatoren] moeten de gegevens kunnen rechtvaardigen die weergegeven zijn in de jaarlijkse aangiftes. (Progr.-W 22.XII.2008, art. 236, b) Voor het jaar waarin de heffingsplichtige activiteit aanvangt, ontvangen operatoren die niet beantwoorden aan de voorwaarden voor vrijstelling bedoeld in artikel 1 bis een factuur voor een forfaitair bedrag ten belope van 40 EUR indien de inrichting activiteiten uitoefent waarvoor enkel een registratie vereist is en ten belope van 80 EUR indien de inrichting activiteiten uitoefent waarvoor minstens een toelating of een erkenning vereist is. 8 4
Aanpassing van de bijlagen van het Koninklijk besluit De tarieven worden aangepast op basis van de hierboven vermelde berekeningen. De alinea met betrekking tot het tarief dat wordt toegepast voor het eerste activiteitenjaar verdwijnt uit iedere bijlage en wordt vervangen door een specifieke alinea in artikel 12. Bijvoorbeeld: Bijlage Agrotoelevering Meststoffen B) Bedrag van de heffing voor het jaar waarin de activiteit van de vestigingseenheid is aangevangen: [31,02 EUR] per vestigingseenheid. 9 5