University of Groningen. Schulden van de nalatenschap bij vruchtgebruik en fideicommis Brinkman, R.E. Published in: Tijdschrift Erfrecht

Vergelijkbare documenten
Van 'gastarbeider' tot 'Nederlander' Prins, Karin Simone

University of Groningen. De afkoelingsperiode in faillissement Aa, Maria Josepha van der

Laat maar zitten Janssen, Janine Hubertina Lambertha Joseph

University of Groningen. Up2U Harder, Annemiek T.; Eenshuistra, Annika

Improving the properties of polymer blends by reactive compounding van der Wal, Douwe Jurjen

De betrouwbaarheid van kleinschalige methoden voor waterzuivering Kaaij, Rachel van der

Citation for published version (APA): Mazzola, P. (2016). Phenylketonuria: From body to brain [Groningen]: Rijksuniversiteit Groningen

University of Groningen

University of Groningen

Mensen met een verstandelijke handicap en sexueel misbruik Kooij, D.G.

University of Groningen. Hulp op maat voor leerlingen met leerproblemen in het vmbo Mombarg, Remo

University of Groningen. Zorgvermijding en zorgverlamming Schout, Hendrik Gerrit

Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een succesvolle toekomst Welling, Derk Theodoor

Interactie als gereedschap Koole, Tom

University of Groningen. Eerste Hulp vaker ter plaatse Verhage, Vera

University of Groningen

Zorgen rondom IVF Boekaar, J.; Riemersma, M.

Procesevaluatie van het Navigator project Jager, John Mike

Dynamics of inner ear pressure change with emphasis on the cochlear aqueduct Laurens-Thalen, Elisabeth Othilde

Citation for published version (APA): Tijdschrift voor Genderstudies (2018). Jaarrekening Stichting Tijdschrift voor Vrouwenstudies.

Quantitative STIR MRI as prognostic imaging biomarker for nerve regeneration Viddeleer, Alain

Citation for published version (APA): Veeze, P. (1968). Rationale and methods of early detection in lung cancer. [S.n.].

Draagvlak migratiebeleid Postmes, Thomas; Gordijn, Ernestine; Kuppens, T.; Gootjes, Frank; Albada, Katja

Een model voor personeelsbesturing van Donk, Dirk

Neuroanatomical changes in patients with loss of visual function Prins, Doety

Het fideicommis en temporele problemen bij plaatsvervulling voor verwachters Brinkman, Ronald

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

University of Groningen. De besmettelijkheid van de ftisis Groenhuis, Dirk Johan Jacob

Multiple sclerose Zwanikken, Cornelis Petrus

Schoolsucces van Friese leerlingen in het voortgezet onderwijs de Boer, Hester

Uw mening over gaswinning uit het Groningen-gasveld: Onderzoeksresultaten fase 2 Hoekstra, Elisabeth; Perlaviciute, Goda; Steg, Emmalina

University of Groningen. Vrije en reguliere scholen vergeleken Steenbergen, Hilligje

Molecular aspects of HNPCC and identification of mutation carriers Niessen, Renee

Improving metabolic control in NIDDM patients referred for insulin therapy Goddijn, Patricia Petra Maria

Multiple sclerose Zwanikken, Cornelis Petrus

Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas

Intrapersonal factors, social context and health-related behavior in adolescence Veselska, Zuzana

The importance of tactical skills in talent development Kannekens, Rianne

University of Groningen. Resultaat van pleegzorgplaatsingen Oijen, Simon van

Hypothalamus, pituitary and thyroid. The control system of thyroid hormone production. Sluiter, Wim J.

University of Groningen. Stormy clouds in seventh heaven Meijer, Judith Linda

Citation for published version (APA): Hoekstra, H. J. (1982). Fractures of the proximal femur in children and adolescents [S.n.]

University of Groningen. Inferior or superior Carmona Rodriguez, Carmen

Citation for published version (APA): Weide, M. G. (1995). Effectief basisonderwijs voor allochtone leerlingen Groningen: s.n.

University of Groningen

Citation for published version (APA): Scheepstra, A. J. M. (1998). Leerlingen met Downs syndroom in de basisschool Groningen: s.n.

