De specifieke onderdelen 1. Twee emmertjes water halen elk team bestaat uit maximaal 6 spelers, er wordt 3 x drie minuten gespeeld; twee teams strijden tegen elkaar in duo s; de leden van de duo s zitten aan elkaar vast; met elkaars hulp moeten sponzen met water gevuld worden; deze worden uitgeknepen op de daartoe bestemde plek; het team dat aan het eind van het spel in totaal het meeste water in de emmers heeft wint; attentie: dit is een nat spel. 2. Spinwiel elk team bestaat uit 8 personen; teams strijden na elkaar; de wedstrijd duurt maximaal vijf minuten; de eerste twee teamleden dragen de bal met de balloper via het parcours naar de hinderspin; daarna doorlopen ze de hinderspin en lopen via de zijkant van de hinderspin terug naar de eindstreep; zodra de eerste twee team leden het balloper parcours hebben afgerond mogen de volgende twee starten enz. ; het team met de snelste tijd wint. 3. Bounce ball elk team bestaat uit minimaal 4 en maximaal 8 spelers; er staan 4 spelers in het veld; de spelers nemen plaats in een opblaasbare bal; de teams spelen tegen elkaar; na 5 minuten wordt gewisseld van helft en is spelers wisselen toegestaan; de wedstrijd duurt 2 x 5 minuten; iedere geslaagde doelpoging levert een punt op; de ploeg met de meeste doelpunten is winnaar. 4. Hindernisbaan 2 teams werken dit tegelijk af, 8 personen per team;
je mag elkaar helpen; per team starten 2 leden. hinderen van het andere team is niet toegestaan; voordat de deelnemers de hindernisbaan betreden leggen zij een parcours met de step af; als de eerste twee op de hindernisbaan zijn, mag het volgende duo starten; wie het snelst is, wint. Let op: dit is een natte hindernisbaan, droge reserve kleren zijn een must! De tijd van de hindernisbaan is doorslaggevend bij een eventuele gelijke stand in de eindklassering van de sportdag. 5. Rollerbaan twee teams werken dit onderdeel na elkaar af; elk team bestaat uit minimaal 6 personen; een wedstrijd duurt vijf minuten; iedere deelnemer loopt over de Giant Roller; als een deelnemer aan de overkant is, start de volgende; als een deelnemer er af valt en het kussen verlaten heeft start de volgende; als alle 6 verschillende deelnemers geweest zijn, mogen zij ook opnieuw starten; het team met de meeste deelnemers aan de overkant wint. 6. Bekerbal elk team bestaat uit 8 personen, wisselen bij de middenlijn is toegestaan; 2 teams spelen tegen elkaar; een wedstrijd duurt 12 minuten, na 6 minuten wordt er gewisseld van speelhelft; de bal moet in de beker van de tegenstander gespeeld worden; lopen met de bal is niet toegestaan, dribbelen ook niet; lichamelijk contact is niet toegestaan; het team met de hoogste score wint. 7. Schilderkunst twee teams werken dit onderdeel tegelijk af; een wedstrijd duur maximaal 12 minuten; elk team bestaat uit 8 personen; de schilder wordt geblinddoekt; twee personen van ieder team helpen met het dopen van de kwasten in de verf;
alle teamleden helpen de schilder door het geven van aanwijzingen om het voorbeeld zo goed mogelijk na te bootsen; het team dat het voorbeeld het beste nabootst wint. 8. Hamertje tik twee teams werken dit onderdeel na elkaar af; een wedstrijd duurt vijf minuten; elk team bestaat uit 7 personen; een persoon van het team neemt plaats in het midden en bedient de hamer. Zes personen van het andere team zetten een helm op en vullen de andere gaten; deze zes proberen zo veel mogelijk ballen van hun eigen kleur te bemachtigen daarbij gehinderd door de man/vrouw met de hamer; je mag maar één bal per keer pakken die daarna in de daarvoor bestemde emmer aan de buitenkant moet worden gedeponeerd; een bal met de juiste kleur levert een punt op; na vijf minuten wordt gewisseld; het team dat de meeste ballen bemachtigt, wint; na het tellen moeten de ballen door het team teruggelegd worden. 9. Voetbalparcours elk team bestaat uit minimaal 6 personen maximaal 10 personen; 2 teams spelen na elkaar; een wedstrijd duurt 5 minuten; het spel wordt gespeeld met 10 ballen; twee spelers starten tegelijk en vervoeren 2 ballen op de kaasdrager. Indien een bal van de kaasdrager valt moet gestopt worden en de bal op de drager gelegd worden waarna er verder gegaan mag worden; na het nemen van het parcours wordt geschoten op de dart; de bal die blijft hangen scoort; ballen die niet blijven hangen mogen opnieuw in het spel gebracht worden aan het begin van het parcours; zodra de kaasdragers het parcours hebben afgelegd mogen de volgende starten. indien de ballen op zijn en er is nog tijd mag het team besluiten een of meer ballen van het bord te halen en het parcours opnieuw af te leggen en zodoende proberen meer punten te scoren; aan het eind van de tijd worden de punten van de ballen die op het bord hangen geteld zoals bij dart; het team met de hoogste score wint. 10. Oud Hollandse spelen elk team bestaat uit 9 personen; teams spelen tegen elkaar en leggen de drie onderdelen tegelijk af.
