Effect biologische grondontsmetting

Vergelijkbare documenten
Effect biologische grondontsmetting op wortellesieaaltje in de teelt van rozen en laanbomen

Biologisch redmiddel tegen verwelkingsziekte in de Boomkwekerij

Kan het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans wortels van Zantedeschia aantasten?

Proefveld tulpenstengelaal (waardplanten) onderzoek. Robert Dees, Joop van Doorn

Effecten van Disappyr op bruinverkleuring en beworteling van stek van sierheesters. M.P.M. Derkx

Behoud meerjarig proefveld organische bemesting

Biologische grondontsmetting met alternatieve grondstoffen ( bodemresetten ) in grondgebonden teelten.

Hygiëneprotocol Dahlia PSTVd. P.J. van Leeuwen

Erwinia chrysanthemi in Amaryllidaceae

Vaste planten waardplant voor PlAMV?

Vroege bloemverdroging bij narcis cultivar Bridal Crown

Voortgezet diagnostisch onderzoek Peter Vink

Precisieplant tulp. Basis voor precisielandbouw. A.H.M.C. Baltissen, H. Gude, A. van der Lans, A. Haaster

Duurzame energietechniek

Grondontsmetting. Gera van Os, Wageningen UR

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje

Voorkomen wateroverlast Teelt de grond uit bloembollen. Casper Slootweg en Henk Gude

Het effect van inundatie op sclerotiën van de schimmel Sclerotium rolfsii

Biologische grondontsmetting in roos Ondertitel: onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy

Onderzoek naar de oorzaak van wortelbederf bij de teelt van Zantedeschia op potten

Overdracht van geelziek in Eucomis via zaad

Aanvullende bestrijding van stengelaaltjes door toevoeging van formaline aan het voorweekwater en kookbad

Biologische grondontsmetting met alternatieve grondstoffen ( bodemresetten )

Optreden van suzuki-fruitvlieg in zachtfruit in 2014

Bruikbaarheid vacuümtoets bij hyacinten

Biologische grondontsmetting met alternatieve grondstoffen BO

De rol van Phytophthora bij scheut- en stengelrot in pioenroos

Bestrijding van Verticillium in de bodem

PROJECTVERSLAG 2005 NAAR EEN OPLOSSING VOOR ONBEKEND WORTELROT IN LELIE

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

Herinplantziekte bij pioenrozen

Warmwaterbehandeling lelie

Aantasting van Alliumbollen door Fusarium

Invloed van stikstofniveau en -deling op eiwitgehalte en opbrengst van zetmeelaardappelen.

Onderzoek naar de vroege bloemaanleg bij de tulpencultivar Strong Gold

Valse meeldauw in zonnebloemen. Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Jan van der Bent, Rik de Werd en Frank van der Helm

Teelt de grond uit Zomerbloemen

Biologie en bestrijding van de frambozenschorsgalmug

Burkholderia in gladiolen

Inventarisatie van de ernst van de bloedingziekte in paardenkastanjebomen in Den Haag

Biologische grondontsmetting met groenbemesters onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Virusbeelden Vaste planten

Verticillium in de boomkwekerij

Naar een oplossing voor onbekend wortelrot in lelie

Biologische grondontsmetting in roos Onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Onderzoek naar de gebruikswaarde van door bollenmijten beschadigde gladiolenknollen in de bloementeelt

Biologische grondontsmetting

Biologische grondontsmetting met alternatieve grondstoffen ( bodemresetten )

Warmwaterbehandeling Crocus Grote Gele

Verkenning sensing laanboomkwekerij

Ontwikkelen van een praktische toets op Erwinia bij Dahlia (ploffers)

Virusziekten bij het gewas Eucomis

Rekenen Groep 7-2e helft schooljaar.

Primair diagnostisch onderzoek aan een onbekende wortelrot bij de bollenteelt van lelies op dekzandgronden

Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen. biokennis

Is het invriezen van narcissen cv. Tête-à-Tête op potjes tijdens of na de koeling risicovol?

Nieuwe middelen tegen vruchtboomkanker

De werking van Contans tegen sclerotievormende schimmels

Bloedingsziekte in paardenkastanje.