University of Groningen. Quantitative CT myocardial perfusion Pelgrim, Gert

University of Groningen. Ondernemerschap in Zuidoost Drenthe Hans, Lianne; Edzes, Arend; Koster, Sierdjan

Citation for published version (APA): Roodenburg, J. L. N. (1985). CO2-laserchirurgie van leukoplakie van het mondslijmvlies. [S.l.]: [S.n.].

Today's talented youth field hockey players, the stars of tomorrow? Gemser, Marije

Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas

Electric double layer interactions in bacterial adhesion and detachment Poortinga, Albert Thijs

University of Groningen. Electron Holography of Nanoparticles Keimpema, Koenraad

Cryosurgery in cervical intraepithelial neoplasia. A morphometric study Boonstra, Hendrik

University of Groningen. Safe and Sound van den Bosch, Kirsten Anna-Marie

Man of vrouw? Een onderzoek naar sekseverschillen in reacties op chronische aandoeningen Roeke, M.

Citation for published version (APA): Crane, L. M. A. (2011). Intraoperative fluorescence imaging in cancer Groningen: s.n.

Verbindingskracht & combinatievermogen de Vries ev Delies, Jantina Jantje

University of Groningen. De emergentie en evolutie van drie werelden de Vries, André

University of Groningen. Pieces of the Puzzle Vissia, Eline Margreta

Uw mening over gaswinning uit het Groningen-gasveld: Onderzoeksresultaten fase 1 Hoekstra, Elisabeth; Perlaviciute, Goda; Steg, Emmalina

Citation for published version (APA): Holwerda, A. (2013). Work outcome in young adults with disabilities Groningen: s.n.

De primaire frozen shoulder Stenvers, Jan Derek

University of Groningen

Citation for published version (APA): Oldenziel, W. H. (2006). Application of a glutamate microsensor to brain tissue. s.n.

The development of stable influenza vaccine powder formulations for new needle-free dosage forms Amorij, Jean-Pierre

University of Groningen. Living with Rheumatoid Arthritis Benka, Jozef

Helping infants and toddlers in Foster family care van Andel, Hans

University of Groningen. Who cares? Kamstra, Aafke

Citation for published version (APA): Scheepstra, A. J. M. (1998). Leerlingen met Downs syndroom in de basisschool Groningen: s.n.

Citation for published version (APA): Snijder-Kuipers, B. (2010). Omzetting als rechtsvormwijziging Groningen: s.n.

University of Groningen. Re-integratie volgens plan Faber, Karin Andrea

Knowledge, chance, and change Kooi, Barteld

Opvoeding op school en in het gezin. Onderzoek naar de samenhang tussen opvoeding en de houding van jongeren ten opzichte van sociale grenzen

Bijdrage tot de statistiek en behandeling der lip- en verhemeltespleten Borgesius, Eltje Jacob

The diversity puzzle Mäs, Michael

University of Groningen. Dwaallichten, struikeltochten, tolwegen en zangsporen Roodbol, Pieternella

University of Groningen. Paula voor goud Piersma, Theun. Published in: Vogels+

University of Groningen. Symptoms of Distress and Imbalance in Children Nijboer, J.M.

University of Groningen. Structured diabetes care in general practice Fokkens, Sudara Andrea

The infant motor profile Heineman, Kirsten Roselien

University of Groningen. Embryogenesis and neogenesis of the endocrine pancreas Gangaram-Panday, Shanti Tireshma

Citation for published version (APA): Velde, W. V. D. (2006). De positie van het zeeschip in het internationaal privaatrecht Kluwer

Psychopathologische en klinische aspecten van de psychogene psychose van Dijk, Wybe Kuno

University of Groningen. Literaire intolerantie Laurense, Maria Sofia

University of Groningen. Risk factors for injury in talented soccer and tennis players van der Sluis, Alien

University of Groningen. Taalonderwijs en onderzoek Lowie, Wander

University of Groningen. The impact of political factors on drivers of economic growth Klomp, Johannes Gerardus

Effective monitoring and control with intelligent products Meyer, Gerben Gerald

Monolayer and thin film behaviour of stereoregular poly(methacrylates) Brinkhuis, Richard Hendrikus Gerrit

Lamotrigine in bipolar depression Loos, Marcus Lambertus Maria van der

Geestelijke lenigheid. De relatie tussen literatuur en natuurwetenschap in het werk van Frederik van Eeden en Felix Ortt, Vermeer, Leonieke

University of Groningen. Enabling knowledge sharing Smit - Bakker, Marloes

Citation for published version (APA): Faber, A. (2006). Stimulant treatment in children: A Dutch perspective s.n.