Kwasten vangen elk team bestaat uit 5 personen; ieder persoon probeert 2 kwasten te vangen. het aantal gevangen kwasten bepaalt de score; nadat het spel gespeeld is, hangt het spelende team de kwasten terug in originele positie; het team die de meeste kwasten vangt wint dit onderdeel; een wedstrijd duurt maximaal 12 minuten. Reuze sjoelbak: elk team bestaat uit 2 personen; elk team speelt één wedstrijd (bestaat uit drie beurten); de wedstrijd duurt maximaal 5 minuten; het team met de meeste punten wint (volgens de sjoelpuntentelling). Sjoelie boelie elk team bestaat uit 2 personen; elk team speelt één wedstrijd (bestaat uit drie beurten); de wedstrijd duurt maximaal 5 minuten; het team met de meeste punten wint (volgens de sjoelpuntentelling). Totaaluitslag over deze spellen: Het team dat de meeste onderdelen wint is de winnaar. 11. Yoga elk team bestaat uit minimaal 10 personen, maar dat mag in dit geval ook meer zijn; deze deelnemers nemen deel aan de clinic Yoga; elk team dat minimaal 10 deelnemers laat deelnemen, ontvangt 12 punten; tussen de 8 en 10 levert 8 punten op; minder dan 8 slechts 4. 12. Badminton 2 teams strijden tegelijk tegen elkaar; een team bestaat uit 6 personen; ieder team speelt 3 dubbelpartijen; de wedstrijd duurt 12 minuten;
teams houden zelf de score bij en geven deze na het eind van de wedstrijd door aan de scheidsrechter; het team met de meeste gewonnen wedstrijden wint; 13. Pongbal elk team bestaat uit 6 spelers, 5 werpers en een ballenraper; de wedstrijd duurt maximaal 12 minuten; de teams spelen letterlijk naast elkaar; de deelnemers moeten de ballen via het stuitvak in hun pong werpen; na een mislukte poging, raapt de deelnemer zijn/haar bal op en geeft deze aan de volgende; de ploeg die het eerste alle ballen in de pongs heeft is winnaar, indien de tijd om is telt het aantal gescoorde pongs. 14. Volleybal elk team bestaat uit minimaal 6 personen; elk team speelt één wedstrijd van 12 minuten; het wisselen van spelers is toegestaan, doch alléén via het zgn. "(in)draaisysteem"; er wordt gespeeld volgens het rallypoint-systeem van de NEVOBO, elke score is een punt! er mag van de hele achterlijn geserveerd worden, sprongservice is niet toegestaan; een speler mag maximaal 3x achter elkaar serveren, daarna moet worden (in- en) doorgedraaid. De service blijft dan wel bij het serverende team; smashen is niet toegestaan; na het eindsignaal wordt de balwisseling afgemaakt en telt een gescoord punt mee in de uitslag; opzettelijk "tijdrekken" kan door de scheidsrechter worden bestraft met een extra punt voor de tegenpartij. Aanbeveling: een shirt met lange mouwen is aanbevelenswaardig wegens het opvangen van de geslagen bal. 15. Handbal elk team bestaat uit minimaal 7 spelers; 6 spelers staan in het veld en 1 in het doel; doorwisselen bij de middellijn is toegestaan; een wedstrijd duurt 12 minuten; lichamelijk contact is verboden; een score levert 1 punt op;
aan het begin van het spel en na een score moet de bal vanaf de middellijn opnieuw in het veld worden gebracht; er wordt niet gelopen met de bal, maar overgegooid, al dan niet via de grond; tijdrekken wordt bestraft met een vrije bal voor de tegenstander; de ploeg met de meeste doelpunten is de winnaar. 16. Hockey elk team bestaat uit minimaal 7 spelers; 6 spelers staan in het veld en 1 in het doel; doorwisselen bij de middellijn is toegestaan; een wedstrijd duurt 12 minuten; lichamelijk contact is verboden; een score levert 1 punt op; aan het begin van het spel en na een score moet de bal vanaf de middellijn opnieuw in het veld worden gebracht; het team met de meeste doelpunten wint. Wat mag wel: er zijn geen beperkingen hoe je de bal met de stick voortbeweegt; de bal mag het lichaam raken, maar niet actief door het lichaam voortbewogen worden; de keeper mag binnen een afstand van 1 meter van zijn eigen doel de bal met het lichaam spelen of tegenhouden; de bal aannemen (stoppen) met je lichaam en/of je voet. Wat mag niet: de bal met de voet spelen (bijvoorbeeld passen of scoren); de bal met je hoofd, armen of handen spelen; lichamelijk contact in de vorm van duwen; met de voet(en) in het kleine doelgebied kom(t)(en) (halve cirkel van 2 meter ter beoordeling aan de scheidsrechter); op de stick van de ander slaan of er mee gooien; de bal liggend, zittend of springend spelen of stoppen; de stick tussen de benen van een andere speler plaatsen (bijvoorbeeld bij afhouden); je mag elkaar niet met de stick raken; je mag de bal niet boven schouderhoogte spelen.