Inventarisatie, voorkoming en bestrijding van fytoplasma en zijn vector in Muscari

Compostering reststromen van Vaste Planten- en Zomerbloementelers. Casper Slootweg

Bemesting van tulp in de broeierij

Bestrijding van trips in aubergine met roofmijten

Penicillium in lelie. Effect van terugdrogen na het spoelen op Penicilliumaantasting tijdens de bewaring van lelie. Hans Kok

Deze demonstratieproef werd gefinancierd door het Productschap Tuinbouw. Initiatief van de LTO zomerbloemencommissie

Warmwaterbehandeling Allium en Crocus

Californische trips in lelie

Consultancy duurzaam gebruik van meeldauwmiddelen

Wintergerst als groenbemester en stikstofvanggewas. W.C.A. van Geel & H.A.G. Verstegen

Houdbaarheid Hydrangea

De invloed van het gebruik van Asulox tijdens de bollenteelt en het tijdstip van rooien op de beworteling van Muscaribollen in de broeierij

Arenasessie: Biologische grondontsmetting als alternatief voor stomen

Effectiviteit en toepasbaarheid van Pentakeep Super in een vollegrondsteelt aardbeien

Relatie zetmeelgehalte leliebol en takkwaliteit, onderzoek Casper Slootweg en Hans van Aanholt

Bedrijfseconomische evaluatie van de toepassing van warmwaterbehandeling

CATT behandeling aardbei(moeder)planten tegen plantparasitaire nematoden

Knelpuntenrapportage nieuwe teelten

Rekenen Groep 6-2e helft schooljaar.

LEVENDE BODEM. Natasja Poot

Invloed van ventilatie-instellingen op vochtverliezen en kwaliteit in zand aardappelen

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector glastuinbouw

Screeningsonderzoek bestrijding Fusarium in Buxus sempervirens

Concentratie gewasbeschermingsmiddelen na verhitting dompelbad bloembollen. Annette Bulle, Arie van der Lans en Hans van Aanholt

Onderzoek naar risico van bollenmijt in Zantedeschia

Droogrotbestrijding in gladiolen

Effect methyljasmonaat op Botrytis bij roos en Lisianthus

De bodem, doorgronden

Bestrijding Fusarium in irisbroei door verhoging van de bodemweerstand

Rekenen Groep 6-1e helft schooljaar.

Maatregelen ter beheersing van bodempathogenen

Warmwaterbehandeling van Eremurus tegen aaltjes. P.J. van Leeuwen en J.P.T. Trompert

Grondbewerking voor Zetmeelaardappelen

Inventarisatie van slakken in Alstroemeria. A. Hazendonk PPO Glastuinbouw A. Ester PPO AGV

Koepelproject Plantgezondheid bomen & vaste planten. Naar een toekomstbestendige boomkwekerij

Afronding Vergelijking effectiviteit metam-natrium met cis-dichloorpropeen als grondontsmettingsmiddel voor de bestrijding van stengelaaltjes

Bestrijding emelten in grasland 2004

Effect van borium op de hardheid van uien. L. van den Brink

INTERN VERSLAG. Bemonstering Fusarium foetens in water en teeltsysteem. Uitgevoerd door: DLV Facet

Het voorkomen van Pseudo-kurkstip in tulpen

Transcriptie:

Effect biologische grondontsmetting Gewaswaarnemingen in laanbomen Bart van der Sluis (PPO) Stefan Even (Cultus Agro Advies B.V.) Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij en Fruit Rapportnummer 2015-21 Oktober 2015

2015 Wageningen, Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) onderzoeksinstituut Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DLO. Voor nadere informatie gelieve contact op te nemen met: DLO in het bijzonder onderzoeksinstituut Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij en Fruit DLO is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruik van gegevens uit deze uitgave. Opdrachtgever: Loonbedrijf Seelen Tongerveldweg 17 5993 NH Maasbree Deze opdracht is uitgevoerd in samenwerking met Cultus Agroadvies in opdracht van Loonbedrijf Seelen, gefinancierd met een kennisvoucher (nr. 04.03.2014) beschikbaar gesteld door GreenBrains. Projectnummer: 3735025901 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij en Fruit Adres : Lingewal 1, Randwijk Postbus 200, 6670 AE Zetten Tel. : 0488-473702 E-mail : infobomen.ppo@wur.nl Internet : www.ppo.wur.nl Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

Inhoudsopgave pagina 1 INLEIDING... 5... 5 1.1 Doelstelling... 5 1.2 Aanpak... 6 1.3 Proefopzet... 6 1.4 De omstandigheden tijdens BGO op de bedrijven... 6 1.5 Analyse resultaten... 9 2 RESULTATEN... 11 3 CONCLUSIES EN DISCUSSIE... 13 4 LITERATUURBRONNEN... 15 BIJLAGE 1 BEOORDELING CATEGORIEËN VOOR BESMETTING MET VERTICILLIUM DAHLIAE... 17 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