Citation for published version (APA): van der Ploeg, J. (1997). Instrumental variable estimation and group-asymptotics Groningen: s.n.

Citation for published version (APA): de Boer, H. (2009). Schoolsucces van Friese leerlingen in het voortgezet onderwijs. Groningen: s.n.

University of Groningen

Maternal phenotypic engineering Müller, Wendt

Citation for published version (APA): Hartman, H. T. (2017). The burden of myocardial infarction [Groningen]: Rijksuniversiteit Groningen

Transcriptie:

University of Groningen Schulden van de nalatenschap bij vruchtgebruik en fideicommis Brinkman, R.E. Published in: Tijdschrift Erfrecht DOI: 10.5553/TE/187416812018019006002 IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 2018 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): Brinkman, R. E. (2018). Schulden van de nalatenschap bij vruchtgebruik en fideicommis. Tijdschrift Erfrecht, 2018(6), 164-167. https://doi.org/10.5553/te/187416812018019006002 Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum. Download date: 09-09-2019

Schulden van de nalatenschap bij vruchtgebruik en fideicommis Mr. dr. R.E. Brinkman* 164 1 Inleiding In de praktijk doet zich regelmatig de volgende casus voor. Erflater E benoemt zijn kind K tot erfgenaam en vermaakt een legaat van het vruchtgebruik van zijn hele nalatenschap aan zijn langstlevende partner L. Stel dat tot de nalatenschap als belangrijkste vermogensbestanddelen behoren de woning (bij het overlijden van E waard 200.000) en de daarop rustende hypotheekschuld (bij het overlijden van E ter grootte van 180.000). Zowel de woning als de schuld vererft op K (art. 4:182 lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). Het legaat van vruchtgebruik betreft een vorderingsrecht (art. 4:117 lid 1 BW) tot afgifte van het zakelijk recht van vruchtgebruik van de goederen der nalatenschap. Als het vruchtgebruik wordt gevestigd, rust dat enkel op de goederen en niet op de schulden van de nalatenschap. In een eerder artikel 1 ben ik ingegaan op de vraag wie de rentelasten ter zake van die schulden dient te voldoen (in casu L). 2 De kwestie die ik in dit artikel aan de hand van de hiervoor geschetste casus aan de orde stel, is hoe de positie van de erfgenaam is als de woning onder water komt te staan, waarmee ik bedoel dat de waarde van de woning lager is dan de daarop rustende schuld. In paragraaf 2 behandel ik de positie van de erfgenaam als arti- * Mr. dr. R.E. Brinkman is notaris te Hardenberg, docent aan de Rijksuniversiteit Groningen en raadsheer-plaatsvervanger bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. 1. R.E. Brinkman, Vruchtgebruik, in het bijzonder van geldvorderingen en ten aanzien van schulden, WPNR 2010/6837. 2. Zie ook M.J.J.R. van Mourik, Eigen woning en overlijden 2018, WPNR 2018/7190, par. 5, over de renteaftrek bij eigenwoningschulden in geval van vruchtgebruik. kel 3:222 lid 1 BW niet is uitgesloten. Onderscheid zal worden gemaakt tussen de situatie dat de erfgenaam zuiver en beneficiair aanvaardt. In paragraaf 3 wordt bekeken wat er geldt als de erflater de toepassing van artikel 3:222 lid 1 BW in zijn testament uitsluit. In paragraaf 4 wordt ter zake van vruchtgebruik en schulden een verband gelegd met fideicommissaire erfstellingen. Paragraaf 5 sluit het geheel af met een conclusie. 2 De positie van de erfgenaam als artikel 3:222 lid 1 BW niet is uitgesloten Ik ga er in het onderstaande van uit dat het vermogen van de erflater uit niet meer bestond dan bedoelde woning en hypotheekschuld (art. 4:7 lid 1 sub a BW) en het vruchtgebruiklegaat aan L (art. 4:7 lid 1 sub h BW). 3 2.1 Zuivere aanvaarding Stel dat K de nalatenschap zuiver aanvaardt. Meestal zal in de aan de hypotheekschuld ten grondslag liggende geldleningsovereenkomst zijn geregeld dat de schuldeiser de vordering (die correspondeert met bedoelde hypotheekschuld) kan opeisen. Dat hoeft echter nog niet te betekenen dat dit ook altijd gebeurt. Vooral in situaties waarin de verhouding tussen de erfgenaam en legataris nog goed was en de bank voldoende vertrouwen heeft in de doorbetaling van de hypothecaire lasten (in casu op grond van art. 3:220 BW door L, maar zo nodig met K als aansprakelijke partij op de achtergrond) 3. Ik ga ervan uit dat de uitvaartkosten (art. 4:7 lid 1 sub b BW) verzekerd zijn. TE 2018 nr. 6 doi: 10.5553/TE/187416812018019006002