1 Inleiding Loonbedrijf Seelen past al een aantal jaar BGO (biologische grondontsmetting) toe onder meer tegen de bodemschimmel Verticillium dahliae. Dit is een hardnekkige en moeilijk te bestrijden bodemschimmel en is daardoor een groot probleem in de boomkwekerijsector, met name bij rozen en laanbomen (afbeelding 1). Op dit moment wordt BGO vooral in de groententeelt toegepast. Toepassing in de boomkwekerij vindt nog maar mondjesmaat plaats. Inzicht in en bekendheid met de effecten van BGO in de praktijk vergroot de mogelijkheden in de boomkwekerij. Bij biologische grondontsmetting worden groenbemesters (vooral gras) in de bouwvoor gewerkt waarna het geheel wordt afgedekt met plastic. Bij vertering van de plantenresten wordt zuurstof aan de grond onttrokken en anaerobe processen worden geactiveerd. Door de zuurstofloosheid en vrijkomende bestanddelen worden schadelijke bodemorganismen (b.v. Verticillium dahliae) gedood. Uit onderzoek is gebleken dat ook wortellesie- en wortelknobbelaaltjes op deze manier worden gedood. Er zijn goede resultaten geboekt bij toepassing in de zomerperiode gedurende een BGO-behandeling van 6-10 weken. Het directe effect van een BGO behandeling (doden van schadelijke bodemschimmels en aaltjes) kan worden gemeten door analyse van bodemmonsters van voor en na de behandeling. Het volgen van de ontwikkeling van een op een behandeld perceel geplant gewas (toetsgewas) levert aanvullende nuttige informatie over het effect op de langere termijn. Afbeelding 1. Symptomen van Verticillium dahliae in roos en esdoorn 1.1 Doelstelling Het doel van het project is om op een aantal percelen waarop BGO is toegepast door middel van gewaswaarnemingen het effect van BGO vast te leggen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 5

1.3 Aanpak Het project bestaat uit de volgende activiteiten: Kiezen van percelen (ondernemer, Smits, Akkermans, Wageningen UR-PPO en Cultus). In overleg met Seelen en de boomkwekers geschikte percelen selecteren waarop recentelijk BGO is toegepast. Op deze percelen was vóór de BGO-behandeling Verticillium-besmetting in de grond vastgesteld. Beoordelen van toetsgewassen (Wageningen UR-PPO en Cultus). Gewaswaarnemingen doen: registreren verwelkingsverschijnselen in vatbare gewassen (Wageningen UR-PPO en Cultus). Rapportage en kennisverspreiding. De resultaten worden neergelegd in een rapport (Wageningen UR-PPO). Kennis verspreiden via individuele bedrijfsadvisering en studieclubs e.d. (Cultus Agro advies). 1.4 Proefopzet In overleg met Loonbedrijf Seelen en enkele boomkwekers zijn percelen geselecteerd waarop in 2013 en 2014 BGO is toegepast (tabel 1). Het gaat daarbij om percelen bij: - Jos Smits Boom- en Rozenkwekerij Molenweg 1-a 5871 CH Broekhuizenvorst - L. Akkermans Boomkwekerijen Monseigneur Geurtsstraat 1 5823 Maashees Op het bedrijf van Jos Smits worden Rozen en laanbomen gekweekt. Bij L. Akkermans Boomkwekerijen wordt een breed assortiment laanbomen gekweekt. In 2013 en 2014 is op deze bedrijven BGO toegepast, zoals aangegeven in tabel 1. Voor de biologische grondontsmetting is vastgesteld dat er Verticilliumbesmetting aanwezig was. De grondbehandeling is uitgevoerd door Loonbedrijf Seelen in Maasbree. Loonbedrijf Seelen is een gecertificeerd en innoverend loonbedrijf met een specialisatie in de grove tuinbouw, in het bijzonder gericht op de teelt van asperges, prei en aardbeien. Tevens heeft het bedrijf kennis en de uitrusting voor biologische grondontsmetting, diverse cultuurtechnische werkzaamheden en grondverzet. 1.5 De omstandigheden tijdens BGO op de bedrijven Uitgangspunten De te verwachten effectiviteit van BGO is sterk afhankelijk van de omstandigheden tijdens de uitvoering en de technische uitvoering van de grondbehandeling. Met name de volgende punten zijn van belang (van der Sluis, et al., 2015): Goede gasdichte afdekking tijdens BGO; o BGO is alleen effectief als de grond na bewerking gasdicht kan worden afgedekt (anaerobe afbraak). De windgevoeligheid van de folietoepassing is een belangrijk aandachtspunt, vooral bij grootschalige toepassing. o Door perforatie van het plastic (wildschade) kan het effect van BGO verloren gaan. Werkingsduur; Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 6

o Bodemtemperatuur; o Vanuit het praktijkonderzoek (Visser, et al., 2010) wordt aanbevolen dat de folie 6-10 weken op het behandelde perceel moet liggen. Grondbehandelingen die midden in de zomer plaatsvonden resulteerden in veel gevallen in een goed bestrijdingseffect (vanaf bodemtemperatuur 16 C). Voldoende biomassa onderwerken; o De inbreng van voldoende biomassa is erg belangrijk. De teelt ter plaatse kan met name op bedrijven met zandgrond een knelpunt zijn. Minder gunstige omstandigheden kunnen zich voordoen in: Het voorjaar (te droog na zaaien, te nat om te zaaien daardoor te laat zaaien). Droge zomers. Bij langdurige droge perioden in de zomer kan de groei vertragen, waardoor de vereiste 40 ton/ha moeilijk wordt gehaald of de kwaliteit van het gras achteruit gaat. Dit kan opgelost worden door tijdig te beregenen of als de grasteelt mislukt gras van elders aan te voeren. Dit is dan echter wel kostenverhogend. Situatie op de percelen Door het loonbedrijf is veel aandacht besteed aan het vastleggen van de folie op het perceel. Tijdens de eerste weken van de biologische grondontsmetting is een gasdichte afdichting van de grond essentieel voor de effectiviteit. Voorheen werd steeds gebruik gemaakt koudlijm voor het hechten van de foliestroken. In de praktijk bleek dat het toepassen van koudlijm onder stoffige omstandigheden vaak veel problemen opleverde en de hechting in een aantal gevallen onvoldoende was. In 2014 is het bedrijf gestart met een nieuwe lijmstof die warm verwerkt wordt. Na aanbrengen stolt de lijm en geeft een betere hechting van de foliebanen en is de gevoeligheid voor vochtige omstandigheden kleiner. Op het bedrijf van Jos Smits is de grondbehandeling op het perceel door omstandigheden vrij laat uitgevoerd, dus onder iets minder gunstige omstandigheden (deel van de periode waarschijnlijk een lagere (te lage?) bodemtemperatuur). Ook bleek dat er kort na het aanbrengen van de folie door trapschade van honden lekkage was opgetreden. Op beide percelen van Akkermans is de BGO midden in de zomer onder goede condities uitgevoerd (bodemtemperatuur, voldoende biomassa). Echter de afdekfolie is in beide jaren vrij kort na aanbrengen gedeeltelijk losgewaaid. Doordoor was de procesduur in de bodem op de behandelde percelen circa 3 weken in plaats van de gewenste 6-10 weken. Op perceel akker-1 (2014) is de temperatuur kort na het aanbrengen extreem hoog opgelopen (ca. 70 C vlak onder de folie) met als gevolg dat de hechting van de foliebanen door het smelten van de warme lijm plaatselijk (en tijdelijk) minder stevig werd en deels losraakte. Dit was echter niet het geval op de beoordeelde veldjes akker 1.1, 1.2 en 1.3, hier is de folie goed blijven liggen. Hieronder staan schematisch de percelen (en velden die bemonsterd zijn) weergegeven. Op het perceel van Smits is de bemonstering (2 monsters) op het totale behandelde perceel uitgevoerd. Op de percelen van Akkermans waren de bemonsterde velden een deel van de totaal behandelde percelen (3 monsters per perceel). De aanduiding van de locaties van de toetsplanten (donkergroen) staan weergegeven in de schema s (bij perceel Smits over het gehele veld). In alle gevallen zijn vatbare laanbomen als toetsgewas gekozen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 7