is goed denkbaar dat K de geldleningsovereenkomst met de bank voortzet. Stel dat, na vestiging van het vruchtgebruik, de woning onder water komt te staan en het vruchtgebruik dan eindigt. 4 In dat geval zit K met een restschuld opgescheept. K dient zich dan ook te realiseren dat hij bij een zuivere aanvaarding en voortduring van de geldleningsovereenkomst een risico loopt. Heeft hij mogelijkheden om het onheil af te wenden? Onderscheid dient te worden gemaakt tussen de situatie dat de nalatenschap nog niet en al wel is afgewikkeld. Is deze nog niet afgewikkeld, dan rijst de vraag of K bevoegd is de woning te verkopen en leveren, teneinde uit de opbrengst de hypotheekschuld te voldoen. Nu geen sprake is van een beneficiaire aanvaarding en dus ook niet van een vereffening, geldt een algemeen goederenrechtelijk principe: prior tempore potior iure. 5 Het recht van L op het vruchtgebruik van de woning gaat, als de schuldeiser van de hypotheekschuld de vordering niet kan of wil opeisen (of besluit geen verhaal te nemen), boven het recht van de eventuele koper die K vindt. Dat betekent dat L het sterkste recht heeft tot vestiging van het vruchtgebruik, welk recht boven dat van een eventuele koper gaat. 6 Als de schuldeiser de vordering wel kan opeisen en ook inderdaad opeist, rijst de vraag waartoe K verplicht is. Artikel 4:120 lid 1 BW bepaalt dat schulden van de nalatenschap uit een legaat slechts ten laste van de nalatenschap worden voldaan, indien alle andere schulden van de nalatenschap daaruit ten volle kunnen worden voldaan. Los van de mogelijkheid van de hypotheekhouder om gebruik te maken van zijn recht op parate executie, dient, gelet op de rangorde der schulden (art. 4:7 lid 2 en 4:120 BW), te worden aangenomen dat K de woning mag verkopen en leveren (zonder zich aan het recht uit het legaat van L te storen), teneinde de hypotheekschuld af te lossen. Een andere mening 7 zou ertoe leiden dat de schuldeiser door het nemen van verhaal op de nalatenschap wel voorrang krijgt, 8 maar bij een vrijwillige verkoop door K niet. Dat lijkt mij onwenselijk. Na verkoop en levering en aflossing van de hypotheekschuld kan K volstaan met afgifte van het vruchtgebruik van de resterende gelden (in casu gesteld op 20.000). Uit artikel 4:120 lid 5 BW mag niet iets anders worden afgeleid, omdat het hier niet gaat om een tekort in de nalaten- 4. Ik ga ervan uit dat de waardedaling niet is veroorzaakt door de vruchtgebruiker, maar door de marktomstandigheden. Is de waardedaling wel veroorzaakt door de vruchtgebruiker, dan kan hij schadeplichtig zijn (art. 3:207 lid 3 BW). 5. Zie hierover o.a. Asser/Bartels & Van Mierlo 3-IV 2013/31. Zie ook art. 3:298 BW. 6. Die in dat geval na vestiging van het vruchtgebruik ten behoeve van L ten hoogste de hoofdgerechtigdheid geleverd zou kunnen krijgen. Ik ga niet in op de situatie dat E in strijd met de prior tempore-regel aan de koper levert (zonder het vruchtgebruik ten behoeve van L te hebben gevestigd). 7. Namelijk dat L met zijn oudere recht voorgaat als K vrijwillig wil verkopen en leveren. 