20m Straat 50 m 65m smits 1.2 t akker 1.3 Kavelpad o e 70m t s g e w a s akker 1.2 s 70m e n 65m smits 1.1 akker 1.1 70m rij1 weg Perceel Smits (Roathweg) Loods Perceel Akkermans-1 (huiskavel achter loods) ca. 200 m plot 10x10 akker-2.3 ca. 75 m plot 10x10 Akker-2.2 t 125 m 0 e t s g e w a s s e n plot 10x10 Akker-2.1 40 m Perceel Akkermans-2 (venneweg/touwbaan) Tabel 1. Gegevens van de behandelde percelen Omschrijving Toepassing BGO Perceelsopp. Totaal BGO Opp. grondbemonstering Monstercodering BGO-toepassen (m2) (m2) begin (weeknr) eind (weeknr) Smits 2014 2600 1300 smits-1.1 35 40 2014 1300 smits-1.2 35 40 Akkermans-1 2014 30500 3500 akker-1.1 29 36 2014 3500 akker-1.2 29 36 2014 3500 akker-1.3 29 36 Akkermans-2 2013 33000 Plot van 100 akker-2.1 32 35 2013 Plot van 100 akker-2.2 32 35 2013 Plot van 100 akker-2.3 32 35 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 8

Afbeelding 2 Aanbrengen en opruimen van de folie op de percelen Voor en na de grondbehandeling is door middel van grondbemonstering de besmetting van de grond met Verticillium dahliae geanalyseerd (tabel 2). De analyse van de grondmonsters werd uitgevoerd door NAKT (uitplaatmethode). 1.6 Analyse resultaten Na de BGO-behandeling zijn in het najaar op de proefpercelen boomkwekerijgewassen als toetsgewassen uitgeplant. Geschikte toetsplanten zijn planten die vatbaar zijn voor de bodemschimmel, en duidelijke visuele symptomen laten zien kort na infectie (dus ook al in het eerste jaar na uitplanten). De visuele verwelkingsymptomen zijn vooral goed zichtbaar in de periode september-november. Vatbare toetsgewassen zijn o.m. soorten behorend tot het geslacht Cotinus, Acer, Cercis en Catalpa. In deze gevoelige gewassen kan al bij een lichte Verticillium besmetting in de bodem aanzienlijke schade optreden. Bij het gewas roos zijn de symptomen minder duidelijk, vooral in het eerste jaar na aanplant. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 9

Afbeelding3 Verwelkingsverschijnselen registreren in de toetsgewassen Cercis canadensis (1), Catalpa bignonioides (2), Acer platanoides (3), en Cotinus coggygria (4). Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 10

2 Resultaten Op het perceel van Smits (tabel 2) is na één teeltseizoen een aantasting door Verticillium (verwelkte planten) gemeten van gemiddeld 3.7% van het totaal aantal toetsplanten (Acer platanoides). De Verticilliumbesmetting in de bodem was in dit geval teruggebracht van gemiddeld van 61 ms/10 g naar 28 ms/10 g (tabel 3). De besmetting van de grond viel dus nog steeds in de categorie Vd-besmette grond (zie bijlage 1). Op perceel akker-2 van Akkermans (tabel 2) is na twee groeiseizoenen na BGO bij vatbare toetsgewassen gemiddeld 9% zieke planten geteld. Op het in 2014 behandelde perceel (akker-1) is een jaar na behandeling (eind 2015) geen verwelking in drie vatbare gewassen geconstateerd (0% van de toetsplanten). In beide jaren waren de behaalde resultaten aan de hand van de grondmonsters goed: na de biologische grondontsmetting is nagenoeg geen Vd-besmetting in de grond gemeten (tabel 3). Tabel 2. Resultaten van waarnemingen op de proefpercelen Perceel Toetsgewas Totaal aantal toetsplanten Aantal planten symptomen % ziek smits-1.1 Acer platanoides 750 30 4,0% smits-1.2 Acer platanoides 750 25 3.3% Gemiddeld 3.7% akker-1 Acer platanoides 150 0 0% Cotinus coggygria 339 0 0% Catalpa bignonioides 395 0 0% Gemiddeld 0% akker-2 Cotinus coggygria 435 32 7,4% Cercis canadensis 198 21 10,6% Gemiddeld 9% Tabel 3. Resultaten van bemonstering op de proefpercelen Perceel Vd-besmetting ms/10 gram Vd-besmetting ms/10 gram Voor BGO Na BGO smits-1.1 69 14 smits-1.2 52 42 Gemiddeld 61 28 akker-1.1 66 0 akker-1.2 59 0 akker-1.3 90 0 Gemiddeld 72 0 akker-2.1 7 0 akker-2.2 90 3 akker-2.3 49 0 Gemiddeld 49 1 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 11