8. Op grond van ofwel zijn zekerheidsrecht, ofwel bij het ontbreken daarvan op grond van de rangorde van art. 4:7 lid 2 jo. art. 4:120 lid 1 BW ( a -schulden gaan vóór h -schulden). schap, maar om de vraag waarop het vruchtgebruik rust. Er is dus geen sprake van een vermindering van het legaat, 9 maar slechts van een nadere vaststelling van waar het vruchtgebruik op kan zien: op de overblijvende 20.000. Als de nalatenschap al wel is afgewikkeld en het vruchtgebruik is gevestigd, terwijl de schuldeiser zijn vordering niet heeft opgeëist of dat niet kon, geldt het volgende. Artikel 3:222 lid 1 BW bepaalt, voor zover van belang, het volgende: Wanneer een nalatenschap ( ) of soortgelijke algemeenheid in vruchtgebruik is gegeven, kan de hoofdgerechtigde van de vruchtgebruiker verlangen dat de tot die algemeenheid behorende schulden uit de tot het vruchtgebruik behorende goederen worden voldaan of, voor zover de hoofdgerechtigde deze schulden uit eigen middelen heeft voldaan, dat hem het betaalde, vermeerderd met rente van de dag der betaling af, uit het vruchtgebruik wordt teruggegeven. Voldoet de vruchtgebruiker een schuld uit eigen vermogen, dan behoeft de hoofdgerechtigde hem het voorgeschotene eerst bij het einde van het vruchtgebruik terug te geven. Uit de eerste mogelijkheid van artikel 3:222 lid 1 BW (voldoening schuld uit goederen van de nalatenschap) vloeit voort dat K van L kan verlangen dat de hypotheekschuld uit de tot het vruchtgebruik behorende goederen (lees: de woning) wordt voldaan. Omdat de wet geen termijn stelt, ga ik ervan uit dat K in beginsel op ieder door hem gewenst moment (bijvoorbeeld op het moment dat de woning onder water dreigt te raken of de verhoudingen tussen beiden verstoord raken) het genoemde verzoek aan L kan doen. Dat kan als consequentie hebben dat de woning verkocht moet worden (door L als deze daartoe zelfstandig de bevoegdheid heeft, 10 of door L en K samen als L niet zelfstandig kan beschikken over de woning). Bij de tweede mogelijkheid van artikel 3:222 lid 1 BW (voldoening schuld uit eigen goederen erfgenaam) behoudt K (als hij hieraan voldoet) vooralsnog het risico op waardedaling. Dat is anders als hij tijdig (voordat de woning onder water zakt) van L vordert dat hem het betaalde, vermeerderd met rente van de dag der betaling af, uit het vruchtgebruik wordt teruggegeven. Ook dat kan als consequentie hebben dat de woning verkocht moet worden. Bij de derde mogelijkheid van artikel 3:222 lid 1 BW (voorschieten schuld uit eigen goederen vruchtgebruiker) behoudt K het risico op waardedaling, tenzij hij het voorgeschotene tijdig (voordat de woning onder water zakt) aan de vruchtgebruiker teruggeeft, althans als dat geschiedt door het aangaan van een schuld en hij vervolgens weer een beroep doet op de eerste of tweede moge- 9. Zodat L bijvoorbeeld niet op grond van art. 4:122 BW door opleg kan vragen om uitvoering van het legaat. 10. Art. 3:212 BW. 165 doi: 10.5553/TE/187416812018019006002 TE 2018 nr. 6

166 lijkheid. 11 Zou K het bedrag uit eigen middelen teruggeven, dan blijft het risico op waardedaling bestaan en kan bij het eindigen van het vruchtgebruik blijken dat de woning minder waard is dan het bedrag dat K aan L heeft terugbetaald. 2.2 Beneficiaire aanvaarding Stel dat K beneficiair aanvaardt. Hij dient de nalatenschap dan te vereffenen (art. 4:202 BW). Allereerst rijst de vraag of het legaat van vruchtgebruik de nalatenschap negatief maakt. Mijns inziens is dat niet het geval omdat er sprake is van een algemeenheid van goederen: het vruchtgebruik rust op het saldo van de nalatenschap. Maar wat is dan de status van het legaat van vruchtgebruik? Het legaat ziet juridisch immers slechts op goederen, omdat er geen sprake kan zijn van vruchtgebruik op schulden. Economisch gesproken gaat het echter om het vruchtgebruik van de hele nalatenschap (inclusief schulden). In geld uitgedrukt krijgt de legataris bij de vereffening van de nalatenschap een vruchtgebruik van een nalatenschap ter waarde van 20.000. Omdat de waarde van de goederen kan dalen, zou de woning na de vereffening toch onder water kunnen zakken. Dat zou een reden kunnen zijn voor K om de nalatenschap conform de wettelijke regels te vereffenen. In dat geval vloeit uit de rangorde van artikel 4:7 lid 2 jo. artikel 4:120 lid 1 BW ( a -schulden gaan vóór h -schulden) voort dat eerst de bank dient te worden voldaan, waarna de legataris het vruchtgebruik van het restant (in casu 20.000) krijgt. 12 In dat geval is de vereffenaar (in beginsel is dat hier K 13 ) op grond van artikel 3:215 lid 1 BW bevoegd de woning te gelde te maken (lees: te verkopen en leveren), nu dit voor de voldoening van de hypotheekschuld nodig is. 3 Buitentoepassingverklaring artikel 3:222 lid 1 BW Stel dat de erflater artikel 3:222 lid 1 BW heeft uitgesloten. In dat geval rijst de vraag of er een verschil is in de situatie dat de erfgenaam zuiver of beneficiair aanvaardt. 3.1 Zuivere aanvaarding Als de schuldeiser de vordering niet opeist of kan opeisen (of besluit geen verhaal te nemen), zal K in beginsel het vruchtgebruik van de woning ten behoeve van L dienen te vestigen (zie par. 2). K is gebonden aan de bepalingen van de geldleningsovereenkomst en heeft in beginsel geen mogelijkheden om van de vruchtgebruiker te verlangen dat de schuld uit de nalatenschap wordt voldaan. K loopt dan het risico dat de woning onder water zakt en hij bij het einde van het vruchtgebruik met een restschuld blijft zitten. Als de bank de vordering wel opeist, zal deze met voorrang boven het recht van L verhaald kunnen worden op de woning (op grond van het hypotheekrecht, maar tevens op grond van de hierboven genoemde rangorderegeling van art. 4:7 en 4:120 BW). In dat geval heeft L het nakijken en resteert het vruchtgebruik van het restant. 3.2 Beneficiaire aanvaarding In dit geval is er geen verschil met wat in paragraaf 2 is gesteld, omdat artikel 3:222 BW tijdens de vereffening geen rol speelt. 4 Overeenkomstige toepassing bij een fideicommissaire erfstelling 14 Stel dat erflater/insteller E een fideicommissaire erfstelling heeft opgenomen en daarbij L tot enig bezwaarde heeft benoemd en K tot verwachter. In dat geval gaat zowel de woning als de hypotheekschuld eerst (onder ontbindende voorwaarde) over op L. 15 K wordt bij het overlijden tot dat vermogen gerechtigd onder opschortende voorwaarde. Pas bij het in vervulling gaan van de voorwaarde wordt K onvoorwaardelijk daartoe gerechtigd. Heeft E artikel 3:222 lid 1 BW 16 niet uitgesloten, dan kan L voor de verrassing komen te staan dat K (als verwachter) verzoekt om voldoening van de schuld uit het fideicommissaire vermogen. Als L de schuld dan niet kan herfinancieren (onder toepassing van de derde mogelijkheid van art. 3:222 lid 1 BW: voorschieten schuld uit eigen goederen bezwaarde), kan dat als consequentie hebben dat de woning moet worden verkocht om de schuld te voldoen. Anders dan bij het vruchtgebruik hoeft K hier geen risico op waardedaling te lopen. Als K de nalatenschap van E beneficiair aanvaardt, zal hij na vervulling van de voorwaarde in beginsel niet met zijn eigen vermogen hoeven in te staan voor de voldoening van de schuld (art. 4:184 lid 2 BW). Dat zou, ter voorkoming van bedoelde verrassing voor L, aanleiding kunnen zijn voor het buiten toepassing verklaren door de erflater/insteller van artikel 3:222 BW bij een fideicommissaire erfstelling. Dit is anders als K als verwachter de nalatenschap van E zuiver aanvaardt, hetgeen ook reeds voor de vervulling van de voorwaarde mogelijk is. 17 In dat geval zal hij met 11. Ik ben van mening dat de schuld die K dan aangaat, geacht mag worden tot de algemeenheid te behoren, zodat art. 3:222 lid 1 BW toepassing kan vinden. 12. Art. 4:218 lid 4 BW, dat kort gezegd verbintenissen tot vestiging van een beperkt recht in een geldschuld omzet, is hier niet van toepassing, omdat er geen sprake is van een tekort. Het vruchtgebruik kan nog steeds op de hele (positieve) nalatenschap worden gevestigd. 13. Art. 4:195 lid 1 BW. 14. Bij een fideicommissair legaat geldt de overeenkomstige toepassing van de vruchtgebruikbepalingen niet. Art. 4:138 lid 2 BW heeft slechts het oog op fideicommissaire erfstelling. 15. In welk geval de woning onder opschortende voorwaarde aan K toebehoort en de schuld ook voorwaardelijk op K rust. 16. Dat op grond van art. 4:138 lid 2 BW normaal gesproken van overeenkomstige toepassing is. 17. Zie R.E. Brinkman, Het fideicommis en art. 4:4 BW, FTV 2018/26. TE 2018 nr. 6 doi: 10.5553/TE/187416812018019006002