3 Conclusies en discussie Het bestrijdingseffect van de BGO methode voor Verticillium verwelkingsziekte kon zichtbaar gemaakt worden in een sterke vermindering van de hoeveelheid V. dahliae in grondmonsters na de BGO behandeling en een lage aantasting in diverse vatbare laanboomsoorten op met BGO behandelde proefpercelen. De resultaten op de percelen akker-1 en akker-2 zijn hoopgevend. Op het eerste perceel werd na BGO geen Verticillium meer in de grond gevonden, op het tweede perceel is na BGO nagenoeg geen Verticillium meer in de grond gevonden. Twee jaar na aanplant van zeer vatbare gewassen (Cotinus, Cercis) bedroeg de uitval op het eerste perceel 0% en op het tweede 9%. Omdat het op beide bedrijven een praktijktoepassing betreft was een vergelijking met niet behandelde grond niet mogelijk. Naar het oordeel van de Willem Akkermans bevond het uitvalspercentage op het tweede perceel zich echter op een aanvaardbaar niveau in vergelijking met eerdere bevindingen met dezelfde gewassen op andere niet behandelde percelen. Resultaten uit een ander onderzoek kunnen hierbij als referentie dienen (Hiemstra et al.,2014). Op een praktijkperceel bij een andere boomkweker was in 2012 BGO toegepast. Na de BGO-behandeling was de Vd-besmetting van de grond niet meer aan te tonen. In dit geval was wel een vergelijkingsperceel (Tagetesteelt) aanwezig. In totaal zijn 350 toetsplanten gebruikt (175 BGO/175 Tagetes). Het toetsgewas was Acer platanoides. Het percentage zieke planten op het BGO-veld liep op tot 16,7% en op het referentieperceel liep het percentage zieke planten op tot 26,7%. Op het behandelde perceel was het aandeel zieke planten dus 38% lager ten opzichte van het referentieveld. Op het bedrijf van Jos Smits is de Verticillium besmetting van de grond met ongeveer de helft teruggebracht. Een teeltseizoen later is bij 3-4% van een vatbaar toetsgewas toch verwelkingsziekte opgetreden. Gezien de restbesmetting op dit perceel was het bestrijdingseffect waarschijnlijk onvoldoende. Voor een volgteelt van roos worden minder problemen verwacht. Roos is overigens niet gebruikt als testgewas omdat dit gewas in de praktijk in het eerste jaar na aanplant weinig zichtbaar zieke planten geeft. Aanbevelingen Kies voor de grondbehandeling een gunstige periode (zomer) met de hoogst haalbare bodemtemperatuur. In combinatie met voldoende groene gewasresten en vocht is dan de kans op het gewenste bestrijdingseffect groter. Ondanks de door loonbedrijf Seelen aangebrachte technische verbeteringen (verlijmen foliestroken) is het risico op windschade bij grootschalige toepassing nog relatief groot. Het vastleggen van de folie en hechting van de foliestroken blijft een belangrijk aandachtspunt. Neem voldoende preventieve maatregelen om trap- of pikschade door wild te voorkomen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 13

4 Literatuurbronnen Hiemstra, J.A. en B.J. van der Sluis, 2014. Bestrijding van Verticillium in de bodem in de teelt van laanbomen (klei) en rozen (zand). Rapport PPO-BB, PPO-nr. 32 360745 00/PT nr. 13521.01 Sluis, B.J. van der en S. Even, 2015. Biologisch redmiddel tegen verwelkingsziekte in de Boomkwekerij. Kennis en ervaringen uit een praktijknetwerk. Rapport PPO project nr. 37 361714 00 Sluis, B.J. van der; Meijer, H., 2008. Schade door Verticillium in de laanbomen en rozen. Notitie PPO, 3 blz. Visser, J.H.M.; Korthals, G.W., 2010. Deskstudie naar maatregelen voor de bestrijding van Verticillium dahliae en Pratylenchus penetrans in vollegrondsteelten. PPO-AGV, 36 blz. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 15

Bijlage 1 Beoordeling categorieën voor besmetting met Verticillium dahliae Beoordeling Verticillium besmetting van de bodem in de boomkwekerij volgens de door Naktuinbouw gehanteerde klassenindeling: Niet besmet: Licht besmet: Besmet: zwaar besmet < 3 ms / 10 g grond 3-10 ms / 10 g grond 10-100 ms / 10 g grond > 100 ms / 10 g grond Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 17