zijn eigen vermogen moeten instaan voor de voldoening van de schuld (art. 4:184 lid 2 BW). In die situatie zou het de verwachter goed uitkomen als de erflater/insteller artikel 3:222 BW niet buiten toepassing heeft verklaard, zodat hij naast de beneficiaire aanvaarding die hij heeft laten lopen een tweede mogelijkheid heeft om het onheil af te wenden. 18 5 Conclusie Het vruchtgebruik van een algemeenheid van goederen bergt het risico voor de hoofdgerechtigde in zich dat de omvang van de schulden gelijk blijft, terwijl de goederen in waarde dalen en zelfs onder water zakken. Na de afwikkeling van de nalatenschap en vestiging van het vruchtgebruik biedt artikel 3:222 BW een oplossing. Is die bepaling uitgesloten, dan zal het risico voor de erfgenaam afhangen van de vraag of de schuldeiser de schuld opeist. Zo niet, dan zal de erfgenaam bij zuivere aanvaarding in beginsel het vruchtgebruik van de woning moeten afgeven en het risico op waardedaling lopen. Bij een beneficiaire aanvaarding kan hij zich beroepen op de wettelijke vereffeningsregels en in dat kader de woning te gelde maken. Bij een fideicommissaire erfstelling kan de verwachter het risico op waardedaling voorkomen door de nalatenschap van de erflater/insteller beneficiair te aanvaarden. Daarom zou de erflater/insteller bij de instelling van het fideicommis kunnen overwegen om artikel 3:222 BW buiten toepassing te verklaren. 167 18. Anders dan A.H.N. Stollenwerck ben ik van mening dat de voorwaarde bij een fideicommis de residuo (net als bij een zuiver fideicommis) ook in vervulling treedt als de nalatenschap bij het intreden van de voorwaarden een tekort vertoont. Zie R.E. Brinkman, Het fideicommis in de notariële praktijk (diss. Groningen), Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2014, par. 1.6.3. doi: 10.5553/TE/187416812018019006002 TE 2018 nr. 6